Volgens mij heeft dit geen verdere toelichting nodig.
De komende tijd zal er waarschijnlijk minder tijd zijn voor de weblog.
Volgens mij heeft dit geen verdere toelichting nodig.
De komende tijd zal er waarschijnlijk minder tijd zijn voor de weblog.
Het staat er al weer meer dan een jaar
maar voor mij was ze nieuw op deze plaats: Johanna van Polanen.
Johanna van Polanen (1392 – 1445) |
Netty Werkman: Johanna van Polanen (1392 -xa01445).
Het Begijnhof lag er afgelopen zondag rustig bij.
Dat het niet goed gaat in Syrie is een understatement.
Het is er een puinhoop.
Er is een Nederlander die met enige regelmaat Syrie
schijnt te bezoeken.
Deze week was hij op de radio.
Veel kon hij over de situatie niet vertellen.
Zijn werken vertellen ook niet zo veel.
Theo de Feyter.
Webschrijfsel.
Theo de Feyter, Damascus, Oude stad met Romeinse boog, 24 april 2011, gouache.
Theo de Feyter, Facade, 2008, gouache.
Theo de Feyter, Omajja Mosque, 2008, gouache.
Theo de Feyter, Oude stad met Bashar (Bashar al-Assad), 2011, gouache.
Onze vaste leverancier van koffie bestaat tien jaar.
We kregen een koffieplantje als cadeau.
Past goed bij de plant die we 5 jaar geleden ook al eens kregen.
We hebben een koffieplantage!
Onze koffieplantage.
In de Vrij Nederland van 25 juni 2011 staat zoals zowat
iedere week een verhaal van Stephan Sanders.
Het staat nog niet op de VN website maar dat gaat vast
binnenkort gebeuren.
Hij schrijft over de manier waarop er door de Nederlandse cultuurwereld
wordt gereageerd op de bezuinigingen.
Stof tot nadenken!
Er gaat een merkwaardige tegenstelling schuil in de term ‘massaal protest’: de protestant is iemand die opstaat en ‘nee’ zegt, om met Remco Campert te spreken. Maar het massale protest kent door haar conformisme geen enkele protestant meer. Zelfs het ‘goede doel’ rechtvaardigt geen eensluidendheid. Een zaal die massaal opstaat en ‘hey, hey’ roept of desnoods ‘nee’, dat blijft hoe dan ook een zaal vol ja-knikkers. |
Donderdagavond was ik even in de binnenstad van Breda.
Kwam daar de Niervaart processie langs.
Gauw wat foto’s gemaakt met de telefoon.
De Niervaart processie komt vanuit de Catharinastraat het Kasteelplein op.
De telefoon laat me soms in de steek.
Gilde St. Joris uit Rijsbergen.
De schutters zijn behangen met zilver.
Het gilde in de Cingelstraat.
Mooie eenvoudige staf. Is dat een Mariabeeldje? Op de achtergrond het Kasteel van Breda.
Plechtstatig onder de bomen in de Cingelstraat.
Laatste lid van het Gilde van het Heilig Sacrament van Niervaart (links, die Gilde vanden heilighen ghebenediden Sacramente van miraculen en vande Nyeuwervaert) gevolgd door onder andere de bisschop van Breda (op een persoon na helemaal rechts).
Zo ging het er rond 1530 – 1540 aan toe in Breda bij de processie. Hier een deel van het Retabel van Niervaart dat in de Grote Kerk van Breda te zien is. De straat die hier geschildert is heet Vismarktstraat en is geschilderd vanuit het centrum naar de haven toe.
Logo van het Gilde van het heilig sacrament van Niervaart.
Terug in 2011. Vanuit de Cingelstraat de Schoolstraat in. Al vendelzwaaiend.
Een tijd terug was hier al een verhaal te lezen
over de politie in Nederland die een onderzoek doet
naar de gevaren van Internet en die daarbij
hun best doen om mij ervan te overtuigen dat ze zeeeer
zorgvuldig om zullen gaan met mijn privacy.
Gisteren werd ik door ze gebeld.
Brief van de politie over het onderzoek naar de gevaren van het internet.
In het Bierreclamemuseum in Breda trof ik het volgende bord aan.
Heeft wel humor.
Kinderen waar niet op wordt gelet, worden verkocht aan het circus.
Soms doe ik de inspiratie voor een weblog
terwijl ik in de auto zit en naar de radio luister.
Ik moet dan snel even neerkrabbelen wat me bezig hield.
Daarvoor gebruik ik weleens de rekeningen van het tanken.
Niko Koffeman.
Deze week stond het dierenleed centraal in de media.
Volgens andere ging het over ritueel slachten en
volgens weer andere over de vrijheid van meningsuiting.
Wat mij trof was het betoog van Meneer Niko Koffeman
op de radio. Hij is senator namens de Partij voor de Dieren
(lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal).
Voorheen adviseur van de SP (wat dat ook mag zijn ‘adviseur’).
De man werd geinterviewd terwijl hij pas laat in de nacht
was thuisgekomen en zijn inmiddels koude eten nog op tafel stond.
Wat lag op het bord: een vleesvervanger.
Hier is iemand die geen vlees wil eten maar in plaats daarvan
zich zelf iedere dag iets op de mouw speldt.
Nee, ik eet geen vlees, maar dan is mijn bord zo kaal.
Er moet wel iets buins liggen op mijn bord.
Anders is mijn maaltijd niet compleet.
Deze week liet de Partij voor de Dieren zich ook iets
op de mouw spelden. Met grote woorden werd een overwinning
gevierd die door Staatssecretaris Bleker al lang om zeep was geholpen.
Wat overbleef was een vleesvervanger, of een zoethoudertje,
of een pyrrus overwinning, of een ….
Een pyrrusoverwinning is een overwinning die zoveel inspanning kost dat het dezelfde uitwerking heeft als een nederlaag. Anders gezegd betekent het dat soms iets een overwinning kan lijken, terwijl het eigenlijk een verlies is; een “valse” overwinning. De uitdrukking is ontleend aan de veldslagen die Pyrrhus leverde tegen de Romeinen. De Pyrrhus die hier bedoeld wordt, was koning van Epirus (thans een provincie van Griekenland). Hij verloor een groot aantal mannen in een tweetal gewonnen veldslagen tegen de Romeinen. Toen een van zijn generaals hem met zijn overwinning wilde feliciteren zou hij in woede zijn uitgebarsten en opgemerkt hebben “Nog zo’n overwinning en ik ben verloren.” Vandaar de term pyrrusoverwinning. |
In dat licht is het interessant nog even te denken over de activiteiten
van Minister de Jager. Hij haalde ook een grote overwinning.
De banken moeten meebetalen!
Eens zien of dat geen pyrrus overwinnig zal blijken te zijn.
Uit de thrillergids van mei 2011. Geschreven door Lisa Kluitert, foto’s Maarten Kools.
Umberto Eco: de schijver van De begraafplaats van Praag.
Citaat uit De Begraafplaats van Praag.
Umberto Eco voor Artis.
In de thrillergids van Vrij Nederland, die eind mei 2011 uitkwam,
stond een interview met Umberto Eco.
Ik probeer de informatie over De begraafplaats van Praag
een beetje bij te houden.
Op de internet site van Vrij Nederland heeft dit interview (nog) niet.
Vandaar vandaag deel I van dit interview.
Het interview is gemaakt door Lisa Kuitert en de foto’s zijn van Maarten Kools. Het interview is niet sterk. Typisch iemand die vol bewondering geen moeilijke vragen wil stellen en Eco de ruimte geeft zijn reclameverhaal af te steken. Het gevolg is dat er in deze tekst weinig nieuws staat.
Pronkzucht aan het Hof. Keizerlijk porselein uit Shanghai.
Sovereign Splendour. Imperial porcelain from Shanghai.
Keizerlijk porselein uit het Shanghai Museum: de catalogus.
De Nederlandse titel vind ik niet zo sterk.
Het woord ‘Pronkzucht’ roept bij mij negatieve associaties op.
Bij pronkzucht gaat het om tonen van rijkdom met als doel er over
op te scheppen, andere de ogen uit te steken en
om het haast ziekelijk achtervolgen van die neiging.
Het Engelse begrip ‘Splendour’ heeft die associatie bij mijn weten niet:
Splendour: the quality of being magnificent or splendid or grand
Ik zou het meer gezocht hebben in een uitdrukking als:’Hoofse schittering’.
Ze zullen hun motieven wel gehad hebben.
De tentoonstelling is schitterend.
100 prachtige stukken porselein uit de keizerlijke fabriek in China.
Het Chinese hof gebruikte veel porselein.
Om te beginnen was ‘het hof’, een stad op zich.
Een uitgebreide keizerlijke familie met daarbij de regering en een enorm ambtenarenapparaat.
Daar waren heel veel ruimtes die gedecoreerd diende te worden.
Voor de productie had men een fabriek die met wisselend succes
artistiek hoogstaand porselein produceerde in een periode
die zo’n 300 jaar omvat.
Gemeentemuseum Den Haag.
Het Gemeentemuseum heeft in de eigen collectie ook
een groot aantal mooie stukken porselein.
Het betreft vaak het zogenaamde ‘export porselein’.
Producten gemaakt in China voor de niet Chinese markt.
Die stukken staan onder andere in een aantalprachtige stijlkamers uitgestald.
Prachtig.
Mijn toegangskaartje.
Er is een ding dat ik aan de tentoonstelling zou toevoegen:
spiegels.
Zoals de catalogus mooi laat zien is van de schalen, vazen en doosjes
de onderkant of onderrand soms niet zo interessant als de zijkant,
bovenkant of binnenkant van de objecten.
Een spiegel hier en daar zou helpen de details van zegels en randen
beter te kunnen zien.
Rekening.
Maar het is tijd om te genieten van de prachtige voorwerpen.
Ga zelf kijken want de foto’s van mijn BlackBerry doen
geen recht aan de voorwerpen.
Bovendien zijn ze maar een kleine samenvatting.
Veel plezier.
Vaas met draken tussen gevlochten lotusranken, Qianlong, 1736 – 1795, catalogus nummer 55.
Vaas met acht Boeddhistische geluksemblemen in fencai op turquoise, Qianlong, catalogus nummer 66.
Een van de geluksemblemen: de schelp.
Vaas met oren in de vorm van ongehoornde draken en honderd herten in fencai, Qianlong, catalogus nummer 57.
Mocht je je afvragen hoe dat er uit ziet: ‘oren in de vorm van ongehoornde draken’.
De details op deze vaas met herten, begroeing en rotsen is prachtig. Het aantal herten heb ik niet geteld.
Twee modern ogende vazen: links de afgeplatte vierkante vaas met twee buisvormige oren, Guangxu, 1875 – 1908, catalogus nummer 97 en rechts de Rechthoekige, effen blauwe vaas, Guangxu. catalogus nummer 99.
Schotel met perziken in fencai, Yongzheng, 1723 – 1735, catalogus nummer 37.
Uit de eigen collectie stond er een grote schaal met op de buitenkant illustraties van het pottenpakkersproces. Aan de binnenkant is de schaal versierd met vissen en planten, alsof je een aquarium inkijkt.
Detail vis.
Nog een visje.
Kreeft.
Dekseldoosje met bloemen in fencai, eind Tongzhi – begin Guanxu, 1874 – 1876. Gebakken in de keizerlijke ovens in Jingdezhen als serviesgoed voor Keizerin Cixi, Catalogus nummer 90.
Een prachtig contrast vormen drie vitrines met westers porselein. Hierboven is een verzameling porselein te zien ontworpen door Colenbrander en gemaakt door de Plateelbakkerij Ram in Arnhem in 1921 – 1925. In deze zaal staat nog een verzameling porselein ontworpen door 100 kunstenaars van overal ter wereld. Een idee en ontwerp van de Italiaanse vormgever Alessandro Mendini in samenwerking met het bedrijf Alessi. De naam van het project is: 100% Make Up, 1992
Als ik dan toch in het museum ben
loop ik ook nog even door de andere zalen.
Van Ensor tot Mondriaan.
Carl Andre, Weir (stuwdam, dam), 1983.
Peter Doig, Red house, 1995 – 1996, olieverf op doek.
Naast het Chinese porselein trof dit werk mij het meestvan de werken die ik niet eerder gezien had.
Iris van Dongen, Dragon, 2004, houtskool, pastel en olieverf op papier.
Ooit begonnen als een evenement van en door restaurants.
Het evenement wil maar niet echt van de grond komen.
Er wordt, zo lijkt het me, meer dan genoeg geld in gestoken.
Meer dan genoeg.
Het zou met veel minder geld, veel succesvoller kunnen zijn.
Natuurlijk zit dit weekend het weer tegen.
Maar dat is niet doorslaggevend voor het succes of falen
van een ‘culinair’ evenement.
Terwijl het evenement nog niet echt een naam heeft
heeft het al wel een bobo-avond: fout!
De indruk die je daar mee oproept is dat van een elitair feestje.
Natuurlijk, het is dit jaar nog niet druk geweest maar
dat is vast niet de indruk die je wilt wekken.
Vervolgens al die niet-restaurant horeca:
scholen, een casino, (concept)cateraars, een foodminded
Designer, een hotel, een voetbalclub en een lunchroom.
Dan nog al die bedrijven die niet uit Breda komen
maar uit ’s Gravenmoer of Strijen.
De overgebleven restaurants serveren geen ‘hapjes’ meer.
Maar menu’s met een gemiddelde prijs van 16 Euro.
Die prijs is niet fout maar in geen van die restaurants
(ik heb in alle Bredase restaurants gegeten
waarvan ik het gemiddelde hier bereken)
kun je voor die prijs eten. Het is niet representatief.
Het enige restaurant met een echte culinaire ster: Wolfslaar,
dat onlangs nog een negen kreeg in een recentie van de Volkkrant,
ontbreekt. Zoek maar een op: De Smaak van Wolfslaar.
Kortom, dit feestje voor de horeca heeft nog een lange weg te gaan.
Ze zullen de klant en het culinaire genieten centraal moeten zetten
om van dit evenement iets te maken.
Kosten nog moeite gespaard.
De dreiging van een volgende bui.
Geen bezieling: lees de introductie van de ‘wethouder van evenementen’ er nog maar eens op na (beschamend).
Via, via (onder andere via Twitter) kwam ik vandaag
op een site met schetsen van The Sketching Backpacker.
De site is van Robert A. Alejandro, hij is erg druk
met grafisch ontwerpen van allerlei soort.
Hij maakt er de gewoonte van om tijdens zijn reizen
schetsen te maken van situaties die hij tegenkomt.
Een paar voorbeelden.
Robert A. Alejandro: China.
Praag: detail.
Heel herkenbaar.
Lourdes.
Archibald Thorburn, Peacock and peacock butterfly, 1917.
Burhan Dogancay, Whispering wall II.
De combinatie van taal en kunst trekt me erg.
Edouard Manet, A bar at the Follies-Bergere, 1882, oil on canvas.
Deze was hier natuurlijk al eerder te zien
maar het blijft een prachtig werk.
El Greco, The vision of Saint John.
Folkert de Young, Operation harmony, 2008, styrofoam, pigmented polyurethane foam pearls.
Gabriel Metsu, Woman reading a letter, circa 1665, oil on wood panel.
James Grashow, Corrugated Fountain, 2010, cardboard.
Kartonnen fontein.
Jan van Huysum, Still life with flowers and fruit, circa 1721.
Jennifer Trask, Intrinsecus, 2010.
Joe Talirunili, Migration, around 1974, stone, hide, wood, string.
Oleg Tselkov, Five persons, 1980.
Pierre Bonnard, Le petit dejeuner, oil on canvas, 1936.
Richard Serra, Dreiser, 2010, paintstick on handmade paper.
Statue of Caligula, Roman, AD 38 – 40.
We hebben gisteren een strandwandeling gemaakt
in Scheveningen: van de pier tot de haven en terug.
Het weer was heel redelijk, we zijn zelfs verbrand.
Aan de haven bij Simonis wat nieuwe haring gegeten.
De eerste dit jaar en erg lekker.
We zijn bij Simonis even in de winkel gaan kijken.
Wat een prachtige vis kun je daar kopen.
Heel indrukwekkend.
Foto’s maken met je telefoon valt mij nog niet mee.
Het Kurhaus vanaf het terras rond half twaalf.
Veel, heel veel zeilboten op zee.
Ik zag niet goed wat ik precies deed dus de watersporter zelf is van de foto ‘gevallen’.
Deze catamaran werd door de reddingsbrigade teruggesleept naar het strand.
We hebben gisteravond gegeten bij Pixels in Breda, voorheen Pols.
Om met de deur in huis te vallen:
de conclusie is dat het geen aanrader is.
Restaurant Pixels in Breda: geen aanrader.
Deze mensen zitten al heel lang in de horeca.
Ze scheppen zelf hoge verwachtingen:
Puur, inventief, culinair, creatief,
exclusief, levendig en smaakvol.
Het was zeker niet Exclusief, Culinair of Smaakvol.
De kaart is heel onduidelijk. Sommige delen van de kaart
staan er twee keer op.
We krijgen ook geen toelichting op de kaart.
Als we vragen wat voor- en hoofdgerechten zijn
is de reactie dat de serveerster er nog maar kort werkt.
Wat is er Creatief aan een Ceasar salad en een Tournedos?
Beide redelijk uitgevoerd maar niets bijzonders.
Het restaurant is erg kil van inrichting.
Het straalt niets uit. Hoezo Puur en Levendig?
Ik weet na een bezoek echt niet wat voor een restaurant men wil zijn.
De Zeebaarsfilet was ongelofelijk klein.
Als dat gerecht niet als een hoofdgerecht is bedoeld
moet je het je gast vertellen als er wordt besteld.
Zo ook met dingen die wel op de kaart staan maar die je
om wat voor reden dan ook niet hebt.
Zeg dat bij het uitdelen van de kaart.
Niet als mensen bestellen of als de klant verwacht
dat het gerecht ieder ogenblik op zijn tafel kan verschijnen.
Inventief was zeker de Mayonaise op de rekening.
Die hadden we namelijk helemaal niet gehad.
Pixels: veel te duur voor de geleverde prestatie.
Pixels: veel te duur voor de geleverde prestatie.
Begeleidende tekst van de tentoonstelling.
Motief van een van de kerkelijke gewaden.
Acherzijde van een kasuifel: het Lam Gods.
Ik ken de verschillende soorten kasuifels en diakenkleding. Ik heb ze alleen nooit gefotografeerd toen ik ze regelmatig klaarlegde. Ook de kleuren spreken nog steeds aan. Deze goudkleurige zijn voor feestdagen.
Het zwart is voor uitvaarten.
Het paars is voor de vastentijd. Ik miste de groene gewaden.
Voorkant.
Achterkant met de lijdende Christus.
Op de tentoonstelling is een Antependium te zien. Dat zijn kleden die aan het altaar werden bevestigd. Hier zie je een van de meest klassieke symbolen uit de Rooms Katholieke kerk: de pelikaan pikt zich in de borst om met zijn eigen bloed zijn jongen te voeden. De pelikaan is het symbool voor Christus.
Linkerdeel van het antependium.
‘Quae sub his figures’ dat is de latijnse tekst op dit antependium. Het is een zin uit een gedicht dat wordt toegeschreven aan Thomas van Aquino. Het gedicht heet: ‘Adoro te devote’ (Ik aanbid u met eerbied). De zesde strofe van het gedicht begint met de tekst: “Pie pelicane, Jesu Domine” (Pelikaan vol goedheid, Jezus onze heer). In dit gedicht komt de volgende zin voor: “Quae sub his figures vere latilas”(die hier onder tekens….). Deze zin die ook op het antependium staat verwijst naar het belangrijkste moment in de mis: het tonen en delen van het brood en wijn, de centrale tekens in het Christelijk geloof.
Nu volgen een aantal voorwerpen die in mijn tijd al niet meer zo vaak werden gebruikt: het passiekruis. Dit kruis toont niet het lichaam van Christus maar de lijdenswerktuigen: de hamer, de nagels (spijkers), de hysopstengel met spons, de lans, de ladder, de doornenkroon, de geselroede (zweep), de lijkwade, dobbelstenen en de doek van Veronica.
In detail.
Processieparasol.
Baldakijn, hier uitgestald over een paar banken. Deze baldakijn werd gebruikt in de Sacramentsprocessie. Vier mannen droegen hem terwijl de priester met monstrans onder de baldakijn liep.
Missaal met zilverbeslag uit 1730. Op het beslag is een afbeelding te zien van Martinus die een deel van zijn kleed aan een arme geeft.
Engelen die ooit deel uitmaakte van de preekstoel.
Wierrookvaten en scheepjes (de kleine voorwerpen in het midden). De vaten aan de beide buitenkanten, bevatten een gloeiend kooltje. Door daar wierrook op te leggen vanuit de wierrookscheepjes, ontwikkelden zich rook met de typische geur van wierrook.
Doopschotel uit 1600. Het pronkstuk wat mij betreft. Afgebeeld zijn Jozua en Kaleb. Ze zijn 2 van de twaalf verspieders die Mozes het Beloofde Land in stuurt. Tien verspieders komen terug en denken dat dit land nooit hun land zal worden. Jozua en Kaleb hebben er wel vertrouwen in. De 12 nemen vruchten mee van het land. Dat is denk ik het moment dat hier op de schaal is afgebeeld. Als gevolg van het ongeloof van de tien en het feit dat het Joodse volk hun kant kiest, zal men nog 40 jaar door de woestijn zwerven (in ballingschap blijven). Alleen Kaleb zal uiteindelijk als enige van de verspieders het Beloofde Land bereiken. Door doop wordt je lid van de gemeenschap van gelovigen, sluit je je aan bij Kaleb. Een heel mooi symbool.
Reliekkastje.
Communiebank.
Detail van de communiebank: Mozes.
Ik was de desktop van mijn PC aan het opruimen en kwam toen
onderstaand gedicht tegen over Breda.
Hoog tijd om het op mijn weblog te plaatsen.
1590
Breda ingenomen met de list van het turfschip
Uit: J. van Vloten, Nederlandsche geschiedzangen, II, 1864, 309-313.
Oorspronkelijke bron: Geuseliedtboeck
Gevonder: Engelstalige site van de Universiteit van Leiden
Een nyeu Liedeken vant innemen van Breeda,
Nae de wijse vanden lxviij. Psalm: Staet op Heer toont u onvertsaecht.
(Psalm 68)
Weest nu verheught ende verblijdt,
Looft Godt met vreucht gebenedijt,
Prijst zijnen naem verheven,
Die in ’t jaer tnegentigh, ziet,
Tot Breda wonderlijck geschiet,
Victory heeft gegeven;
tIs niet geschiet in menigh jaer,
Sulcken aenslagh seer wonderbaer,
Sonder veel bloets vergieten,
’t Huys van Nassau, het edel bloet,
Ons seer getrou met lijf en goet,
Liet hem sulcks niet verdrieten.
Graef Maurits met een kloeck verstant,
Een jonge vorst vroom en vaillant,
Heeft dit feyt wel beghonnen,
Door goeden raet, hem aenghedient
Van een turfschipper als goet vrient,
Van Willem Jacobsz. versonnen,
Die ’t vaderlandt was toeghedaen,
Soo ghy sult hooren door ’t vermaen,
Hoe hy dit heeft besteken;
’t Was de turfschipper vant casteel,
Binnen Breda, dat schoon juweel,
Wiert een Romeyn gheleken.
Dit schip was lustich toebereyt,
Den turf daer looslick opgheleyt,
Onder vol trou soldaten,
Ontrent tseventich mannen stout,
Die, met perijckel menichfout,
Vijf nachten int schip saten;
Den derden Meert, twas saterdach,
Voor noen, dat hy noch buyten lach,
Corts nae middagh, wilt hooren,
Quam tschip int casteel binnen, siet,
Verwachten blijdschap of verdriet,
Van beyts quam hun te voren.
Van Heusden, Worcum, Loevesteyn,
En oock van Sevenberghen reyn,
Was dit crijchsvolck ghenomen,
Om te volbrenghen den aenslagh,
Nu in den Meert den derden dach,
Grootlijcx tot onser vromen;
Den turf wert van het schip ghehaelt,
Den aenslach was bynae ghefaelt;
Den schipper, seer vaillandich,
Sprack tot den ghenen die hem droech:
t’Avont hebben sy turf ghenoech;
tWas een jongman verstandich.
De draghers waren half ghestoort,
Want sy wouden noch draghen voort,
Zy sochten ghelt om drincken,
Om dat by Vastelavont was,
Langde den schipper wt zijn tas
Drinckgelt om hen te schencken.
Capiteyn Argier met verstant,
Capiteyn Lambrecht seer vaillant,
Noch een vaendrich vercoren,
Twee luitenants hielden mee an;
Dees vijf waren daer hoofden van,
Om ’t crychsvolck te gaen voren.
Door hoesten ende niesen zwaer,
Wiert men haerlixebn bycans ghewaer,
Conden haer niet bestieren,
Den jongsten schipper, een vroom helt,
Heeft hem doen aent pompen ghestelt,
Om niet te hooren tieren;
De schiltwacht die riep, half verbaest:
Is daar volck by u dat soo raest?
-Zy hadden sulck propoosten,
Den jongman sprack, sonder vertreck:
Ick moet pompen, het schip is leck,
Hy hiet Adriaen Joosten.
Die vant casteel, seer wel bedocht,
Hadden nochtans het schip besocht,
Maer ten scheen niet te deghen,
Zy waren op het schip, tis waer,
Want die van binnen saghen haer,
Die doen wel stille zweghen;
tGhinck daer ghelijckt met Troye dee,
Die ’t griecksche peert in haerlixebn stee
Haelden, en zijn bedroghen,
Soo hebben oock die vant casteel,
Grootlicx tot haren achterdeel,
Dit schip selfs inghetoghen.
Tot tweemael in den selven nacht,
Baden sy tot God met aendacht,
Eer sy dit feyt aenvinghen,
Ten elf uren of korts daeraen,
Begonden zy wt tschip te gaen,
Om haer werck te volbringhen;
Twintich wasser wt ’t schip ghegaen,
Doe quam daer een Italiaen,
Men seyt om turf te stelen;
Die grepen sy al by den hals,
Sy dwonghen hem bescheet van als,
Maer ’t secreet kond’ hy helen.
Doe sy hem hadden by der keel,
Moest hy hun daer segghen, hoeveel
Volcx dat sy daer sterck waeren,
Hy seyd’ tweehondert twintich man;
Maer dese reys loogh hy daeran,
Meende hun te vervaren,
Zy vraechden hem daer voorder van,
Hy seyde hondert twintich man;
tVolck croop vast wt den schepe,
Zy dooden dien Italiaen,
Doen zijnse stoutlick voortghegaen,
Zy haddent wel begrepen.
Doen sy nu tsaem waren by een,
En hielden sy niet langh ghemeen,
Maer zijn stracx voortgheloopen,
Ses corps-de-garden waren daer,
De twee, die maeckten sy eerst claer,
Toghen doe in twee hoopen,
Met schieten, steken, houwen, slaen,
Soo zijnse voorts te werck gegaen,
Haer vyanden doorboorden;
Maer binnen thuys, opt selve pas,
Daer des gouverneurs soon op was,
Creghen sy met accoorden.
Als sy ’t casteel tot haren wil
Hadden, was in stadt groot gheschil,
Want sy d’een brugh afbranden;
Graef Maurits wert dees maer vertelt,
Die quam flucx aen met zijn ghewelt,
Den vyant vlood met schanden;
Doe wert van graef Hoxebnlo ghehoort,
Teghen de borghers een accoort,
Men soud’ hen niet pillieren,
Noch oock belasten met rantsoen,
Maer moesten zijn soldaten koen
Twee maenden sold fineeren.
Oorlof, ghy borghers altesaem,
Looft ende bidt des Heeren naem,
Dat hy doch wil bewaren
Den graef van Nassou, ’t edel bloet,
Oock al dees lants regeerders goet,
Dat sy moghen voortvaren
Met haerlixebn wel begonnen werck;
Al is de vyant noch soo sterck,
Godt sal victory gheven,
So wy hem dienen t’ alder tijt,
Eeren en beminnen met vlijt,
En naer zijn woort wel leven.
Een aantal woorden zijn voor mij moeilijk.
Als ik de tekst vaker lees komen er nog meer bij.
Een aantal heb ik geprobeerd op te zoeken:
gebenedijt = gezegend (Looft Godt met vreucht gebenedijt)
vaillant = dapper (Een jonge vorst vroom en vaillant)
lustich = enthousiast (Dit schip was lustich toebereyt)
looslick = ? (Den turf daer looslick opgheleyt)
intuitief zou ik zeggen iets als ‘losjes’ maar ik ben
op het internet geen betekenis tegen gekomen.
perijckel = gevaar (Die, met perijckel menichfout)
vercoren = verkozen (Noch een vaendrich vercoren)
haerlixebn = hun (Wiert men haerlixebn bycans ghewaer)
Volgens DBNL zijn de volgende woorden normale aanduidingen
wijlien voor wij,
onslien voor ons,
ghylien voor gij,
ulien voor u,
sylien en henlien voor hen
en haerlien voor hen.
propoosten = voorstellingen, uitvluchten.
Het is ook soms niet meer dan:
gesprek (Zy hadden sulck propoosten)bescheet = ?
(Sy dwonghen hem bescheet van als)
reys = keer (Maer dese reys loogh hy daeran)
De St. Martinuskerk heeft wat te vieren dit jaar! Daarom ben ik aan het begin van de middag naar de tentoonstelling met kerkschatten geweest. Binnenkort het volledige fotoverslag.
Als introductie een foto van een Bonnet.
Dit glas-in-lood-raam geeft alvast een indruk van de voorwerpen die te zien zijn in Princenhage.