Zelfportret als legkaart

HellaSHaasseZelfportretAlsLegkaartKrantOnbekendSchrijverRBoekZelfportretAlsLegkaart1954Fase1 (2)

Schrijver van dit krantenartikel is bij mij onbekend. Ik zie alleen de initiaal “R”, Ook de datum en de krant/tijdschrift van publicatie is bij mij onbekend. Al kunnen we van de datum zeggen dat het boek waarover het artikel gaat, in 1954 is gepubliceerd. Hella S. Haasse: Zelfportret als legkaart.


Hella S. Haasse:
Zelfportret als legkaart

Hella S. Haasse is in Indië geboren, gedeeltelijk daar en gedeeltelijk in Nederland – maar hier zonder ouders – opgevoed.
Zij beschrijft nu van die jaren – afgewisseld met beschouwingen en overdenkingen – een aantal feiten, die zij zich herinnerde toen ze er over na ging denken.
Het zijn uiterlijke feiten, die een innerlijke en blijvende klank hadden, maar die is zij zich dikwijls pas later, misschien zelfs pas duidelijk bij het schrijven van haar “Zelfportret als legkaart” 1), bewust geworden.
Zoals zij zich waarschijnlijk pas nu bewust is, dat zij door die omstandigheden is gegroeid tot een vroegtijdige zelfstandigheid, die tevens eenzaamheid was.
Soms, bij periodes, heeft zij zich uit die eenzaamheid proberen te bevrijden door nadrukkelijk aansluiting bij en erkenning door een groep te zoeken (door kwajongensstreken, die eigenlijk niet bij haar aard pasten) en ook door op te gaan in dromerijen en fantasieën.
Uit die ontwikkelingsgeschiedenis probeert zij na te gaan, wie zij eigenlijk geworden is.
Een zelfstandig denkende en nuchter oordelende vrouw, concludeert de lezer, tot op zekere hoogte nog eenzaam, waaruit haar drang tot schrijven zich ook zou laten verklaren.
Het schrijven, het bedenken van verhalen lokt haar op het ogenblik niet aan, sinds zij “door het rookgordijn van de eigen verzinsels” heen heeft gezien en er uitingen van het eigen “ik”, hij het schrijven nog onbewust, in herkend: haar eigen onzekerheid tegenover het leven, die zich het veiligst voelt in de “ivoren toren” in de figuur van Charles d’Orleans in Het woud der Verwachting, en dezelfde onzekerheid, maar duidelijker geformuleerd in het “wie ben ik, wat ben ik” van Giovanni Borgia in de Scharlaken Stad.

In haar zelfportret probeert Hella Haasse bewuster dan in haar romans haar problemen te onderscheiden.
In eerste visie lijken zij hierop neer te komen: Dat het alledaagse bestaan haar niet voldoet en dat haar geestelijke activiteit daar naast lijkt te staan en haar voorkomt als een vlucht uit de realiteit.
Bij nader inzien blijkt de tweespalt dieper te gaan: haar ontgaat de zin van haar leven, voor zover zij er slechts de waarneembare realiteit, de innerlijke zowel als de uiterlijke, van kan waarnemen.
Dat waarnemen is al zo moeilijk, omdat de grens tussen schijn en werkelijkheid, russen wat men zou wensen te zijn en wat men feitelijk is, nauwelijks is te ontdekken.
Wat zij tot dusverre geschreven heeft, beseft zij, is uit die tweespalt tussen schijn en werkelijkheid ontstaan, een bijna onbewuste poging tot bewustwording.
Zij vermoedt, dat zij de echte realiteit boven de waarneembare werkelijkheid, de derde dimensie, zal kunnen achterhalen, als zij zich de zin van de herhalingen in haar leven bewust wordt: telkens immers, ziet zij zich in situaties geplaatst, die s(t)eeds weer dezelfde keuze vragen.
In feite is die derde realiteit, waarin het evenwicht bereikt wordt, voor de mens onzichtbaar.
Hij heeft een geloof nodig, om het te bereiken, zij het een geloof “zonder God”.
Waarom zonder God?
Omdat de religie, de filosofie en het politiek systeem tegenover de onzekerheden van de eigen tijd geen toereikend passe-partout zijn.
Dat is juist: pasklare oplossingen vindt men nergens ook niet in het geloof, alhoewel dat een stevig houvast blijkt.
Maar laten we daar niet op doorgaan en constateren, dat het Zelfportret een eerlijk en boeiend boek is, dat ook voor wie de schrijfster in vele opvattingen niet kan volgen toch verhelderend blijkt.
R.

1) Uitg. De Bezige Bij.

De aantrekkingskracht van het labyrint

In de AO-reeks, een serie kleine boekjes waarin grote onderwerpen,
kort maar krachtig worden toegelicht, verscheen op 7-9-1984
een deel over de winnares van de P.C. Hooftprijs:
Hella Haasse.

AO-ReeksDeAantrekkingskrachtVanHetLabyrint7-9-1984Nr2030

De aantrekkingskracht van het labyrint – P.C. Hooftprijs voor Hella S. Haasse.


Het boekje geeft een korte biografische schets van Haasse en
bespreekt vervolgens een aantal van de boeken die tot op dat
moment (1984) van haar hand verschenen waren.
In leuke introductie.

Centraal staat de analyse van Hanneke van Buuren die drie fases
onderkent in het oeuvre van Haasse:
1. de confrontatie met het andere ligt ten grondslag aan ieder begin
van ik-bewustzijn;
Boeken als Oeroeg, Het Woud der Verwachting, De Verborgen Bron en
De scharlaken stad.
2. een in zelfbewustzijn groeiend ik – herkent zich als onderdeel van een
groter web van personen, relaties en gebeurtenissen – in een samenstel
van werkelijkheden waarin de ene weer achter een andere ligt, en de ene
naar de andere verwijst;
Boeken als De ingewijden, Cider voor arme mensen, De meermin.
3. krimpend bewustzijn.
Boeken als Huurders en onderhuurders

De typografie van het boekje in ronduit slecht.
Je kunt twisten over de voorkant, of de lettertypes die
daarvoor gekozen zijn, bij elkaar passen enz.
Maar de tekst in het boekje is soms moeilijk te volgen
omdat niet duidelijk is wat nu precies bij wat hoort.
De overgang van redactionele tekst naar boekcitaat en omgekeerd
is vaak onduidelijk.

Hella S. Haasse: recensie van De Scharlaken Stad

NieuweRomanEnOudeReportagesKrantOnbekendSchrijverOnbekendBoekDeScharlakenStad1952

Vermoedelijk is deze recensie verschenen bij het verschijnen van het boek in 1952. De zinsbouw en het woordgebruik die wijzen wel in die richting. Wie de schrijver is weet ik niet en ik weet ook niet wanneer dit in een krant verschenen is. De recensie gaat over De Scharlaken Stad van Hella S. Haasse.


De titel is bijzonder:
Nieuwe roman en oude reportages.

Toevallig was dit boek een van de boeken die bij de aankoop
betrokken was. Dus ik heb ook de roman.
Ik heb hem nog niet gelezen maar heb al wel ontdekt
dat er nog twee verrassingen in het boek zaten:
de waarschijnlijke naam van de vorige eigenaar en
een krantenknipsel over Machiavelli.
Daar over meer als ik het boek gelezen heb.

HellaSHaasseDeScharlakenStad1952Stofomslag

Het boek ‘De Scharlaken Stad’ in de stofomslag.


HellaSHaasseDeScharlakenStad1952Linnenomslag

Zo ziet het boek er uit zonder stofomslag. De linnen band.


WP_20180611_20_59_54_ProHellaSHaasseDeScharlakenStadZonderStofomslagMetRug

Dezelfde band maar nu zie je ook de rug.


Op de stofomslag staan op de voor- en achterflap
wervende reclameteksten.
Die laat ik je hier ook nog even zien:

HellaSHaasseDeScharlakenStad1952BinnenkantStofomslagDeScharlakenStad

Dit is de introductie op De Scharlaken Stad.


HellaSHaasseDeScharlakenStad1952BinnenkantStofomslagHetWoudDerVerwachting

Voor degene die meer wil stond op de achterflap een tekst over ‘Het Woud der Verwachting’


De recensie was trouwens niet mis:
= de eerste 40 pagina’s te veel feiten, al die historische
gegevens zijn volgens de recensist niet ‘roman’-makend;
= later weet ze op een geheimzinnige manier de geestdrift
van haar “vosserij” (?) voelbaar te maken.
Je zou denken dat de recensist Belgisch is.

Mijn nieuwsgierigheid is gewekt.

De tekst van de recensie is:

NIEUWE ROMAN en oude reportages

De nieuwste roman van Hella S. Haasse (Querido – A’dam, f 8,90) “De scharlaken Stad” is een allesbehalve aantrekkelijk boek.
Men zou geneigd zijn te beweren, dat van niemand behalve de bespreker, die de plicht heeft àlles te lezen alvorens iets te zeggen, geëist kan worden zich door de eerste 40 bladzijden van dit boek heen te worstelen.
Daar aangekomen heeft hij juist een verhandeling over Michel Angelo achter de rug die romantechnisch volkomen afunctioneel is.
Ook in het verdere verloop staat deze historische roman over Cesare Borgia-of-niet-Borgia vol met allerlei historische mededelingen en overpeinzingen, die wellicht voor velen interessant maar voor niemand “romanmakend” zijn.
Hella Haasse vertelt teveel en suggereert te weinig.
Zij is als de dood dat iemand zou veronderstellen dar ze er maar op los fantaseert of dat een of ander weinig begaafd lezer het niet zou snappen.
Gelukkig heeft deze hebbelijkheid – in voldoende sterke mate aanwezig om een hele serie romans te doen mislukken – een tegenwicht.
Vooreerst heeft de schrijfster een behoorlijk en vrij veelzijdig inzicht in het verschijnsel mens en de manieren waarop dit verschijnsel zich kan manifesteren.
Waardoor haar personen zich langzamerhand uit de historie-brij losmaken en een eigen gezicht krijgen.
Vervolgens – en dit is de reden waarom men toch eindigt met de roman boeiend te vinden – zij weet op een of andere geheimzinnige manier de geestdrift, die ten grondslag is van haar “vosserij”, voelbaar te maken.
We komen al lezende onder de indruk van deze hartstocht voor het verleden, gaan haar delen en zijn tenslotte genegen door iedere rijstebrijberg heen te eten.
Hella Haasse kan een eersterangs schrijfster van historische romans worden als ze wat minder “vosserig”, wat intuïtiever schrijft – zij wordt volstrekt uniek wanneer zij er in slagen zal haar hartstocht voor de historie over haar stof te doen zegevieren.

Gargouilles – het woord kwam vaag bekend voor, nu de uitleg

WP_20180404_12_19_54_ProHellaSHaasseOgenblikkenInValois

Hella S. Haasse, Ogenblikken in Valois.


Dit jaar kwam er naast de herinneringen van Yvonne Keuls aan
Hella S. Haasse en herdruk uit van een boek van Hella S. Haasse.

Het boek ‘Ogenblikken in Valois’ wordt bijna aangekondigd in ‘Zoals ik jou ken, ken je mij’:

‘Ja, ja goed,’ zei Jan, ‘maar het zit erin dat ik de Haagse rechtbank ga verlaten, vervroegd dus, omdat ik me niet verenigen kan met… met wat ik dus niet mag vertellen.’
Codetaal.
‘Ja, en daardoor komt iets anders voor ons dichterbij,’ zei Hella. ‘De streek boven Parijs, de Valois, dat gebied tussen de rivieren Oise, Aisne en Ourcq… We reizen er altijd doorheen als we naar het zuiden gaan, en we hebben er ons hart aan verpand.’ Het woud der verwachting speelt zich in die streek af, legde ze uit, de Franse koningen bezaten er uitgestrekte domeinen. Daar waren de bossen van Compiegne, waar de edelen gingen jagen, Charles van Orléans trad in het huwelijk in Compiegne in 1406.

Yvonne Keuls, Zoals ik jou ken, ken je mij, pagina 166.

Eerder verwees ik al eens naar de recensie in de Volkskrant.
Bo van Houwelingen schreef die op 2 maart 2018 en zat er voor mij flink naast.

Lukraak slingeren we via nodeloos lange en complexe zinnen van de Keltische tijd naar de middeleeuwen,
van de Gallo-Romeinse tijd naar de Eerste Wereldoorlog,
van adellieden naar koningen,
van riviertje zus naar vallei zo,
van ruïne hier naar uitkijktoren daar,
ondertussen bedolven rakend onder een stortvloed van historische weetjes die je direct weer vergeet.

Het is verleidelijk om beide boeken in een recensie op te nemen.
De boeken zijn ongeveer tegelijkertijd uitgekomen, ter gelegenheid van
de 100ste geboortedag van de schrijfster (2 februari 1918)
die een van de boeken zelf schreef en van het andere boek het onderwerp is.

Maar het zijn wel twee verschillende boeken, elk met zijn eigen doel.
Niet twee boeken over Hella S. Haasse. Althans niet in de zin van een biografie.

Daar waar het boek van Yvonne Keuls (zoals ik jou ken, ken je mij) gaat
over de gezamenlijke avonturen van Haasse/Keuls en dus een kijkje geeft
op de persoon Hella S. Haasse, is Ogenblikken in Valois dat helemaal niet.
Het gaat over het beeld dat Valois bij Hella S. Haasse heeft opgeroepen.
Dat dit een beeld is waarin de historie een belangrijke rol speelt,
mag niet verrassen.

ik heb een paar stukjes uit het boek overgenomen.
Oordeel zelf.

Pagina 75 – 76: Mooi en belezen.

Feeën zijn bij uitstek Keltische toverwezens.
Van feeënbronnen, feeënrotsen, feeënweiden en -wouden wemelt het in de Franse folklore.
Ze heten altijd ‘Dames’, goede vrouwen, witte vrouwen of groende vrouwen.
Ze horen bij beken en meren, bij grote stenen, zij wonen in bomen in de wouden, bij voorkeur in beuken.
Niemand ziet hen ooit meer.
Er zijn alleen lange lage nevels, dunne mistslierten boven het water of tussen de stammen van het bos;
de boomstronken die de boeren hier en daar laten staan in hun akkers of aan de rand van een plek kreupelhout
lijken vaak op grillige gestalten met bezwerend geheven armen, als het ware in een danspas verstard.

Het is duidelijk dat hier iemand aan het werk is die zowel
een boodschap wil overbrengen als mooie Nederlandse taal schrijft.
Om zo’n stukje te schrijven moet je allereerst veel lezen.
anders kun je moeilijk beweringen doen over Franse folklore.
Daarnaast is het gewoon hard werk om de zinnen te maken zoals
je hier kunt lezen.

Haasse zegt het zelf als volgt in Zoals ik jou ken, ken je mij:

Hella reageerde afwijzend op Solzjenitsyns woorden en het feit dat Jan daarmee instemde. ‘Als je schrijft gaat het in de eerste plaats om je woordkeuze, om verbeelding, stijl, poëzie, fantasie, ritme, de emotie die je kunt overbrengen. Je onderwerp is daaraan ondergeschikt,’ zei ze.’ Als je als schrijver toevallig ook nog signaleert is dat meegenomen.’

Of ik het met haar eens ben is niet zo belangrijk.
Het is wel haar visie op schrijven.

Pagina 100: één lange zin.

De fraai gelegen schietbaan in Valois is in het oudste hooggelegen stadsdeel van La Ferté-Milon,
op de top van de heuvel, vlak onder de enige nog overeind staande, massieve, met boompjes en struiken begroeide, door duiven omfladderde frontale muur van de burcht
(omstreeks 1400 op last van Louis d’Orléans gebouwd),
die Henri IV liet ontmantelen,
omdat hij dat geducht sterke kasteel
– als het ooit in handen van zijn tegenstanders zou vallen –
een bedreiging achtte voor zijn koningschap.

Ook de lezer zal moeten werken bij Haasse.
Hierin lijkt Haasse totaal anders dan Yvonne Keuls die in korte zinnen schrijft
die minder werkt lijken te vragen.

Pagina 140: gargouilles – het woord kwam vaag bekend voor, nu de uitleg.

…..tot de klauwen van de waterspuwers, de gargouilles.
Het woord ‘gargouilles’ komt voor het eerst voor in een manuscript uit de veertiende eeuw.
Het was de naam van een bloeddorstige gevleugelde draak die, volgens de legende,
in een woud aan de oevers van de Seine huisde.
Omstreeks het jaar 700 zou het monster onschadelijk gemaakt zijn door de bisschop van Rouen, die zich,
bij gebrek aan andere vrijwilligers, op deze expeditie liet vergezellen door twee uit de kerker gerekruteerde misdadigers, een dief en een moordenaar.
Alleen de laatste had de moed de gargouille te lijf te gaan.
Oorsprong van dit verhaal is, meent men, het historische feit van het terugdringen van de buiten haar oevers getreden kronkelige ‘slang’ Seine,
en het droogleggen van het land rondom Rouen, dat bij iedere hoge waterstand tot een onafzienbaar moeras werd.

Pagina 173: Prachtig.

Eens, op een vroege ochtend in de herfst, zag ik bij Chantilly, tegen de achtergrond van het woud, uit de nevel een ruiter en zijn ros opdoemen:
het mooiste paard van de wereld, een schimmel met wuivende staart en manen, die op ranke benen met edel genegen hoofd licht dansend naderbij kwam door het lange gras.’

Als je zoals de schrijver van de recensie in de Volkskrant
meer van Haasse wilt te weten komen, dan kan dat wel in Ogenblikken in Valois.
De inleiding op bovenstaande tekst van Aleid Truijens
is volgens mij correct en geeft dat inzicht:

Voor Haasse is dat rijke verleden hier voelbaar,
het is de motor voor haar verbeelding.
Met gemak verplaatst ze zich naar vroeger tijden.

WP_20180404_12_21_45_ProHellaSHaasseOgenblikkenInValois

Het boek ligt wat ver weg op de foto. Dat is ook een beetje het perspectief dat Haasse geeft in het boek van Valois. Van heel dichtbij tot ver in het verleden.


Infinit is gereed

 photo DSC_6298Geopend.jpg

Hier ligt mijn boek, opengeslagen, in de zon.


 photo DSC_6299Geopend.jpg

De deksel doet ook dienst als standaard voor de tekst.


 photo DSC_6300Uitgepakt.jpg

In de doos zitten naar Infinit met de tekst nog een voorwerp en een koordje.


 photo DSC_6301MetBok.jpg

Het voorwerp en het koordje vormen samen een soort bok zodat de tekst mooi rechtop blijft staan. Het chassis is de lessenaar.


 photo DSC_6302Infinit.jpg

Zo staat dan het boek en kan het gelezen worden.


De tekst bestaat uit 8 delen maar de delen vormen samen 1 tekst.
Om de leesvolgorde te ondersteunen begint ieder tekstdeel
met het paginanummer.

 photo DSC_6303EenTwee.jpg

Deel een en twee.


Tekst 1:

Een boek, voor mij, is een beschermings-mechanisme voor tekst, die het tegelijkertijd mogelijk maakt om van die tekst kennis te nemen.
B E S C H E R M I N G E N L E Z E N
Dat is nu een probleem met hoe het boekje Infinit wordt gepresenteerd. Infinit/infinite staat voor oneindig. Het is dan ook een presentatievorm van tekst die je ‘oneindig’ kunt omvouwen. Steeds kun je vanuit de binnenkant de volgende teksten openen. Om het lezen aangenaam en begrijpelijk te maken, kun je het boekje Infinit op verschillende manieren benaderen. Daarvoor heb ik een oplossing bedacht.
Dat voor wat betreft het lezen. Maar het element bescherming ontbreekt. Daarom heb ik een plat doosje gemaakt dat het boekje beschermt en tegelijk een presentatieplatform biedt.

Tekst 2:

Twee manieren, of misschien nog meer, zijn er om de pagina’s ‘om te slaan’. De doorlopende tekst wordt door die verschillende manieren van bladeren niet altijd goed leesbaar. Daarom begint iedere pagina van deze tekst met zijn paginanummer.
De bescherming van een tekst tegen vocht, licht, stof en gebruik, gebeurt vaak door een kaft. Maar soms is een doosje ook heel geschikt. Dit doosje heeft echter nog een functie.
P R E S E N T A T I E
Iedere keer als je een volgende tekst van het boekje wilt lezen, open je de pagina’s van de binnenzijde naar buiten, en draai je het boekje een kwartslag naar rechts. De opstaande zijkanten passen precies in de twee gleuven in de bodem van de doos. Zo kan de volgende tekst gelezen worden.

 photo DSC_6304DrieVier.jpg

Deel drie en vier.


Tekst 3:

Drie functies kan ik bedenken die een reden zijn om een boek te maken, naast de functies die al genoemd zijn: plezier, verspreiding en het bewaren van de tekst en/of afbeeldingen.
V R I J H E I D
Uiteindelijk zijn de ideeën die tot tekst gevormd zijn het belangrijkst. Die tekst mag vernieuwend, controversieel, wervend of uitdagend zijn. Dat hoeft natuurlijk niet. De vrijheid om dat wat je bezig houdt op ‘papier’ te zetten en het te verspreiden, is een fundamenteel recht. Dat kan schuren, wringen en weerstand oproepen, maar dat mag/moet dan ook. Iets anders is het als mensen het recht om te beledigen opeisen. Dan lijkt het niet meer om de zaak te gaan maar om de actie op zich. Duidelijk is dat die grens erg gevoelsmatig en grijs is. Beter van afblijven dus.

Tekst 4:

Vier dat recht op persvrijheid en vrije meningsuiting. Schrijf, spreek, blog, presenteer, schets, teken, maak foto’s, zing en maak games (volgens literatuurwetenschapper F.W. Korsten zijn games de toekomst van de literatuur. Arnon Grunberg sluit daar op aan met ‘Ook taal is een simulatie van de werkelijkheid. Een game.’ Volkskrant 21/02/2015)
H O R I Z O N T A A L
Lees in dit boek bij voorkeur de horizontaal liggende tekst. ‘Liggende’ is hier letterlijk bedoeld. Lees vervolgens de tekst van links naar rechts.
Je kunt de teksten op de opstaande randen ook zien en misschien met wat moeite ook lezen, maar als je steeds de horizontaal liggende paren tekst leest, weet je zeker dat na de teksten een en twee, drie en vier, tekst

 photo DSC_6305VijfZes.jpg

Deel vijf en zes.

Tekst 5:

Vijf komt, samen met zes, gevolgd door zeven en acht.
Teksten en tekeningen (of iedere andere vorm van afbeeldingen) zijn twee verschillende technieken om ideeën over te brengen. In die zin zijn ze voor mij hetzelfde en hebben ze, in relatie tot een boek, dezelfde functie. Maar ze zijn anders, ze kunnen elkaar versterken en sommige lezers beleven meer plezier aan een tekening dan aan een tekst en andersom. Met beide kun je een verhaal vertellen.
Het maken van een goed verhaal is een vak of kunst op zich.
V E R H A A L
Het is duidelijk dat schrijven niet een kunst is waar ik in uitblink. Deze tekst is dan ook een middel voor mij om het boekje Infinit te kunnen maken.

Tekst 6:

Zes dagen heeft het mij op zijn minst gekost om deze tekst te maken. De combinatie van het onderwerp en de eis, die ik mezelf had opgelegd, om iedere tekst met het paginanummer te laten beginnen, was veel gevraagd.
S C H R I F T
Maar het is gelukt en daarmee kunnen we nog even stilstaan bij de geschiedenis van het boek. Want al voel ik me soms een monnik, de geschiedenis van het boek is veel ouder dan dat van de Middeleeuwse monniken.
Al bij de oudste beschavingen (Soemerië, China, Egypte en de Indus-vallei) ontstonden verschillende vormen van het schrift (spijkerschrift, hiërogliefen, alfabet) en manieren om geschreven teksten te bewaren (klei, papyrus).


 photo DSC_6306ZevenAcht.jpg

Deel zeven en acht.


Tekst 7:

Zeven jaar duurt een bepaalde opleiding tot boekbinder. Dat is niet te combineren met mijn werk en privéleven. Het moet wel een hobby blijven. Bovendien zit de lol er voor mij niet in om voor andere mensen boeken te maken.
B O E K
Zusterboeken. Dat is het grote thema waarin een aantal van de toekomstige projecten zullen komen te staan. Zusterboeken zijn boeken waarvan/waarover ik meer dan 1 exemplaar heb of gemaakt heb. Een tijd terug kocht ik bijvoorbeeld een zesde druk van Hella S. Haasse ‘Het woud der verwachting’, 1962. Toen kreeg ik een paar weken geleden nog een versie van dit boek van mijn moeder. Een negenentwintigste druk uit 2011. Deze boeken zijn zusterboeken en die horen bij elkaar te blijven. Daar ga ik voor zorgen.

Tekst 8:

Acht pagina’s over wat ik denk dat een boek is. Maar wat denken anderen? Ik zocht en vond bijvoorbeeld de volgende vertaalde definitie van Philip Smith (boekbinder uit Engeland)
Een boek is de verpakking van meerdere oppervlaktes die samengehouden worden in een vaste of variabele volgorde door een scharniermechanisme, enige vorm van ondersteuning of een container, met daaraan verbonden zichtbaar of gesproken inhoud die we een tekst noemen.
SAMENGEHOUDEN DRAGER VAN TEKST
Volgens de auteur sluit deze definitie tekstdragers als kleitabletten en rollen uit, zo ook enkelvoudige oppervlaktes waarop een tekst is aangebracht (een tekst op een folder is geen boek).
Volgens deze definitie kan een CD een boek zijn.