Acht uur na de gebeurtenissen die ik eerder beschreef ontving ik een mail met daarin dit. Herken je het? Inderdaad deze mevrouw was ook al in mijn vorig bericht te zien. Geen idee waarom we deze mail ontvangen. In het hele proces hebben we niet 1 mail gestuurd, dus waarom de Volkskrant claimt twee mails van mij goed ontvangen te hebben?
Tagarchief: Volkskrant
Klantvriendelijk?
We hebben de zaterdageditie van de Volkskrant.
Maar we willen weer eens iets anders.
Op 24/02 sturen we een bericht naar de Volkskrant waarvan we een bevestiging ontvangen.
Aan de plaatjes en praatjes ligt het niet.
Vervolgens horen we niets.
Intussen hebben we een verbouwing in huis en proberen we
andere zaterdagkranten uit. Dus het ontsnapt even aan de aandacht.
Het wordt natuurlijk opgenomen voor trainingsdoeleinden en
men wil na afloop nog vragen stellen (allemaal tijd= geld).
Dan wordt er op 25 maart weer gewoon, middels automatische incasso,
geld ingehouden voor 4 zaterdagen.
Vandaag dus nog maar eens contact gezocht met de Volkskrant.
Via de chat:
Glenn10:10
Goedemorgen
Glenn10:11
Tot mijn spijt zie ik geen stopzetting staan in mijn systeem
Glenn10:11
opzeggingen verwerken wij alleen telefonisch. Dit om onduidelijkheden te voorkomen. Wij zijn te bereiken via 088 – 0561 561
‘om onduidelijkheden te voorkomen’ moet ik bellen.
Ja, ja.
Eerst moet ik me door keuzemenu’s worstelen (ik betaal de rekening).
In het gesprek wordt niet gevraagd naar een abonnementsnummer of iets dergelijks.
Er wordt alleen geprobeerd mij met kortingen bij de krant te houden.
Desnoods een andere krant te verkopen.
Dat noemt men klantenservice.
Als duidelijk wordt dat ik toch echt wil stoppen is er de volgende rekentruck:
U heeft betaald tot en met 27-april.
Dan komt daar de opzegtermijn bij
dus we zeggen op per 25-mei.
“We sturen u een bevestigingsmail.
Het kan 5 dagen duren voordat u de mail ontvangt.”
Dan volgt de mail snel. Natuurlijk met een ‘persoonlijk verlengingsaanbod’.
Mijn conclusies zijn:
1. nee het opzeggen van een abonnement bij de Persgroep gebeurt niet klantvriendelijk;
2. klanten van de Volkskrant zijn van middelbare leeftijd, lezen samen de krant, hebben een relatie,….;
3. grote kans dat de mannelijke klanten van de Volkskrant blank zijn en grijs of grijzend;
Mensen die denken dat dit soort processen goed werken
hebben een bord voor hun hoofd.
Het is allemaal modern en snel.
Daar is niets mis mee maar het is onpersoonlijk en volledig
gericht op het bedrijf, geen seconde op de klant.
Hertaling
Okay een hertaling is iets heel anders dan een vertaling,
maar deze dingen houden we al weer een aantal weken bezig.
Eerst de vertaling van Don Quichot van Cervantes en het boek ‘Cervantes & Co’
van Barber van de Pol over haar werk aan deze Nederlandse vertaling.
Dan de prachtige uitgave van Het snoer der ontferming, een boek van Couperus.
Niet hertaalt maar uitgebreid voorzien van context en toelichting.
Dan de vertaling ‘Onze gemeenschappelijke vriend’ (Our mutual friend)
van Charles Dickens. Geweldig boek, geen toelichting van vertaler.
Afgelopen zaterdag stond in de Volkskrant de column
van Sylvia Witteman: Een kleine furie in haar serie
‘Witteman heeft iets gelezen’.
Ik zie wel eens twitterberichten van haar langskomen
en meestal wordt ik van de toon niet zo blij.
Het artikel van zaterdag is heel geslaagd naar mijn gevoel.
Sylvia Witteman: ‘Een kleine furie’ in haar serie ‘Witteman heeft iets gelezen’ uit de Volkskrant van zaterdag 9 februari.
De ‘hertaling’ van Couperus: alsof Dick Bruna de Sixtijnse kapel beschilderd heeft
In de serie ‘Tragische literaire misstanden’ vandaag: de zogeheten ‘hertaling’ van Couperus.
Ach, Louis Couperus! Wat houd ik toch veel van die geparfumeerde ouwe crypto-nicht, met zijn heerlijke, tierelantijnige poederdons-proza!
Zoveel houd ik van Louis Couperus, dat ik mijn jongste zoon naar hem heb genoemd.
Diezelfde jongste zoon, zo wil de ironie van het noodlot, leest geen boeken (tenzij men hem dwingt met behulp van een vlammenwerper en harpoen) en zéker niet van Couperus.
Hertaalster Michelle van Dijk weet hoe dat komt: Couperus is ‘veel te bloemrijk voor deze moderne tijd, met zijn herhalingen, de neologismen, de gallicismen, de puntjes… de uitroeptekens!!
Maar wat nog het meest afwijkt van onze taal nu, is de zinsvolgorde, (lengte ook, ja).
En geloof me, dat is dus iets waar een jonge lezer over struikelt.’
Hm. Ooit was ik zo’n jonge lezer, een jaar of 15, toen ik Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan in handen kreeg.
Alles aan dat boek was mij vreemd.
Het taalgebruik, de familieverhoudingen, de Indische achtergronden, de zeden en gebruiken van het fin de siècle; maar ik werd betoverd door het proza, júist die lange zinnen, gallicismen, neologismen, puntjes en uitroeptekens.
Het was (bijna) dezelfde coup de foudre die ik later kreeg bij het lezen van A.F.Th. van der Heijdens De tandeloze tijd, ook bloemrijk, ook lange zinnen, en ook heel veel puntjes… zouden jonge mensen dát nog lezen,trouwens?
Misschien wordt het anders tijd om daar ook een hertaling van te maken, meteen flink inkorten ook, want wie zit er nog op vuistdikke tetralogieën te wachten?
Alles wat meer tijd kost dan Tim Krabbé’s Het gouden ei laat ons nageslacht immers links liggen, ten faveure van Netflix en games.
Met de dood in het hart begon ik de hertaling te lezen van Van oude mensen.
Op de eerste bladzijde ging het al mis.
In het origineel zegt Lot, de zoon, tegen zijn moeder: ‘Steyn is toch je man… Je moest niet altijd zoo met hem kibbelen, en zulke dingen zeggen, of denken.
Je bent weêr net een kleine furie geweest.
Dat geeft rimpels, zoo boos te zijn.’
Van Dijk ‘hertaalt’ dit fragment als volgt: ‘Steyn is je man, jullie moeten niet steeds ruzie zoeken en onaardige dingen zeggen of denken.
Je ging net als een wraakgodin tekeer!
Daar krijg je alleen maar rimpels van, van zo boos zijn.’
Lelijk hè?
Trouwens, zijn ‘furie’ en ‘kibbelen’ moeilijker woorden dan ‘wraakgodin’ en ‘ruzie’?
En waarom heeft Van Dijk, die uitroeptekens toch ‘te bloemrijk’ vindt, er zélf een toegevoegd, op een plek waar dat volstrekt niet logisch is?
Ook met het liquideren van die gewraakte gallicismen gaat het mis. Couperus strooit inderdaad nogal met woorden als ‘boudeeren’ of ‘porte-brisée’. Het aardige is dat je bijna altijd uit de context begrijpt wat ze betekenen, en daardoor terloops nog wat Frans leert. Van Dijk vindt van niet, en vertaalt bijvoorbeeld ‘bottines’ met ‘laarzen’. En dat terwijl de zachte, ijdele Lot helemaal geen type is voor laarzen. Hij draagt bottines, laarsjés dus. Noem ze dan laarsjes, enkellaarzen, of desnoods booties. Of beter nog: laat gewoon ‘bottines’ staan.
Ik las nog even verder. Het was alsof de Sixtijnse kapel was beschilderd door Dick Bruna, Erbarme dich gezongen door Sieneke, James Bond gespeeld door Gerard Joling.
Nee, met deze ‘hertaling’ valt niemand te winnen voor Couperus.
Alle curieuze charme van diens proza is eruit verdwenen.
Met de uitholling van Couperus, hoe goed bedoeld ook, neemt Van Dijk bovendien een groot risico. Het is immers volstrekt niet denkbeeldig dat de lezers ontgoocheld zullen denken: ‘Is dít nu een beroemde schrijver? Laat verder maar zitten dan.’
Dunhuang
Als ik iets schrijf of lees over Dunhuang in China
dan gaat het over boeken, oude boeken.
Het oudst bekende gedrukte boek in door Aurel Stein
‘ontdekt’ in Dunhuang: de Diamond Sutra.
De boeken die er ontdekt zijn worden geconserveerd en
bestudeerd door bijvoorbeeld het International Dunhuang Project.
zo zag ik afgelopen weekend een schilderij op zijden in het
British Museum uit Dunhuang. Stein bracht niet alleen
boeken mee naar Engeland maar ook schilderingen en andere
religieuze, Boeddhistische voorwerpen.
Maar afgelopen zaterdag had de Volkskrant in het
magazine een heel ander verhaal. Een verhaal over
zonne-energie in Wetenschap. In beeld van de week:
Dunhuang in de Volkskrant van 08/09/2018.
Spoedcursus Nescio: inbinden gevouwen bladzijdes
De maat van de spoedcursus Nescio uit het Volkskrant boekenbijlage Sir Edmund komt niet overeen met de maten van het boek waar ik het artikel wil inbinden. Dat is ook het geval met de kopie die ik van het artikel heb gemaakt. Daarom moet ik die bladen opvouwen. Daardoor vragen ze meer ruimte in de rug dan een reguliere bladzijde. Daarom plak ik de bladen op een drager die van dikker bamboepapier is gemaakt. Dan kan ik de bladen mee inbinden en toch voldoende ruimte in de rug maken om het een mooi boek te maken.
Hier zie je hoe de eerste drager wordt meegebonden.
Nog niet alle katernen zijn ingenaaid. Maar ik had er al weer voldoende tijd aan besteed vandaag. Daarom gaat het boek zo nog even in de boekenpers. Een beetje ongewoon maar met die gevouwen vellen denk ik wel een goed idee.
Gisteravond Maarten ’t Hart uit de boekenpers gehaald
Natuurlijk niet Maarten zelf maar het boek dat ik
gemaakt heb met behulp van het doe-het-zelf pakket
van Maakjeeigenboek.nl en het interview met Maarten
in de Volkskrant.
Ik ben blij met het resultaat.
Geopend.
Ben alleen bang dat een papieren kaft, hoe mooi ook, nu, in de toekomst snel vuil zal worden of misschien gaat verkleuren.
Gargouilles – het woord kwam vaag bekend voor, nu de uitleg
Hella S. Haasse, Ogenblikken in Valois.
Dit jaar kwam er naast de herinneringen van Yvonne Keuls aan
Hella S. Haasse en herdruk uit van een boek van Hella S. Haasse.
Het boek ‘Ogenblikken in Valois’ wordt bijna aangekondigd in ‘Zoals ik jou ken, ken je mij’:
‘Ja, ja goed,’ zei Jan, ‘maar het zit erin dat ik de Haagse rechtbank ga verlaten, vervroegd dus, omdat ik me niet verenigen kan met… met wat ik dus niet mag vertellen.’
Codetaal.
‘Ja, en daardoor komt iets anders voor ons dichterbij,’ zei Hella. ‘De streek boven Parijs, de Valois, dat gebied tussen de rivieren Oise, Aisne en Ourcq… We reizen er altijd doorheen als we naar het zuiden gaan, en we hebben er ons hart aan verpand.’ Het woud der verwachting speelt zich in die streek af, legde ze uit, de Franse koningen bezaten er uitgestrekte domeinen. Daar waren de bossen van Compiegne, waar de edelen gingen jagen, Charles van Orléans trad in het huwelijk in Compiegne in 1406.
Yvonne Keuls, Zoals ik jou ken, ken je mij, pagina 166.
Eerder verwees ik al eens naar de recensie in de Volkskrant.
Bo van Houwelingen schreef die op 2 maart 2018 en zat er voor mij flink naast.
Lukraak slingeren we via nodeloos lange en complexe zinnen van de Keltische tijd naar de middeleeuwen,
van de Gallo-Romeinse tijd naar de Eerste Wereldoorlog,
van adellieden naar koningen,
van riviertje zus naar vallei zo,
van ruïne hier naar uitkijktoren daar,
ondertussen bedolven rakend onder een stortvloed van historische weetjes die je direct weer vergeet.
Het is verleidelijk om beide boeken in een recensie op te nemen.
De boeken zijn ongeveer tegelijkertijd uitgekomen, ter gelegenheid van
de 100ste geboortedag van de schrijfster (2 februari 1918)
die een van de boeken zelf schreef en van het andere boek het onderwerp is.
Maar het zijn wel twee verschillende boeken, elk met zijn eigen doel.
Niet twee boeken over Hella S. Haasse. Althans niet in de zin van een biografie.
Daar waar het boek van Yvonne Keuls (zoals ik jou ken, ken je mij) gaat
over de gezamenlijke avonturen van Haasse/Keuls en dus een kijkje geeft
op de persoon Hella S. Haasse, is Ogenblikken in Valois dat helemaal niet.
Het gaat over het beeld dat Valois bij Hella S. Haasse heeft opgeroepen.
Dat dit een beeld is waarin de historie een belangrijke rol speelt,
mag niet verrassen.
ik heb een paar stukjes uit het boek overgenomen.
Oordeel zelf.
Pagina 75 – 76: Mooi en belezen.
Feeën zijn bij uitstek Keltische toverwezens.
Van feeënbronnen, feeënrotsen, feeënweiden en -wouden wemelt het in de Franse folklore.
Ze heten altijd ‘Dames’, goede vrouwen, witte vrouwen of groende vrouwen.
Ze horen bij beken en meren, bij grote stenen, zij wonen in bomen in de wouden, bij voorkeur in beuken.
Niemand ziet hen ooit meer.
Er zijn alleen lange lage nevels, dunne mistslierten boven het water of tussen de stammen van het bos;
de boomstronken die de boeren hier en daar laten staan in hun akkers of aan de rand van een plek kreupelhout
lijken vaak op grillige gestalten met bezwerend geheven armen, als het ware in een danspas verstard.
Het is duidelijk dat hier iemand aan het werk is die zowel
een boodschap wil overbrengen als mooie Nederlandse taal schrijft.
Om zo’n stukje te schrijven moet je allereerst veel lezen.
anders kun je moeilijk beweringen doen over Franse folklore.
Daarnaast is het gewoon hard werk om de zinnen te maken zoals
je hier kunt lezen.
Haasse zegt het zelf als volgt in Zoals ik jou ken, ken je mij:
Hella reageerde afwijzend op Solzjenitsyns woorden en het feit dat Jan daarmee instemde. ‘Als je schrijft gaat het in de eerste plaats om je woordkeuze, om verbeelding, stijl, poëzie, fantasie, ritme, de emotie die je kunt overbrengen. Je onderwerp is daaraan ondergeschikt,’ zei ze.’ Als je als schrijver toevallig ook nog signaleert is dat meegenomen.’
Of ik het met haar eens ben is niet zo belangrijk.
Het is wel haar visie op schrijven.
Pagina 100: één lange zin.
De fraai gelegen schietbaan in Valois is in het oudste hooggelegen stadsdeel van La Ferté-Milon,
op de top van de heuvel, vlak onder de enige nog overeind staande, massieve, met boompjes en struiken begroeide, door duiven omfladderde frontale muur van de burcht
(omstreeks 1400 op last van Louis d’Orléans gebouwd),
die Henri IV liet ontmantelen,
omdat hij dat geducht sterke kasteel
– als het ooit in handen van zijn tegenstanders zou vallen –
een bedreiging achtte voor zijn koningschap.
Ook de lezer zal moeten werken bij Haasse.
Hierin lijkt Haasse totaal anders dan Yvonne Keuls die in korte zinnen schrijft
die minder werkt lijken te vragen.
Pagina 140: gargouilles – het woord kwam vaag bekend voor, nu de uitleg.
…..tot de klauwen van de waterspuwers, de gargouilles.
Het woord ‘gargouilles’ komt voor het eerst voor in een manuscript uit de veertiende eeuw.
Het was de naam van een bloeddorstige gevleugelde draak die, volgens de legende,
in een woud aan de oevers van de Seine huisde.
Omstreeks het jaar 700 zou het monster onschadelijk gemaakt zijn door de bisschop van Rouen, die zich,
bij gebrek aan andere vrijwilligers, op deze expeditie liet vergezellen door twee uit de kerker gerekruteerde misdadigers, een dief en een moordenaar.
Alleen de laatste had de moed de gargouille te lijf te gaan.
Oorsprong van dit verhaal is, meent men, het historische feit van het terugdringen van de buiten haar oevers getreden kronkelige ‘slang’ Seine,
en het droogleggen van het land rondom Rouen, dat bij iedere hoge waterstand tot een onafzienbaar moeras werd.
Pagina 173: Prachtig.
Eens, op een vroege ochtend in de herfst, zag ik bij Chantilly, tegen de achtergrond van het woud, uit de nevel een ruiter en zijn ros opdoemen:
het mooiste paard van de wereld, een schimmel met wuivende staart en manen, die op ranke benen met edel genegen hoofd licht dansend naderbij kwam door het lange gras.’
Als je zoals de schrijver van de recensie in de Volkskrant
meer van Haasse wilt te weten komen, dan kan dat wel in Ogenblikken in Valois.
De inleiding op bovenstaande tekst van Aleid Truijens
is volgens mij correct en geeft dat inzicht:
Voor Haasse is dat rijke verleden hier voelbaar,
het is de motor voor haar verbeelding.
Met gemak verplaatst ze zich naar vroeger tijden.
Het boek ligt wat ver weg op de foto. Dat is ook een beetje het perspectief dat Haasse geeft in het boek van Valois. Van heel dichtbij tot ver in het verleden.
Bijzonder boek: Contemporary Argentina Poetry
Een boek met een kaft van karton. Karton gevonden op straat. Gewoon van een doos waarin cornflakes of een ander ontbijt gezeten heeft. Tekst in het Spaans, vertaald naar het Engels door Ben Bollig. De omslag zit er mooi en fris uit.
Tekst uit de Volkskrant:
Prins Claus Prijs voor Argentijnse uitgeverij
De grote Prins Claus Prijs 2012 is toegekend aan de Argentijnse uitgeverij Eloísa Cartonera.
Deze non-profitorganisatie geeft handgemaakte boeken uit met omslagen van gerecycled karton.
Dat liet het Prins Claus Fonds donderdag weten.
Bewerkt door: Redactie 6 september 2012
Eloísa Cartonera is in 2003 in Buenos Aires opgericht.
Het is een coöperatie van ontwerpers en uitgevers die zich toelegt op het uitgeven van Latijns-Amerikaanse literatuur.
Het materiaal waarvan de boeken zijn gemaakt, wordt op straat verzameld door zogeheten cartoneros, werklozen die op deze manier iets proberen te verdienen.
Breed publiek
Volgens het Prins Claus Fonds heeft Eloísa Cartonera het boek voor een breed publiek bereikbaar gemaakt.
In heel Latijns-Amerika zijn inmiddels al 60 soortgelijke uitgeverijen actief.
Op de constructie van het boek is nog wel wat aan te merken.
Nietjes. Die zijn op de lange termijn niet handig. Maar dit boek is ook niet gemaakt voor de eeuwigheid. Het is ontworpen en gemaakt om door het verzamelen van karton mensen een bestaan te laten opbouwen.
Eloísa Cartonera: Contemporary Argentina Poetry (dat is de naam op de kaft, op het titelblad staat ‘Contemporary Argentine Poetry’. Dat is beter.)vertaald door Ben Bollig.
Hudie zhuang of butterfly of vlinderboek
De informatie van het International Dunhuang Project
is erg interessant.
Tussen de regels door lees je hoe het maken van boeken
in de rolvorm (Scroll) zich ontwikkelde naar boekvormen
zoals we die nu kennen.
Belangrijk in dat ontwikkelproces is de gewoonte om boeken
te drukken met behulp van houtdruk.
Op een rol is dat relatief eenvoudig.
Je begint rechts (of voor een westers boek links) en je drukt
tekst na tekst (of afbeelding).
De boeken waren vooral bedoeld voor Boeddhistische monniken
die terwijl ze op reis gingen van de ene naar de andere plaats,
voor onderweg een tekst wilde meenemen om te mediteren.
Veel van de oudste teksten zijn dan ook religieus van aard.
Problemen met een rol in het gebruik zijn de grootte en de navigatie:
als het de bedoeling is een boek bij je te dragen
dan is een plat boek handiger dan een rol.
Wil je dingen kunnen opzoeken in de rol dan moet je veel rollen.
Dat lijkt een open deur maar de huidige boekvorm met losse pagina’s
is daarvoor veel gemakkelijker.
Daarom ontwikkelde men waarschijnlijk eerst de Xuanfeng zhuang
of Whirl wind boek vorm.
Een soort rol met verschillende hoofdstukken.
De wervelwind boekvorm wordt mijn volgend project.
Deze vorm stond waarschijnlijk toch nog te dicht tegen de rol aan
en was nog steeds niet praktisch genoeg. Het was geen blijvertje.
De Jingzhe zhuang of Concertina of het accordeonboek is
ook zo’n tussenvorm. Je rolt nu het papier niet rond een stok
(of twee stokken) maar je vouwt de pagina’s op elkaar.
Daarbij volg je de grootte van afdruk van de houtblok.
Dit is een mooie boekvorm maar niet erg stevig.
Met het Hudie zhuang of butterfly of vlinderboek neemt men
voor het eerst afstand van de rol en ontstaat er een soort boek,
zoals wij dat vandaag kennen.
De ‘instructie’ van het International Dunhuang Project voor het maken van een Vlinderboek.
Gisteren heb ik eerst de pagina’s voorbereid.
Ik heb voor het papier een lichte, verschillend gekleurde kartonsoort gebruikt.
Ik maak geen reconstructie. Dat kan ik niet.
Daarvoor moet je beter in staat zijn de boeken te onderzoeken.
Misschien komt dat ooit nog.
Ik probeer met middelen en materialen van nu en de informatie die ik nu heb,
een boekje te maken.
De tekst en de lino die ik heb bepalen daarbij de dimensies van het boek.
In de Dunhuang collectie komen zowel butterfly boeken voor die breder zijn
dan hoog (landscape) maar er zijn er ook, zoals bij mij,
die hoger zijn dan breed (portrait).
De eerste lino afdruk. Nog wat weinig inkt maar dat maakt voor dit doel niet zo veel uit. Het Japanse papier is op maat gemaakt en ligt hier los op een van de kartonnen pagina’s.
De tweede afdruk. Hierbij zijn de kleuren geel en rood nog gescheiden op de lino aangebracht.
De derde lino afdruk. De rode en gele inkt over elkaar heen aangebracht op de lino.
Dus begonnen met karton.
Als tekst ga ik twee teksten van Arnon Grunberg gebruiken
die ik nog als zetsel heb staan.
De teksten zetten je ook tot denken aan.
Misschien niet over religieuze onderwerpen maar toch.
Het zetsel op de pers.
Bij die tekst had ik lino’s gemaakt.
Een van die lino’s (alternatief voor de houtdruk) ga ik gebruiken
als achtergrond voor de tekst.
Op Japans papier heb ik de lino’s afgedrukt
(met de achterkant van een lepel) met twee kleuren inkt.
Vervolgens die laten drogen en het Japans papier bevestigd
op 1 kant van 3 pagina’s van het karton.
In totaal gebruik ik 5 pagina’s.
Dit zijn de pagina’s waarop ik alleen de teksten afdruk.
Dit is de tekst van Arnon Grunberg die in de Volkskrant verscheen. 21/11/2016.
Dit is de introductie en de tekst die in Vrij Nederland verscheen van Arnon Grunberg. 23/11/2016.
Op alle pagina’s druk ik vervolgens de tekst af.
Het positioneren is wat moeilijk.
Het papier is, net als bij een rol of als bij een concertina of
als bij een butterfly boek maar aan 1 kant voorzien van tekst
en/of afbeelding.
De tekst en de lino zijn niet gemaakt om over elkaar afgedrukt te worden. Met de eisen van het vlinderboek past het niet precies op elkaar maar dat geeft niet voor dit project.
Vervolgens maak ik de pagina’s op maat en vouw ik de bladen dicht.
Nu laat ik de bladen goed drogen.
Deze worden straks op elkaar gelijmd.
Dan is de Butterfly of het Vlinderboek gereed.
Hier liggen de bladen van het vlinderboek te drogen op de letterbak.
Zo van opzij zie je beter dat ze al vlinderend aan het drogen zijn.
Er is in de Dunhuang 1 exemplaar Vlinderboek dat een stoffen bescherming heeft.
Dat lijkt me een logische, volgende stap.
Geeft veel meer bescherming voor het boek tegen stoten en vuil.
Maar omdat er maar 1 zo’n boek bekend is en ik niet weet wanneer de stoffen omslag
aangebracht is, laat ik mijn eerste vlinderboek maar even zonder die bescherming.
Jaarkaart 2016: Arnon Grunberg
Het idee begon met wenskaarten.
Die gewoonte om familie, vrienden en bekenden met de feestdagen
een wenskaart toe te sturen.
Ik wilde er een zelf maken. Eigenlijk maar 1 exemplaar met daarop
een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen van het
afgelopen jaar. De eerste versie is af.
Als papier gebruik ik bij deze versie het handgeschept papier
dat ik een paar weken geleden heb geschept bij
Marieke de Hoop in Rotterdam.
De teksten die ik heb gebruikt zijn allebei van Arnon Grunberg.
Zijn teksten zijn vaak zeer scherp, heel erg doordacht en raak.
Ik gebruik zijn reactie op de verkiezing van Donald Trump en
de tekst ‘Willen jullie meer of minder’.
Deze twee teksten symboliseren politiek 2016: isolationisme
(Trump, Brexit, IS, Oekraïne-verdrag, reacties in Duitsland op Merkel
en nog ontelbare andere organisatie en landen die zich (willen)
terugtrekken op hun basis) en de vluchtelingencrises overal
in de wereld. Of het gaat om vluchtelingen in Australie
of Europa. Natuurlijk ook op de verkrampte manier waarop
bijvoorbeeld EU-politici reageren op tendenzen in landen.
De uitspraak over de verkiezing van Donald Trump verscheen
in Vrij Nederland (Mensendokter)
Zeker is dat Trump het aanzien van Amerika heeft geschaad. Ik vrees dat de mensen die op hem stemden, ook tijdens de Republikeinse voorverkiezingen, dat niet beseften. Maar een middelvinger mag kennelijk wel wat kosten.
De colomn over ‘Willen jullie meer of minder Joden’ verscheen
in de Volkskrant op 21-11-2016 (Voetnoot):
Lezers van de Volkskrant, willen jullie meer of minder Joden in dit land? Minder? Dan gaan we dat regelen. Dit land is van ons en niet van de mensen die het van ons willen afpakken en al helemaal niet van de elite.
U begrijpt dat als ik over Joden spreek, ik het over criminele Joden heb en dat zijn er een hoop. Er zijn natuurlijk criminelen die beweren dat ze geen Joden zijn, maar die liegen.Is dit kwetsend? Ach, laten we niet te snel in een kramp schieten.
Stem op 15 maart aanstaande op onze partij en dan zult u het zien, binnen een paar maanden zijn er stukken minder criminele Joden in ons land.
De vrijheid van meningsuiting moet natuurlijk ook onwelvoeglijke meningen beschermen.
Maar dat u wel weet waar u straks op stemt. Op een partij van hardwerkende Nederlanders die criminele Joden gewoon zat zijn.
Het resultaat is als volgt:
Dit is een proefdruk van ‘Wiilen jullie meer of minder Joden’ van Arnon Grunberg.
Nogmaals dezelfde tekst maar dan met de proefpers op de achtergrond.
Ik begin met alleen deze tekst omdat ik een stuk handgeschept papier heb waar ik maar een kant kant bedrukken. Het papier is na drogen voorzien van een patroon gemaakt met acrylverf. Maar de vilt die gemend is met de katoenvezeld om het papier te maken integreert niet met de katoen. Daarom ontstaan er plaatsen in het papier waarop je niet kunt drukken.
Ik ben niet ontevreden al is bij deze versie wel veel druk op het papier uitgeoefend.
Het hele stuk papier.
De volgende drie versies van de jaarkaart bevatten wel beide teksten.
Zoals hier op de letterkast.
Ik moet voorzichtiger zijn met de achtergrondkleuren. Vooral de blauwe en zwarte vlekken overheersen te veel.
Nobel: lettertype met iets extra’s
Als je voorvrouw Marianne Thieme van de Partij van de Dieren
gaat opvoeren als expert dan wordt het oppassen.
Weer iemand die voor zich zelf zonodig in de Tweede Kamer moet.
De Groene Bijbel. Een van de zogenaamde doelgroep bijbels. Deze bijbel wil de groene elementen uit de bijbel extra onder de aandacht brengen. Het woord BIJBEL is gezet in het lettertype Nobel.
Wikipedia zegt het volgende over dit lettertype:
Nobel is een schreefloos geometrisch lettertype ontworpen door Sjoerd Hendrik de Roos en Dick Dooijes in de periode 1929-1935 voor de Lettergieterij Amsterdam, nu beter bekend als Tetterode.
Toen Lettergieterij Amsterdam een aandeel had in de Berlijnse lettergieterij H. Berthold AG, profiteerde De Roos daarvan om een revival-lettertype voor de Grotesk te maken. Nobel is een experimenteel ontwerp, slechts twee jaar na soortgelijke lettertype Futura uitgekomen, en doet wat geometrisch aan, maar bevat meer amorfe rondingen en variaties.
Nobel light vertoont veel gelijkenis met de essenties van Futura, maar in normale en vette stijl heeft het zijn eigenaardigheden en doet het minder strak aan. De ‘a’ heeft twee verdiepingen, de ‘g’ een geopende staart en de ‘t’ een kenmerkende geronde stam.
De Roos noch Dooijes beschouwden Nobel als een groot succes, maar het werd desondanks een van de bestsellers van Lettergieterij Amsterdam, en was populair tot in de zestiger jaren. Sommige naoorlogse vakgenoten, onder wie Wim Crouwel, bekritiseerden Nobel als een parodie op de negentiende-eeuwse grotesken.
Het extra’s bestaat er uit dat je in de witruimte in de letter ‘ij’ een kruis kunt herkennen. Dit is een vondst van Bart Rouwhorst van Studio Ron van Roon. Met dank aan de Volkskrant.
Gelezen
Een paar weken terug ging ik een aantal sites af van margedrukkers
in Nederland. Gewoon om rond te neuzen.
Zo kwam ik ook op de site van Uitgeverij Vleugels.
Mijn aandacht werd getrokken naar een boek uit de Franse Reeks.
Nu ben ik niet zo francofoon ingesteld maar de samenvatting
van een van de verhalen (achteraf bleek, het eerste verhaal)
sprak me erg aan.
Van Boris Vian had ik nog nooit gehoord.
Ik kocht via het internet het boekje:
Boris Vian, De man die van het Empire State Building sprong en andere verhalen.
Boris Vian, De man die van het Empire State Building sprong en andere verhalen. Uitgeverij Vleugels. Zaterdag zag ik hen nog op de Boekkunstbeurs in Leiden.
Het is een hele aparte bundel met verhalen.
Ik kende de man helemaal niet.
Wikipedia, die kent hem wel:
Boris Paul Vian (Ville-d’Avray, 10 maart 1920 – nabij Parijs, 23 juni 1959) was een Frans schrijver, ingenieur, dichter, chansonnier en jazztrompettist. Hij heeft ook onder het pseudoniem Vernon Sullivan gepubliceerd.
Als je zijn verhalen leest komt een term als surrealistisch in je op.
Het openingsverhaal vertelt van een man die van de Empire State Building
afspringt en tijdens zijn val tijd heeft om binnen te kijken.
Dan vliegt hij op etage 17 naar binnen.
Later maakt hij de vlucht nog een keer maar nu om door te blijven vliegen.
Het boek begint met een verhaal dat nog vrij luchtig is,
maar de sfeer wordt steeds donkerder. Tot aardedonker.
Dood, verderf, zinloosheid,….
Tegelijkertijd wordt je getroffen door de gebeurtenissen met
alledaagse voorwerpen en de vervreemdende sfeer die dit oproept.
Een klein voorbeeld:
Pagina 130:
Het bed begon als een kat aan de vloer te krabben, door zijn poten te kromnmen en daarna achtereenvolgens licht op te tillen en met een zekere regelmaat heen en weer te wippen. Hat parket zou morgen hellemaal beschadigd zijn en de poten zakten er langzaam in weg.
Om dat tegen te gaan ging Andre eerst staan en daarna op de grond liggen. Steeds als het bed een poot optilde, schoof hij er gauw een oude schoen onder…..
Hoe dan ook als je er aan begint dan wil je het uitlezen.
Dat is voor mij het ultime kenmerk van een goed boek (en goede vertaling).
Ook in de Volkskrant was er aandacht voor het boek.
Wineke de Boer schreef in Sir Edmund op 29 oktober 2016 het volgende:
Het boek is van een kleine drukkerij maar er is behoorlijk
hard gewerkt om dit boek voor elkaar te krijgen.
Dat zie je bijvoorbeeld aan het Colofon:
Vertaling: Kiki Coumans, tekstredactie: Mieke Peeters, vormgeving: Marc Vleugels, drukwerk: Drukkerij Econoom en inbinden: Boekbinderij M. van den Berg.
India volgens Thomas van Luyn…en de werkelijkheid
Op zaterdag lees ik altijd de collumn van Thomas van Luyn.
Hij schrijft met veel humor en overdrijving over de kleine
gebeurtenissen in Nederland.
Thomas van Luyn, afgelopen zaterdag in de Volkskrant 28 mei 2016: Duplo.
Nu viel me een klein stukje van zijn verhaal van vorige week op.
Het verhaal gaat over planologen en hun invloed op onze leefomgeving.
Daarbij maakt hij een beetje terzijde een opmerking over India.
Dat lees ik dan weer met extra aandacht.
Het gaat om het volgende stukje:
Je kunt ook bestaande plekken nemen en die een beetje omkatten.
In Assendelft heeft iemand het station 500 meter verderop neergekwakt.
Gewoon, om een beetje te zieken.
Snackbar De Remise ligt nu niet meer aan de remise, maar in z’n eentje op een caravanterrein, wat een mooi mistroostig plaatje oplevert als je er langs rijdt.
Om bij dat station over te steken, staat er een kolossale ijzeren trapconstructie over de twee spoortjes heen – en een tunnel eronderdoor.
In India zouden ze gewoon zeggen: kijk een beetje uit als je de rails oversteekt.
Maar die hebben dan ook geen planners.
Zie je de overeenkomsten (kolossale ijzeren trapconstructie en
geen aandacht voor de reiziger) met het nieuwe NS-station in Breda?
Maar even terug naar India.
Het is natuurlijk niet waar dat daar geen planners zijn.
Dit jaar bezochten we juist een plaats die helemaal, helemaal,
ontworpen is door een wereldberoemd architect: Chandigarh is die plaats,
Le corbusier de belangrijkste architect/planoloog..
Daar in Chandigarh is alles gepland.
In het westen is Le Corbusier vooral bekend van zijn stoel maar hij was
eigenlijk vooral een stadsontwerper. Dat is te zien aan het stratenplan
van deze nieuwe hoofdstad van de Punjab en Haryana.
Na de scheiding tussen India en Pakistan had het Indiase deel van de Punjab
geen hoofdstad meer. Om een idee te geven, in 2001 had de Punjab
25 miljoen inwoners. Dus een administratieve hoofdstad
is dan geen overbodige luxe. Nehru liet een nieuwe hoofdstad
aanleggen en nodigde daarvoor planologen vanuit het westen uit
om mee te denken over de nieuwe stad. Le Corbusier was een van hen.
De stad bestaat uit sectoren die binnen de grenzen van de sector geen doorgaande wegen kennen. De doorgaande wegen (zoals hierboven) hebben bijvoorbeeld een aparte rijbaan voor riksja’s, fietsen en brommers.
De sectoren hebben soms een speciale bestemming. Dit is een foto van sector 17, zeg maar het stadshart met winkels en andere belangrijke gebouwen.
Nog een gebouw uit sector 17: de bioscoop.
Le Corbusier en zijn staf lieten zich vooral inspireren door de nieuwe mogelijkheden van beton. Dit is het architectuurmuseum in Chandigarh. Zoals te zien is was het weer niet ideaal.
Government Museum and Art Gallery, Chandigarh. Dit museum bevat een hele mooie collectie oude kunst en een galerie met moderne Indiase kunst. Je ziet hoe ruim van opzet de stad is.
Het stratenplan van Chandigarh zie je ook terug op de putdeksels die je overal in de stad ziet. Dan zie je ook de duidelijke structuur die Le Corbusier bedacht heeft.
Het absolute hoogtepunt van de gebouwen in Chandigarh is het Punjab and Haryana High Court, het hooggerechtshof voor de Punjab en Haryana. Het gebouw is ontworpen door Le Corbusier.
Vooral het dubbele dak springt eruit. Het is bedoeld om de hitte van de zon (het kan er makkelijk 40 – 45 graden celcius worden) tegen te houden en de wind vrij spel te geven om verkoeling te brengen.
Tegenover de High Court ligt het parlementsgebouw voor beide staten: Palace of Assembly (Vidhan Bhavan). De gebouwen liggen aan een enorm plein met nog een paar bijzondere monumenten die later nog aan de orde komen op mijn blog. Het parlementsgebouw is bijzonder van vorm en ligging en bijvoorbeeld de Gouverneurspoort is opvallend.
Dit is de ceremoniele poort in het parlementsgebouw in Chandigarh dat door Le Corbusier is geschilderd.
Dus India is geen land zonder planners.
Gezien: Heart of a dog
De film lijkt een soort video (en 8mm film) waarmee Laurie
Anderson terug kijkt op de meest recente jaren van haar leven en
wat flash backs van haar jeugd. Een echt verhaal zit er niet in,
of beter gezegd een echte chronologie. Al lijkt het grootste deel
van de film zich na 2000 af te spelen.
De werkelijkheid is dat je echt oude opnames ziet in combinatie
met recent, geënsceneerd materiaal.
Sommige scene’s zijn komisch, zoals die met de piano spelende hond,
andere spiritueel ‘the purpose of death is the release of love’.
Denk daar nog maar eens over na!
De film bevat ook tekeningen van Laurie Anderson, haar muziek,
Boeddhistische wijsheden, trage beelden met mensen en landschappen,
sneeuw, schaatsers, anecdotes en ter afsluiting een nummer van Lou Reed.
Zijn naam komt in de film niet voor (behalve op de aftiteling),
je ziet hem slechts een enkele keer.
Dus zeggen dat de film over hem gaat, is onjuist.
Daarvoor is Laurie Anderson te veel een kunstenaar en in die zin
is het ook geen documentaire.
Over wat het dan wel is?
Laurie Anderson zei eens ‘My job is to make images and leave the decision-making
and conclusion-drawing to other people.’
We mogen het dus ieder voor ons zelf bepalen.
Moeten we wel gaan kijken.
Vandaag vindt de Volkskrant er ook iets van.
Geeft de film 4 sterren:
Kevin Toma in de Volkskrant over Heart of a dog.
Gul geïllustreerde en handgebonden schetsboek: Getemde hemel van Miek Zwamborn
Miek Zwamborn, Tamed skies / Getemde hemel.
Pas geleden kocht ik een prachtig boek.
Dat doe ik wel vaker maar nu gaat het om een hedendaags werk:
Tamed Skies / Getemde hemel van Miek Zwamborn.
Het boek is ontstaan vanuit de mogelijkheid die Miek Zwamborn kreeg
om een half jaar lang in de depot’s van het Haags Gemeentemuseum te snuffelen.
Arjan Peters beschreef het op 1 augustus zo in De Volkskrant:
Een halfjaar mocht Miek Zwamborn als gastschrijver
vrij rondlopen in het Haags Gemeentemuseum.
Voorzien van witte handschoentjes kon zij wél de depots in.
Daar trof ze opgesloten natuur aan, schilderijen met wolkenluchten,
schetsboeken die ooit door de schilder mee naar buiten zijn genomen.
Zwamborns onderzoekingen hebben geleid tot Getemde hemel,
tegelijk een catalogus, essay, dagboek en dichtbundel;
men kan het haar eigen gul geïllustreerde en handgebonden schetsboek noemen.
Het roept bij mij vragen op over collecties.
Natuurlijk weet je van een collectie dat de daarin
opgenomen voorwerpen zo goed mogelijk bewaard worden.
Met zorg en aandacht.
Maar tegelijk heeft ieder museum maar een beperkt beeld
van wat je wil verzamelen. Ook al is je doelstelling nog zo beperkt.
Dan kun je de spullen goed bewaren, maar meestal ziet niemand ze,
permanent op zaal kunnen de meeste voorwerpen wel vergeten.
Onderzoek, ja voor onderzoek zijn ze misschien beschikbaar
maar dan zit je weer met de beperktheid van een collectie.
Moeilijk.
Miek Zwamborn is schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar.
In haar werk spelen landschap en geschiedenis een belangrijke rol.
Aan de hand van historisch beeldmateriaal, reisverslagen en wetenschappelijke rapporten
pluist zij bestaande verhalen na om met deze fragmenten
via verschillende media een koppeling naar het heden te maken.
(tekst van haar website)
Mooie verhalen allemaal.
Maar waar het mij om gaat is dat het zo’n prachtig boek is.
Verschillende groottes papier, allerlei kleuren, een heel originele
inhoudsopgave, ingebonden met boekschroeven, uitklapplaten,
een poster, een essay, ……
Niet alleen veel verschillende dingen, maar een boek
met heel veel doorleefde samenhang.
Het boek is in een beperkte oplage verschenen: 75 stuks.
Ik kocht nummer 47.
Om de kaft zat een smalle papieren strook met het nummer en mijn naam.
Die heb ik hier even onleesbaar gemaakt.
Was de smalle strook om de kaft verticaal uitgevoerd,
in het boek, zat nog een horizontale omslag gemaakt van
hetzelfde smalle papier. Dit maal met de naam van de auteur
en een datering: zonnewende 2015.
Om de strook papier er in zijn geheel uit te halen
moest wel een van de boekschroeven los.
Enig probleem met het boek tot nu toe is dat de stroken papier
eenmaal van het boek afgehaald, helemaal krullen.
Het lezen en doorbladeren van het boek is een avontuur.
Wat moet het onderzoek en het maken van het boek
een genot zijn geweest.
Dat kunnen lezen en alleen al daarover kunnen nadenken,
wat een feest!
Bibliografische gegevens:
Talen: EN-NL
Grootte: 22 cm x 33 cm, oblong
Soort kaft: hardcover (linen)
Aantal pagina’s: 100 pages full color
Gebruikte technieken: risoprint / silkscreen / bookprint / inktjet
Aantal exemplaren: 75
Drukkerij: Charles Nypels Lab, Jan van Eyck Academy, Maastricht
Infinit – Spiabooks.com
Een tijd terug heb ik 4 kits gekocht, zeg maar bouwdoosjes,
voor vier boekjes.
Een tijd terug heb ik ze al allemaal uit de verpakking gehaald
en bekeken. Het boekje Infinit vond ik maar een vreemde eend.
De verpakking van de bouwdoos is hierboven op de foto te zien.
Het is het boekje rechtsonder.
Eigenlijk is het geen boekje, althans niet in mijn definitie.
Bij een boek gaat het om een constructie die bedoeld is
de tekst te beschermen en leesbaar te maken en houden.
Infinit/Infinite is een presentatievorm die je in staat stelt om
oneindig de pagina’s om te slaan.
Maar bijvoorbeeld een kaft heeft het niet.
Ik heb deze week daarom maar eens een dummy gemaakt.
De constructie is heel eenvoudig: 4 stroken papier van
20 bij 9,9 cm. Iedere strook heeft twee vouwen.
Beide vouwen zitten op 5 cm van de buitenrand.
Met restpapier (dus geen karton) van afwijkende maten
heb ik een dummy gemaakt. Maar dat hielp niet echt.
Gisteren heb ik de vlakken die volgens mij ‘leesbaar’ zijn
voorzien van teksten die ik uit de Volkskrant van zaterdag had gesneden.
Dat heeft twee voordelen:
= het geeft een beeld van hoe je de tekst straks kunt lezen
= het maakt het geheel steviger waardoor het gedrag meer lijkt
op een kartonnen constructie.
De dummy van wit papier. Slapper dan het werkelijke eindproduct dat van karton wordt gemaakt. Daarom leunt het boek hier tegen een deurstijl.
Toen kreeg ik een beter beeld.
Ik ga nu 8 teksten schrijven die samen 1 doorlopend verhaal vormen.
Iedere tekst begint met zijn ‘paginanummer’.
Het eerste woord van iedere tekstje ga ik met letterstempels
aanbrengen zodat die goed opvallen.
Hopelijk geeft dat de lezer steun bij het ‘omslaan’ van de pagina’s.
Het gemis van een kaft, die is bij deze presentatievorm eigenlijk niet mogelijk,
ga ik opvangen door een kleine, platte doos te maken.
De bodem van de doos krijgt twee gleuven die het uitzetten/wegzetten
van het boek gaat vereenvoudigen. Daarnaast ondersteunt dit
de lezer die van de ene pagina naar de andere wil.
Een momentopname van de voorbereidingen van het boekje Infinit. Als ik het boekje kan maken zal ik eerst het ‘boekblok’ maken (de bouwdoos) en daarna ga ik mijn ontwerp van de platte doos nog eens controleren. Dan wordt die uitgevoerd.
(Nog lang niet) Gelezen
Het is de tijd van het jaar voor de lijstjes.
Ook de Volkskrant ontkomt er niet aan en daarom
stonden er afgelopen zaterdag een groot aantal
interessante titels in Sir Edmund:
De zondvloed – 1916-1931 – Het ontstaan van een nieuwe wereldorde
Van Adam Tooze
Christoffel Plantijn – ’s werleds grootste drukker en uitgever (1520 – 1589)
Door Sandra Langereis
In het lijstje met de beste biografieen.
De stamhouder – Een familiekroniek.
Van Alexander Munninghoff.
Savage Harvest
A tale of cannibals, colonialism and Michael Rockefeller’s tragic quest for primitive art.
Door William Morrow.
Slaapwandelaars
Van Christopher Clark.
Victoria – A life
Door A.N. Wilson.
Sinterklaaspaard
Afgelopen zaterdag stond op de opiniepagina
van de Volkskrant deze heel grappige cartoon van Arend van Dam.
Arend van Dam is kinderboekenschrijver/illustrator.
Hij heeft ‘traditionele’ Sinterklaas boeken gemaakt
als ook een boek met pieten in alternatieve kleuren.
Arend van Dam, Sinterklaaspaard
Wat zo sterk is aan deze prent is dat hij geen stelling neemt
over Zwarte of Gekleurde pieten.
De pieten in de prent hebben verschillende kleuren
en eerlijk is eerlijk, Sint en de pieten zien er niet blij uit.
Maar de schimmels, die klagen over de benaming ‘Sinterklaaspaard’,
geven aan hoe ze hun geschil gewonnen hebben.
Ze hebben een rechtszaak aangespannen en gewonnen.
Maar wat hebben ze gewonnen.
Ze doen niet mee aan het feest.
De pieten en Sinterklaas zijn niet blij.
Eigenlijk zie ik alleen maar verliezers.
Er zijn mensen die de verwijzing naar het slavernijverleden
vreemd of zelfs belachelijk vinden.
Terwijl andere mensen dit nou juist vanzelfsprekend vinden.
Wat partijen lijken te vergeten is dat je,
ook als je geen kwade bedoelingen hebt,
je toch groepen mensen kunt schofferen.
Maar dit werkt naar twee kanten.
Er zijn ook uitingen die je als schofferend kunt ervaren
waarbij de groep die de uiting doet, daar geen
kwade bedoelingen mee heeft.
Om dit dan aan de kaak te stellen via een rechtszaak (…)
is misschien niet de beste methode.
Op je mouw
Afgelopen zaterdag stond er weer een hele scherpe tekening
van Collignon in de Volkskrant.
Niet zo leesbaar. Hieronder is het beter leesbaar.
De Volkskrant, zaterdag 31 mei 2014, Collignon.
Zielig
Vandaag stond er een heel zielig bericht in de Volkskrant: