Recente titels

IMG_9242CharlesAsselineauGerritDeMorreéBobPolakWimWilminkGijsWortel

De afgelopen tijd heb ik een aantal boeken gekocht. Opvallende uitgaves, van bijzondere uitgeverijen of bij bijzondere gebeurtenissen. Tot nu toe kwam ik er maar niet aan toe om ze te presenteren op mijn blog. Vandaag doe ik dat dan maar met al die boeken tegelijk. Ook zonder dat ik ze gelezen heb want sommige hebben een kleine oplage en als je dan zo’n titel zou willen hebben, dan kun je er maar beter snel bij zijn.


Het gaat om de volgende boeken (op alfabet van boektitel):
Artis Forma
Een serie knip-, snij-, rits- en vouwmodellen van dieren
gemaakt door Gerrit de Morée hier in een herdruk door
onder andere Patrick Horward;
Cabaretliedjes
Een uitgave bezorgd door Vic van de Reijt van cabaretteksten
van Wim Wilmink, misschien bekender als Willem Wilmink.
Het is een uitgave van de Statenhofpers;
De hel van de bibliofiel
Een uitgave van Stichting Desiderata. Vertaling van Franse
verhalen voorzien van een uitgebreide toelichting. Een
van de drie Franse verhalen is geschreven door Charles Asselineau;
Heet van de naald
Een lang gedicht van Max de Jong verschijnt opnieuw
met duiding. Een uitgave van Uitgeverij Fragment en
de duiding is geschreven door Bob Polak.
Mooie boeken maak je samen
Een verslag van de carriere van meesterboekbinder Gijs Wortel.
Het boek is geschreven en samengesteld door Gijs Wortel zelf en
Alex de Vries.

De diermodellen heb ik al gerealiseerd gezien. De laatste keer
op de tentoonstelling in Het Gele Huis.
Daar zijn de volgende foto’s van.

IMG_9194GerritDeMoréeIMG_9195GerritDeMoréeIMG_9196GerritDeMorée


Goed margedrukwerk

De Statenhofpers maakt met regelmaat heel mooi werk
met heel veel liefde voor het vak en respect voor de inhoud.
Dit is daar weer een prima voorbeeld van.

Arjan Peters schreef een gedicht over 2 dichters, die
het als een van hun taken zagen, om bij begrafenissen van mensen
zonder familie of vrienden, aanwezig te zijn en zelfs een
gedicht voor te dragen.
Toen Peters het gedicht breder publiceerde werd hij benaderd
door iemand die een foto gemaakt had van de twee dichters.
Het gedicht gemaakt vanuit een herinnering werd ineens versterkt
met beeldmateriaal.
En nu kunnen wij er ook van genieten in een handgezet, -gedrukt,
-ingebonden, genummerde uitvoering met daarin een zwart/wit foto.
Auteur en fotograaf voorzagen het boekje van handtekeningen.

IMG_9116StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbara

Statenhofpers, Arjan Peters schrijver, Peter H.Toxopeus fotograaf, Cees van ’t Hof drukte de exemplaren van de foto die in een van de pagina’s werd ingestoken. ‘Samen naar Sint Barbara’, is de titel.


IMG_9117StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraIMG_9118StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraFotoIMG_9119StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraColofonMetHandtekeningenIMG_9120StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraGedicht


De twee dichters waren Menno Wigman en F. Starik.

Bijziendheid is de basis van idealisme en schilderkunst

Van de Russische dichter, prozaschrijver en vertaler
Michail Koezmin (1832 – 1936) verscheen bij de Statenhofpers
zijn Dagboek 1934.
Het is niet een dagboek met iedere dag een beschrijving
van die dag en de belevenissen.
Regelmatig zijn het essay-achtige verhalen die wel vaak
een (zijdelingse) relatie hebben met de betreffende dag.
Neem 18 juli.

18 juli – Landschap met vliegtuig
Voortdurend gaan hier vliegtuigen over, als ze niet trillen, ben ik klaar in te slapen, als bij het stilstaan van een trein.
Ze voegen een bijzonder karakter aan het landschap toe, helemaal niet modern, maar iets onhandigs en kinderlijk belerends.
Ik zag achter de proefvelden een dam met de aankomende trein, langs de dam reed een kar, en in de hemel boven de korte dikke fabriekspijp een rokend vliegtuig.
De indruk van André Rousseau of van illustraties van Chodovetsky bij ‘Orbis pictus’.
Er ontbrak alleen nog maar een schip in de zee en een fiets aan.
Maar helemaal niet modern.
Het vliegtuig is op een of andere manier eerder verouderd dan dat het in een andere fase overging.

Zowel van André Rousseau of van Chodovetsky kan ik niets
vinden op internet.
Chodovetsky blijkt volgens de noten
Daniel Nikolaus Hodovetski te zijn.
Maar zijn geboortedatum en overlijdensdatum zijn een beetje
door elkaar gegooid (1926 – 1801).
Als ik zoek op Daniel Nikolaus Hodovetski kom ik uit bij
Daniel Chodowiecki (16 oktober 1726 – 7 februari 1801).
Een Duitse schilder en maker van prenten.
Het meest bekend als etser.

Dankzij het Rijksmuseum vond ik een paar van de prenten die
als pre-view diende voor ‘Orbis pictus’. Een werk dat hij illustreerde.

DanielNikolausChodowieckiRondreizendeActeurs1780EtsTotaalRijksmuseum

Daniel Nikolaus Chodowiecki, Rondreizende acteurs, 1780, ets. Deze prent maakt deel uit van een serie van vier prenten die verschenen als voorbeeld van illustraties voor een nieuwe uitgave van Orbis Pictus door Georg Christoph Lichtenberg.


DanielNikolausChodowieckiRondreizendeActeurs1780EtsMiddelsteAfbeeldingRijksmuseum

De middelste afbeelding van de Rondreizende acteurs.


DanielNikolausChodowieckiMannelijkeBediendenEnHunWerkgevers1780EtsTotaalRijksmuseum

Daniel Nikolaus Chodowiecki, Mannelijke bedienden en hun werkgevers, 1780, ets.


DanielNikolausChodowieckiMannelijkeBediendenEnHunWerkgevers1780EtsIngezoomdRijksmuseum

Ingezoomd op de Mannelijke bedienden en hun werkgevers. Overigens ontgaat me een beetje het volgende deel van de tekst: De indruk van André Rousseau of van illustraties van Chodovetsky bij ‘Orbis pictus’. Er ontbrak alleen nog maar een schip in de zee en een fiets aan. Maar helemaal niet modern.


Nog even over Orbis pictus, Wikipedia:

Orbis Pictus, or Orbis Sensualium Pictus (Visible World in Pictures), is a textbook for children written by Czech educator John Amos Comenius and published in 1658. It was the first widely used children’s textbook with pictures, published first in Latin and German and later republished in many European languages. The revolutionary book quickly spread around Europe and became the defining children’s textbook for centuries.

IMG_8351StatenhofpersKoezminDagboek1934

Statenhofpers, Koezmin, Dagboek 1934.


Overigens is het verhaspelen van de datums niet het
enige issue in de tekst van Dagboek 1943.
Op pagina 10 (22 mei) staat:
‘Bijziendheid is de basis van idealisme en schilderkust‘.

Dagboek 1934 is een deel van de Salden-reeks.
Leuke kleine boekjes waarvan het ene deel interessanter is dan de ander.
De charme zit hem in de keuze van de teksten en de uitvoering van
de boekjes.

Salden-reeks: Salvador Espriu – Kerkhof van Sinera

Al eerder schreef ik stukjes over deze mooie reeks.
Zoals mijn volgende foto zo laten zien heb ik
– op één na – alle deeltjes.
Leuk aan de serie is dat het voor mij steeds om
onbekende of vaag bekende schrijvers gaat.
Teksten uitgevoerd in een heel mooie druk, met steeds
een losse omslag in een felle kleur met letters geïnspireerd
op het bekende werk van Helmut Salden.
Ook het lettertype van de tekst is steeds goed gekozen.
Al met al wordt er veel aandacht besteed aan de boeken.

IMG_7457SalvadorEspriuKerkhofVanSineraStatenhofpersDenHaag

Mijn versie van de Salden-reeks.


Van het meest recente boek: ‘Kerkhof van Sinera’,
geschreven door de
Catalaanse schrijver/dichter Salvador Espriu,
volgt gedicht nummer 25.
‘Kerkhof van Sinera’ bestaat uit een gedichtenreeks
van 30 gedichten.

XXV

Dichtbij de zee. Daar had ik
een huis, dat huis was mijn droom,
zo dichtbij de zee.

Hoge boeg. Over vrije
waterwegen, het ranke
bootje dat ik bestuurde.

Mijn ogen kenden
heel de rust en de orde
van het kleine vaderland.

Vertellen moet ik je
van die verschrikkelijke
regen tegen de ruiten!
Deze dag valt er een nacht
van duisternis op mijn huis.

De zwarte rotsen
trekken mij naar een schipbreuk.
Verlokt door gezang,
al mijn pogingen zinloos,
wie wijst mij de ochtendstond?

Dichtbij de zee. Daar had ik
een huis, een langzame droom.

IMG_7475SalvadorEspriuKerkhofVanSineraStatenhofpersDenHaag

Alle gedichten zijn tweetalig opgenomen. Het boek wordt afgesloten met een inleiding op de tekst zoals dat bij ieder deel gebruikelijk is.

Wikipedia biedt uitkomst als je nog wat verder
wilt lezen over Salvador Espriu en zijn werk.

Salvador Espriu, Kerkhof van Sinera

IMG_7449SalvadorEspriuKerkhofVanSineraStatenhofpersDenHaag

Deze week ontving ik mijn exemplaar van het nieuwste deel in de Salden-reeks: Salvador Espriu, Kerkhof van Sinera.


Een serie van dertig gedichten. Hier in de vertaling
van Maarten Asscher. Ook het Nawoord is van zijn hand.
De gedichten zijn van de Catalaanse schrijver Salvador Espriu.
Het zetwerk is weer van Chang Chi Lan-Ying.
Het lettertype is een type met de naam Pradell (naar een
lettersnijder uit Catalonië: Eudald Pradell).
Het drukwerk is van Jan de Jong.
De uitgever is de Statenhofpers.

Een pareltje

MaryDornaDamesInDeSneeuwStatenhofpers

Eind vorig jaar verscheen er een nieuw deel in de Saldencahiers van Uitgeverij Statenhofpers. De Saldencahiers zijn genoemd naar graficus Helmut Salden. Het is ook in de sfeer van het werk van Salden dat de stofomslag van de reeks wordt ontworpen en ook dingen als het lettertype van het zetwerk wordt gekozen.


Het leuke van de Salden-reeks is dat het
boek heel prettig oogt en bovendien dat je steeds met
een verrassende schrijverskeuze wordt geconfronteerd
zodat je kennis van de literatuur wordt verbreed
zonder dat je hele zware werken voor moet doospitten.

Deze keer is er werk te lezen van Mary Dorna
(Mary Jeanette Tenkink-Stoppelman).
Ze schreef stukken die meteen duidelijk maken waarom
S. Carmiggelt tot de bewonderaars van haar behoord.

Het titelverhaal krijgt in de voorlaatste zin haar
ontknoping (die ik hier niet ga verklappen).
Karakteristiek vind ik de laatste zin van het verhaal ‘Einde’:

“Het schijnt toch niet goed te zijn, op jeugdige leeftijd jenever uit theekopjes te drinken.”

MaryDornaDamesInDeSneeuwStatenhofpersColofon

Voor wat verdere details het Colofon van ‘Dames in de sneeuw’ van Maty Dorna.

Zeven dagen-dagboek

Al een paar weken geleden kocht ik het boek maar
omdat afgelopen donderdag 16 september het NRC
er aandacht aan gaf, hier ook even aandacht voor
het oorlogsdagboek van Koos Speenhoff.

Speenhoff was a; voor de Tweede Wereldoorlog
een bekende Nederlander:

Jacobus Hendrikus (‘Koos’) Speenhoff was een Nederlands dichter-zanger, illustrator en kunstschilder. Voor de Nederlandse kleinkunst heeft hij een pioniersrol vervuld. In 1968 was Speenhoff een van de vier bekende namen uit de begintijd van het cabaret die de revue passeerden in het vierluik Namen die je nooit vergeet dat gepresenteerd werd door Wim Ibo.

Zijn bekendste liedjes zijn Het broekie van Jantje, Brief van een moeder aan haar zoon die in de nor zit en De schutterij (Daar komen de schutters).

In tegenstelling tot wat velen denken heeft Speenhoff zichzelf nooit Koos Speenhoff laten noemen. Deze voornaam is hem in de volksmond toegedicht.

Dat hij bekend was, dat hij over de eerste zeven dagen
van de Tweede Wereldoorlog een dagboek schreef,
en dat dit uitgebracht werd door de Statenhofpers,
was voor mij de reden dit boek te kopen.

JHSpeenhoffZevenDagenOorlogStatenhofpers

J.H. Speenhoff, Zeven dagen oorlog. Uitgeverij Statenhofpers. Bezorgd en van een nawoord voorzien door Jacques Klöters.


Al lezend treft vooral zijn directe manier van schrijven
met een heel eigen humor die niet bij iedereen altijd even
goed zal vallen.
Maar daarmee is het wel een echt verslag
van die eerste zeven dagen in mei 1940.

Hieronder het artikel van de NRC:

IMG_6215NRCKoosSpeenhofKopIMG_6215NRCKoosSpeenhofTejst01IMG_6215NRCKoosSpeenhofTejst02


Zeg maar Kees

Bij iedere aankondiging van een nieuw Saldencahier
wordt ik al blij. Voor het goede beeld, ik ken de betrokkenen
helemaal niet maar geniet steeds weer van de voor mij
(meestal) nieuwe schrijvers in een mooi uitgevoerd boekje.

Deze keer is de schrijver C.C.S. Crone. De Kees van ‘Zeg maar Kees’.
Ik had niet eerder van deze Utrechtse schrijver gehoord.

IMG_6120CCSCroneAlweerRegenStatenhofpers

Alweer regen – vroege verhalen van C.C.S. Crone. Bezorgd en van een nawoord voorzien door Marijke van Dorst.


Zelfs Wikipedia is kort van stof:

Cornelius Carolus Stephan Crone (Utrecht, 26 december 1914 – Arnhem, 9 november 1951) was een Nederlandse schrijver van droevige, meestal in Utrecht gesitueerde verhalen.

Dat Wikipedia dan kort van stof is stelt mij weer een beetje gerust.
Ik heb niet helemaal zitten slapen.

De titel komt uit het verhaal ‘Regen’, misschien wel
het best geslaagde vroege verhaal in deze bundeling.
Terugkerend is de zin ‘Er zijn in deze wereld vele dingen
die de mensen nooit begrijpen zullen’.
Een hele mooie zin is: ‘De stad heeft langzaam aan
haar rijke lampen aangedaan’. De vaak terugkerende
(dubbele) a’s helpen daarbij. Maar ik ben niet zeker
of ik die zin wel helemaal begrijp.
Dat voor verschillende mensen regendruppels iets anders
betekenen is een verteltechniek die ook in het
verhaal ‘Herfst’ wordt gebruikt.
Daar valt steeds een andere vorm, grootte of aantal bladeren
op een andere manier op een bezoeker van de Utrechtse
grachten en straten.

IMG_6121CCSCroneAlweerRegenStatenhofpers

Het zetwerk is van de hand van Chang Chi Lan-Ying (met Hollandse Mediaeval, een letter ontworpen door S.H. de Roos), gedrukt is het door Jan de Jong. De omslag is een verwijzing naar de boekbandontwerper Helmut Salden. De Statenhofpers is de uitgever van dit werk.


Alexandrijnse gezangen

Twee schrijvers, gestorven in de twintigste eeuw, leiden ons als gidsen door de verborgen kanten van de stad en voegen nog meer patina toe aan de mythe van Alexandrië.
Konstantinos Kavafis was een obscure ambtenaar van Griekse herkomst, die zonder ooit promotie te maken werkte voor het Britse bestuur in Egypte, bij de afdeling Irrigatie van het ministerie van Openbare Werken. ’s Nachts dompelde hij zich onder in een wereld van geneugten, kosmopolitische contacten en een internationaal kroegleven.
Hij kende als zijn broekzak de wijk met bordelen, het enige toevluchtsoord voor zijn homoseksualiteit – ‘verboden en door iedereen diep veracht’, zoals hij schreef. Kavafis was een hartstochtelijk lezer van de klassieken en schreef zo goed als in het geheim.
…..
De personages uit The Alexandria Quartet: Justine, Darley en met name Balthazar, die zegt hem nog te hebben gekend, herinneren voortdurend aan Kavafis, ‘de oude stadsdichter’. Op hun beurt versterken de vier romans van Lawrence Durrell, een van die Engelsen die verstrikt werden door het puritanisme en het klimaat van hun land, de erotische en literaire weerklank van de Alexandrijnse mythe.
…..
Niemand heeft nauwgezetter de kleuren en fysieke sensaties beschreven die Alexandrië wekte. De drukkende stilte en de hoge hemel in de zomer, de pieren, de gele oever.

Irene Vallejo, Papyrus, pagina’s 26-27.

IMG_5509StatenhofpersKoezminAlexandrijnseGezangen

Gelezen: Koezmin, Alexandrijnse gezangen uitgebracht door de Statenhofpers uit Den Haag.


Ik koop en lees de Helmut Salden-serie vanwege de uitvoering
van de boekjes. Op de omslag wordt het legendarische lettertype
gebruikt dat door Salden is ontworpen.

Deze rijmloze gedichten bouwen voort op de mythe van de
bibliotheek van Alexandrië, de plaats waar men probeerde alle boeken
van de hele (bekende) wereld bij elkaar te brengen en de vernietiging
van die bibliotheek en zijn schat aan klassieke manuscripten.
Op die stad en zijn imago is een traditie ontstaan die door
Irene Vallejo wordt beschreven in het boek Papyrus dat ik op dit
moment ook lees.

De Alexandrijnse gezangen klinken vooral neerslachtig
(om het zacht uit te drukken).
Ik kijk uit naar de keuze voor het volgende deel.

Ter herinnering: Boekenweek

De Boekenweek gaat gestaag door.
Zorg er voor dat, nu het weer kan, je voldoende cultuur
tot je neemt.
Dat kan allerlei vormen aannemen bijvoorbeeld in de vorm van
een boekje van minder dan 50 pagina’s met Alexandrijnse Gezangen.
Geschreven door de mij volledig onbekende schrijver Koezmin.

Wikipedia is dan een goed startpunt:

Michail Aleksejevitsj Koezmin (Jaroslavl, 18 oktober 1875 – Leningrad, 3 maart 1936) was een Russisch schrijver, dichter en componist. Daarnaast was hij criticus en vertaler.

Koezmin stamde uit een adellijke familie en studeerde aan het conservatorium van Sint-Petersburg, onder andere bij Rimski-Korsakov. Als componist wist hij echter niet echt naam te maken.

Pas op zijn drieëndertigste publiceerde hij zijn eerste werk als schrijver. Koezmin behoorde aanvankelijk tot de symbolisten en wordt gerekend tot de ‘zilveren’ generatie van de Russische literatuur. Hij was de enige Russische schrijver die in zijn tijd openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Zijn korte roman “Op vleugels” (1906), die zich afspeelt in de zwoele Jugendstilsfeer van Sint-Petersburg, veroorzaakte deswege een schandaal. Koezmin werd ook “de Peterburgse Oscar Wilde” genoemd.[1]

In 1910 publiceerde Koezmin in het acmeïstische tijdschrift ‘Apollon’ het manifest “Over de schone klaarheid”, waarin hij aangaf terug te willen keren naar de klassieke verzen van bijvoorbeeld Aleksandr Poesjkin. Hij eist van de dichter duidelijkheid, logica en adequate vormen en objecten. Zelf noemt hij dit ‘klarisme’. Koezmins poëzie is doordrongen van een rituele religiositeit en een erotische sensualiteit.

Na 1929 werd zijn werk in Rusland niet meer herdrukt. Zes jaar later stierf Koezmin op 61-jarige leeftijd in grote armoede.

Alexandrische gezangen, 1906, gedichten.

IMG_5435StatenhofpersDenHaagKoezminAlexandrijnseGezangen

Dus dit is een deel uit de Saldencahiers, nummer 5 van de Statenhofpers in Den Haag. Alexandrijnse gezangen. Deze keer is de vorm waarin de boekenweek tot me komt een boek van een margedrukker met een voorliefde voor de bijzondere letterontwerpen van Helmut Salden.


Helmut Salden (cahiers)

Pas geleden schreef ik al een kort stukje
over een deel van de Helmut Salden cahiers dat ik
onlangs kocht. Ik gaf toen al aan dat ik twee deeltjes
had gekocht.
Bij dat tweede deeltje wil ik vandaag stilstaan.
Maar omdat Salden in mijn hoofd speelde viel mijn oog nog meer
dan anders op een ander boek. Helmut Salden 1:1 van
Mathieu Lommen & Karen Polder.

IMG_4828StatenhofPersFCTerborghJeugd

Ook dit deel: Terborgh – Jeugd, is weer met veel smaak gemaakt.


IMG_4829StatenhofPersFCTerborghJeugd

De deeltjes hebben allemaal een stofomslag dat in de stijl van Helmut Salden is gemaakt.


IMG_4831StatenhofPersFCTerborghJeugd

Voor de inhoud wordt een passend lettertype gekozen en verzorgd met toelichtingen op de tekst en de uitvoering van het boekje. Deze keer heb ik er een opmerking bij: de tekst is niet goed gecorrigeerd. Bij het lezen ben ik tegen drie zetfouten aan gelopen. Dat is jammer.


IMG_4858TerborghJeugdStatenhofpersLigaturen

Deze keer gaat het lettertype gepaard met ligaturen. Zie hier bijvoorbeeld het laatste woord op de vierde regel van boven. Leuk is dat deze prachtige uitvoering van teksten je in aanraking brengt met schrijvers die ik of niet kende maar zeker nog nooit iets van gelezen had. De beperkte omvang van de werken geven je dus een kans snel kennis te nemen van bijvoorbeeld Terborgh. Jeugd is een helder verhaal in een mooie stijl. Dat smaakt naar meer.


IMG_4860HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolder

Het boek ‘Helmut Salden 1:1’ is duidelijk verwant met de Saldencahiers want het gaat allemaal om de letterontwerpen en boekverzorging van Helmut Salden. In dit boek staat het werk van Salden letterlijk centraal. De tekst begint op de omslag en vult de eerst paar bladzijdes en sluit achterin het boek af op een vergelijkbare manier. Daartussen is het genieten van het werk van Helmut Salden.


IMG_4861HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolder

De tekst is in twee talen Duits en Engels. De brede tekst is in het Engels. Snel gaat het boek op dikke paginás over met voorbeelden van omslagontwerpen en letters.


IMG_4862HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderVesdijkDeVerdwenenHorlogemaker

Er staan voorbeelden van twee soorten omslagen in. Omslagen met tekst, zoals hier, waarin de tekst op meerdere manieren de ingoud van het boek verraadt. Niet alleen door de betekenis maar door het grafische spel. Zoals hier het ontbreken van de witte uitvoering van het woord ‘verloren’.


IMG_4863HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderTeixeiraDePascoaesPaulus

Het ontwerp van het boek van Teixeira de Pascoaes – Paulus, vind ik schitterend.


IMG_4864HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderJacquesGansHetVeegeLijfDavidDeJongMuiterijOpDeGracht

Ik laat nog een paar voorbeelden volgen.


IMG_4865HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderLNTolstoj

Dit is een voorbeeld van het werk wat waarschijnlijk het bekendst is geworden: het werk voor Van Oorschot zoals hier de verzamelde werken van L.N. Tolstoj.


IMG_4866HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderJosephRoth

In de voorbeelden, niet persé die ik hier laat zien, had ik graag nog meer toelichting gehad. Waarom de hoge punt op de ‘i’, waarom sommige letters wel en andere niet tegen elkaar geplaatst, enz.


IMG_4867HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderMultatuliVolledigeWerkenCijfersMartinusNijhoffVerzameldWerkAsterisk

Dat het maken van boekomslagen een heel werk is tonen deze oefeningen voor vijfers voor de Volledige Werken van Multatuli en asterisken voor Verzameld Werk van Martinus Nijhoff wel aan.


IMG_4868HelmutSaldenOneOnOneDeAtlasvlinder

Waarom dit voorbeeld is opgenomen in mijn reeks hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen. (Het is geen Argusvlinder maar wel bijna)


Hij die niet kan lachen, moet geen winkel beginnen. – Confucius

Vorig jaar zag ik een eerste boek uit de reeks Saldencahiers.
Dit jaar zijn al weer twee delen verschenen
en die kocht ik direct.
Het gaat om prachtig gemaakte boeken met een omslag met
letters die ontworpen zijn door Helmut Salden (letterontwerper
en boekverzorger).
Veel lezers zullen zijn boekverzorging en letters kennen van
de Russische Bibliotheek van Van Oorschot.

De boeken die nu verschijnen zijn heel mooi verzorgd.
Het zetwerk is van Chang Chi Lan Ying en gedrukt door
Jan de Jong.

De Salden-reeks maakt de Statenhof Pers vanwege

de schoonheid van de letters en het zo karakteristieke, onmisbaar aan de naam van de ontwerper verbonden karakter ervan.
Daarnaast wil de uitgever zijn bewondering voor deze typografische meester tot uitdrukking brengen.
Met de Saldencahiers beoogt de uitgever literaire teksten van wat kleinere omvang toegankelijk te maken binnen het kader van een eenvoudige maar verzorgde reeks boeken met een uniforme vormgeving.

Dit weekend las ik Aforismen van Max de Jong.
Omdat ik de term wel kende maar wel eens precies wilde weten
wat een aforisme een aforisme maakt, ben ik dat gaan uitzoeken.

Mijn lekensamenvatting is dat een aforisme een korte tekst is
rond een opmerkelijke gedachte met een soort
van universele waarheid.
Bij mijn onderzoekje vond ik de titel van dit bericht:

Hij die niet kan lachen, moet geen winkel beginnen.

Een waarheid als een koe, zeker ten tijde van corona,
in één zin, niet beïnvloed door de culturele achtergrond
van de bedenker of bijvoorbeeld zijn leeftijd.

IMG_4832StatenhofPersMaxDeJongAforismen

De prachtige uitgave van Statenhofpers van Aforismen, geschreven door Max de Jong. Uitgekomen als Saldencahier.


Niet alle aforismen van Max de Jong zijn zo recht voor de raap
als de titel van dit stukje.
Voor sommige aforismen helpt het als je iets van de
persoonlijke omstandigheden van Max de Jong weet maar
als je dat niet weet vertellen de aforismen dat wel.
Sommige zijn bepaald door de literaire microkosmos
van het Gooi van voor 1946. Maar een aantal
spreken heel direct tot ons:

Zodra iets pijnlijk wordt, raken we in de buurt van de waarheid.

Uit: Aforismen, door Max de Jong. Pagina 25.

Het was genieten.
Ik kan het boek aanbevelen!

Nacht, Nieuwe maan, Mistral

Bij de Statenhofpers is een dagboek verschenen van Ivan Boenin.
Deze Russische schrijver en Nobelprijs-winnaar schreef tijdens zijn
verblijf in Zuid-Frankrijk, tijdens de Tweede Wereldoorlog,
een soort van dagboek.
Geen dagelijkse aantekeningen maar op volgorde van datum
bijgehouden beschrijvingen, gedachtes, natuurbeschrijvingen enz.
Zo schreef hij, in vertaling door Jan Paul Hinrichs, op 4 maart 1941:
“Nacht, nieuwe maan, mistral”.

IMG_2964IvanBoeninNachtNieuweMaanMistralOmslagJanPaulHinrichsStatenhofpers2020

Ivan Boenin: Nacht, Nieuwe maan, Mistral. Statenhofpers, 2020.


Zijn werk ken ik niet of nauwelijks maar een recensie op Twitter
haalde me over het boek te kopen.
Ik heb eerder werk van de Statenhofpers gekocht en het blinkt altijd uit
door zijn verzorgde uitvoering. Zo ook nu weer.
Wie was Boenin? Bij Van Oorschot vind je de volgende beschrijving:

Ivan Alexejevitsj Boenin (1870 – 1953) was afkomstig uit de lagere landadel en publiceerde zijn eerste verhalenbundel in 1892.
Hij wordt gerekend tot de zogenaamde neorealisten en was een groot bewonderaar van Tolstoj en Tsjechov, die hij beide persoonlijk kende.
Met die laatse raakte hij zelfs goed bevriend.

 

Kort na de revolutie van 1917 verliet hij Rusland via Odessa en vestigde zich na enkele jaren van omzwervingen in 1922 in Parijs, alwaar hij bleef publiceren.
In 1933 kreeg hij als eerste Russische schrijver de Nobelprijs voor zijn autobiografische roman Het leven van Arsenjev.
Hoewel hij ook gedichten schreef, is het vooral Boenins proza dat hem bekendheid verschafte.
Het bestaat voor het grootste deel uit verhalen, waarin men als overheersend thema wel het verdwijnen van de Russische aristocratie heeft gezien, gekoppeld aan de thema’s van liefde, dood en ondergang.
Boenin wordt wel beschouwd als de laatste vertegenwoordiger van de bloeiperiode uit de klassieke, 19e-eeuwse Russische literatuur.
Omdat hij behalve de Russische revolutie ook beide wereldoorlogen overleefde en tot op hoge leeftijd is blijven schrijven, geldt hij bovendien in literair-historisch opzicht als de overgangsfiguur bij uitstek: van het oude, feodale Rusland naar de moderne tijd.

IvanAlekseyevichBunin

Dit is een foto van Boenin in zijn jongere jaren.


Over de Nobelprijs schrijft Kristien Warmenhoven op haar website:

In 1933 werd hem als eerste Russische schrijver de Nobelprijs voor literatuur toegekend.
Hoewel niemand hem die prijs ooit heeft betwist, kleefde er duidelijk een politiek tintje aan.
Al tien jaar lang was er een comité actief om hem, als Russische emigrant, voor te dragen als kandidaat.
Bij de uitreiking van die prijs werd Boenin omstandig geprezen om het beeld dat hij in zijn werk heeft gegeven van het ‘verdwenen’ Rusland.
Met begrip werd gesproken over de gevoelens waarmee hij de vernietiging van zijn vaderland moest hebben aangezien.

IMG_2965IvanBoeninNachtNieuweMaanMistralTitelbladJanPaulHinrichsStatenhofpers2020

Het titelblad van de nieuwe uitgave van de Statenhofpers. Jan Paul Hinrichs kwam met het idee om het dagboek uit te geven. Hij vertaalde de tekst en verzorgde het nawoord.


Eerder beschreef Jan Paul Hinrichs deze periode in het leven van Boenin
al eens in een artikel in De Parelduiker.
Dit artikel is te lezen in de “digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

De Parelduiker, Jan Paul Hinrichs: Aan de dis bij Ivan Boenin

Gedurende de Tweede Wereldoorlog zaten de Boenins nog in Grasse.
’s Winters konden ze toen niet meer naar hun appartement in Parijs terug.
Nadat op 22 juni 1941 Duitse troepen de Sovjet-Unie waren binnengevallen, pakte de politie in het door de Vichy-regering bestuurde ‘vrije’ Zuid-Frankrijk honderden Russen als ‘usual suspects’ op.
Boenin liet men met rust, maar zijn joodse huisgenoot Alexander Bachrach bleef een paar dagen vast.
Deze was alweer vrij toen André Gide, die toen in Cabris verbleef, op 4 juli 1941 een brief aan Boenin schreef waarin hij zijn bezorgdheid uit over zijn toestand en hulp aanbiedt.
Van enig contact tussen de twee was sinds begin jaren twintig schijnbaar geen sprake meer geweest.
Boenin, die in 1933 als eerste Rus de Nobelprijs kreeg maar nog altijd op grote afstand van de Franse culturele elite leefde, toont zich in zijn dagboek door Gides brief ‘erg geroerd’.
Het kwam nu ook tot een ontmoeting.
Op 28 augustus 1941 was Gide in Grasse te gast in de Villa Jeanette.
Boenin noteert die dag in zijn dagboek: ‘Heel aangename indruk.
Verfijnd, intelligent, maar dan ineens zegt hij: Tolstoj is asiatique.’
Cynisch vervolgt hij: ‘Hij is enthousiast over Pasternak (als mens: “hij heeft me de ogen geopend voor de ware toestand in Rusland”); hij was verrukt over Sologoeb.’
Boenins Frans was na twintig jaar verblijf in Frankrijk nog altijd niet verbeterd.
Hij wilde gewoon geen Frans leren en hij was ook niet geïnteresseerd in wat er in het land gebeurde.
Hij bestierde als een ongenaakbare edelman zijn eigen Russische enclave, met zijn gedachten vooral in het verleden.
Maar hij had nog zijn best gedaan.
Een paar dagen voor de ontmoeting had hij Gides La porte étroite gelezen.
Het begin beviel hem wel, maar wat volgde was ‘buitengewoon langdradig, vervelend, volkomen onbegrijpelijk’.
Na de ontmoeting zette hij zijn lectuur voort, maar weer zonder plezier.
In oktober 1941 las hij L’école des femmes: ‘saai, zouteloos, nietszeggend.
Waarom is dat geschreven?
Een intelligente man, hij schrijft prachtig, kent het leven, maar meer niet.’
Gide doet ook zelf in zijn dagboek verslag van zijn bezoek aan Boenin, die hem in pyjama had ontvangen: ‘Het was een nogal teleurstellend bezoek, want ondanks de vriendelijke pogingen van beide kanten, kwam er geen echt contact tot stand.
De een hechtte te weinig waarde aan wat de ander bewondert.
Zijn Tolstoj-cultus geneerde me evenveel als zijn verachting voor Dostojevski, voor Saltykov-Sjtsjedrin, voor Sologoeb.
We hebben beslist niet dezelfde heiligen, dezelfde goden.
Maar tijdens het hele gesprek gedroeg hij zich charmant.
Zijn mooie gezicht, hoewel vol rimpels, blijft edel en zijn ogen zijn vol enthousiasme.
[…]
Ik was een beetje in verlegenheid gebracht dat ik niets meer van hem kende dan De man van San-Francisco en Het dorp, een jeugdwerk dat, zoals hij zei, een heel beperkte en slechte indruk van hem geeft en waar ik helemaal ten onrechte zeer van houd.
Hij verloochent het bijna.
Ik weet niet wat hij van mij kent, noch heb ik kunnen vaststellen waarom ik hem sympathiek ben.’
Vera Boenina was bij de ontvangst niet aanwezig.
Maar twee dagen later herkende zij Gide in een restaurant.
In haar dagboek schrijft ze: ‘Ik heb goed naar hem gekeken. Een aangenaam, interessant gezicht, dat iets minder op een pastoor is gaan lijken.
[…]
Toen hij bij ons was (in mijn afwezigheid) zei hij dat hij geen piano kon spelen.
Hij was erg enthousiast over het Russische landschap.’
Op 16 september zat Gide andermaal bij Boenin aan de dis.
De Russische criticus Georgi Adamovitsj, die bij de ontvangst van Gide aanwezig was, verklaarde in 1969: ‘Boenin beheerste het Frans heel slecht, sprak moeizaam, begreep niet alles.’
Zonder hulp van tolkende tafelgenoten was een gesprek dan ook niet mogelijk geweest.
Adamovitsj vertelt dat Boenin en zijn gast het eerst over het laatste oorlogsnieuws hadden.
Maar daarna hadden ze het over literatuur, waarbij Boenin, die in eigen huis gewend was tafelgezelschappen te domineren, zich polemisch en pesterig opstelde.‘
De gastheer en de gast mochten elkaar, hoewel ze weinig gemeen hadden: Boenin was praatziek en spottend, Gide gedroeg zich gereserveerd, lachte beleefd om Boenins grapjes, maar hij reageerde alsof ze serieus waren.
[…]
Tolstoj en Dostojevski: vroeg of laat moest het gesprek ook hen aanroeren, en zo gebeurde.
[…]
Boenin sprak de naam Tolstoj uit om Dostojevski definitief te vernietigen en te schande te maken.
Gide haalde zijn schouders op, hief zijn handen omhoog, herhaalde een paar keer “ja, een genie, een groot genie…”, maar bekende dat hij Oorlog en vrede een monsterlijk vervelend boek vond (“un monstre d’ennui”).
“Wat? Wat zei hij?” vroeg Boenin in het Russisch, greep een enorme briefopener en zwaaide ermee met een gefingeerd beestachtige blik, alsof hij Gide wilde vermoorden.
Gide barstte in lachen uit en bleef voor lange tijd schudden van het lachen.
Daarna zei hij: “Ik zei wat ik werkelijk denk.
Als ik schrijf zou ik me natuurlijk anders uitdrukken, niet zo openhartig.
Maar boven Oorlog en vrede val ik in slaap…”’
Twee dagen later schreef Gide aan Roger Martin du Gard over zijn bezoek aan Boenin: ‘Grote wederzijdse sympathie, hoewel we het in niets met elkaar eens zijn.
[…]
Hij doet erg oud aan, maar is nog in goede conditie […].’
Er volgden in 1941 nog een paar ontmoetingen in restaurants in Nice, maar van een intensief contact was toen geen sprake.

Denk svp nou niet dat ik hier allemaal verstand van heb.
Ik heb gewoon een mooi boek gekocht en gelezen.

IMG_2966IvanBoeninNachtNieuweMaanMistralAantekeningJanPaulHinrichsVanOorschot

Op een speciale bladzijde ‘Aantekening’ wordt uitgelegd hoe het boek ontstaan is en hoe het een eerbetoon is aan uitgeverij Van Oorschot die in Nederland zoveel Russische literatuur heeft uitgebracht. JS is een van de twee mensen achter de Statenhofpers. Volgens hun website “De Statenhofpers is de privépers van Jaap Schipper en Christianne Duchateau.”


IMG_2967IvanBoeninNachtNieuweMaanMistralColofonChangChiLan-YingLetterLiteraturnayaHelmutSalden

In het colofon wordt stilgestaan bij de lettertypes die werden gebruikt: voor de omslag een lettertype van Helmut Salden, zo vertrouwd van Van Oorschot en Literaturnaya voor de tekst in het boek. De teksten zijn gezet door Chang Chi Lan-Ying.


Een paar voorbeelden uit het boek:

29 maart 1940

“Ik lig, lees, kijk soms door de zonnige vensters en denk
aan mijn ik dat leest en al zo’n 60 jaar besef van zichzelf heeft –
en dat ik denkt dat het er over 5, 10 jaar niet meer zal zijn.
En niets zal het zien en denken. Vreemd!”

Boenin is zwaar op de hand.
Hij schrijft in zijn dagboek, verschillende keren, dat hij denkt te sterven
of anders toch erg snel.
Hij zal 83 jaar oud worden.

Maar zijn gevoel van opgesloten zitten, van eenzaam zijn, in
een gruwelijke tijd leven, dat zullen veel mensen ook vandaag ervaren.

Nog een voorbeeld:

5 april 1942:

“Ergens in de nacht, al in bed, met een boek,
in de dodelijke stilte van het huis besefte ik met afschuw:
wat een eenzaamheid!
En dat zijn de laatste dagen en nachten van het leven!”

Hoe actueel zijn opmerkingen zijn blijkt bijvoorbeeld
uit de laatste zin van zijn gedachten op 22 september 1942:

“De radio is een ramp. Liegt alleen niet hoe laat het is.”

Dat gevoel heb ik heel regelmatig bij onze huidige nieuwsbronnen.

PostzegelUSSRBoeninOpLatereLeeftijd

Postzegel van de Sovjetunie met Boenin op latere leeftijd.


Hinrichs begint zijn nawoord met een soort van motto voor het boek.
Een citaat van Tjoettsjevs gedicht ‘Cicero’:
“Gezegend wie deze wereld bezocht
op haar noodlottige momenten.”
Heel passend.

Kaarten uit Berlijn

In een korte tijd heb ik twee prachtig gemaakte boeken gekocht
van marge drukkers/marge uitgevers.
Het eerste wat ik hier wil voorstellen is werkelijk
ontzettend knap gemaakt.

IMG_0372JanVanOudshoornKaartenUitBerlijnBezorgdDoorJanPaulHinrichs

Jan van Oudshoorn, Kaarten uit Berlijn. Bezorgd door en voorzien van een nawoord van Jan Paul Hinrichs. De uitgave is van de Statenhofpers. Het boek heeft een heel zacht aanvoelende kartonnen band met een prachtige stempel. Zie voor meer details het colofon dat ik hieronder overneem.


Het is een uitgave van een serie briefkaarten die een literaire schrijver
verstuurde vanuit Berlijn naar een familielid in Den Haag.
De schrijver is de bij mij totaal onbekende Jan van Oudshoorn,
pseudoniem van Jan Koos Feijlbrief.

De briefkaarten zijn in facsimile opgenomen in het boek.
Zowel de voor- als achterkant kun je bewonderen.
Iedere kaart kun je individueel uit het boek nemen.
Je kunt de afbeelding op de voorkant bekijken maar ook de vaak
beschreven achterkant, de postzegels, de stempels, alles.

IMG_0373DeKaartenInFacsimile

Hier zie dat op de linker pagina de tekst staat afgedrukt die afkomstig is van de kaarten rechts. Deze kaarten kun je uit het boek nemen en aan beide kanten bewonderen. Vooral de kaarten met gebouwen in de Duitse hoofdstad geven een beeld van hoe prachtig Berlijn was voor de Tweede Wereldoorlog.


IMG_0375HetPrachtigeInbindwerk

De extra dikte die in de pagina’s ontstaat door de kaarten die er in opgenomen zijn, is prachtig in de rug opgevangen. Daarom dat je aan de zijkanten de extra ruimte tussen de pagina’s goed kunt zien terwijl de vorm van het boek perfect is. Indrukwekkend.


Er zijn niet zo veel exemplaren gemaakt dus laat deze kans niet
aan u voorbij gaan. Normaal maak ik op mijn blog geen reclame
maar dit is wel heel bijzonder.

In het colofon vind je de volgende informatie:

Kaarten uit Berlijn van J. van Oudshoorn werd bezorgd en van een nawoord voorzien door Jan Paul Hinrichs. Het boek bevat de teksten van 38 door Van Oudshoorn tussen 1921 en 1929 uit Berlijn verstuurde ansichtkaarten. De kaarten zelf zijn in facsimile separaat bijgevoegd. Het werd gezet uit de Monotype Bembo Book Pro door zetterij Chang Chi Lan-Ying en op Magnani Pescia Editions gedrukt door offsetdrukkerij Jan de Jong. Typografie en vormgeving waren in handen van Jaap Schipper en Christianne Duchateau. Het bandstempel werd ontworpen door Peter Muller. Boekbinderij van Waarden te Zaandam bond 60 Arabisch genummerde exemplaren in een halflinnen band. Frans den Breejen bond met de hand 15 Romeins genummerde luxe boeken in kalfsleer. Het boek verscheen in het najaar van 2018 en is een uitgave van de Statenhofpers te ‘s-Gravenhage.

Onnodig te zeggen dat mijn versie uit de serie van 60 komt.