Sholapur in het nieuws

Op het Nederlandse 20:00 uur journaal was een bericht uit India te zien.
Als een soort komische afsluiter werd een religieus ritueel getoond.
Hier het verslag van een Engelstalige website:

In Sholapur in Maharashtra, the 500 year old ritual of dropping babies from a roof of a shrine to ensure their longevity and health, is still practiced.

This ritual takes place in a Muslim shrine in the Musti village of Sholapur distt Maharashtra, and is practiced by both Muslims and Hindus alike. If parents wish to have their baby “blessed” they must pray at the Baba Sheikh Umar Saheb Dargah temple, thanking God for the healthy baby. The baby is then flung off the roof of the 50-foot temple.



Natuurlijk kun je je afvragen of het zinvol is
babies van 15 meter hoog, van een moskeemuur
te laten vallen.
Dat onderwerp kwam breed aan de orde.

Ik pikte een ander aspect uit dit bericht:
dit ritueel wordt uitgevoerd door samenwerkende moslims en hindoestanen.
Heel opmerkelijk.
Deze groepen leven in India (als we het nieuws mogen geloven)
op gespannen voet.
En vaak is dat een understatement.
Toch werken deze mensen hier samen om hun kinderen te zegenen!

Het lukt ons in Nederland amper om protestanten en katholieken,
beide christelijke groepen, om 1 tafel te krijgen.
Misschien moeten we iets minder hard lachen.

Cursus miniaturen VI

Morgen gaan we ons bezig houden met de tekst
en alle zwarte lijnen.
En natuurlijk de schildering aan de linkerzijde.
Dat wordt volgens mij het meest moeilijk om daar
een goed resultaat te krijgen.
Je moet de eerste maal een keer door het hele proces.
Want los van de complexiteit van de materialen
en het vinden van de juiste gereedschappen,
is het realiseren van de miniaturen een moeilijk proces:
– het opbrengen van het ontwerp;
– het juist kleuren van de delen die goud moeten worden (tempera);
– het aanbrengen van het goud;
– de schilderingen.

Dat moet allemaal gebeuren op een klein oppervlak
en in drie lessen is er veel te weinig tijd om het goed te doen.

Maar het is erg leuk om te doen!





In de zon maar helaas bolt het papier nogal.






Recht van boven met flitslicht geeft een beter resultaat.





Cursus miniaturen IV

Het maken van verf kwam maar beperkt aan de orde
in de sessie van gisteren.
Jammer.
Maar getroost, er is een goede uitleg op internet beschikbaar.
Volg een van de volgende links voor een overzicht:
Atelier Panhof
Breugel, winkel voor kunstbenodigdheden

Bij de bereiding van verf is een “loper”en een marmeren
of glazen plaat nodig.
Dat gereedschap en een flexibel verfmes is op de volgende foto te zien:





Loper op een grote tegel.




Wil je toch de verf zelf maken dan is het goed te weten
dat je twee mengels moet maken:
= de kleurpasta;
= het bindmiddel.

Een recept voor een eitempera bindmiddel is hier beschreven:

Zelf Tempera Maken:Er bestaan verschillende recepten voor het klaarmaken van het eigeel dat als bindmiddel voor de verf (temperaverf) zal dienen. Er zijn ook klaargemaakte temperaverven in de handel te koop, maar het is beter ze zelf te maken omdat de eerste bewaarmiddelen bevatten die de duurzaamheid van sommige pigmenten kunnen schaden.
1. Een eierdooier vermengd met een gelijke hoeveelheid regenwater of bier of wijn (leidingwater bevat veel kalk).
2. Eigeel + olie + water in gelijke hoeveelheid.



De tekst op de tekstpagina is in het Latijn.
Daarnaast is de tekst net met een tekstverwerker en printer gemaakt.
Lezen is dus niet eenvoudig.
Daarom dit ter ondersteuning.





Incipuit.









De Latijnse tekst.




De tekst staat er in werklijkheid als volgt
(tussen haakjes de letters die niet geschreven staan):

In rood:

Incipuit hore b(ea)te marie
virginis. Ad mantutinas

In blauw:
D (de ‘D’ is de grote kapitaal, de eerste letter van de volgende zin)

In zwart:

Omine (samen met de kapitaal staat hier dus Domine= Heer)
labia
mea
aperies.
Et os
meum
annuntiabit laudem tua(m)

Deze tekst is van Psalm 51, vers 17.
Volgens de Nieuwe Bijbelvertaling staat er:
Ontsluit mijn lippen, Heer,
en mijn mond zal uw lof verkondigen

In goud:

D (‘D’, een kleinere kapitaal, goud tegen een blauw/rode achtergrond)

In zwart:

Eus (samen met de kapitaal D staat hier dus Deus= God) in adiutoriu(m)
meum intende. Do
mine ad adiuvandum
me festina

Deze tekst is van Psalm 70, vers 2.
Volgens de Nieuwe Bijbelvertaling staat er:
God, breng mij uitkomst,

In goud, op dezelfde regel als de vorige tekst:

G (‘G’, een kleinere kapitaal, goud, versierd met rondjes)
In zwart, op dezelfde regel als de vorige tekst:

loria p(atria?)

De vertaling van deze laatste twee woorden is:

Heer, kom mij haastig te hulp.

De tekst van Psalm 51 vers 17 is ook op muziek gezet.
Het camerawerk van het volgende fimpje is een beetje rommelig
maar het geluid mag er zijn:
Domine labia mea aperies.



Intussen is vandaag het werk gevorderd.
De wijnranken zijn uitgevoerd, deels blauw, deels rood.





Ranken.




Ook de rank in de letter D is aangebracht.





.






De eerste besjes.






Nu maar eerst eens drogen.




Over de rode kleurstof is ook een interessant verhaal te vertellen.
Je kunt het vinden op Wikipedia:

Alizarine is de naam van het rode pigment.
Andere namen
1,2-dihydroxyanthraquinon
alizarine B,
lizarine lake red,
alizarine rood,

Alizarine of alizarinerood is een rood pigment dat oorspronkelijk uit de wortels van meekrap (Rubia tinctorum) gewonnen werd, maar tegenwoordig vooral synthesisch gemaakt wordt. Alizarine is bijzonder geschikt voor het verven van textiel en leer. De kleur wordt ook wel kraplak genoemd.

Meekrap
Meekrap werd als verfstof al gecultiveerd in de klassieke oudheid, met name in Azixc3xab en Egypte, waar het reeds in 1500 voor Chr. is aangetroffen. Het is een van de meest stabiele natuurlijke kleurstoffen. Met meekrapwortel gekleurde textiel is dan ook aangetroffen in bijvoorbeeld het graf van Toetanchamon, in de ruxc3xafnes van Pompeii en in het oude Corinthixc3xab. In de Middeleeuwen werd de kweek van meekrap gestimuleerd door Karel de Grote. Het groeide vooral goed in de zanderige bodem van Nederland, met name in Zeeland, en werd daar ook voor de lokale economie erg belangrijk. Ook in het aangrenzende Bergen op Zoom was een belangrijke industrie. De stad ontleent hier bijvoorbeeld haar carnevalleske naam Krabbegat aan en ook in de Blauwe Handstraat waren ateliers gevestigd.

Meekrap werd waarschijnlijk al in de 12e eeuw in Zeeland verbouwd. Het gewas werd twee of drie jaar na de aanplant geoogst. De plant heeft dikke wortelstokken en dunne bijwortels. Deze laatste bevatten de grondstof van de kleur. De wortels werden gedroogd in een droogoven en daarna verpulverd. Het poeder kon als verfstof worden gebruikt. De ovens, meestoof genoemd, waren een eerste vorm van een coxc3xb6peratie, waarvan de boeren gezamenlijk gebruik maakten. Na de ontdekking van synthetisch alizarine ging de meekrapteelt ten onder. In Zeeland herinneren straatnamen aan dit ooit voor het gebied zo belangrijke product.

In 1804 ontdekte de Engels verfmaker George Field dat de kleur van meekrap stabieler werd door een behandeling met aluin. Hierdoor werd het een vast en onoplosbaar pigment, met een meer permanente kleur. Door toevoeging van metaalzouten ontdekte men in de jaren daarna dat er diverse andere kleuren van konden worden gemaakt.

Synthetische alizarineIn 1826 ontdekte de Franse chemicus Pierre-Jean Robiquet dat meekrapwortels twee kleurstoffen bevatten, namelijk het rode alizarine en het snel verblekende purpurine. In 1868 werd alizarine de eerste synthetische gemaakte verfstof ooit, toen de Duitse chemici Karl Graebe en Karl Lieberman, in het laboratorium van BASF alizarine (1,2-dihydroxyanthrachinon) maakten uit steenkoolteer, antraceen, door een behandeling met achtereenvolgens kaliumdichromaat en geconcentreerd zwavelzuur. De wereldproductie bedroeg rond 1996 meer dan 7000 ton.



Kunstvaria





Alberto Giacometti, Disagreeable object, 1931.


‘Onaangenaam object’ is de naam van dit kunstwerk.





Attributed to Georges de La Tour and studio, St. Sebastian tended by St. Irene. 1638 – 1639.






Diego Rivera, Zapatista landscape; The guerrilla, 1915.






Fazal Sheikh, Malikh, Delhi, India, 2007.


Deze prachtige foto van een somber kijkend Indiaas meisje
is de meest commerciele foto van de serie “Ladli”
gemaakt door Fazal Sheikh.
Deze ietwat droevige foto siert de verzameling foto’s die gaat
over het Indiase probleem dat meisjes vaak ongewenst zijn als baby.
De Indiaase regering heeft daarom een programma in het leven geroepen
(Ladli schema) waarbij ouders bij de geboorte
van een meisje 10.000 roepie ontvangen (154 Euro)
en waarbij nog eens een bedrag op een rekening wordt gezet
dat vrij komt wanneer het meisje 18 wordt.
Maar niet alleen de ongewenstheid van meisjes wordt aan de kaak gesteld.
Vrouwen zitten heeft vaak in een erg moeilijke situatie
en worden soms mishandeld of erger.





Fiona Adams, Jimi Hendrix, 1967.


Dit is een van de mooiste foto’s die ik ken die de jaren ’60
mooi verbeelden.
De kleuren, de ietwat naive blik op het jonge gezicht van Jimi Hendrix,
de onscherpte van sommige delen van de foto.
De zestiger jaren in xc3xa9xc3xa9n beeld.





Fragment of a bowl depicting bearded bulls, Tepe Fullol, 2200 xe2x80x93 1900 BCE, Afghanistan.


Deel van een gouden kom met een afbeelding van bebaarde stieren.
Tepe Fullol, Afghanistan.
Was in Nederland te zien op de tentoonstelling
“Verborgen Afghanistan” in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.





Gerard Hemsworth, Hidden agenda, 2008.


Verborgen agenda.





James Tissot, View from the cross, 1886 – 1894.


Vanaf het kruis, zeer ongewoon perspectief.





Margaret Watkins, Cabbage, 1923.


Misschien hier al eens eerder te zien.





Pablo Picasso, Nu assis et joueur de flxc3xbbte, 1967.






Wassily Kandinsky, Orientalisches, 1909.






Willem de Pannemaker, After designs of Pieter Coecke van Aelst and Jan Cornelisz Vermeyen, Review troops at Barcelona, From the series “The conquest of Tunis”, circa 1554.


Volgens de web site van het Rijksmuseum:

Willem de Pannemaker
(werkzaam 1535-1578) De tapijtwever Willem de Pannemaker was afkomstig uit een gerenommeerd weversgeslacht. Hij had een atelier in Brussel en was hofleverancier van de Habsburgse vorsten. Waarschijnlijk leverde hij al in de jaren 1540 tapijten aan keizer Karel V, die veel in Brussel verbleef bij zijn zuster, landvoogdes Maria van Hongarije. De eerste gedocumenteerde transactie van tapijten voor Karel V was in 1548, toen hij een prestigieuze opdracht kreeg om een serie van tien tapisseriexc3xabn te weven met de verovering van Tunis als onderwerp. Het ontwerp van deze tapijten was van Jan Cornelisz. Vermeyen. Ook werkte De Pannemaker voor Filips II en diens landvoogdes over Nederland, Margaretha van Parma.



Willem de Pannemaker, Review troops at Barcelona (detail).






Yayoi Kusama, Dots obsession, 2004.





Cursus miniaturen III

Vandaag het tweede deel van de driedelige cursus
‘Miniaturen’ van het Museum Catharijneconvent in Utrecht.
Eerst maar even een fotoverslag van de vorderingen.





De rode bolus wordt ingesmeerd met lijm om het bladgoud te bevestigen.






Blaadje imitatiegoud.






Even wrijven.






En klaar is de Argusvlinder.






Dan even de verf aanmaken.






Beginnen met de blauwe letter D.






En dan de rand, kleur voor kleur, ik begin met blauw.




De Vlucht

Vanochtend liep ik vanuit het centrum in Breda
door het Valkenberg naar het station.
Tegenwoordig staat het beeld “De Vlucht” in dit park.
Vroeger stond het een beetje weggedrukt op een verwaarloosde
parkeerplaats voor het politiebureau aan de Markendaalseweg.
Een mooie plaats nu, waar het normaal gesproken erg druk is.
Vanochtend was het rustig en tussen de regenbuien door
maakte ik de volgende twee foto’s.
Het beeld verwijst naar de vlucht die veel Bredanaars meemaakten
in mei 1940. Men ging op de vlucht voor de Duitse bezetter.
Het is een prachtig beeld.
Eenvoudig, goed getroffen, toont het de angst in deze verwarrende tijden.
















Cursus miniaturen II

Ik had nog huiswerk te doen voor de cursus van morgen.
Dag twee van de cursus miniaturen in Utrecht.
Maar voor ik mijn huiswerk kon gaan afmaken
kon het kunstwerk al een restauratie ondergaan.
Morgen toch eens vragen wat ik fout heb gedaan:
te veel water gebruikt ?
is de verf niet goedzacht geweest ?
is de verf er te dik op gezet ?
Ik hoor het morgen wel.





Restauratie.






Restauratie (detail).






De werkplaats.






Kopie van origineel en werkstuk.






Tussenresultaat.






De letter ‘D’.





Heerlijke mosselen





Gewassen mosselen.




In Brugge hebben we pas mosselen met kerrie gegeten.
Die kun je natuurlijk ook zelf bereiden, thuis.
Dat doen we andere jaren met mosselen uit zo’n blauwe bak,
uit de supermarkten.
Maar vorige week hebben we de mosselen bij de visboer gehaald.
Hele mooie, grote en zeer smakelijke mosselen.
Beter dan de blauwe bak.





Op tafel is het met mosselen altijd een feest.






Deze keer dus met kerrie.





Ik ga naar China en wel hier om….

Een collega van mij is een Chinees.
Hij woont al een aantal jaren in Nederland als student.
Nu werkt hij sinds kort bij ons.
In Nederland heeft hij zijn Chinese vriendin ontmoet
en ze hebben besloten te gaan trouwen.
Deze week hebben ze hun trouwboekje gekregen
van de Chinese ambassade.
Later dit jaar gaan ze hun huwelijk vieren met hun familie.
Die familie woont ver uit elkaar dus eerst zal er een viering zijn
in zijn geboorteplaats, later in die van haar.
Ik ga hen bezoeken tijdens deze feesten.





Omslag Chinees trouwboekje.






Introductie.






De persoonsgegevens en pasfoto’met beide echtlieden.






Na een gegeven periode van publieke aankondiging wordt het huwelijk definitief.





China

Ik heb plannen om naar China te gaan.Plannen is wat zacht uitgedrukt want de ticketAmsterdam – Beijing heb ik al gekocht.En ik ben al begonnen wat Chinees te leren.(wat is overigens niet al te veel).Eerst maar eens leren de namen van mijn Chinese vrienden te schrijven.


Eerste pogingen.


Ik heb dit ‘formulier’ gemaakt zodat ik de Chinese karakters

allemaal even hoog en breed ga schrijven.

Tot nog toe had ik nogal de neiging om daar

heel veel in te varieeren.

Meer uitleg volgt.

Grote Toren 500 jaar

Wij zijn vanmiddag even op het verjaarsdagfeestje geweest.
Heel erg druk was het niet maar druk genoeg voor een
paar mooie plaatjes.








In 1410 startte de bouw van de Grote of O.L.V. Kerk in Breda, in 1468 was de toren aan de beurt. Op 21 juli 1509 werd het hoogste punt van de toren bereikt.

“En dezelfde […de toren ] is eerst in ’t jaar 1509, ten tyde van Engelbrecht den II. Graaf van Nassau volmaeckt. Het kruys wierdt daarop gezet den een en twintigsten van Hooymaandt, omtrent den middag”























Gezellig onder de toren.






Binnen: Torenkunst.






De Toren en de Suikerfabriek.






Kubistische Toren.






Vage Toren.






Mozaiek Toren.






Batik Toren.






Rondje rond de Toren.






Het weer dreigt de Toren.





Cursus miniaturen

De aandachtige luisteraars hadden al begrepen
dat ik een paar weken geleden naar de tentoonstelling
Beeldschone Boeken ben geweest in het Catharijneconvent in Utrecht.
Daar wordt een cursus gegeven van drie middagen
over het maken van miniaturen.
Dat past prachtig bij de tentoonstelling die werkelijk schitterend is.

Gisteren was de eerste bijeenkomst.
Ik ben met de bus naar Utrecht gereden.
In Breda vertrokken rond 10 voor 11.
Deze keer had ik een buschauffeur die de weg kende
en die er voor zorgde dat we op tijd in Utrecht waren.
Dan is het even doorlopen om voor 13:00 uur
in het Catharijneconvent te zijn.
In dit mooie complex is een kleine ruimte
waar de cursus gegeven wordt door Lukas Stofferis.

De cursus begint met een toelichting op wat de bedoeling is
van de drie bijeenkomsten:
– het verdiepen van de kennis op het gebied van de technieken
die komen kijken bij het schilderen van miniaturen;
– speciale nadruk ligt bij de materialen, hun aard,
oorsprong en bereidingswijzen;
– het maken van een eerste miniatuur.

Dat laatste is een nogal ambitieuze doelstelling.
Als je een tekstpagina van het begin af aan wilt opzetten
terwijl je je nog geen techniek hebt kunnen eigen maken,
dat is wat veel.
Daarom snijden we wat hoeken af (figuurlijk natuurlijk).

Het onderwerp van de cursus is een miniatuur uit een
getijden- en gebedenboek dat rond 1420 in Utrecht is gemaakt.
Het boek, ABM h112, is een voorbeeld van een boek
gemaakt voor mensen aan het hof in Den Haag.
Onderwerp voor ons is folio (bladzijde) 16v (verso, keerzijde, hier links)
en 17r (recto, voorzijde, hier rechts).


Bladzijde 16 en 17.


De tekst is een latijnse tekst, het is het begin van de Mariagetijden.
Het is een Getijdenboek, Wikipedia helpt ons weer:

Een middeleeuws getijdenboek is een handschrift dat leken gebruikten voor hun privedevotie, tijdens het getijdengebed.
Kwamen middeleeuwse religieuze handschriften eeuwenlang vooral in kloosters tot stand, vanaf de 12e eeuw werden ze in toenemende mate gemaakt in professionele boekateliers door meestal een team van verschillende handwerkslieden c.q. kunstenaars met ieder hun eigen specialisatie. Afhankelijk van de smaak en rijkdom van de opdrachtgever werden ze eenvoudig of weelderig uitgevoerd, met soms vele miniaturen en rijke randdecoratie.

De kerk heeft voor de verschillende tijden van de dag gebeden vastgesteld.
Deze ‘getijden’ bidt men dus dagelijk en het getijdenboek is het boek
waarin deze gebeden staan.

Voor ons als beginnend miniatuurmaker staan vooral de initiaal
(grote letter) en de afbeelding centraal.


De hoofdletter D.


Het miniatuur.


De miniatuur betreft hier de afbeelding van het moment
kort nadat Petrus het oor heeft afgeslagen van Malchus.
Van het web, TheLife.nl:

Malchus was een dienaar van hogepriester Kajafas en maakte deel uit van de groep mannen die Jezus arresteerde in … de Hof van Getsemane. Malchus’ naam wordt alleen genoemd in het Johannesevangelie. In een impulsieve daad van verzet tegen het optreden van de soldaten, slaat Petrus met een zwaard Malchus’ rechteroor af (Johannes 18 vers 10). Jezus roept Petrus tot de orde en maant hem zijn zwaard weer op te bergen. In het evangelie van Lucas (de arts) wordt vermeld dat Jezus het oor aanzet en geneest. Malchus komt in de Bijbel verder niet voor…

Met enige humor zien we hier Malchus die van schrik zijn broek
verliest en die met een voet buiten het kader treedt.
Jezus heeft inmiddels het oor al in zijn hand en gaat dat
zodadelijk terug zetten. Maar nu bloedt het oor hevig.



De lat ligt dus hoog!

De basismaterialen.

Een middeleeuws boek was handgeschreven.
In de tijd dat het boek waaruit wij putten werd gemaakt
was er al een hele industrie:
met mensen die het perkament maakten,
mensen die de bladspiegel opzetten en de teksten kopieerden,
mensen die met inkt versieringen maakten in en rond initialen,
mensen die illustraties maakten op de tekstbladen en
mensen die illustraties maakten op losse bladen die later in
boeken werden ingebonden met teksten.
Specialisme dus.
Het materiaal waarop werd geschreven was perkament.

Wikipedia:

Perkament (ook als verfijnde vorm: velijn, vellum) is een dun papierachtig materiaal, gemaakt van huid van kalveren, koeien, geiten, schapen, konijnen of ezels. Perkament is genoemd naar de stad Pergamum in Klein-Azie. Daar is het echter niet uitgevonden, maar wel verbeterd. Perkament is met name bekend als schrijfmateriaal voor handschriften.
Het oudste perkament dateert van 2700 jaar voor Christus, en is gevonden in Egypte. Perkament bleek beter en sterker te zijn dan papyrus, maar het was ook (veel) duurder. In de Middeleeuwen werd perkament in Europa veel gebruikt om op te schrijven, omdat het gebruikelijke papyrus vochtgevoelig is en niet lang houdbaar in het natte Europa. Het minder gevoelige papier bestaat al vanaf de 14e eeuw, maar werd aanvankelijk als minderwaardig schrijfmateriaal beschouwd.
Perkament van kalfshuid had de beste kwaliteit. Vaak werd het purperrood geverfd en beschreven met zilver- of goudkleurige inkt; het was daardoor duurder dan andere perkamentsoorten. Deze soort wordt ook wel vellum (velijn) genoemd.
Perkament heeft gemiddeld een dikte van ongeveer 0,6 mm, maar er zijn varieteiten die aanmerkelijk dunner of dikker zijn, afhankelijk van de gebruikte soort huid. Het is in elk geval belangrijk dikker dan het huidige schrijfpapier (ca. 0,1 mm).

Om nu op een mooie en correcte manier de teksten op het perkament te krijgen
trok men eerst een paar lijntjes. Dat is iets wat wij in de cursus overslaan.

Wikipedia:

Vaak maakte men bij het schrijven gebruik van hulplijntjes, die gemaakt werden door aan weerszijden van elk vel met een speld een verticale rij gaatjes in het materiaal te prikken. Dan trok men met de botte kant van een mes of loodstift horizontale lijnen tussen de gaatjes en ook een paar verticale lijnen, om in kolommen te kunnen werken.

De verf waarmee de illustraties werden ingekleurd heet Tempera.

Wikipedia:

Het woord tempera komt van het Latijnse temperare dat mengen betekent. Men denkt dat tempera is uitgevonden in Egypte, tijdens de Romeinse tijd. Voor de uitvinding van olieverf werd tempera veel gebruikt voor schilderijen en het verluchtigen van manuscripten. Iconen worden traditiegetrouw nog steeds met tempera geschilderd. De meest gebruikte tempera is de eitempera.

 

Tempera wordt gemaakt door het met de hand of met een stamper in een vijzel samenwrijven van droge, poedervormige pigmenten, vermengd met eidooier en water. Dit temperarecept is rond 1390 voor het eerst opgeschreven door Cennino Cennini in zijn boek Il Libro del l’Arte. Eigeel is van zichzelf een emulsie van olieachtige stoffen en water, waarin eiwitten zijn opgelost. Als de tempera droogt, verdampt eerst het water, waarna de eiwitten denatureren en niet meer in water oplosbaar zijn. De olie schijnt chemisch niet te veranderen bij het droogproces, maar houdt de verflaag soepel. Schilderijen gemaakt met tempera hebben de eeuwen doorstaan. Een emulsie op basis van eiwit schijnt ook wel gebruikt te zijn.

Hoe gingen wij te werk.
In plaats van perkament gebruiken we een papiersoort die
een aantal eigenschappen van perkament heeft.
De naam is vegetarisch perkament.

Achterkant kleurcopie.


We beginnen ermee de achterkant van een kleurencopie
van de afbeelding die wij gaan maken, in te smeren met een rode pigment.


Ingesmeerde copie en het perkament.


Vervolgens gaan we de afbeelding met de goed ingesmeerde kant
vastplakken op het werkblad.


Copie op het vegatarisch perkament.


Overtrekken.


Vervolgens met een balpen het origineel overtrekken.
Op deze manier maak je geen origineel ontwerp maar
heb je wel de mogelijkheid om met relatief weinig tijd
toch tot een resultaat te komen.


Het resultaat.


De kleurencopie met de rode pigment op de achterkant
heeft gewerkt als carbonpapier.
Het resultaat mag er zijn.
Let op:
= goed drukken bij het overtrekken;
= niet te veel steunen op de kleurencopie;
= niets vergeten over te trekken.


De letter D, de initiaal of kapitaal.


De kleurenkopie: de letter D.


Het begin is gemaakt.


Als de tekening goed op het perkament staat, kan het schilderen beginnen.
Eerst de basis voor het goud.
Dat gebeurt met Armeense aarde of ‘rode bolus’.
Er wordt eerst een basis op het papier aangebracht.
Daardoor komt het goud straks hoger te liggen.
Precies zoals bij het origineel.
Er moet thuis echter nog heel wat gebeuren.
Over het goud wordt straks niet meer geschilderd.
Dus als er iets in het goud ‘ligt’, betekent dit dat het
door de schilder moet worden uitgespaard.

Kunstvaria

Deze keer een behoorlijke Nederlandse inbreng,
maar het heet niet voor niets kunstvaria.
Uit alle windstreken zijn in deze verzameling weer werken te zien.





Anton Corbijn, David Bowie, Chicago, 1980.






Cornelis Cornelisz van Haarlem, Triptiek van de kruisiging, circa 1600.






Jeannette Klute, Grape leaves.


Deze Amerikaanse fotograaf is een pionier op het gebied
van kleurenfotografie.
De foto concentreert zich hier op de druiven en het blad
terwijl de achtergrond vervaagd.
Dit is een van de kenmerken van haar werk.
Ze is geboren in 1918.





Joan Mirxc3xb3, The diamond smiles at twilight, 1947 – 1948.






Marcel aan Eeden, The Zurich trial, part 1, Witness for the prosecution, 2008 – 2009.






Margarita Cabrera, Vocho (Yellow), 2004.






Master B. F., Adoration of the Magi, Gradual in Latin, Italy, Milan, circa 1500.


Als van een miniatuur niet onomstreden vaststaat wie de maker is
wordt er een schuilnaam toegewezen.
Vaak verwijst de schuilnaam naar het belangrijkste werk
of naar een bekende collectie waar werken deel van uit maken.
In dit geval gaat het om miniaturen die wel ondertekend zijn.
De initialen B en F staan onder het werk.
Vermoed wordt (aldus aswers.com) dat het hier gaat
om de Milaneese ambachtsman Francesco Binasco.
Hij lijkt een volgeling van Leonardo da Vinci en staat bekend
als illustrator aan het hof van Francesco Maria Sforza, hertog van Milaan.
Binasco staat ook te boek als goudsmid en graveur en werkte
in 1513 in dienst van Massimiliano Sforza.





Per Kirkeby, The siege of Constantinople, 1995.






Peter Paul Rubens, Allegory of war, circa 1628.






Seated figure, Tada, late 13th-14th century CE.


Beeld uit Lagos, gemaakt met de verloren was techniek.
Ik vind de datering onwaarschijnlijk maar de datering
is van het Metropolitan Museum of Art.





Hoofd van Boeddha, Chinees, Yuan, 14e eeuw.






Yan Pei-Ming, Portrait de Giacometti, 2007.





Alan Bean, astronaut en kunstenaar

Wikipedia over Alan Bean:

Alan LaVern Bean (Wheeler (Texas), 15 maart 1932) is een voormalig Amerikaanse astronaut en de vierde man die op de maan liep.
Bean werd geboren in Wheeler in Texas en opgeleid tot luchtvaartkundige aan de Universiteit van Texas. Hij diende 4 jaar als gevechtspiloot en werd vervolgens testpiloot bij de Amerikaanse marine.
De National Aeronautics and Space Administration selecteerde hem in 1963 en verkoos hem tot piloot van de maanlander voor de reis van Apollo 12. Op 19 november 1969 landde de maanlander van de Apollo 12 op Mare Cognitum, een gebied dat eerder was bezocht door de onbemande robots Loenik 5, Ranger 7 en Surveyor 3. Een half uur na Charles Conrad betrad Bean de maan. Tijdens deze expeditie werden de resten van Surveyor 3 meegenomen om op aarde te bestuderen. Op de maan werd, behalve het eerste maanwagentje en een paar verloren filmrolletjes, ook de vlag van Beans middelbare school achtergelaten.
Na zijn maanavontuur was de belangrijkste opdracht van Bean het commando van Skylab 3 in 1973.
Na zijn pensioen in 1981 ging hij schilderen, vooral mannetjes op de maan. Bean verwerkt echt maanstof en maansteentjes in zijn oeuvre.

Wat in het verhaal van Wikipedia natuurlijk niet staat,
is dat ik hem een keer ontmoet heb.
In de software industrie is het de gewoonte, jaarlijks,
een evenement te organiseren voor het verkooponderdeel van de organisatie.
Bij Amerikaanse ondernemingen gaat dat dan gepaard
met het uitreiken van awards en het houden van pep talks.
Een van de keren dat ik hiervoor in Amerika was,
hield Alan Bean de speech die iedereen weer op het juiste pad
moest zetten voor het volgende jaar.
En wie is daartoe beter in staat als een voormalige astronaut?
Zo heb ik hem ontmoet en heb zijn handtekening gekregen.



Alan Bean, Dave Scott: hammer and feather, 1986.

Dit was een experiment om te bewijzen dat in gewichtsloosheid
alle voorwerpen met gelijke snelheid vallen:
ook een zware hamer en een lichte veer.



Alan Bean, First Men – Buzz Aldrin, 2007.

Waarschijnlijk is het voor de kleine groep mannen,
die getraind werden om de Apollo-vluchten uit te voeren,
altijd moeilijk te verwerken dat zij niet de eerste waren op de maan.
Buzz Aldrin was wel een van hen.



Alan Bean, Headed to the last parking lot, 1982.

Onderweg naar de laatste parkeerplaats


Alan Bean, Is anyone out there, 2006.



Alan Bean, Mountains on the moon, 1993.



Alan Bean, Planting our colors on Apollo 11, 2007.



Alan Bean, Storing rock samples, 1984.



Alan Bean, handtekening, detail van Planting our colors on Apollo 11.