De straat als redder van boeken

Afgelopen zondag was het prachtig weer en ik maakte van de
gelegenheid gebruik om een wandeling te maken.
Zonder opzet werd het opnieuw een avontuur—een boekenavontuur.

Onderweg zag ik namelijk een doos staan, op de stoep.
Tegen het hek van een voortuin stond een doos vol boeken.
De titel ‘Eating Anthropocene’ viel me meteen op en terwijl ik
op de automatische piloot doorliep, dacht ik: wacht eens,
waarom maak ik geen foto?

Natuurlijk heb ik toen een foto gemaakt en nu kan ik
eens kijken welke andere titels er nog meer in de doos zaten.
k maak hieronder een lijst van de titels die ik kon ontwaren:

Eating Anthropocene
Grégoire Delacourt….VIES
Toynbee A study of history
Nester’s Microbiology – A human perspective
Podany Weavers, scribes and kings
Lyndal Roper Martin Luther
Andrew Pettegree Brand Luther
Onbekend
Petersons Vogelgids

Als ik deze informatie aan Copilot geef dan komt hij met een
lijst die veel completer is dan ik zelf had kunnen maken.
Meteen heb ik spijt dat ik de doos niet meegenomen heb.

1. Eating Anthropocene: Curd Rice, Bienenstich and a Pinch of Phosphorus – visuele science comic over voedsel en het antropoceen

Een stripverhaal vanuit de wetenschap over voedsel, ecologie en het antropoceen tijdperk (= de tijd na 1950). Verweeft culinaire tradities met milieukritiek en filosofische reflectie. Toont hoe alledaagse gerechten verbonden zijn met mondiale systemen.

2. Grégoire Delacourt – La liste de mes envies (vermoedelijk deze titel)

Jocelyne, een bescheiden naaister, wint de loterij maar verzwijgt haar fortuin. Ze maakt een lijst van verlangens, twijfelt over geluk en verliest uiteindelijk alles. Een roman over verlangen, verlies en de ironie van materiële rijkdom. Een roman.

3. Arnold J. Toynbee – A Study of History (Thames and Hudson, 1972-editie, grootformaat)

Een monumentale analyse van beschavingen en hun cyclische opkomst en verval. Toynbee onderzoekt religie, creativiteit en morele kracht als drijvende factoren. Deze editie is visueel rijk en samengevat voor bredere toegankelijkheid.

4. Nester’s Microbiology: A Human Perspective – leerboek microbiologie

Leerboek over microbiologie met focus op menselijke gezondheid en ziekte. Behandelt cellulaire processen, immunologie en ziekteverwekkende micro-organismen. Veel gebruikt in medische en biomedische opleidingen.

IMG_7794Boekenvondst

5. Amanda H. Podany – Weavers, Scribes, and Kings: A New History of the Ancient Near East

Een toegankelijke geschiedenis van het oude Nabije Oosten, verteld via gewone mensen. Wevers, schrijvers en ambtenaren krijgen een centrale rol in plaats van koningen. Verbindt archeologie met sociale geschiedenis en narratieve flair.

6. Lyndal Roper – Martin Luther: Renegade and Prophet – biografie met psychologische diepgang

Psychologisch portret van Luther als mens, hervormer en cultureel fenomeen. Roper onderzoekt de angsten, woede en religieuze overtuiging van Luther met nuance. Een biografie die het innerlijke conflict centraal stelt.

7. Andrew Pettegree – Brand Luther: How an Unheralded Monk Turned His Town into a Center of Publishing

Het boek beschrijft Luther als uitgever en mediaman: hoe hij drukwerk gebruikte om ideeën te verspreiden. Pettegree toont hoe de Reformatie ook een revolutie in communicatie was. Een boek over religie, marketing en de kracht van het woord.

8. Onbekende titel – ringgebonden boek, mogelijk een reader, handleiding of cursusmateriaal

9. R.T. Peterson, G. Mountfort & P.A.D. Hollom – Petersons Vogelgids van alle Europese vogels – klassieker met 526 soorten en 170 dwaalgasten

Nederlandse bewerking van de klassieke veldgids, vertaald door J. Kist en uitgegeven door Kosmos. Behandelt 526 soorten en 170 dwaalgasten, inclusief alle vogels op de Nederlandse lijst. Een visueel rijk naslagwerk dat ornithologie toegankelijk maakt voor Nederlandstalige vogelaars.

In het onderzoek naar de titels kwam ik ook op een boekensite en
zag daar de prijs voor een van de boeken.
Dat was aanleiding om de prijs voor al deze boeken eens te bepalen
en op te tellen.
Dat levert dit overzicht op:

BoekenvondstInGeld

De totale nieuwprijs van de set boeken is ruim €350–€500!
Deze set boeken roept bij mij een aantal vragen op.

Vraag 1:
Zijn dit nou boeken voor een Alfa of een Beta?

Afgaande op de titels kun je de volgende verdeling maken:

Alfa-indicatoren
La liste de mes envies – introspectieve Franse roman over verlangen en verlies
Toynbee en Pettegree – historische en filosofische reflectie op beschaving en media
Roper – psychologische biografie met literaire diepgang
Podany – narratieve archeologie, toegankelijk geschreven

Bèta-indicatoren
Nester’s Microbiology – wetenschappelijk leerboek, sterk gericht op biomedische kennis
Eating Anthropocene – visuele benadering van ecologie en systeemdenken
Petersons Vogelgids – taxonomisch, visueel en veldgericht

Hybride elementen
Brand Luther – snijvlak van religie, media en uitgeefgeschiedenis
De ringband – mogelijk cursusmateriaal, dus contextueel afhankelijk

Vraag 2:
Wat zegt deze verzameling boeken over de eigenaar(s)?

De eigenaar(s) zijn meertalige (Engelstalige academische werken, Franse literatuur en
Nederlandstalige veldgids), cultureel onderlegd, niet onbemiddeld,
hebben gestudeerd én nog steeds studerend, in de breedste zin van het woord.

De doos verraadt niet alleen intellectuele breedte,
maar ook materiële ruimte.
Dit zijn geen afgedankte pockets, maar zorgvuldig gekozen boeken
(hardcovers, studie-uitgaven, visuele gidsen).
Niet onbemiddeld, maar ook niet opzichtig.
Eerder het archief van mensen die hun nieuwsgierigheid serieus nemen.

Vraag 3:
De sleutelvraag van de detective is dan: Waarom zet je deze set boeken aan de straat?
Is het ruimtegebrek? Of zit er meer achter…..

1. Rituele zuivering
Een bewuste handeling om ruimte te maken—niet uit achteloosheid, maar als overgang. De boeken zijn gelezen, verwerkt, en nu losgelaten. Een soort bibliografische afstoting, als voorbereiding op een nieuwe levensfase.

2. Verhuizing of overlijden
De doos is een restant van een huis dat leeg raakt. Misschien zijn de eigenaars verhuisd, gescheiden, of overleden. De boeken blijven achter als stille getuigen van een gedeeld leven.

3. Curriculumwisseling
Een student of academicus verandert van richting. Microbiologie maakt plaats voor kunstgeschiedenis, of andersom. De doos is een echo van een vorige studie, nu aan de straat gezet als een soort voetnoot.

4. Digitale transitie
De lezer is overgestapt op e-books, databases, of online bronnen. De fysieke boeken zijn niet langer nodig—de doos is een offer aan de cloud.

5. Gedeeld lezen, gedeeld loslaten
Als het om een stel gaat, kan het ook een gezamenlijke beslissing zijn: de boeken zijn gelezen, besproken, en nu ritueel afgestoten. De doos is een archief dat zichzelf heeft voltooid.

6. Economische ironie
Niet onbemiddeld, maar juist daarom in staat om los te laten. De waarde van de boeken is bekend, maar de eigenaar kiest ervoor ze te delen met de straat—een gebaar van overvloed of nonchalance.

7. Vergeten of achteloosheid
En natuurlijk: het kan ook gewoon achteloos zijn. Een doos die per ongeluk is meegegeven met de opruiming. Maar zelfs dan blijft de inhoud spreken.

En terwijl ik de titels randschik voor dit bericht, auteurs opzoek
en hypotheses formuleer, blijft één gedachte hangen:
misschien was het goed dat ik de doos heb laten staan.
Misschien was hij niet bedoeld om meegenomen te worden,
maar simpelweg vergeten bij een verhuizing en
wacht hij nog om naar binnen te mogen

Mijn schuldgevoel over het niet meenemen verandert langzaam
in iets anders: een soort voldoening.
Ik heb de doos niet verstoord maar gedocumenteerd.
Misschien keert iemand terug, loopt door de tuin, opent het hek,
en tilt de doos op, om hem naar binnen te dragen.
Misschien is de doos nog daar.
En als dat zo is, dan is dit bericht niet alleen een verslag,
maar ook een reddingsboei gebleken.

Foundation Hubert Looser: verf, materie en dan nu gebaar

Inleiding

Na een reeks werken van onder anderen Chamberlain, Fontana,
De Kooning, Scully, Rothko, Pollock, Newman, Warhol, Richter,
Penone en Kiefer — elk met hun eigen oplossingen,
opent zich een andere ruimte:
minder massief, maar niet minder geladen.

Hier hangt onder andere eerst
Sunset Series Part II Bay of Naples (Rome), 1960
van Cy Twombly, gevolgd door
Revised Undiscovered Genius of the Mississippi Delta, 1983
van Jean-Michel Basquiat.
Ze hangen hier in Kunsthaus Zürich niet naast elkaar, maar wel in elkaars nabijheid.

Twombly is afkomstig uit de collectie van de Foundation Hubert Looser;
Basquiat uit particulier bezit.
Toch is hun plaatsing geen toeval.
Eerder werden ook niet-Looser werken tussen Looser-stukken gepresenteerd.
Een keuze van de tentoonstellingsmaker die aanzet tot dialoog.

Twombly en Basquiat zijn visueel en temperamentvol
elkaars tegenpolen:
de één stil, ritmisch, verankerd in mediterrane lichtval en
antieke echo’s;
de ander luid, fragmentarisch, geworteld in straatcultuur.

Maar beide werken spreken in gebaren, in sporen, in ritmes
die zich niet laten vangen in één verhaal.

Maar pas op.
Wie kijkt, wordt niet geleid maar uitgedaagd.
Er is geen vaste ingang, geen veilige interpretatie.
De leegte bij Twombly is geen stilte, maar een echo.
De doorhaling bij Basquiat is geen correctie, maar een nadruk.
Beide kunstenaars laten iets achter: een spoor, een gebaar, een ritme,
dat zich niet laat bezitten.

Cy Twombly: kijken zonder verhaal

Twombly maakt geen kunst die meteen een verhaal vertelt
of indruk wil maken.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld middeleeuwse kunst,
waar herkenbare beelden vaak een religieus of moreel punt maken,
laat Twombly veel weg.
Geen scènes, geen uitleg, geen duidelijke boodschap.
Zijn werk vraagt niet om geloof of begrip, maar om aandacht.

In 1960 woonde Twombly in Rome, omringd door antieke inscripties,
mediterrane lichtval en klassieke architectuur.
Die wereld beïnvloedde zijn denken, maar in
Sunset Series Part II Bay of Naples (Rome), 1960 zie je daar weinig
direct van terug.
Geen mythologische figuren, geen poëtische citaten.
Wel lijnen, kleurvlakken en cijfers. “A queen for a day
Twombly werkt hier niet met herkenbare verwijzingen,
maar met een visuele taal die zich eerder stil houdt dan spreekt.
Misschien is dat precies zijn punt:
niet alles hoeft zichtbaar te zijn om aanwezig te zijn.

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand

Kunsthaus Zürich, Cy Twombly, Sunset series part II Bay of Naples (Rome), 1960, Bleistift, Wachsstift und ölfarbe auf Leinwand.

Je ziet geen zonsondergang in de klassieke zin.
Wel zie je kleurvlakken in blauw en groen die doen denken aan lucht,
water of vegetatie.
Maar zonder dat ze iets voorstellen.
Je ziet lijnen die lijken te trillen, cijfers die bijvoorbeeld oplopen
van 11 tot 15, en vormen die lijken op vliegtuigen of vogels,
maar het niet precies zijn.
Twombly wrijft verf uit, haalt dingen weg, laat sporen achter.
Zijn werk is geen plaatje, maar een moment dat zich uitstrekt.

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand01QueenForADay

Detail ‘Queen for a day’.

Twombly werkte met verf en doek omdat hij daarmee kon denken in beweging.
Zijn lijnen zijn geen illustraties, maar gebaren.
Hij wilde tijd zichtbaar maken, herinnering oproepen,
ruimte laten voor interpretatie.
Geen uitleg, geen spektakel, wel ritme, herhaling, uitwissing.

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand02UFO

Detail ‘vliegtuig of vogel’

Dat maakt hem voor veel mensen moeilijk te “zien”.
Zoals curator Kirk Varnedoe voormalig hoofdcurator van schilderkunst
en beeldhouwkunst bij MoMA het ooit zei tijdens zijn lezing
Pictures of Nothing (2003):

“Influential among artists, discomfiting to many critics and truculently difficult not just for a broad public, but for sophisticated initiates of postwar art as well.”
“Invloedrijk onder kunstenaars, ongemakkelijk voor veel critici, en koppig moeilijk—niet alleen voor een breed publiek, maar zelfs voor doorgewinterde kenners van naoorlogse kunst.”

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand03Kleur

Detail ‘trillende lijnen, cijfers en kleuren’

Twombly is geen publiekslieveling.
Zijn naam komt zelden voor in populaire lijsten, maar zijn invloed is diep.
Zijn werk hangt in MoMA, Tate, het Louvre en het Kunsthaus Zürich.
Hij bestaat buiten het zicht, als een soort onderstroom.
Voor wie bereid is te kijken,
opent zich een wereld die niet communiceert, maar broeit.

Zoals Twombly zelf zei:

“It’s more like I’m having a conversation with the painting.”
“Het is meer alsof ik een gesprek voer met het schilderij.”

En wie kijkt, wordt deel van die conversatie.

Jean-Michel Basquiat: tweeluik met graffiti-energie

Dit werk bestaat uit twee doeken die met scharnieren aan elkaar zitten.
Samen vormen ze het tweeluik
Revised Undiscovered Genius of the Mississippi Delta (1983).
Een titel die tussen de vele ‘Untitled’ klinkt als
een manifest, een correctie, een aanklacht.
Wie is de “undiscovered genius” (onontdekt genie)?
Waarom moet hij worden “revised” (aangepast)?
En wat heeft de Mississippi Delta ermee te maken?

Op het linkerdoek hangt een grote haak aan een horizontale stang.
Daaronder, rechtsonder in het doek, verschijnt een expressief gezicht:
opgebouwd uit rode, blauwe en zwarte lijnen,
met open mond en zichtbare tanden.
Het kijkt niet weg, maar ook niet recht aan.
Eerder alsof het ergens tussenin hangt.
Een klein deel van dit gezicht loopt door op het rechterdoek,
waardoor de twee panelen visueel met elkaar verbonden zijn.
De achtergrond is wit, met vegen en vage tekens.
Is dat links een Dollarteken?
Het voelt als een scène waarin iets wacht,
iets hangt, iets wordt bekeken.

DSC05263KunsthausZüricJMBasquiatRevisedUndiscoveredGeniusOfTheMississippiDelta1983PinselInAcrylÖlstiftUndPapiercollageAufZweiMitScharnierenBefestigtenLeinwänden

Jean-Michel Basquiat, Revised undiscovered genius of the Mississippi Delta, 1983, pinsel in acryl, ölstift und papiercollage auf zwei mit scharnieren befestigten leinwänden.

Op het rechterdoek verschijnen figuren die balanceren
tussen herkenning en vervorming:
een vis met cartoonachtige trekken,
het industrieel achterlijf van het sfinx-achtige hoofd
architectuur vormen die aan flats doen denken, en
het woord “CATFISH” (meerval), geschreven in blauw en doorgestreept met rood.
Die doorhaling is geen correctie, maar een accent—zoals Basquiat zelf zei:

“I cross out words so you will see them more.”
“Ik streep woorden door zodat je ze beter ziet.”

Catfish is geen neutraal woord.
Het verwijst naar een dier dat zich ophoudt in modderige wateren,
vaak onzichtbaar tot het beweegt.
In de Amerikaanse zuidelijke context—waar de Mississippi Delta zich bevindt,
is het ook een cultureel symbool: van overleving, camouflage,
identiteit die zich niet zomaar laat vangen.
In hedendaagse digitale cultuur is het zelfs een term voor misleiding,
een valse identiteit.
Door het woord te schrijven én door te halen,
maakt Basquiat het zichtbaar én ongrijpbaar.

DSC05264KunsthausZürichJMBasquiatRevisedUndiscoveredGeniusOfTheMississippiDelta1983PinselInAcrylÖlstiftUndPapiercollageAufZweiMitScharnierenBefestigtenLeinwändenDtl

Detail ‘hoofd van industriële sfinx’

Wat opvalt in dit werk, en wat in het detail van foto 2 extra zichtbaar wordt,
is de visuele energie die doet denken aan graffiti.
De ruwe lijnen, het ontbreken van afwerking, de directe blik:
het voelt als een spontane uitroep, een visuele tag.
Dat is geen toeval.
Basquiat begon op straat, onder het pseudoniem SAMO© (Same Old Shit),
en bracht die esthetiek mee naar het doek.
Wat ooit als marginaal werd gezien, is inmiddels een erkende beeldtaal,
en een reden waarom veel mensen zich aangetrokken voelen tot zijn werk.

Die herkenbaarheid heeft ook invloed op de kunstmarkt.
De afgelopen jaren is graffiti als beeldtaal breder geaccepteerd,
en Basquiat’s werk is daarin meegegroeid.
Zijn doeken worden verkocht voor tientallen miljoenen dollars.
Maar de kracht zit niet in de prijs, maar in de urgentie:
hij schildert alsof hij móét spreken.

Basquiat werkt niet met één beeld of verhaal, maar met botsende elementen.
De haak hangt, het gezicht kijkt, het woord “CATFISH” roept iets op
van jagen, verbergen, benoemen.
Maar niets wordt uitgelegd.
De vormen zijn herkenbaar, maar niet eenduidig.
De lijnen zijn expressief, maar niet illustratief.
Het werk spreekt in fragmenten.

En wie kijkt, ziet geen uitleg,
maar een veld van betekenissen: verspreid, overlappend, onaf.

Afsluiting

Wat deze twee werken verbindt, is niet stijl of herkomst,
maar een gedeeld vertrouwen in het onvolledige.
Twombly laat leegtes en uitwissing spreken;
Basquiat streept woorden door zodat je ze beter ziet.

Waar eerdere werken in de tentoonstelling hun accenten leggen
via verf, materie of monumentaliteit, kiezen Twombly en Basquiat
voor schrift, ritme en fragmentatie.
Het zijn andere middelen, dezelfde openheid.

Al die oplossingen bestaan naast elkaar.
De oplossingen van Twombly en Basquiat als grafische aanvulling
op de schilderkunstige en materiële werken die eraan voorafgingen.
Niet als contrast, maar als uitbreiding.

Van het verhaal naar het gebaar.

Nagekomen informatie over eerste stuk in het Amuseregister: het andere been

Wel schrijven over een boek maar het zelf niet kopen dat
kan voor mij niet. Dus heb ik gisteren Het aanwezige been
gekocht.
De winkelier wees me nog met trots op het
mannequinbeen in de etalage met handtekening.
Toen ik hem vroeg of het aanwezige been een stunt
van de uitgever was, bevestigde hij dit.
Er was in Breda ten minste nog één boekhandel
die een been heeft gekregen.

IMG_7776ArnonGrunbergHetAanwezigeBeenIMG_7795HetAanwezigeBeen

Toevallig liep ik vanmiddag langs die andere boekhandel en maakte er bovenstaande foto’s.


Over Klimaat en Toeval

Tijdens een ochtendwandeling door het centrum van Breda
viel mijn oog op het dak van De Kleine Wereld.
Het dak, normaal rood en robuust, was bedekt met een dunne laag wit.
Een onverwachte transformatie van het stedelijk landschap.
Zou dat nou stuifsneeuw zijn? Het is nog geen oktober…

IMG_7769DeKleineWereldInWinterStemming

Breda, Grote Markt, het dak van De Kleine Wereld tijdens mijn ochtendwandeling.


Wat betekent zo’n beeld?
Is het toeval, een lokale verstoring, een atmosferisch incident?
Of is het een echo van iets groters:
een wereld waarin de grenzen tussen natuur
en menselijk handelen vervagen?

De gedachte aan klimaatverandering dringt zich op,
niet als stelling, maar als iets dat zich aandient.
We leven in een tijd waarin het weer niet meer vanzelfsprekend is,
waarin seizoenen verschuiven en patronen vervagen.
De aarde warmt op, zeggen de cijfers.
Maar wat betekent dat voor een dak in Breda,
voor een ochtendwandeling, voor een dunne laag wit dat zich
gedraagt als sneeuw?

Misschien is dit geen bewijs.
Misschien is het een suggestie.
Een moment waarin de wereld zich anders toont,
waarin het vertrouwde een ander gezicht krijgt.
De naam De Kleine Wereld versterkt dat gevoel: alsof hier,
op deze plek, een miniatuurklimaat ontstaat.
Een ritueel van toevalligheid en verandering.

Dit beeld van onze kleine wereld, die besneeuwd is geraakt in september…
Is het een waarschuwing? Een aanwijzing?
Een vergissing van de elementen?
Misschien is het niets. Misschien is het alles.

Grunberg in de etalage

Hoe een toevallige ontmoeting de jury voor het blok zette

Inleiding – Een been in de etalage

Als ik door de winkelstraten bij mij om de hoek loop,
kijk ik eigenlijk altijd even wat langer naar binnen bij de vaste winkels.
Natuurlijk ben ik ook benieuwd naar nieuwe zaken,
maar dat zijn tegenwoordig toch vaak daghoreca of modewinkels en
die trekken niet zo mijn aandacht.
Ik stop liever bij de groentenwinkel, de patissiers, de kookwinkel
en de betere boekhandel.

Zo liep ik deze week langs de boekhandel en zag daar een been
in de etalage liggen. Dat trekt om meerdere redenen de aandacht.
Wie kijkt er niet graag naar een elegant been met een lichtblauwe jarretel?
Bij beter kijken zag ik op de achtergrond het nieuwe boek
van Arnon Grunberg liggen, met de titel Het aanwezige been.
Het drong nog niet meteen tot me door dat ik voor de zomer
de bibliofiele uitgave van het titelverhaal gekocht had,
een uitgave van de Statenhofpers,
prachtig vormgegeven en typografisch dampend.

Nu komen deze twee zaken samen:
het been in de etalage en het been in de typografie.
Maar is het soep? Nee. Toch beroert het de lepel.

Overgang – Van soep naar amuse

Gisteren bedacht ik net het Bouillonistisch Archief,
een plek voor ritueel gebonden literatuur —
dampend, vloeibaar, en canoniek.
Maar wat doe je met zeer aansprekende titels of
bijzondere vondsten die niet helemaal voldoen aan
het Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur?
Ik kan de regels van het Manifesto niet al bij
een tweede voorbeeld overtreden. Dat zou de lepel ontregelen.

Alle reden dus om daar een aparte lijst voor in het leven te roepen:
een zusterlijst, een voorgerechtenwand, een plek voor werken
die dampen maar niet drijven.
Zo ontstaat Het Amuseregister — een ritueel register voor amuse-werken,
licht verteerbaar en typografisch geladen, maar niet gebonden met bouillon.
Daarvoor ga ik vandaag de eerste inschrijving vastleggen.


Ceremonieel Openingsdocument

Het Amuseregister – Voorgerechten van de Archiefwand

Doel:
Het Amuseregister documenteert literaire, visuele en typografische werken
die ritueel relevant zijn, maar niet voldoen aan alle
bouillonistische criteria voor opname in het hoofdarchief.
Ze zijn geen soep — maar ze dampen.
Ze beroeren de lepel, zonder hem te vullen.

Kenmerken van een amuse-werk:
Licht verteerbaar, esthetisch geserveerd
Ritueel geladen, maar niet gebonden met bouillon
Visueel, typografisch, of absurdistisch van aard
Kan een zusterstuk zijn van een archiefstuk
Wordt besproken, maar niet opgenomen


Eerste opname in Het Amuseregister

Titel:
Het Aanwezige Been

Auteur:
Arnon Grunberg

Uitgave & visuele motief:

Bibliofiele editie door de Statenhofpers, deel 21
Typografie: Monotype Goudy Old Style
Papier: Geschept Madrid Litho
Bindwijze: Halflinnen met handgeschept Nepalees Khadi
Bijdrage: Piëzografie van fictieve kunstenaar Gregory Cole
(Nuffield 65 frontloader)
Signatuur: Arnon Grunberg én Gregory Cole

Etalage van De Vrije Boekhandel, Breda
Gesigneerd mannequinbeen, horizontaal gepositioneerd
Visuele echo van het verhaal, ritueel verlengstuk van de uitgave

IMG_7171StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

Typografisch reliek in halflinnen

IMG_7173StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeenIMG_7174StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeenGabriëlKousbroekTraktorschilderij

De tractor als pigmentmotief

IMG_7175StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

De typografische keten, met handtekening als rituele sluiting

IMG_7768HetBeenIsBehoorlijkAanwezig

Het been, gesigneerd en horizontaal — ritueel aanwezig, maar niet gebonden

Status:
Niet opgenomen in het Bouillonistisch Archief, wel eervol vermeld
in Het Amuseregister

Juryoverweging:
Het werk dampte, beroerde de lepel, en zinderde van ritueel.
Maar het voldeed niet aan alle bouillonistische criteria.
Het werd met liefde geweigerd, en met typografische ernst opgenomen
in Het Amuseregister.

Samenstelling van de jury:
De curator (met beenwarmer)
De zilveren lepel
Gregory Cole (fictief, maar aanwezig)
Een worm met beenambities
Het been
De etalageruit (als archiefwand)


Slotparagraaf – Het toeval en de volgende kandidaat

Het toeval van een bibliofiele uitgave en een been in de etalage
bleek een terechte kandidaat voor het Amuseregister.
Het werk dampte, beroerde de lepel, en zinderde van ritueel —
maar bleef net te droog voor opname in het Bouillonistisch Archief.
Daarom kreeg het een plek in de marge,
met typografische ernst en visuele bevestiging.

Natuurlijk staat het iedereen vrij om de jury voorstellen te doen,
voor het Bouillonistisch Archief of voor het Amuseregister.
Suggesties, zusterstukken, visuele echo’s, typografische vondsten:
ze zijn welkom. De lepel blijft alert.

Ik ga in ieder geval op zoek naar de volgende kandidaten.
Eerlijk gezegd zat er in Archiefstuk nr. 001 al een
verborgen kandidaat — maar daarover later meer.

Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur

Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft

Iedere week maak ik soep.
Ik fotografeer haar ingrediënten en het resultaat van het kookavontuur.
Ik serveer haar, en publiceer haar onder het motto ‘Soep van de week’.
Maar vandaag kwam er iets bijzonders bij de post:
een klein boekje van Daniil Charms, deel 21 in een reeks
van de Statenhofpers.
En ineens smaakte de soep anders — alsof ze niet alleen gegeten,
maar ook gelezen kan worden.

Ik stelde me de vraag:
Is het verzamelen van verhalen over/met soep wel een hobby?

Het antwoord is JA.

Een hobby is in wezen een activiteit die iemand met plezier en regelmaat doet
in zijn of haar vrije tijd, vaak zonder direct praktisch doel.

Dus ik ga actief op zoek naar verhalen waarin soep een rol speelt.
Ik verzamel ze, categoriseer of analyseer ze.
Misschien ga ik zelf verhalen schrijven of illustraties maken.
Natuurlijk deel ik het Bouillonistisch Archief op mijn blog.

Je zou het zelfs kunnen omschrijven als een vorm van verhalencuratie.
Daarbij is Soep dan het verbindende motief — een soort glibberige rode draad.

En zoals elke hobby vraagt om een kader, een canon, een menukaart
voor een eenvoudig en voedzaam voorgerecht,
ontstond het volgende Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur

Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft

1. De soep is het begin.
Niet als gerecht, maar als gedachte. Een vloeibare logica waarin alles kan drijven: vermicelli uit de 14e eeuw, een vergeten wortel, een lepel die zijn eigen schaduw roert. De soep is een ritueel — gemaakt in het weekend, gefotografeerd in twee fasen: ingrediënten en kom. Soms met brood. Soms met kaas. Soms met niets. Ze is het begin van een hobby, een verzameling, een genre-in-wording.

2. Bouillonisme is geen stijl, maar een toestand.
Wie bouillonistisch leest of schrijft, begeeft zich in een mentale soep — troebel, troostend, soms helder als consommé. Het is een manier van kijken: soep als lens, als ritueel, als genre. Soms absurd, soms lyrisch, soms documentair.

3. De soep mag spreken.
Of zwijgen. Of verdwijnen. Haar rol is niet vastgelegd. Ze kan decor zijn, metafoor, personage, of afwezigheid.

4. Korte verhalen zijn volwaardige bouillonistische universa.
Een zin kan een wereld zijn. Een dialoog een revolutie. Elk bouillonistisch verhaal is een kom op zichzelf — dampend, afgerond, en klaar om gelezen te worden.

5. De lezer is een lepel.
Niet om te consumeren, maar om te roeren. Bouillonistische literatuur vraagt om actieve verwarring, om interpretatie zonder houvast. De lepel is geen instrument, maar een houding.

6. Bouillonisme leeft vaak in de marge.
In kleine boekjes, obscure reeksen, typografische knipogen. Maar ook in het andere uiterste: de 24-delige encyclopedie van Larousse, waar soep verschijnt als lemma, als cultuurgoed, als classificatie. Of in een Sovjet-handleiding voor veldrantsoenen, waarin bouillon wordt beschreven als tactisch element, als draagbare troost. Bouillonistische literatuur nestelt zich overal waar taal begint te dampen — in de voetnoten, in de index, in de typografie van een vergeten reeks.

7. De canon is vloeibaar.
Ze groeit met elk archiefstuk: recepten, etiketten, handleidingen, brieven, typografische gebaren. Alles kan bouillonistisch zijn — mits met de juiste blik en een lichte roering.

8. Humor is ernst in soepvorm.
Lachen is toegestaan. Verwarring is gewenst. Ontregeling is een vorm van inzicht. De bouillonist glimlacht met een lepel in de hand.

9. De bouillonist verzamelt, schrijft, leest, zingt.
Een hobby, ja. Maar ook een levenshouding. Een manier om de wereld te benaderen via de damp van het absurde. De soep is een archief — van verhalen, van rituelen, van smaak.

10. Tot slot: soep is nooit zomaar soep.
Ze is een genre, een motief, een glibberige rode draad. Wie haar serieus neemt, heeft het begrepen. Wie haar niet begrijpt, mag gerust nog een lepel nemen.

Nu het Manifesto dampend op tafel ligt, is het tijd voor de eerste lepel.
De soep is verklaard tot genre, de lepel tot houding,
de canon tot vloeibaar beginsel.

En zoals het een goed ritueel betaamt, dient zich meteen een kans aan:
Vanochtend las ik het eerste verhaal in Deel 21 van de Salden-reeks,
Verhalen geschreven door Daniil Charms, uit het Russisch vertaald en
van een nawoord voorzien door Jan Paul Hinrichs

Het verhaal begon met een vraag over soep.
En eindigde met een meisje, een worm, en een fiets.
Het was kort, absurd, dampend.
Het was klaar om opgenomen te worden in het Bouillonistisch Archief.

IMG_7770HanloBesteAdvisandaCharms50VerhalenStatenhofpersDenHaag2025

Maar ik ontving niet één, maar twee boekjes.
Naast Charms verscheen ook Hanlo, als Deel 20,
een jubileumuitgave, niet in de handel verkrijgbaar.

Dat riep vragen op.
Waarom Hanlo en Charms, samen?
Waarom juist nu?
Is er een typografisch verband, een rituele reden, een canonieke knipoog?

Ik ging op zoek en las voor het eerst iets van Hanlo.
Het gedicht ‘Waarover zal ik zingen’ trof me direct.
Ritmisch, herhalend, zoekend.
Een opsomming van motieven, een inventaris van mogelijkheden,
als een lepelbeweging door de taal.

Waarover zal ik zingen

Waarover zal ik zingen
over regenjassen over het lover van geboomte
of zal ik van de liefde zingen

Waarover zal ik zingen over vliegmachines
blinkend aluminium in de zon en blauwe lucht
of zal ik zingen over de liefde

Over auto’s over steden en historie
of zal ik zingen over de liefde

Over vele vreemde dingen
over de gewone
of zal ik zingen over de liefde

Over bloemen over water
over mooie dingen of wat droevig is
of zal ik zingen over de liefde

Over tabak en vriendschap
over geur en wijn
over schepen zeilen meeuwen over ellende
over de ouderdom over de jeugd
of zal ik over de liefde zingen

Jan Hanlo
uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 2006

Hoewel Hanlo nog niet is opgenomen in het Bouillonistisch Archief,
roept dit gedicht een verwantschap op.
De herhaling, de opsomming, de twijfel — het is als een ritueel van roeren.
Maar het is geen soep, het had misschien de bereiding van soep kunnen zijn.

Hanlo’s gedicht is een menukaart van motieven,
een ritueel van afweging.
Maar het draait steeds om één zin:

of zal ik zingen over de liefde.

En hoewel die zin ritmisch verwant is aan het bouillonistisch roeren,
is de liefde hier geen soep.

Daarom blijft Hanlo voorlopig buiten het archief — als motiefverwant,
als een tekst die misschien later alsnog mag dampen.

En terwijl Hanlo nog in de marge blijft sudderen,
dient zich een verhaal aan dat klaar is om opgediend te worden.
Het is kort, absurd, en opent met een vraag over soep.
Het verscheen in Deel 21 van de Salden-reeks.

IMG_7771Charms50VerhalenUitHetRussischVertaaldEnVanEenNawoordVoorzienDoorJanPaulHinrichsStatenhofpersDenHaad2025Colofon

Het is tijd voor de eerste officiële opname in het Bouillonistisch Archief.


Officiële Opname in het Bouillonistisch Archief

Stuk nr. 001:
Daniil Charms
Titel:
Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.

Auteur:
Daniil Charms Vertaling: Jan Paul Hinrichs Uitgave: Statenhofpers, deel 21 Datum van opname: 25 september 2025 Locatie: Breda, Nederland

Reden van opname:
Dit verhaal opent met een bouillonistische kernvraag. Het is kort, ontregelend, dampend. De soep is geen decor, maar een katalysator voor verwarring. De typografie is marginaal en precies. De lepel trilt. De kom knikt. De worm applaudisseert.

Ceremonieel besluit:
Met dit document wordt het verhaal van Charms officieel opgenomen als Archiefstuk nr. 001 in het Bouillonistisch Archief. Het dient als begin, als bewijs, als bouillonistisch ijkpunt. Het mag herlezen worden bij elke zanderige lepel. Het mag geciteerd worden in toekomstige inducties. Het mag dampen in de marge.

Ondertekend door:
– De curator (in weekendkledij)
– De zilveren lepel
– De typografische ornamenten van Salden
– De worm met literaire ambities
– De soepkom, halfvol

Dan volgt hier het verhaal:

Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.
Intussen zag hij een heel klein meisje op straat zitten dat een worm in de hand had en luid huilde.
‘Waarom huil je’ vroeg Bobrov het kleine meisje.
‘Ik huil niet, ik zing,’ zei het kleine meisje.
‘Waarom zing je dan zo?’ vroeg Bobrov.
‘Om de worm wat op te vrolijken,’ zei het meisje, ‘en ik heet Natasja.’
‘Ach, dat zit zo?’ zei Bobrov verwonderd.
‘Ja, dat zit zo,’ zei het meisje, ‘tot ziens.’ Het meisje sprong op, stapte op haar fiets en reed weg.
Zo klein en al op een fiets rijden, dacht Bobrov.

Daniil Charms (pseudoniem van Daniil Ivanovitsj Joevatsjov), 1930, vertaald door Jan Paul Hinrichs.

IMG_7772HanloBesteAdvisandaCharms50VerhalenStatenhofpersDenHaag2025


India 24/25: Delhi, dag 3 – de voorraadkast ruikt naar vis en rook

Na een dag tussen stenen die veel aandacht van me eisten,
dwaal ik door een andere soort monument:
de voorraadkast van Delhi.

In Paharganj geen marmer, geen inscripties, maar vis op ijs,
koriander in bossen, bloemen in manden.
De rook van gefrituurde snacks hangt tussen de kraampjes,
een Nataraj danst tussen de chaos.

Hier is de stad niet stil,
maar zintuiglijk.
Niet historisch,
maar levend.

IMG_3389IndiaNewDelhiPaharganjVisIMG_3390IndiaNewDelhiPaharganjVisIMG_3391IndiaNewDelhiPaharganjVis

Zilver op plastic, glinsterend als de zon die zakt.


IMG_3392IndiaNewDelhiPaharganjShvaNatarajInDeEtalage

Tussen de kruiden danst het universum.


IMG_3393IndiaNewDelhiPaharganjSnacks

Krokant krakent verlangen op een schaal.


IMG_3394IndiaNewDelhiPaharganjGroentenmarkt

Geurend, kleurend, kloppend.


IMG_3395IndiaNewDelhiPaharganjMarigold

Marigolds als offer, als versiering, als onderdeel van het dagelijks ritme voor velen.


IMG_3396IndiaNewDelhiPaharganjDrogist

De voorraadkast van Delhi.


De volgende zaal: Adem van de aarde, echo van de mystiek

In deze zaal ontmoeten natuur en mystiek elkaar in hun meest tastbare vorm. Giuseppe Penone laat de natuur ademen en groeien, terwijl Anselm Kiefer haar verhalen en symbolen laat spreken. Beide kunstenaars gebruiken materie—laurier, aarde, goud, textiel—om het onzichtbare voelbaar te maken.

DSC05249KunsthausZürichPrimevalAndMysticalNatureTxt

Wat hierna volgt is een vertaling van de zaaltekst,
gevolgd door mijn eigen observaties en beelden.
De volgorde is die van mijn wandeling door de ruimte:
een persoonlijke route langs adem, aanraking en herinnering.

De vertaling is zo letterlijk mogelijk.
De informatiedichtheid is hoog: elke zin, elke bijzin,
elk bijvoeglijk naamwoord staat er met een reden.
Sommige passages zijn wat wollig en ingewikkeld geformuleerd,
maar juist daarom verdienen ze aandacht. Eerst de tekst.

Oer- en mystieke natuur

In deze zaal staat de oerkracht en mystiek van de natuur centraal. Giuseppe Penone’s werk Respirare l’ombra (2005) is een wandvullende constructie van laurierbladeren die de ruimte omvormt tot een poëtische, geurige zone. Zijn benadering binnen de Arte Povera is gericht op ruimte en proces, waarbij het natuurlijke en het oorspronkelijke op elementair niveau worden benadrukt.

Ook in Ombra di terra (2003) transformeert Penone de natuur tot kunst. Takken ondersteunen een zich uitbreidende kegel van laurierbladeren, die uitmondt in een vingerafdruk aan de top. De kunstenaar ervaart en begrijpt de wereld door het zintuig van aanraking.

Anselm Kiefer, een historieschilder van onze tijd, verwijst in zijn werk Das goldene Vlies naar de Griekse mythe van het Gulden Vlies—het eigendom van Chrysomeles, een gouden ram, dat door Jason en de Argonauten werd gestolen uit de heilige grot van de god Ares. Een wit hemd, afgezet met bladgoud, ligt op de aardse bodem van het schilderij en wordt weggetrokken door een klein vliegtuigje. Kiefer gebruikt oude mythen om onze hedendaagse perceptie te beïnvloeden.

Soms is de tekst onnodig wollig of complex.
Ik probeer die even op mijn manier af te pellen:

Wat is Arte Povera?

Arte Povera is een kunststroming die ontstond in Italië in de jaren ’60. De naam betekent letterlijk “arme kunst” en verwijst naar het gebruik van eenvoudige, vaak natuurlijke materialen zoals hout, aarde, textiel en planten.

Waarom gebruikten kunstenaars zulke eenvoudige materialen?

Kunstenaars binnen Arte Povera keerden zich af van de commerciële kunstwereld en van de technologische vooruitgang die ze als vervreemdend ervoeren. Door te werken met natuurlijke materialen wilden ze terug naar de belangrijke zaken — dingen die je kunt aanraken, ruiken, voelen. Niet als versiering, maar als drager van betekenis.

Wat is voor Penone dan “ruimte”?

De ruimte in dit werk is niet alleen de zaal waarin het hangt, maar ook de geur die zich verspreidt, de bladeren die langzaam veranderen, en de stilte die het oproept. Het is een ruimte die je niet alleen ziet, maar ook ruikt en voelt.

In Respirare l’ombra is die ruimte zintuiglijk en levend: ze verspreidt zich langzaam, vult de zaal, nodigt uit tot ademhalen en herinneren.

Wat bedoelt Penone met “proces”?

Bij Penone gaat het niet om het maken van een kunstwerk als eindproduct, maar om wat er gebeurt met het materiaal in de tijd. Hij wil meer dan alleen natuur tonen—hij zoekt naar wat die materialen oorspronkelijk betekenen: geur, aanraking, groei. In Respirare l’ombra zie je dat aan de laurierbladeren: ze drogen, geuren, vergaan. Dat is geen versiering, maar een proces dat doorgaat terwijl jij kijkt. Het werk leeft, verandert, ademt. Penone wil dat je dat niet alleen ziet, maar ook ervaart. En dat is moeilijk in een museum, waar je kunst niet mag aanraken of proeven. Wij moeten als toeschouwer dus meewerken—door aandachtig te kijken, te ruiken, te herinneren.

Wat betekent “historieschilder van onze tijd”?

Traditioneel verwijst een historieschilder naar kunstenaars die grote, vaak heldhaftige of religieuze gebeurtenissen uit het verleden schilderen—denk aan Rubens of Rembrandt. Kiefer hoort in dat rijtje van grote namen. Maar waar klassieke historieschilders heldendaden en mythen verbeeldden, toont Kiefer de schaduwzijde van de geschiedenis: verval, verwoesting, herinnering. Zijn werk confronteert, niet met glorie, maar met as. Daarbij gaat hij als Duitser de rol van Duitsland in de Tweede Wereldoorlog niet uit de weg—de Holocaust, het naziverleden.

Kiefer gebruikt geen klassieke olieverf, maar materialen als stro, lood, as, aarde en vuur. Zijn werken zijn vaak monumentaal van formaat, alsof ze de zwaarte van het verleden letterlijk willen dragen. Hij verweeft historische verwijzingen met poëzie en mystiek, en maakt zo van zijn werk een plek waar herinnering tastbaar wordt.

Hoe gaat de Griekse mythe van het Gulden Vlies?

Ik ken zelf die mythe niet van de hoed en de rand en daarom vroeg ik
Copilot een tekst voor een kinderliedje te maken dat mij op
de hoogte brengt van wat nu belangrijk is.

Een speels liedje, op een bekende melodie,
dat het verhaal in vogelvlucht vertelt:

Jason en het Gulden Vlies
(op de melodie van “Altijd is Kortjakje ziek”)

Jason voer met groot gemak,
op een schip met houten dak.
Argonauten, stoer en snel,
zochten naar een gouden vel.

In een grot, heel diep en oud,
lag het Vlies, zo glanzend goud.
Ram van Ares hield het vast,
maar Jason was hem al te kras.

Hij stal het Vlies, o wat een held,
door de zee en door het veld.
Medea hielp hem met haar kracht,
zo werd het Vlies mee thuisgebracht.

Als je het lied te kinderachtig of oppervlakkig vindt
dan kun je de mythe ook op de video
Jason en de Argonauten, Het Gulden Vlies en Medea zien.

Wat is de relatie tussen Jason en het vliegtuigje van Kiefer?

Kiefer noemt Jason, maar toont geen held.
Hij toont een vliegtuig. Wat het vliegtuig steelt, en van wie,
mag de toeschouwer zelf ontdekken.
Een optimistisch avontuur ?
Nauwelijks. In de mythe gaat uiteindelijk iedereen dood.

DSC05250KunsthausZürichGiuseppPenoneOmbraDiTerra2003SchaduwVanAardePuntMetVingerafdruk

Kunsthaus Zürich, Giuseppe Penone, Ombra di terra (Schaduw van Aarde), 2003, de puntbevat de vingerafdruk van de kunstenaar.

DSC05251KunsthausZürichGiuseppPenoneOmbraDiTerra2003SchaduwVanAarde

In het midden van de zaal staat Ombra di terra,
een sculptuur die zich niet laat vangen in één blik.
Takken dragen een uitdijende kegel
van natuurlijk gevormde en op elkaar gestapelde aardenwerk tegels
die samenkomen in een vingerafdruk.
Een spoor van een aanraking, een zintuigelijke aanraking
die hij bij de toeschouwer ook wil oproepen.
Penone’s werk is geen object, maar een ervaring –
voor kunstenaar en bezoeker.

DSC05252KunsthausZürichGiuseppPenoneOmbraDiTerra2003SchaduwVanAardeAchtereindDSC05253KunsthausZürichGiuseppPenoneOmbraDiTerra2003SchaduwVanAarde


DSC05254KunsthausZürichAnselmKieerDaGoldeneVlies1997ÖlSchellakAcrylEmulsionUndBlattgoldAufLeinwand

Anselm Kiefer, De goldene Vlies, 1997, öl, schellak, acryl emulsion und blattgold auf leinwand. Op de grond bevinden zich twee sculpturale vormen die visueel en thematisch aansluiten bij het werk, maar niet expliciet als onderdeel ervan worden vermeld.


DSC05256KunsthausZürichGiuseppPenoneRespirareL'Ombra2005DeSchaduwAdemenBronzeLorbeer

Giuseppe Penone, Respirare l’ombra (De schaduw ademen), 2005, bronze, lorbeer (laurel).

DSC05258KunsthausZürichGiuseppPenoneRespirareL'Ombra2005DeSchaduwAdemenBronzeLorbeerDetail


DSC05259KunsthausZürichGiuseppPenoneGrandGesteVégétalNo1-1983Bronze

Giuseppe Penone, Grand geste végétal No 1, 1983, bronze,

DSC05260KunsthausZürichGiuseppPenoneGrandGesteVégétalNo1-1983BronzeLetOokOpDeSchaduwOpDeGrond

Let misschien ook op de schaduw van het beeld op de grond…


India 24/25: Delhi, dag 3 – onder de boog van tijd

Tijd is een boog waaronder alles door moet.
Vandaag wandel ik tussen zuilen en inscripties,
waar religie, wetenschap en macht elkaar raken.

Hier staat de ijzeren pilaar die niet roest,
de moskee die gebouwd werd uit tempels,
en de poort die de toekomst aankondigde.

Locaties:

Quwwat-ul-Islam, Iron Pillar, Qutub Minar, Alai Darwaza

Thematiek:

Tijdlagen, culturele fusie, architectonische mijlpalen

DSC01042IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMadrasaAndTombOfAlauddinKhalji1315

India, New Delhi, Mehrauli Archaeological Park, Madrasa (school) and tomb ff Alauddin Khalji, 1315.

DSC01043IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMadrasaAndTombOfAlauddinKhalji1315DSC01044IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMadrasaAndTombOfAlauddinKhalji1315DSC01045IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMadrasaAndTombOfAlauddinKhalji1315Detail

Dit symbool, deze vorm, zag ik op verschillende plaatsen en die verwonderde mij.

DSC01046IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkVanafMadrasaAndTombOfAlauddinKhaljiZichtOpQutubMinarDSC01047IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMadrasaAndTombOfAlauddinKhalji1315DSC01048IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMadrasaAndTombOfAlauddinKhalji1315


DSC01049IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196

Quwwat-ut-Islam, completed in 1196. Bij gebouwen (of de restanten er van) is de datering geen absolute wetenschap. Deze pilaren zijn van de eerste moskee in Delhi. De moskee werd gebouwd met materiaal van eerdere (Hindoe en Jain) tempels.

DSC01050IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01051IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196MetLatereAanbouw

De moskee is in latere jaren herhaaldelijk aangebouwd. Deze bogen met schitterend beeldhouwwerk met florale en geometrische motieven en tekst zijn uit latere tijd. Enorm groot.

DSC01052IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196MetLatereAanbouwDSC01053IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinar

Dit is de Qutub Minar (Qutb Minar), de overwinningstoren. Het is een UNESCO Worl Heritage Site. De toren is gebouwd tussen 1199 en 1220. In de jaren erna zijn er steeds verdiepingen toegevoegd. De toren staat op de plaats van de eerste stad Delhi: Lal Kot (of Qila Rai Pithora).

De riksjachauffeur was mee naar binnen gegaan.
Hij had meer haast dan ik.
Het complex, na deel 1 van Mehrauli Archaeological Park,
was heel overweldigend.
De geschiedenis wordt gewoon bedwelmend.

Verschillende gebouwen, verschillende periodes en
verschillende godsdiensten.
Bij elkaar, door elkaar, over elkaar.

Ik besloot toen al dat ik aan het einde van mijn reis,
als ik toch weer in Delhi zou zijn,
deze plaats nog een keer te bezoeken.

DSC01056IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkIronPilar
DSC01055IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkIronPilarTxt

Iron Pilar, dit metalen voorwerp met grote historische betekenis zou in de 4e eeuw gemaakt zijn. De pilaar heeft een inscriptie die meer verteld over de geschiedenis van India en de pilaar zelf.

Een paar belangrijke regels uit de tekst neem ik hieronder over:

In the courtyard of the Quwwat-ul-Islam mosque this famous Iron Pilar is situated which bears a Sanskrit inscription in Gupta period Brahmi script, palaeographically assignable to the fourth century (…) The inscription records that the pilar was set up as a standard of god Vishnu (…) in memory of mighty king named Chandra, who is now regarded as identical with Chandragupta (375 – 413)

DSC01057IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196MetLatereAanbouwDSC01058IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkTranslationInscriptieInIronPilarIronPilar

De vertaalde en geinterpreteerde inscriptie.

DSC01059IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkDetailVanInscriptieInIronPilarIronPilar

Om deze inscriptie gaat het.

DSC01060IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinarMetIronPilarDSC01063IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01064IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196

De pilaren hebben mooie en heel verschillende bovenkanten, de kapitelen.

DSC01065IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01066IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01067IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01068IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01069IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01070IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01071IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196DSC01072IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196InterieurKoepel

De binnenkant van een koepel.

DSC01073IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamCompleted1196TxtDSC01074IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamOpToegangspoortNaarDSC01075IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQuwwatUIslamAndIronPilar


DSC01076IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinar

De Qutub Minar heeft een trap. Die zit aan de binnenkant en dit is de deur die daar naar toegang toe geeft. Deze is niet voor toeristen vrij toegankelijk.

DSC01077IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinarDetail

De decoraties van de overwinningstoren zijn schitterend.

DSC01078IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinarDetailDSC01079IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinarDSC01080IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkQutubMinar


Er staat nog een groot poortgebouw van de moskee.
De toegang vanuit het zuiden.

DSC01082IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkAlaiDarwaza1311Interieur

Het poortgebouw heeft meerdere toegangen. Hier kijk je door een van die toegangen.

DSC01084IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkAlaiDarwaza1311

Het linkse deel van de bebouwing is de Alai Darwaza, 1311.

DSC01085IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkAlaiDarwaza1311

Het plateau waarop de moskee gebouwd was ligt een stuk hoger dan de natuurlijke omgeving.


DSC01086IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkAlaiDarwaza1311


Van Siebold tot spruitjeslucht in Den Haag

Een reflectie op hoe internationale invloeden onze ‘typisch Nederlandse’ identiteit vormden, en hoe diezelfde identiteit nu wordt opgeëist door een verwarde menigte in Den Haag.

Graag zou ik de losgeslagen horde mensen die afgelopen
weekend rellend en vernielend door Den Haag trokken.
Het kantoor van D66 was een duidelijk doelwit.
De horde werd opgehitst door ‘sprekers’ op het Malie-veld
en hen zou ik er op willen wijzen dat het
‘Nederland van vroeger’ echt complexer is
dan witte mensen die één keer per dag
in de spruitjeslucht boerenkool aten.

De boerenkool wordt overal op de wereld verbouwd
en gegeten.
De aardappel (voor de stamp) is vanuit Zuid-Amerika
geïmporteerd en de spruitjes heten in het Engels niet
voor niets Brussels sprouts.

Het is het ophitsen door de crimineel GeertW en zijn
politieke vrienden, die deze horde mensen al jaren
verwarren met onjuiste ideeën.
Ze worden gekenmerkt door gebrek aan kennis en
gevoel voor geschiedenis.

Vandaar dat het volgende citaat me extra opviel
in een boek dat ik aan het lezen ben.
Kijk eens goed in je Nederlandse tuin:

“Het is Siebolds verdienste dat hij ondanks alle obstakels (…) volhield in zijn streven de Europese tuinen met de nieuwste Japanse sier- en eetbare planten te verrijken. In Nederland zijn in ieder geval de Japanse esdoorns, lelies en coniferen niet meer weg te denken. Iedereen kent de namen (…) onze boerenhortensia, (…) blauwe regen, clematis, magnolia, hartlelie en de Japanse speelbal. Siebolds planten vormden de basis voor een ongekend aantal variëteiten en kruisingen die de huidige Nederlandse tuinen en plantsoenen hun fraaie uiterlijk geven. (…)
Het zou niet onterecht zijn Siebold voor deze verrijking van de Nederlandse/Europese horticultuur de waardering te geven die hij verdient, want die ontbreekt nu – uitgaande van het grote publiek, de gebruikers van zijn sierplanten – totaal.”

Latijnse namen en botanische details heb ik voor nu uit
bovenstaande tekst weggelaten.

IMG_7767ArletteKouwenhovenBrandendeIJverSieboldDeBiografie

Arlette Kouwenhoven, Brandende ijver, Siebold de biografie. Pagina 221.


Voor alle duidelijkheid, Siebold is de Duitse:

Jonkheer Philipp Franz Balthasar (Franz) von Siebold (Würzburg, 17 februari 1796 – München, 18 oktober 1866) was een van de westerlingen die in Japan lessen in westerse medicijnen gaf. Van 1823 tot 1829 was hij geneesheer op Dejima, de Nederlandse handelsnederzetting bij Nagasaki. Hij werd bekend door zijn verzamelingen op het gebied van de Japanse flora en fauna en volkenkunde. Hij voerde zijn onderzoek uit met hulp van tolken en Japanse studenten, en vanaf 1825 met zijn assistent Heinrich Bürger.

Zijn collectie Japanse kunstvoorwerpen, alsmede twee andere collecties met voorwerpen uit Nederlands-Indië en van eilanden in de Grote Oceaan die hij na terugkeer in Nederland had verworven, werden aangekocht door de Nederlandse staat. Die collecties vormden de basis voor het in 1837 geopende Rijks Ethnographisch Museum, een voorloper van het Museum Volkenkunde.

Het Japanmuseum Sieboldhuis (Leiden):

Japanmuseum SieboldHuis is een onafhankelijke stichting (Stichting Japanmuseum SieboldHuis), opgericht in 1999 om uiting te geven aan de bijzondere en lange relatie tussen Japan en Nederland.

In 2005 opende het museum haar deuren. Naast tijdelijke tentoonstellingen met uiteenlopende Japan-gerelateerde onderwerpen met het mooiste uit het oude en nieuwe Japan, biedt het SieboldHuis met de vaste Siebold-collectie Prenten, lakwerk, keramiek, fossielen, herbaria, geprepareerde dieren, munten, kleding, oude landkaarten en honderden andere schatten. Alles is tussen 1823 en 1829 in Japan verzameld door de arts Philipp Franz von Siebold. Deze voorwerpen komen uit de collecties van Naturalis Biodiversity Center, Wereldmuseum Leiden en de Universiteit Leiden.

Soep bij griep

De soep van de week was afgelopen week groetensoep.
Ik kocht vrijdagochtend de groenten niet bij de
grootgrutter maar bij een groentenboer.

IMG_7765Groentensoep

Paprika, lente-ui, selderie, wortel, prei, aardeappel, ui, rode ui, sperzieboontjes. En knoflook.


Later die ochtend kreeh ik mijn coronaprik,
In de middag kreeg ik dus koorts en gisteren ben ik
de hele dag grieperig geweest.
Soep is dan het beste om te eten.
Soms is soep niet zomaar eten.
Soms is het zorg, herinnering, herstel…

IMG_7766Groetensoep

Smakelijk.


Kleur, ritme, stilte – een zaal vol ververs

In deze zaal van het Kunsthaus Zürich, spreekt de verf. Niet via woorden, maar via beweging, kleur en stilte. De werken van De Kooning, Scully, Rothko, Pollock en anderen vormen samen een gesprek dat zich afspeelt op doek. Zelfs waar de kwast wordt ingeruild voor zeefdruk of foto, blijft de verf voelbaar — als echo, als adem, als aanwezigheid.

DSC05228KunsthausZürichWillemDeKooningHeadIII1973BronzeMitSchwartzerPatina

Kunsthaus Zürich, Willem de Kooning, Head III, 1973, bronze mit schwartzer patina.

DSC05229KunsthausZürichWillemDeKooningHeadIII1973BronzeMitSchwartzerPatina

Wat ik heel leuk vond is dat in één zaal zowel schilderijen hingen
van Willem de Kooning in die losse zwierige stijl als ook een beeld.
Hoe vertaalt die losse stijl van het schilderen zich in boetseren?

DSC05227KunsthausZürichGestureAndStructureTxtDSC05246KunsthausZürichSeanScullyWallOfLightRedGreen2006ÖlAufLeinband

Sean Scully, Wall of light red, green, 2006, öl auf leinband.

DSC05247KunsthausZürichSeanScullyWallOfLightRedGreen2006ÖlAufLeinbandDetail

Detail

DSC05231KunsthausZürichMarkRothkoUntitled(WhiteBlackGraysOnMaroon)1963ÖlAufLeinwand

Mark Rothko, Untitled (White, black grays on maroon), 1963, öl auf leinwand.

DSC05241KunsthausZürichAlfredManessierLeTumulte1961ÖlAufLeinwand

Alfred Manessier, Le Tumulte, 1961, öl auf leinwand.

DSC05233KunsthausZürichJacksonPollockNumber211951KunstharzfarbeAufLeinwand

Jackson Pollock, Number 21, 1951, kunstharzfarbe auf leinwand.

DSC05235KunsthausZürichAbstactionInTheUSTXTDSC05236KunsthausZürichBarnettNemanTheMoment1962ölAufUngrundierterLeinwand
DSC05236KunsthausZürichBarnettNemanTheMoment1962ölAufUngrundierterLeinwandDetail

Detail

DSC05238KunsthausZürichAndyWarholSilveCarCrash(DoubleDisaster)1963Siebdruck

Andy Warhol, Silve car crash (Double disaster), 1963, siebdruck.

DSC05243KunsthausZürichGerhardRichterAndyWarholTxtDSC05244KunsthausZürichGerhardRichterAchtLernschwestern1966ÖlAufLeinwand

Gerhard Richter, Acht lernschwestern, 1966, öl auf leinwand.


De verzameling van de Hubert Looser Foundation heeft een geweldige
samenstelling.
Kijk eens naar al die verschillende manieren van schilderen:

De zwierige, kleurrijke dans van De Kooning
Het compacte schilderen binnen één kleurtoon en structuur van Scully
Het verstilde kleurverloop van Rothko
De verstilling op organische manier bij en donker Manessier
De gedrongen ritmiek in vooral zwart van Pollock
Het hyper georganiseerde van Newman

Warhol legt de kwast neer en werkt sneller met zeefdruk en leent foto’s
maar de foto zelf is niet perse het onderwerp,
bij Richter gaat het wel om de foto en zijn techniek lijkt op Warhol
maar is het niet.

Fascinerend.

India 24/25: Delhi, dag 3 – fluisterende stenen

Niet alle verhalen worden luid verteld, met het slaan op de borst.
Sommige klinken in stilte, in de schaduw, aan het water.
Vandaag luister ik naar de fluistering van mystici,
naar de echo van gebed, naar de adem van verkoelende diepte,
naar het hinniken van paarden en het geluid van boten
op een zondagmiddag thee.

Locaties:
Jamali Kamali, Rajon Ki Baoli, Metcalfe Boathouse, Muhammad Quli Khan Tomb,

Thematiek:
Spiritualiteit, mystiek, poëzie, introspectie

DSC00968IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529

India, New Delhi, Mehrauli Archaeological Park, Jamali Kamali Mosque and Tomb, circa 1529.


DSC00967IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529TxtDSC00970IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DSC00971IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DetailDSC00972IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DSC00974IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DSC00975IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DSC00976IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DetailDSC00977IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DSC00978IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529DetailDSC00996IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529Achterzijde

De achterkant van het gebouw waar een tuin lag.

DSC00997IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529AchterzijdeDSC00998IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkJamaliKamaliMosqueAndTombC1529Achterzijde


DSC01001IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkHorseStable

Paardenstallen, Horse Stable.

DSC01000IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkHorseStableTxtDSC01002IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkHorseStable


DSC01003IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMoghalTombWithJharoKhasWindowsLodiPeriod

Moghal tomb with JharoKhas windows, Lodi period.

DSC01005IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMoghalTombWithJharoKhasWindowsTxt


DSC01006IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMoghalTombWithMinarets

Moghal tomb with minarets.

DSC01004IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMoghalTombWithMinaretsTxt


DSC01007IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkColonadedTombTxtDSC01008IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkColonadedTombPathanPerod

Colonaded tomb, Pathan perod.

DSC01009IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkColonadedTombPathanPerodTxt


DSC01010IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkRajonKiBaoli1506CE

Helaas was hier de restauratie in volle gang. Deze manier van watermanagement met Step wells is typisch Indiaas. Rajon Ki Baoli, 1506 CE.

DSC01011IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkConsevationOfRajonKiBaoli


Vrij naar een introductie op Thomas Metcalfe’s weekendverblijf
op een Engelstalige site, kwam de volgende tekst tot stand:

Britse romantiek op Mughal grond
In het hart van het Mehrauli Archaeological Park, vlakbij de iconische Qutub Minar, ligt een merkwaardig ensemble dat de meeste bezoekers verbaasd achterlaat: het Dilkusha-complex (wat “hartverwarmend” betekent), gebouwd in de jaren 1840 door Thomas Metcalfe. Wat op het eerste gezicht oogt als restanten van een idyllisch buitenverblijf, blijkt bij nadere beschouwing een fascinerende — en controversiële — ingreep in het erfgoed van India.

Wie was Thomas Metcalfe?
India was in de 19e eeuw een uitgestrekt rijk met honderden miljoenen inwoners, verspreid over berggebieden, woestijnen, regenwouden en kustlijnen. Voor de Britten was het onmogelijk om dit alles vanuit één centraal punt te besturen. Daarom werd het land opgedeeld in grote regio’s zoals Bengalen (nu o.a. West-Bengalen en Bangladesh), Bombay (nu de stad Mumbai en delen van Maharashtra), en Madras (nu de stad Chennai en Tamil Nadu). Elk gebied had een eigen gouverneur en ambtenarenkorps.

Daarnaast waren er honderden kleinere vorstendommen — de zogenaamde princely states — die formeel zelfstandig waren, maar onder Brits toezicht stonden. In strategische steden zoals Delhi, dat toen nog geen hoofdstad was maar wel een cultureel en politiek centrum, stelde de Britse overheid een Resident Commissioner aan. Deze functionaris was:

Een diplomatiek vertegenwoordiger bij het hof van de Mughal-keizer

Een bestuurlijk toezichthouder namens de Britse gouverneur-generaal

Een rapporteur die informatie doorspeelde naar Calcutta, toen de hoofdstad van Brits-Indië

Thomas Metcalfe vervulde deze rol in de jaren 1830–1840. Zijn positie gaf hem toegang tot land, middelen en politieke netwerken — en stelde hem in staat om zijn buitenverblijf Dilkusha te bouwen in Mehrauli.

Een weekendverblijf met een twist

Metcalfe verwierf een terrein bezaaid met Mughal-ruïnes en tombes, en transformeerde het tot een romantisch buitenverblijf. Zijn aanpak was eclectisch en getuigde van een koloniale esthetiek waarin exotisme en Engelse landhuisstijl samensmolten door:

= Aanpassing van bestaande graven: Het graf van Quli Khan werd omgebouwd tot een Engels landhuis, compleet met veranda’s en uitzicht op de Qutub Minar.

= Volledige verbouwing: Een Lodhi-tombe aan de oostzijde werd omgevormd tot een boothuis, gelegen aan een deels natuurlijke, deels kunstmatige waterpartij.

= Nieuwbouw in Indiase stijl: Rond een vervallen Mughal-structuur liet Metcalfe gastverblijven bouwen, inclusief een suite met open haard, een plunge pool en een aparte keuken voor het personeel.

Daarnaast verrezen er architectonische fantasieën, koepelvormige paviljoens, beveiligingsposten en een ronde eetzaal — nu bekend als Café Stone. Volgens historische bronnen verhuurde Metcalfe het complex aan pasgetrouwde stellen als huwelijksreisbestemming. Een ongebruikelijk gebruik van grafmonumenten, maar typerend voor de Britse neiging om het lokale erfgoed te herinterpreteren voor recreatie.

Erfgoed in transformatie
Wat ooit een koloniale fantasie was, raakte in de loop der tijd overwoekerd en vervallen. Maar recentelijk is het Dilkusha-complex met zorg gerestaureerd door de Delhi Development Authority, in samenwerking met erfgoedinstanties. De waterpartij is opnieuw gevuld, het boothuis hersteld, en het Metcalfe Guest House wordt omgevormd tot een tentoonstellingsruimte dat de geschiedenis van het park toegankelijk maakt voor bezoekers.

Toch blijft de ingreep van Metcalfe een bron van bedenkingen. Zijn romantische visie op het landschap ging gepaard met het toe-eigenen van grafmonumenten, het herdefiniëren van de betekenis van gebouwen, en het verplaatsen van culturele grenzen — een praktijk die vandaag de dag kritisch wordt bekeken binnen erfgoeddiscours.

DSC01012IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMetcalfeBoathouseLodiPeriodTomb

Zicht door Metcalfe Boathouse, een verbouwd grafmonument uit de Lodiperiode.

DSC01013IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMetcalfeBoathouseLodiPeriodTomb


DSC01015IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCent

Interieur van Muhammad Quli Khan Tomb, early 17th cent, en later onderdeel van het buitenverblijf van Metcalfe.

DSC01014IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCentTxtDSC01016IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCentDSC01017IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCentDSC01018IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCentDSC01019IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkVanuitMuhammadQuliKhanTombDSC01020IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCentDSC01021IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMuhammadQuliKhanTombEarly17thCent


DSC01022IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMijnDagboekInCircularMonumentOfCafeStone

Mijn zelf ingebonden dagboek op een tafel in Stone Café, de voormalige koloniale eetkamer.

DSC01023IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMetcalfeFillyRemainsDSC01025IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMetcalfeGuestHouseRemains

Remains of the Metcalfe Guest House. Nieuwbouw in de romantische koloniale stijl.

DSC01027IndiaNewDelhiMehrauliArchaeologicalParkMetcalfeGuestHouseRemains

De verzonken structuur achter het Metcalfe Guest House wordt in historische bronnen aangeduid als een plunge bath. Groter dan een regulier bad maar kleiner dan een zwembad. Een plek voor verkoeling, gebouwd in een tijd waarin ontspanning en toe-eigening hand in hand gingen. De stenen fluisteren nog steeds, al is het water verdwenen.


De Kooning & Scully: een ontmoeting in Zürich

Regelmatig maak ik berichten waarin kunst een rol speelt.
Die berichten ontstaan uit mijn regelmatige bezoeken aan
tentoonstellingen en vaste museumcollecties.
Dat doe ik al jaren en het blijft steeds opnieuw weer een avontuur.
Vermoedelijk is dat voor de meeste mensen een avontuur maar
met misschien niet altijd een positieve nasmaak: misschien met
vragen of met verwarring.

Gelukkig is de ene tentoonstelling de andere niet.
Je geniet op een heel andere manier van Rembrandt dan van kunst uit
het oude China — om maar iets te noemen.

Afgelopen week zag ik veel werken in onder andere Kunsthaus Zürich.
Een groot Zwitsers museum met uitgebreide collecties,
vooral kunst van na 1900.

Zo was er een tentoonstelling over Suzanne Duchamp, een Dada-kunstenares,
onbekend gebleven, vrouw én zus van de beroemde Marcel Duchamp.
Daarnaast toont het museum een aantal grote particuliere verzamelingen,
samengebracht tot één permanente collectie

In dit bericht wil ik de lezer meenemen in de ervaring van het zien
van twee werken uit de collectie. De keuze is willekeurig:
het zijn simpelweg de volgende twee foto’s die ik in Zürich maakte.
Geen vooraf bedacht plan, maar precies zoals ik het zelf beleefde.

De reden voor beide foto’s is dezelfde:
De Kooning en Scully zijn internationaal bekende kunstenaars
die je zelden in Nederlandse collecties tegenkomt.
Alleen al daarom wilde ik hun werk vastleggen.

Op die zaterdagochtend, kort na tien uur, liep ik
het Kunsthaus Zürich binnen. Een groot museum met twee
losstaande gebouwen tegenover elkaar, verbonden door
een ondergrondse passage. Elk gebouw heeft een eigen ingang.

Vooraf gaf Copilot me al een indruk van wat er te zien
zou zijn, maar ik besloot mijn eigen weg te gaan.
Mijn voorbereiding was beperkt: ik wist alleen dat ik
werken uit het (abstracte) expressionisme zou zien.
Ik stap een grote witte zaal binnen, met gedempt licht en
aan elke wand één of twee werken.
Soms staat er een beeld in het midden.
In een van de zalen met werken uit de
Hubert Looser Foundation zie ik twee ogenschijnlijk
totaal verschillende werken:
. Willem de Kooning’s Untitled XI en
. Sean Scully’s Red Doric 10.3.2013.

DSC05223KunsthausZürichWillemDeKooningUntiteldXI1982ÖlAufLeinwandDSC05225KunsthausZürichSeanScullyRedDoric10-3-2013-2013PastellAufPapier

Kunsthaus Zürich, Willem de Kooning, Untitled XI, 1982, öl auf leinwand en daaronder Sean Scully, Red Doric 10.3.2013, 2013, pastell auf papier.


Meteen rijzen er drie vragen:
1. Waarom is dit kunst
2. Waarom hangen deze werken in een en dezelfde ruimte en
3. Waarin verschillen ze.

Waarom is dit kunst?
Moderne kunst — en zeker abstracte kunst — stelt niet altijd
een herkenbaar onderwerp centraal.
In plaats daarvan draait het vaak om:
= een uitdrukking (expressie) van gevoel of een gedachte
zichtbaar in vorm, kleur en ritme;
= hoe het gemaakt is, de keuzes van materiaal en techniek
door de maker;
= een reactie op kunst zelf: onderzoeken wat een schilderij
is, wat is compositie, wat is betekenis?
= wat het met jou als toeschouwer doet: het is een uitnodiging
om te voelen, te denken, te dromen of te reageren;
= de ruimte voor interpretatie: omdat iedereen, elke keer,
iets anders ziet blijft het werk levend

Bij het latere werk van De Kooning zoals Untitled XI,
zie je bijvoorbeeld dat hij met brede, vloeiende penseelstreken
een werk maakt waarbij ook leegtes ontstaan – plekken waar
de verf stopt, maar het kijken doorgaat.
Het is geen afbeelding van iets, maar het roept misschien
vragen op als: welke sfeer past hierbij, is het wel af,
waar verwijst het naar, zou de maker antwoorden hebben,
heb ik antwoorden?

Bij Scully’s Red Doric zie je een vol vel papier. Blokken,
soms horizontaal en soms verticaal, maar die samen de ruimte
volledig vullend. De naam van het werk verwijst naar
klassieke architectuur (Dorische zuilen), maar die vormen
zijn vertaald naar kleurvariaties en ritme.
Die massieve ‘muur’ van kleur kan verrassend ‘zacht’ aanvoelen
– met pastelverf zijn het donzige vlekken geworden.

Kortom: het is kunst omdat het een visuele taal spreekt die
niet letterlijk is, maar gevoelsmatig, filosofisch of zintuiglijk.

Waarom hangen deze werken in dezelfde ruimte?

Op het eerste gezicht lijken ze totaal verschillend:
De Kooning: organisch, vloeiend, intuïtief.
Scully: geometrisch, gestructureerd, bedachtzaam.
Maar ze delen een aantal diepere overeenkomsten:

Beide kunstenaars werken zonder concrete voorstelling
te schilderen (abstract).
Ze gebruiken kleur en vorm als manier om het gesprek
met de kijker aan te gaan.

Ze zijn beide vertegenwoordigd in de
Hubert Looser Foundation, die juist het gesprek tussen
stromingen wil tonen.
Door ze samen te tonen, nodigt het museum je uit om te
vergelijken, te voelen, te zoeken naar verbanden.
Niet om een verhaal te volgen, maar om je eigen
interpretatie te vormen.

Waarin verschillen ze?

WillemDeKooningSeanScullyKlein

Het gaat om kunst, hoe ga ik dan kijken?

Laat het ‘moeten’ los

Ik moet niets.
Ik hoef niet meteen te begrijpen wat ik zie.
Moderne kunst is vaak niet bedoeld om direct te verklaren,
maar om te ervaren.

Ik vraag mezelf niet: “Wat betekent dit?”
Maar: “Wat doet dit met mij?”

Bijvoorbeeld:

Bij De Kooning voel ik me ongemakkelijk.
Is het door de beweging, de ongrijpbaarheid.

Van Scully wordt ik rustig. De kleuren spreken me aan.
De herhaling, de structuur, het donzige beeld.
Dat gevoel is de ingang.

Stel eenvoudige vragen

Ik hoef geen kunsthistoricus te zijn.
Wat zie ik? (vormen, kleuren, ritme)
Wat voel ik? (onrust, rust, spanning, leegte)
Wat zou dit kunnen zijn? (een herinnering, een ritueel, een ruimte)

Bij De Kooning zie ik een dans van verf.
Bij Scully een muur met donzige stenen.
Ik hoef het niet te weten, ik mag het bedenken.

Gebruik de ruimte als gids

Als deze werken samen hangen, dan is dat een keuze van iemand (met
meer kennis over achtergronden, enz).

Wat gebeurt er tussen deze werken?
Wat zegt de ene tegen de andere?
Wat verandert er in mijn blik als ik van het ene naar het andere kijk?

Bijvoorbeeld:

De Kooning beweegt. Scully staat stil.
De ene is haast een wervelwind, de andere een fundament.
Spreken ze over chaos en orde?

Meer praktisch

Hoe ga je om met zoveel kunst op een tentoonstelling?
Een kleine tentoonstelling toont al snel twintig werken,
en grote exposities kunnen er honderden bevatten.

Hoe ik dat oplos is met mijn camera.
Bezoekers van mijn blog hebben dat waarschijnlijk al gezien.
Veel werken eindigen op mijn computer als digitale file.

Ik maak foto’s intuïtief: ‘wat een kleuren’, ‘dit is groot’,
‘zoiets heb ik nog nooit gezien’, ‘wat is dat?’,
‘is dat van X?’, ‘oh, mooi!’, alles wat me raakt of
opvalt leg ik vast.
En eerlijk gezegd: een foto maken kost me niets, dus beter
een foto te veel dan te weinig.

Thuis verwerk ik de foto’s tot een blogbericht.
Daarbij ontdek ik vaak dingen die ik tijdens het museumbezoek
niet had gezien of gevoeld.

Als het kan ga ik vaker naar dezelfde tentoonstelling of
collectie. Maar dat kan maar zelden.

Al maak ik dan veel foto’s, het aantal werken dat me
werkelijk raakt is soms heel beperkt. Veel minder dan
het aantal foto’s dat ik maak maar soms heb je meer kennis
nodig om werk te kunnen waarderen. Dat kost tijd.
Dus misschien de volgende keer.
Aan een beperkt aantal werken besteed ik dan veel tijd
in het museum, soms al vooraf en zeker ook achteraf.

En gelukkig is er, tot nu toe, nog steeds een volgende keer….

Zürich in de ochtend – kunst, zon en thee

Natuurlijk was Zwitserland weer een avontuur.
Met de trein er naar toe in september.
Ooit was ik al eens in Zürich en een aantal malen
in Bazel. Maar hoe is het daar nu?

IMG_7608BaselSBB

Basel SBB rond 06:00 uur in de ochtend.


De nachttrein bracht me eerst naar Bazel.
Mijn plan was om in Bazel te ontbijten en daarna
rond negen uur door te reizen naar Zürich.
De trein kwam in Bazel rond half zeven aan.
Toen ik er was had ik toch niet zo’n zin in ontbijt en het
was er natuurlijk nog fris.
Dus besloot ik meteen de eerstvolgende trein naar Zürich te nemen.

IMG_7609ZürichBahnhoffNikiDeSaintPhalleL’angeProtecteurDeBescermengel1997

Zürich, Bahnhoff, Niki de Saint Phalle, L’ange Protecteur, De Beschermengel, 1997.

IMG_7611ZürichStation

Eenmaal in Zürich vroeg ik me af hoe ver het zou zijn
om naar het Kunsthaus Zürich te lopen.
Omdat ik pas na 15:00 uur in mijn kamer terecht kon en al
om 08:00 uur aankwam, had ik ruim de tijd
om de stad te verkennen.
Mijn rolkoffer zette ik in een van de vele lockers op het station.

IMG_7611ZürichStationLockerIMG_7612KunsthausZürichIMG_7613KunsthausZürichKaderAttiaJanus2020Aluminiumguss

Kunsthaus Zürich, Kader Attia, Janus, 2020, aluminiumguss. De uitspraak “Repair is not about returning to an original state, but about transformation and continuity” van Kader Attia, resoneert sterk met zijn werk, vooral met zijn installatie Janus. Attia’s hele oeuvre draait om het idee dat herstel niet simpelweg een terugkeer naar een ‘vroeger’ is, maar een proces dat sporen, littekens en geschiedenis zichtbaar laat en juist daardoor betekenis geeft.


Onbezorgd kon ik op pad en ruim voor de openingstijd was ik bij
het Kunsthaus Zürich, een museum dat bestaat uit twee
gebouwen, elk aan de andere kant van een plein.

IMG_7615KunsthausZürichAugusteRodinLaPorteDeL'enfer1880-1917BronzeDePoortVanDeHel

Auguste Rodin, La Porte de L’enfer, 1880 – 1917, bronze. De poort van de hel is niet ver weg van het Laatste Oordeel.

MichelangeloHetLaatsteOordeelChristus

Michelangelo, Laatste Oordeel, Christus als rechter.

IMG_7616KunsthausZürichAugusteRodinLaPorteDeL'enfer1880-1917BronzeDePoortVanDeHelDetailDenker

De Denker bovenaan De Poort van de Hel van Rodin kan worden gezien als een contemplatieve tegenhanger van Christus in Michelangelo’s Laatste Oordeel — beide figuren die reflecteren op het lot van de mensheid.

MichelangeloHetLaatsteOordeelWanhoopIMG_7617KunsthausZürichAugusteRodinLaPorteDeL'enfer1880-1917BronzeDePoortVanDeHelDetailIMG_7619KunsthausZürichAugusteRodinLaPorteDeL'enfer1880-1917BronzeDePoortVanDeHelDetail

Na wat foto’s van kunst buiten het museum, wandelde ik
richting een van de bruggen in het centrum.
Zürich is heel aangenaam. Het uitzicht prachtig en de zon
zorgde er voor dat een korte jas al snel te warm was.

IMG_7620ZürichKronenhalleIMG_7621ZürichseeIMG_7622ZürichseeVanAfEenBrugIMG_7623ZürichCentrum

Rond tien uur genoot ik van een uitgebreide kom thee
in de zon, waarna het bezoek aan het Kunsthaus kon beginnen
De hoofdbestemming van deze trip was het Museum Rietberg.
Het Kunsthaus was extra en daarom liet ik het gewoon gebeuren.

IMG_7763KunsthausZürich2025

De collectie is samengesteld rond de verzamelaars die
de werken bijeenbrachten.
Ik begon met de Hubert Looser Foundation.
Een collectie moderne en hedendaagse kunst met aandacht voor
abstract expressionisme, minimal art en arte povera.

Zoals altijd maakte ik foto’s van wat me opviel.
Geen programma, geen verhaal.
Mijn keuze.

DSC05212KunsthausZürichHubertLooserFoundationNatureMythAbstractonTxtDSC05214KunsthausZürichJohnChamberlainArchaicStoge(No.21555)1991BemalterUndGlanzverchromterStahl

John Chamberlain, Archaic Stooge (No. 21555), 1991, bemalter und glanzverchromter stahl.

DSC05213KunsthausZürichJohnChamberlainArchaicStoge(No.21555)1991BemalterUndGlanzverchromterStahlTxtDSC05215KunsthausZürichJohnChamberlainArchaicStoge(No.21555)1991BemalterUndGlanzverchromterStahl


DSC05216KunsthausZürichGiuseppePenoneVedeDelBoscoEFioriDiPiombo1986FrottageAusPflanzenpigmentenAufBaumwolltuch

Giuseppe Penone, Vede del Bosco e Fiori di Piombo, 1986, frottage aus pflanzenpigmenten auf baumwolltuch.


DSC05218KunsthausZürichLucioFotanConcettoSpazialeNaturaNr191959-1960Bronze

Lucio Fontana, Concetto Spaziale, Natura Nr 19, 1959 – 1960, bronze.

DSC05219KunsthausZürichLucioFotanConcettoSpazialeNaturaNr71959-1960Bronze

Lucio Fontana, Concetto Spaziale, Natura Nr 7, 1959 – 1960, bronze.

DSC05221KunsthausZürichLucioFotanConcettoSpaziale1954ÖlUndKieselsteineAufLeinwand

Lucio Fontana, Concetto Spaziale, 1954, öl und kieselsteine auf leinwand.


Basler Papiermühle: een middagje ambacht, geschiedenis en vakmanschap

Tijdens mijn eendaagse bezoek aan Bazel afgelopen week,
bracht ik ook een bezoek aan de Basler Papiermühle.

BaslerPapiermühleLogo

Vanuit de binnenstad leidt een lange, geleidelijk
aflopende weg naar de Rijn, waar je een restaurant,
papiermolen en atelier vindt.
Vanuit het centrum staat de route met bordjes aangegeven.

IMG_7710BazelRijn

Wat het museum bijzonder maakt, is dat je naast een
grote, oude en nog werkende papiermolen ook een moderne
werkplaats ziet waar papierpulp wordt gemaakt en geschept.

De werkplaats bevindt zich op de benedenverdieping.
Een verdieping hoger draait alles om schrift en schrijven,
compleet met een scriptorium zoals je dat misschien kent
van het Huis van het Boek in Den Haag.

IMG_7711BaslerPapiermühle

Op de volgende verdieping kom je in een zetterij en drukkerij.
Een alleen Duitssprekende medewerker goot er met de hand letters,
omringd door een indrukwekkende reeks machines,
van handdegels tot een Linotype.

IMG_7712BaslerPapiermühle

Helemaal boven bevond zich de boekbinderij.
Een professionele boekbindster liet een prachtig
ingebonden werk zien aan de bezoekers,
terwijl ze tegelijkertijd aan een nieuw boek werkte.
Het tentoongestelde boek was rijk versierd met
gouddruk op de rug — een staaltje vakmanschap.

IMG_7713BaslerPapiermühle

Tussen de groepen bezoekers door sprak ik kort
met de boekbindster.
Ze kende in Zwitserland geen vergelijkbare groep van
(hobby)boekbinders zoals de Stichting Handboekbinden,
en was jaloers op de regelmatige uitgaven
in losse katernen van die stichting en van Uitgeverij Boekblok
(Atelier De Ganzenweide van Rob Koch).
Een mooi voorbeeld van iets waar we in Nederland
best trots op mogen zijn.

Als je eens in Bazel bent en wat tijd hebt,
loop dan zeker even binnen bij deze prachtige plek
aan de Rijn. je zult er geen spijt van krijgen.

Soep van de week

IMG_7760PreiKerrieSoep

Met prei, ui, kerriepoeder, pastinaak, aardappel, rode ui, appel, knoflook, sambal, kummelzaad, kookroom, kokosmelk (light) en garnalen.

IMG_7761PreiKerrieSoep


De dansende god in Zürich

Introductie:

Een reis naar Zwitserland bracht me niet alleen terug naar
oude herinneringen, maar leidde ook tot een nieuwe ontmoeting
met een eeuwenoud beeld: Shiva Nataraja, de dansende god.
In deze blog neem ik je mee langs persoonlijke motieven,
culturele ontdekkingen en een bijzondere vondst in
het Museum Rietberg in Zürich.

Tussen bergen en bronzen goden:

De afgelopen dagen was ik in Zwitserland.
Ik had twee aanleidingen om naar Zwitserland te reizen.

In het verleden ben ik meerdere keren op vakantie geweest
naar Zwitserland: eerst op bezoek bij een kennis die
daar werkte, later zonder bezoek,
omdat die kennis inmiddels weer in Nederland woonde.
Vaak reisde ik met de trein – een feest in Zwitserland –
maar soms ook met eigen vervoer.
Nostalgie was dus mijn eerste aanleiding.

De tweede aanleiding was mijn fascinatie voor Shiva Nataraja,
een bronzen beeld uit de collectie Aziatische kunst
in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum.

DSC00721RijksmuseumAziatischBronsShivaNatarajaTamilNaduIndiaCa12deEeuwBrons

Amsterdam, Rijksmuseum, Shiva Nataraja, anoniem, circa 1100 – circa 1200. Shiva in zijn gedaante als Nataraja (Koning van de dansers), omringd door een vlammenkrans en afgebeeld in de anandatandava-houding, is tegelijkertijd de schepper en de vernietiger van de wereld. Onder zijn voet ligt een dwergje: het symbool van de onwetendheid. Rijkversierde bronzen beelden van hindoegoden werden op feestdagen meegedragen in processies. Door ringen aan de sokkel werden dan draagstokken gestoken.


In de boekhandel vond ik het boek ‘Oog in oog met de goden’
van Alexander Reeuwijk.

IMG_7758AlexanderReeuwijkOogInOogMetDeGodenEenZoektochtNaarIndiaseBronzenEnHunMakers

Alexander Reeuwijk, Oog in oog met de goden – Een zoektocht naar Indiase bronzen en hun makers.


In het boek beschrijft Reeuwijk wat de Shiva Nataraja is en
hoe die in Amsterdam terecht is gekomen.
In het boek onderzoekt Reeuwijk bijna als een detective
hoe bronzen beelden uit de Chola-dynastie (12e eeuw)
uit Zuid-India in Europa en Amerika terechtkwamen.

Hij gaat nog veel verder, hij gaat op bezoek in Zuid-India
bij hedendaagse ontwerpers en makers van dit soort
bronzen beelden. Blijft er zelfs een tijd wonen (en
als mijn informatie correct is, doet hij dat nog steeds,
ieder jaar een paar maanden).

IMG_7759AlexanderReeuwijkOogInOogMetDeGodenEenZoektochtNaarIndiaseBronzenEnHunMakersPag362

Dan op pagina 362 van zijn boek noemt hij ‘de grootste en
toonaangevendste musea ter wereld (op het gebied van dit
soort beelden).
Hij noemt Musée Guimet in Parijs, het British Museum en het
Victorie & Albert museum in Londen, het Museum of fine arts
in Boston, het Government Museum in Chennai.
Ze bezitten allemaal een of enkele exemplaren.
Ook het Museum Rietberg in Zürich bezit een exemplaar.
Maar dit is een naam die ik tot dan toe niet kende.

Mijn vrije dagen voor 2025 waren nog bijna onaangetast,
dus alle reden om naar Zürich te gaan.

In het Museum Rietberg gebruik ik mijn camera als notitieblok.
Om kunst te kunnen duiden of begrijpen, is het
volgens mij belangrijk om eerst zo objectief mogelijk
vast te stellen wat je ziet.
Reeuwijk beschrijft dat op pagina 14 en 15 van zijn boek
voor het Amsterdamse exemplaar.
In deze blog toon ik mijn foto’s van het exemplaar in Zürich.

DSC05373ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronze02

Zürich, Museum Rietberg, Shiva Nataraja, Indien, Tamil Nadu, Distrikt Tanjavur, Chola-dynastie, 12 jahrhundert, bronze.

DSC05374ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05375ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05376ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05377ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05378ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05379ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05380ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05381ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05382ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeTxtDSC05384ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05656ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05657ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05658ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05659ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05660ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05661ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05662ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeDSC05663ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeIMG_7688ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronzeIMG_7689ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronze

De foto’s zijn gemaakt tijdens twee bezoeken aan het museum met twee verschillende camera’s waardoor kleurnuances mogelijk zijn.


De storm in het gras

Reflecteren op kunst ervaar ik als een ingewikkeld proces.

Je kijkt of hoort een werk. De informatie die er bij
geleverd wordt is vaak beperkt. Soms heet het werk ‘Zonder titel’
of ‘Tweede symfonie’.

In welke traditie is het werk gemaakt, waar bevindt het zich
in de ontwikkeling van de kunstenaar, wat was de aanleiding
en zo kun je nog veel meer vragen.

Wat zie ik eigenlijk. Welke (emotionele) reactie roept het
bij mezelf op. Vind ik het mooi of interessant?

Maar hoe zorg je ervoor dat je niet in die voor mij
holle marketing frases gaat schrijven,
die je leest als het over kunst gaat?

De laatste weken kwam dit weer aan de orde
bij de berichten over de tentoonstelling van
Karel de Neree tot Babberich en Magdalena Abakanowicz.

Opnieuw kwam het voor mij in beeld tijdens mijn bezoek aan Zwitserland.
Daar was ik de afgelopen dagen in Zürich en Basel en ik zag er veel kunst.
Ik ging voor het Museum Rietberg, een museum voor niet-westerse kunst.
Denk aan kunst uit bijvoorbeeld India, China en Midden-Amerika.
Maar ik bezocht ook Kunsthaus Zürich en Kunst Museum Basel.
Beide musea tonen Middeleeuwse en moderne, abstracte kunst.

Intuïtief wordt ik dan aangetrokken tot bepaalde werken
maar ik vind het ingewikkeld om onder woorden te brengen
wat me dan precies aantrekt.

Een tijdje terug zag ik op de website van Drukwerk in de Marge
de aankondiging ‘Boek en expositie Kunstwerk in Reflectie’.

Het boek kocht ik en het lag voor de deur bij
terugkomst uit Basel.

IMG_7755KunstwerkInReflectieGrafischCentrumGroningenIMG_7756KunstwerkInReflectieGrafischCentrumGroningenColofon

Uit Kunstwerk in Reflectie (pagina 8 en 9):

Maar naast deze prenten staan geen aan de literatuur ontleende teksten, maar reacties, ‘reflecties’, van mensen die de prent bekeken en weergaven wat deze bij hen opriep.

Het was van meet af aan de bedoeling de reflecteerders te vragen hoe zij een in het Grafisch Centrum vervaardigd kunstwerk zien, wat het oproept. Het ging er vooral om hen op deze manier ‘een stem te geven’ en de mogelijkheid te bieden creatieve bronnen te ontdekken en delen met anderen.

Alle reflecteerders schreven, na het inleidende gesprek, hun reflectie op een prent met potlood op een vel papier dat een week later werd overhandigd.

IMG_7757KunstwerkInReflectieGrafischCentrumGroningenOnnoBroeksmaPag33

Voorbeeld van een werk van Onno Broeksma en de reflectie van een onbekende schrijver.


De afbeelding doet mij denken aan gras
dat met wortel en al is losgerukt,
met rondvliegende losgescheurde plantendelen.

Het geeft mij het gevoel
van iets stormachtigs,
gevuld met angst en vrees.


Ik had gehoopt dat het boekje iets meer was ingegaan
op het proces dat men heeft gebruikt om mensen
te helpen de teksten te maken die bij de beelden
zijn samengebracht in het boek.

Het zal me niet tegenhouden om de komende tijd terug te komen
op de volgende twee werken, in de vorm van blogberichten.

DSC05373ShivaNatarajaIndienTamilNaduDistriktTanjavurCholaDynastie12jhBronze

Zürich, Museum Rietberg, Shiva Nataraja, Indien, Tamil Nadu, Distrikt Tanjavur, Chola dynastie, 12 jh, bronze.

DSC05838MaxErnstVaterRhein1953ÖlAufLeinwand

Basel, Kunst Museum Basel, Max Ernst, Vater Rhein, 1953, Öl auf leinwand.


De foto’s lijken niets met elkaar te maken te hebben.
Het een is een eeuwenoud bronzen beeld van een Hindoeïstische god
terwijl het andere werk abstract, grafisch, westers
en redelijk modern is.
Toch lijkt het me interessant om deze eens tegen het licht te houden.
Er zit iets in de symboliek en de energie van beide werken
die met elkaar te verbinden is, lijkt me.
Wat denk jij?