Gisteren was de lino Aratus al bijna af. Eens kijken wanneer ik tijd heb om hem uit te proberen op papier. No ‘guts’ no glory.
Categorie archief: Boeken
Als je de keuze hebt tussen papier scheuren of snijden…
Ooit was ik bij een presentatie van een Engelse drukker in
Amsterdam. Hij zei iets, als ik me goed herinner:
Als je de keuze hebt papier te sheuren of te snijden,
scheur dan het papier.
Zeker als je betere papiersoorten scheurt dan zie je,
in één oogopslag, veel meer van de structuur in het papier,
het maakproces van het papier en het resultaat is mooier.
Dat ik daar vanochtend aan dacht wordt hopelijk dadelijk
duidelijk.
Een paar weken geleden volgde ik een workshop Natuurdruk
bij Grafische werkplaats RAAF in Breda.
Je gebruikt dan planten, verse geplukt of gedroogd, al dan
niet in combinatie met andere materialen, in een drukproces
op een etspers.
Als papier werd vochtig gemaakt etspapier gebruikt. Heel
degelijk papier.
Drukken, in al zijn varianten, is een prachtige techniek en
blinddruk (drukken zonder inkt) vindt ik zelf erg mooi.
Dus vroeg ik me af of dat ook met natuurdruk zou werken.
Het resultaat van een blinddruk van brandnetel liet ik
al eerder zien maar dat herhaal ik hier even.
De natuurdruk is wel gemaakt zonder inkt maar het resultaat is niet kleurloos. De sappen uit de brandnetel, in combinatie met het water waarin het papier gedompeld was, leveren dondere delen, zelfs groene delen en delen waarin helemaal of nauwelijks kleur zit. Idee is om te zien of ik dit kan inkleuren met ecoline. Een klein probleem is dat de natuurdruk niet centraal op het papier is gemaakt. Het staat scheef op het papier en helemaal aan een kant.
Ecoline laat zich eenvoudig aanbrengen en het idee is
om de sporen van de brandnetel te volgen daar waar geen of
niet te veel kleur zit.
Wat ik hier doe heeft weinig met schilderen te maken. Ik ben alleen aan het invullen en ik probeer ook niet ‘platgedrukte brandnetels’ uit te beelden. Ik gebruik de lijnen en kleurloze delen van de druk om deze op te vullen met op het eerste gezicht onnatuurlijke kleuren.
Je ziet dat het papier uit een groter vel papier komt. In
de voorbereiding is het door de workshopleiding gescheurd
uit grotere vellen etspapier.
De boven- en rechterkant waren onderdeel van de buitenrand
van het papier.
Ik ga proberen, met scheuren, om de randen beter te laten
aansluiten op de afdruk van de basis waarop bij natuurdruk
de inkt wordt aangebracht met daarop de plant. De randen
van dit basis worden door het drukproces zichtbaar.
Bij etsen is het vaststellen dat er zo’n rand in het papier
zit, één van de kenmerken waardoor je kunt zien met
welke techniek een afdruk is gemaakt.
Helemaal recht op het papier krijg ik de afdruk niet als ik ook de indruk van het weglopende water nog wil blijven zien aan de onderkant vn de afbeelding. Volgens mij wordt dit een mooie illustratie in mijn dummy (het boek dat ik ga inbinden om de bindtechnieken nog even te oefenen voordat ik aan ‘Denken over oorlog en vrede’ ga inbinden).
Mijn bladwachter
Tot voor kort wist ik niet wat een bladwachter, of custode, of
reclament, of katernsignatuur was.
Maar de inleiding van Irene O’Daly in Schatten op Schrift
bracht me op het spoor van dit gegeven:
een aanduiding met letters en cijfers en soms ook met
een illustratie die boekbinders moet helpen de katernen van
een manuscript op de juiste volgorde te leggen of te houden.
Als een soort van eerbetoon aan deze middeleeuwse gewoonte
maak ik een bladwachter voor de dummy die ik ga inbinden
om te oefenen voor het boek Denken aan oorlog en vrede.
Dat is een tekst van Hugo de Groot.
Maakte de schrijvers in de middeleeuwen de katernsignatuur
helemaal met de hand, ik ga een linosnede maken die ik
op oeder laatste blad van een katern kan afdrukken.
Die lino laat voldoende ruimte om na drukken nog een
tekst aan te brengen: het eerste of de eerste letter(s)
van het volgende katern.
Ik koos de naam ‘Aratus’ als uitgangsunt voor het ontwerp
omdat ik het idee kreeg de bladwachter te maken tijdens het
bekijken van de Leidse Aratea. Een handschrift met een
Latijnse vertaling van reen Grieks gedicht van de dichter Aratus.
Aratus in spiegelbeeld. Helaas kom ik niet goed uit. De letters laten zich niet goed verdelen. Dat moet dus iets anders.
Terwijl ik bezig was het ontwerp met de hand over te nemen op een stuk linoleum kwam ik er pas goed achter dat het niet ging passen. Dus op papier een nieuwe poging. Daarbij laat ik het kader (dat ik eerder wilde maken) deels weg. Alleen het kader aan de bovenkant blijft staan. Daardoor heb ik meer ruimte.
Dit is dan het ontwerp. Al kwam ik er achter bij het overnemen van het ontwerp op de lino dat er een fout in het ontwerp zat. Maar dat heb ik niet meer in het ontwerp gecorrigeerd maar direct op de lino.
Misschien morgen de lino afmaken. Voor nu heb ik ook alvast een prikmal voor de dummy gemaakt. Alleen de plaatsen voor de kettingsteek ontbreken nog.
Katernsignatuur, wat is dat?
Het begrip kende ik niet maar ik kwam het tegen in ‘Schatten op Schrift’,
het recent verschenen boek van André Bouwman en Irene O’Daly
.
Wikipedia maakt er het volgende van:
Een katernsignatuur of binderssignatuur is een aanduiding die geplaatst wordt in het staartwit onderaan de recto-zijde van de folia in de eerste helft van elk katern in een handschrift of een gedrukt boek. De katernsignatuur moet de binder toelaten te controleren of de folia binnen het katern in de goede volgorde zijn gerangschikt en of de katernen elkaar correct opvolgen.
Maar ‘Kneep en binding’ kent de term niet.
Het Algemeen Letterkundig Lexicon beschrijft het als volgt:
Een katernsignatuur of binderssignatuur is een term uit de bibliografie (analytische bibliografie-1; codicologie) en drukkerij voor gewoonlijk een combinatie van een letter en een cijfer, geplaatst in het staartwit onderaan de recto-zijde van de bladen (blad-2) in de eerste helft van ieder katern van een codex of druk. Aan de hand van de katernsignatuur kan de binder zien of een katern goed gevouwen is en of de katernen in de goede volgorde liggen. Ieder katern wordt namelijk aangeduid met een letter uit het alfabet en binnen ieder katern worden de bladen genummerd.
Een vergelijkbare tekst als Wikipedia.
Maar bij Irene O’Daly zag ik iets dat me erg aansprak.
Ik zocht het op en het bleek om een andere term te gaan: reclamanten of
bladwachters. Vooral de laatste term vond ik heel beeldend.
aanwijzingen bestaande uit de eerste een of twee woorden van het eerste blad van het volgende katern.
Dus ik dacht: dat wil ik voor mijn dummy ook.
Een paar weken geleden was ik naar een cursus lino snijden en
in dat kader kocht ik vier sets met stukken lino van
verschillende grootte.
Deze hebben een mooie grootte om een bladwachter te maken: 9 bij 6 centimeter. Het idee is een afbeelding te snijden die ik op ieder katern ga zetten (behalve op de twee schutbladkaternen en het laatste reguliere katern). In de lino laat ik dan een ruimte open om met vulpen het woord te schrijven dat ik vervolgens ook op het volgende katern zal schrijven. Mijn dummy bevat immers geen gedrukte tekst. Alle ruimte dus om Bladwachters aan te brengen.
Een eerste schets voor de bladwachter heb ik gemaakt.
Ik kan niet goed tekenen dus het wordt geen lenig mannetje
zoals het voorbeeld in Schatten op Schrift.
Het wordt een ontwerp waarbij ik uitga van de naam van de schrijver
van de tekst van de Leidse Aratea: Aratus.
Ik ben er nog niet helemaal uit.
Boekenavontuur: De Sterrenbeelden van de Aratea (Deel 2)
Zoals beloofd de foto’s, feiten en weetjes.
Tien afbeeldingen staan er in de Aratea die overeenkomen met de
sterrenbeelden van de dierenriem.
Ram= Aries is het Latijn.
De ram wordt vaak geassocieerd met energie, moed en nieuw begin.
Gelijk bij de eerste afbeelding zie je al iets opmerkelijks: die band rond het dier. Waar staat dat voor?
In de Aratea zie je twee schriftsoorten: een Gotisch schrift (hier bovenaan, littera textualis) en voor mij als leek veel beter leesbare letter: capitalis rustica. Op de gedigitaliseerde versie zijn duidelijk de lijnen te zien die werden aangebracht voor het schrijven om een mooi later beeld te krijgen. Bij de capitalis rustica is de eerste letter in rood geschreven. Het laatste woord van de middelste regel van deze detail is ARIES.
In de Leidse Aratea (VLQ 79) lijken alle miniaturen op de verso-kant
van het perkament te staan
Perkament (schoongemaakte, geloogde en gedroogde dierenhuid) heeft
twee zijden: de haarzijde (de kant waar de haren van het dier zaten)
en de vleeszijde (de kant die naar binnen lag, tegen het vlees aan).
In veel manuscripten is de haarzijde meestal iets ruwer en donkerder,
terwijl de vleeszijde gladder en lichter is.
Bij goed vervaardigd perkament kan dit verschil subtiel zijn,
maar in oudere manuscripten is het vaak duidelijk zichtbaar.
In codices (=boeken) werd geprobeerd om de haarzijden tegenover elkaar
en de vleeszijden tegenover elkaar te laten vallen, zodat er een
visuele en textuele harmonie in het boek ontstond.
Als de miniaturen systematisch op de verso-kant staan, zou dat kunnen
betekenen dat ze consequent op de haar- of vleeszijde zijn geplaatst,
afhankelijk van hoe het perkament werd gesneden en samengesteld.
Het Algemeen letterkundig lexicon, legt uit dat de haarzijde taaier,
geliger en ruwer is dan de gladde, blanke vleeszijde.
Dit lexicon beschrijft ook de regel van Gregory, die stelt dat
in middeleeuwse codices de haar- en vleeszijden systematisch werden
afgewisseld, zodat bij een geopende pagina altijd twee gelijke zijden
tegenover elkaar kwamen te staan.
De regel van Gregory is zo genoemd naar C.R. Gregory, die dit
verschijnsel het eerst opmerkte. Caspar René Gregory (November 6, 1846 –
April 9, 1917) was een in Amerika geboren Duitse theoloog.
Sterrenbeelden functioneren als een soort ezelsbruggetjes
om de complexe positie van sterren beter te onthouden.
Ze zijn referentiepunten voor navigatie, tijdsbepaling
en mythologische verhalen.
Stier= Taurus, kracht, vastberadenheid en liefde voor het goede leven.
Grappige kop.
Terwijl ik hier mee bezig was kwam ik er al snel achter dat ik meer
wilde weten dan Copilot me kon leveren. Er zijn ten minste twee
documenten die ik nog wil lezen:
– een blogbericht van André Bouwman
– een afstudeerscriptie
Het derde is een boek dat interessant lijkt maar een beetje duur:
Astronomical Knowledge Transmission Through Illustrated Aratea Manuscripts
van Marion Dolan.
Tweelingen= Gemini in het Latijn, vernoemd naar de mythische tweelingbroers
Castor en Pollux.
Vooral de bijzondere hoedjes riepen bij mij vragen op over wat ze
voorstellen en welk doel ze hier hebben. Vlak ook de andere
attributen niet uit die je ziet op deze afbeelding.
Het Gemini-programma was een Amerikaans ruimtevaartprogramma van NASA
dat plaatsvond tussen 1964 en 1966. Het programma was een cruciale stap
tussen het Mercury-programma en het latere Apollo-programma,
dat uiteindelijk leidde tot de maanlanding.
De naam Gemini werd gekozen omdat de ruimtecapsule plaats bood aan
twee astronauten, net zoals het sterrenbeeld Tweelingen symbool staat
voor een duo.
Kreeft= Cancer, in de Griekse mythologie hielp een kreeft de veelkoppige
slang Hydra in de strijd tegen Herakles, maar werd uiteindelijk vertrapt.
Als beloning kreeg de kreeft een plek aan de hemel.
`

Op deze afbeelding gebeurt niet zo veel. Daarom maar 1 foto.
Er is een verband tussen het sterrenbeeld Kreeft (Cancer) en
de ziekte kanker, maar het is puur linguïstisch.
Beide termen komen van het Latijnse woord cancer, wat oorspronkelijk
“kreeft” of “krab” betekende.
De medische term kanker werd in de oudheid door Hippocrates en
Galenus gebruikt omdat sommige tumoren qua vorm deden denken aan een krab,
met uitwaaierende bloedvaten die leken op de poten van een kreeft.
Dit visuele gelijkenis leidde tot de naamgeving van de ziekte.
De Kreeftskeerkring is genoemd naar het sterrenbeeld Kreeft (Cancer)
omdat de zon tijdens de junizonnewende (rond 21 juni) vroeger
in dit sterrenbeeld stond wanneer hij op zijn hoogste punt boven deze
breedtegraad scheen.
Dit was het geval in de laatste millennia vóór onze jaartelling.
Door de precessie van de aardas — een langzame verschuiving van de
positie van sterrenbeelden aan de hemel — staat de zon tegenwoordig
tijdens de junizonnewende in het sterrenbeeld Tweelingen (Gemini),
maar de naam Kreeftskeerkring is behouden gebleven.
De Kreeftskeerkring markeert de noordelijkste breedtegraad waarop
de zon loodrecht boven het aardoppervlak kan staan.
Dit gebeurt jaarlijks rond 21 juni en luidt het begin van de astronomische
zomer op het noordelijk halfrond in
Het meest nerdy deel van dit bericht heb je nu achter je.
Leeuw= Leo in het Latijn.
Hier als meer luchtige noot, een overzicht van pausen die de naam Leo hebben
(gedragen):
Leo I (440-461) – Ook bekend als Leo de Grote, speelde een cruciale rol
in het versterken van de pauselijke autoriteit en
verdedigde Rome tegen Attila de Hun.
Leo II (682-683) – Bekend om zijn inspanningen om corruptie binnen de Kerk
aan te pakken.
Leo III (795-816) – Kroonde Karel de Grote tot keizer van het Heilige Roomse Rijk.
Leo IV (847-855) – Versterkte de verdediging van Rome tegen invallen van Saracenen.
Leo V (903) – Werd afgezet en vermoord, waardoor zijn pontificaat zeer kort was.
Leo VI (928-929) – Had een kort en weinig invloedrijk pontificaat (=pausdom).
Leo VII (936-939) – Bevorderde monastieke (=klooster) hervormingen.
Leo VIII (963-965) – Werd paus tijdens een periode van grote politieke onrust.
Leo IX (1049-1054) – Speelde een sleutelrol in de Investituurstrijd (vaststellen
van de regels tussen Kerk en Staat) en hervormingen binnen de Kerk.
Leo X (1513-1521) – Een Medici-paus, bekend om zijn extravagantie en de afgifte
van aflaten die bijdroegen aan de Reformatie (ontstaan van protestante stromingen).
Leo XI (1605) – Was slechts 27 dagen paus.
Leo XII (1823-1829) – Streefde naar een conservatieve koers binnen de Kerk.
Leo XIII (1878-1903) – Schreef de invloedrijke encycliek Rerum Novarum,
die de basis legde voor de katholieke sociale leer.
Leo XIV (2025-heden) – De huidige paus, die verwijst naar Leo XIII en diens sociale leer.
Schorpioen= Scorpius
Is dat een slang? Wat is dat voor een muts?
Dit sterrenbeeld staat bekend om zijn heldere ster Antares.
De naam Antares verwijst naar de helderste ster in het sterrenbeeld Schorpioen.
In de film Ben-Hur zijn de vier paarden van Sheikh Ilderim vernoemd naar
heldere sterren: Aldebaran, Altair, Antares en Rigel.
Dit past goed bij de majestueuze en krachtige uitstraling van de paarden,
die een cruciale rol spelen in de beroemde wagenrennen-scène.
De illustratie van Scorpius in het Leidse Aratea is een fascinerende interpretatie van het sterrenbeeld. De mansfiguur die op de schorpioen staat en een dier (mogelijk een slang) vasthoudt, kan verschillende betekenissen hebben:
Astronomische symboliek – In sommige oude sterrenatlassen wordt Ophiuchus, het sterrenbeeld van de “Slangenbezweerder”, afgebeeld in de buurt van Scorpius. Dit kan een verwijzing zijn naar de astronomische positie van deze sterrenbeelden.
Mythologische connectie – De schorpioen is in de Griekse mythologie de tegenstander van Orion, de jager. De slang kan symbool staan voor genezing en kennis, zoals in de staf van Asclepius, de Griekse god van de geneeskunde.
Middeleeuwse interpretatie – Middeleeuwse manuscripten bevatten vaak gestileerde en symbolische afbeeldingen die niet altijd direct overeenkomen met klassieke astronomische tradities. De figuur kan een allegorische betekenis hebben die verband houdt met astrologie of medische kennis.
Duidelijk een tekst van Copilot, het stukje hierboven. Je ziet ook
meteen dat ik niet veel dichter bij een verklaring kom van de hoedjes
en de attributen op de afbeeldingen.
Deze illustratie, naast die van Tweelingen, maakte me heel nieuwsgierig
naar de betekenis van wat je hier ziet. Ik moet nog verder zoeken.
Boogschutter= Sagittarius
Is het een modieuze pantersjaal of zijn het zijn vleugels?
Dit sterrenbeeld behoort wordt vaak afgebeeld als een centaur die een pijl
en boog spant. In de mythologie wordt Sagittarius vaak geassocieerd met Chiron,
de wijze centaur die helden zoals Achilles onderwees.
Die mythologie zijn wij in het westen grotendeels kwijt geraakt maar vormt
een hele mooie serie verhalen.
Steenbok= Capricornus
De Steenbok wordt vaak geassocieerd met discipline, ambitie
en doorzettingsvermogen.
Als je de achterkant los ziet van het hele beeld dat zijn er maar weinig
redenen om aan een steenbok te denken.
Het lijkt meer of er een tak, met daarop een blad, uit een slakkenhuis steekt.
Vissen= Pisces
Een beetje saai. Het is net of je naar een aquarium zit te kijken waar
iemand zijn hengel in heeft uitgeworpen. Je ziet een lijn met vele ‘haken’.
Als je er de waterman, die al in eerder bericht te zien was, er bij telt,
dan heb je van alle afbeeldingen in de Aratea die te maken hebben met de
dierenriem, een afbeelding gezien.
Dat was mijn belofte.
Boekenavontuur: De Sterrenbeelden van de Aratea (Deel 1)
Vandaag weer een boekenavontuur.
Terwijl ik lees in ‘Schatten op schrift’, een boek over
50 topstukken uit de collectie van de Leidse Universiteit,
maak ik kennis met een boek dat de ‘Aratea’ wordt genoemd.
Nou ja, indirecte kennismaking.
Ik heb het niet in de hand gehad of gezien
op een tentoonstelling. Ik zie foto’s in het boek en bekijk
aanvullende gedigitaliseerde afbeeldingen online.
Het is een manuscript, handgeschreven dus.
De tekst is een Latijnse vertaling van een Griekse bron,
gemaakt door Germanicus en aangevuld door Avienus.
Germanicus is Germanicus Julius Caesar (24 May 15 BC – 10 October AD 19),
Romeins generaal en politicus. Maar hij schreef ook deze vertaling.
Postumius Rufius Festus Avienius was een schrijver in het Latijn
die in de 4e eeuw woonde in het deel van Italië dat
we vandaag aanduiden met Toscane en Umbrië.
Hij maakte een vertaling van de Phaenomena (een Grieks gedicht)
in het Latijn. De Phaenomena beschrijft in dichtvorm
de sterrenhemel.
Het oorspronkelijke gedicht is van Aratus (ca. 315/310 – 240 v.Chr.).
Ik geef een beknopte samenvatting en vereenvoudig sommige delen.
Het werk van Aratus gaat weer terug op nog oudere werken.
De Leidse Aratea is gemaakt rond 816 in Lotharingen (een
streek in Frankrijk ten zuiden van België en Luxemburg; en
ten westen van Duitsland).
Het boek is klein 22,5 bij 20 centimeter. Het bestaat uit
99 bladen. Er ontbreken 4 bladen.
In het boek staan 38 miniaturen van sterrenbeelden en
een planetarium (een afbeelding van ons planetenstelsel
en hun banen). Naar het planetarium heb ik nog nauwelijks
gekeken. De staat lijkt minder goed en enige basiskennis
van astronomie is waarschijnlijk nodig
om het goed te interpreteren.”
In 1989 is het opnieuw ingebonden door Lucie Gimbrére, een
Benedictines uit Oosterhout, in Noord-Brabant.
Sinds 816 is het boek door veel handen gegaan.
Ongelooflijk genoeg is het zelfs een tijd in bezit geweest
van Hugo de Groot (Hugo Grotius).
Dezelfde schrijver wiens tekst centraal staat in het exemplaar
van ‘Denken over oorlog en vrede’ dat ik probeer te gaan inbinden.
Het boek staat bekend onder de shelfmark (het nummer op de plank in
de boekenkast) VLQ 79. Waarschijnlijk staat dit voor ‘Vossius Leiden
Quatro 79’.
De universiteit kocht in 1690 de Bibliotheca Vossiana (de bibliotheek
van de geleerde Vossius). Leiden is waar Vossius woonde en werkte en
quatro is de maat van het boek (folio= groot, quatro of octavo).
79 is dan boek 79 in de verzameling.
Stel ik me zo voor.
Gisteren zag ik het sterrenbeeld Waterman, wat me deed afvragen
hoeveel sterrenbeelden er eigenlijk zijn.
Dat zijn er dus 12:
Ram 21 maart – 19 april
Stier 20 april – 20 mei
Tweelingen 21 mei – 20 juni
Kreeft 21 juni – 22 juli
Leeuw 23 juli – 22 augustus
Maagd 23 augustus – 22 september
Weegschaal 23 september – 22 oktober
Schorpioen 23 oktober – 21 november
Boogschutter 22 november – 21 december
Steenbok 22 december – 19 januari
Waterman 20 januari – 18 februari
Vissen 19 februari – 20 maart
Zo ontstond het idee een blog te schrijven over de miniaturen van
de Aratea die de ‘moderne’ dierenriem vormen.
Dus, hoeveel van de 39 miniaturen komen overeen met de dierenriem:
Dat is dan de volgende lijst:
# Sterrenbeeld Bladaanduiding (VLQ 79)
1 Ram 34v
2 Stier 24v
3 Tweelingen 16v
4 Kreeft 18v
5 Leeuw 20v
6 Maagd Niet expliciet vermeld
7 Weegschaal Niet expliciet vermeld
8 Schorpioen 10v
9 Boogschutter 52v
10 Steenbok 50v
11 Waterman 48v
12 Vissen 38v
Tien afbeeldingen.
Die tien afbeeldingen laat ik hieronder zien.
WWat me opviel, is dat alle illustraties zich bevinden op pagina’s
die als ‘verso’ (voorkant) worden aangeduid. Dat is overigens waar voor alle
illustraties in het boek en dat roept de vraag bij mij op: waarom?
Daar heb ik nog even geen antwoord op.
De serie afbeeldingen ga ik combineren met feitjes en weetjes die
ik in dit avontuur tegen kwam.
Maar dat wordt bij elkaar wel een lang bericht voor mijn blog.
Ik stel voor dat ik daar morgen, in deel 2, mee verder ga.
Phaenomena of Aratus
Dit is waarschijnlijk de meest verkeerde titel die je
maar kunt geven aan een bericht.
Maar ik ben weer wat verder in ‘Schatten op schrift’
en daar kwam een prachtige afbeelding langs van
een sterrenbeeld. Namelijk van waterman of aquarius.
Aan de hand van die plaat werden war schrijfgewoontes
besproken van middeleeuwers.
Als je daar de details van wilt weten verwijs ik graag
naar het boek geschreven door André Bouwman en Irene O’Daly.
Dit is het deel van het boek waar ik het over heb:
Phaenomena of Aratus is de persoon van wie de originele bevindingen zijn die aanleiding gaven om later dit boek maken. Het boek heet nu de Aratea (VLQ 79, f48v – 49r), circa 812 – 840, German regions, noth-western part, Aachen.
De waterman heeft een kruik op zijn schouder en laat water
uit de kruik lopen en in dat water zijn sterren zichtbaar.
Een prachtig beeld.
Er zijn afbeeldingen van de boeken te down loaden met een redelijke resolutie. Anders kon je de sterrenregen niet zo mooi zien.
Digitale boekcollecties: moeiteloos zoeken? Mooi niet!
Onlangs kocht ik een prachtig boek: Schatten op schrift.
Geschreven door André Bouwman en Irene O’Daly.
Ik was ik bezig een soort van inleiding op het boek te lezen.
Het heet ‘Vensters op het verleden’ en is geschreven door Irene O’Daly.
Heel leesbaar. Ook voor een leek.
Het geeft een goed overzicht van hoek boeken tot stand kwamen,
door de geschiedenis van West Europa. Helder en begrijpelijk
geschreven. Dat is niet vaak het geval als het over
Middeleeuwse boeken gaat.
De afbeelding op de boekband is prachtig. Let eens op de ene been
dat een klein beetje naar links uitsteekt. Afkomstig uit het psalter
van Lodewijk de Heilige, BPL 76 a, fol. 30v-31r: initiaal B.
Ik ben benieuwd wat het verhaal is achter dit ‘buitenbeentje’.
Ik werd steeds enthousiaster bij het idee van een werk dat
50 middeleeuwse boeken beschrijft met als achtervang,
de digitale collectie waar je de boeken nog eens goed kunt zien.
Geweldig!
Maar wat is dan de website waar ik dat kan zien.
Frits van Oostrum schrijft er over in zijn inleiding:
‘En voor wie dit alles smaakt naar meer: een website waar men alle 50 boeken compleet gedigitaliseerd vindt, 24/7 te doorbladeren via het beeldscherm.’
Wat Van Oostrum schrijft is precies wat ik wil.
Ik ben nu vooral geïnteresseerd in die intrigerende illustratie
die blijkbaar als katernsignatuur wordt gebruikt.
De afbeelding staat op pagina 19 rechtsonder.
Websites als Hebban en BoekenOverBoeken bespreken
‘Schatten op schrift’, maar noemen de website niet.
Ze komen niet verder dan een advertentietekst
(een quote van Van Oostrum en van de website
van uitgeverij Lannoo).
Op de laatste pagina staat het colofon.
Daar staat ook de website:
https://digitalcollections.universiteitleiden.nl/
Helaas is de website niet erg intuïtief: de naam van
een pagina zoals in het boek vermeldt staat helpt
niet echt als je die pagina wilt vinden.
Als je zoekt op ‘SCA 40’ vind je 100 resultaten.
Het eerste resultaat is SCA 7, misschien zitten we op
de goede weg.
Dan volgen SCA 54, 26, 18, snapt u het nog?
SCA 36, 14, 15, 48, 1, 12, 74, 28, ik stop ermee
ze op te noemen.
Na de eerste 40 resultaten veranderen de ‘Shelfmarks’,
zeg maar de boeknummers naar onder andere BPL-nummers.
De letters SCA staan waarschijnlijk voor ‘Scaliger’, dus
heb ik gezocht naar de Scaliger collectie.
Dat begint hoopvol met de ‘Collection Overview’ maar
Collection Inventory en Container Inventory zijn niet
toegankelijk.
Terug naar de vorige website.
ls je zoekt op ‘sca 40 fol 10v’ (het boek met de
afbeelding van de katernsignatuur) vind je
1653 resultaten maar de eerste is correct:
Het is de pagina in het boek met aanduiding
f(olio)010v(erso)-011r(ecto).
Dus de voorzijde van blad 10 dat zich naast de
achterzijde van blad 11 bevindt.
Dat er twee bladen te zien zijn duidt op einde
katern.
Chronique de la traison et mort de Richart II, Roy d’Engleterre, SCA 40, f010v – 011r, 15th century.
F010v.
‘grant’ is de tekst geschreven in dit opvallend lenige mannetje.
‘grant’ als eerste woord op het volgende katern.
Echter als je zoekt naar de afbeelding die op de
voorzijde van het boek wordt gebruikt ‘BPL 76 a, fol. 30v-31r’
vind je 136 resultaten.
Als je zoekt naar ‘BPL 76 a’ (naam in het boek) vind je
289 resultaten
Als je zoekt naar ‘BPL 76 A’ (naam in Digital Collections)
vind je nog steeds 289 resultaten.
Gelukkig verschijnt het boek dat je zoekt bij de beide
laatste 2 zoekopdrachten als nummer twee van de resultaten.
Let wel, in ‘Schatten op schrift’ heet het
‘psalter van Lodewijk de Heilige’ in de digitale
collectie ‘Saint Louis Psalter’.
Dat laatste is mogelijk de beste naam, aangezien
het boek oorspronkelijk werd gemaakt voor
Geoffrey Plantagenet.
Deze Plantagenet was aartsbisschop van York (UK) en
het boek kwam na zijn dood in Frankrijk terecht
waar het een hele lange tijd bleef en werd gebruikt.
Kortom, dat zoeken en kunnen bekijken van oude boeken
in de digitale collecties, is niet zo eenvoudig.
De website van Leiden is duidelijk gemaakt voor de studenten.
Die krijgen vast eerst een cursus: ‘Hoe gebruik ik
de zoekmachine’ of er is voor hen een andere toegang.
Voor leken is de website een hulpmiddel met
hindernissen. Overigens is dat bij andere collecties
vaak ook het geval, is mijn ervaring.
Het is geen stimulerend hulpmiddel, eerder een reden
om niet verder te zoeken.
Voor nu heeft het weer veel tijd gekost.
Het psalter is een van de 50 besproken boeken.
Het boek met de katernsignatuur is dat niet eens.
Dus verder onderzoek zal veel tijd kosten die verloren
gaat aan het hulpmiddel, niet aan de inhoud.
Komend weekend nog eens voor gaan zitten.
Denken over oorlog en vrede
Er verschijnt een serie berichten op mijn blog over
het inbinden van het boek ‘Denken over oorlog en vrede’.
Het is een tekst (Iure belli ac pacis) geschreven door
Hugo de Groot die is en nog wordt verspreid door de
Stichting Handboekbinden. Deze versie bestaat uit losse
katernen. Ik ga er een spitselband van maken maar
dat is voor mij een nieuwe werkwijze.
De spitselband is een bindwijze die in de 16e eeuw
is ontwikkeld in Nederland en ook in de 17e eeuw
heel vaak gebruikt werd.
Omdat ik met deze bindwijze geen ervaring heb,
maak ik eerst een dummy: minder katernen, wel
bijna dezelfde afmetingen.
Er zijn al een aantal berichten te vinden op mijn blog
en er zullen er nog meer volgen.
Op tafel liggen drie soorten papier: verschillend papier en verschillend van afmeting. Er achter liggen de losse katernen in een bundel. op het papier ligt een vouwbeen. Er zijn een paar bladen gevouwen tot katernen en de ochtendzon scheen over het papier.
Dit werkt beter. De vellen vouw ik met een driehoekig metalen lineaal. Daarmee kun je snel het papier goed vouwen. Het vouwbeen gebruik ik om de vouwen extra scherp aan te zetten.
Het boekblok van de dummy krijgt minder katernen als het uiteindelijke boek. De grootte is wel nagenoeg hetzelfde. Dit is voldoende om te oefenen hoe de katernen te binden op perkament.
Aan het boekblok ga ik twee katernen toevoegen die als schutblad gaan dienen. De witte bladen zijn groter dan de katernen van het boekblok. Maar die snij ik op maat.
Dan is dit het resultaat. Gereed om een tijdje in de boekenpers te leggen.
Weer uit de boekenpers, zo’n 24 urr later, is dit gereed om de gaten te gaan voorprikken.
Petrichor: De geur van toevallige ontdekkingen
Op Twitter zag ik een bericht van vermoedelijk een
medewerker van Weerplaza.
Hoe het bericht op mijn tijdslijn komt weet ik niet.
Het weer is niet echt mijn hobby.
Maar het onderwerp kon geen toeval zijn: Petrichor.
Het betekent: ‘De geur die ontstaat wanneer regen op
droge grond valt’. Het wordt verklaard op de infographic
van Weerplaza.
Toeval? Nauwelijks.
Want slechts enkele weken terug kocht ik bij
Uitgeverij Petrichor een Genootschapsbode en
Petrichor 11 metamorfose.
Petrichor is naast een zeldzaam woord voor een bijzondere
belevenis ook een bijzondere uitgeverij waarvan ik eerder
een boek kocht (waar ik ook een bericht over maakte).
Ze noemen zich:
‘Stichting uitgeverij petrichor podium in een boekvorm’.
Met zo’n naam ben ik verkocht.
Nu lag de doos en de krant naast mijn ‘leesstoel’.
De fauteuil waarin ik vaak zit als ik iets wil lezen.
Het was een goede aankoop maar ik had nog maar een keer
het hele pakket doorgenomen.
De tweet van Weerplaza zag ik als een aanmaning om
mijn ervaringen te delen over het pakket op mijn weblog.
Dat doe ik nu in dit bericht door je een overzicht
te geven van wat mijn aankoop voor moois bevat.
Wil je er meer kennis van nemen dan raad ik je aan
de website van Petrichor eens te bezoeken.
Petrichor 11 metamorfose is een krant, een podium voor
kunstenaars die rond een thema werk laten zien.
Een uithangbord voor kunstenaars rond een thema.
Genootschapsbode 2 is een doos, zoals een doos bonbons.
fijn verpakt en met smaak gevuld.
In dit bericht laat ik je er even aan snuffelen want
ik eet ze liever zelf op.
Heb jij ook ooit iets van Petrichor gelezen?
Petrichor, De Genootschapsbode 2.
Colofon.
Verslagen van atelierbezoek bij Spacecowboys Paul Keizer en Albert Dedden. De fotografie is van Viorica Cernica. Het tweede atelier is van Sophia de Vries.
Een indruk van de Spacecowboys.
Een boekje met interviews met Geraldine Suijkerbuijk en Linda Molenaar. Bezoek hun websites eens om te zien waar ze het over zouden kunnen hebben gehad.
Een boekje met essays van Suzan Folkerts ‘Mijn Christina’ (naar aanleiding van een song van Nick Cave) en van Kas Molenaar ‘Het zijn is al zwaar genoeg’.
Een kaart met grafiek van Wim Vonk en een boekje met verhalen: Martin Knaapen schreef ‘Op reis met L’. Het grappige ‘Mijn oom de leeuwentemmer’ is van Lammert Voos.
Een kaart met poëzie ‘Een vriend vroeg’ van Hansko Visser en een leporello van Gabrielle Terpstra en Alwin van der Toorn: Terra Frisia.
Een boekje met afbeeldingen van Sietse Hoeksma en Marcel Herms: Hoe schoon zijt gij, geinspireerd op een werk van Lucebert.
Met de bodem van de doos in zicht een kaart met foto’s van het atelier van Sofia de Vries (blijkbaar de juiste spelling?) gemaakt door Viorica Cernica en een boekje met grafiek van Rik van Iersel: My life as a comic 2.
Dan sluit ik af met een korte indruk van de krant:
Petrichor 11 Metamorfose, met werk van Jan Kleefstra (links), Ben Game (rechts boven) en Sanne Bax (rechts onder).
Als afsluiter een paginagrote afbeelding van werk
van Susanna Inglada.
Na boekbindavontuur kan De Krater tot rust komen
De bandzetter is een eenvoudige maar effectieve
boekbindtechniek.
Na een lange periode zonder veel boekbindwerk
heb ik drie boekenweekgeschenken opnieuw ingebonden:
- Eerlijke vinder van Lize Spit
- Gezinsverpakking van De Chabotten
- De Krater van Gerwin van de Werf
Van deze drie boeken vergde De Krater de meeste
inspanning. Alle exemplaren kregen een bijzondere
bekleding: delen van een blockprint uit Jodhpur,
India, afkomstig van Jilani Hand Block Print.
Bij De Krater wilde ik iets nieuws proberen.
Als basis gebruikte ik een stuk textiel van
een theedoek, waarop ik fragmenten van de blockprint
heb laten stiktken. De combinatie van de
patronen en verkleuringen in de theedoek
moest het idee van een krater oproepen.
Het was een experiment, maar ik ben blij met het resultaat.
De voorzijdes.
De achterzijdes.
Mijn Bandzetter verfijnd: Precisie in het inbinden
Als het op het laatst fout gaat met het inbinden van
een bandzetter, dan is het bij mij meestal
dat het boekblok scheef in de band komt.
Niet iedereen ziet dat meteen, maar ik wel.
Zeker als ik naar de boeken kijk die ik zelf ingebonden heb.
Al een tijdje denk ik na over hoe ik dat eenvoudig kan voorkomen.
Daarom heb ik voor De Krater een manier bedacht
die ik nu wil uitproberen.
Voor een cursus edelsmeden heb ik een vlaktas gekocht.
Het is een blok staal, 10 bij 10 centimeter en een paar
centimeter hoog.
Je kunt het ook een aambeeld noemen, of een stuk spoorbiels gebruiken.
De vlaktas weegt behoorlijk wat en als ik hem op de boekband
leg blijft de boekband beter liggen en kan ik de zijkant van de blok
gebruiken als de ‘vangrails’ waar de rug van het
boekblok tegen gaat komen.
De vlaktas ligt op de boekband. Met een kant langs de kneep, precies op de plaats waar de rug van het boekblok moet komen. Aan de bovenkant van de boekband ligt het witte kneeplatje. Voldoende op de boekband om een marge te hebben gelijk aan de marge aan e onderkant van het boek. De driehoeken houden het latje op zijn plaats.
Later kocht ik kneeplatjes. Die gebruik ik
altijd om bij de basis van de boekband de ruimte tussen de
platten en de rug te bepalen.
Dit keer gebruik ik een van deze latjes als buffer
tussen de buitenrand van de boekband en het boekblok
tijdens het lijmen. Om het kneeplatje op zijn plaats te houden
gebruik ik twee metalen driehoeken die zelfstandig blijven
staan.
Alles ligt gereed om te gaan lijmen.
Het boekblok met het met lijm ingesmeerde schutblad ligt al op de boekband. Deze keer veel rechter dan bij vorige pogingen.
Ik verplaats de vlaktas naar de voorkant van het boek. Ik leg hem tegen het achterplat aan zodat als ik dadelijk, na het met lijm insmeren van het voorplat, het boek sluit, de twee platten recht boven elkaar komen.
Tussen boekblok en gelijmd schutblad leg ik bakpapier om
het vocht van de lijm uit het boekblok te houden. Vooral
van belang als het boek ligt te drogen in de boekenpers.
Voor een eerste test met de Vlaktas en Kneeplat ben ik tevreden.
De Krater: Kleine details, grote impact
Vrijdagmiddag heb ik nog een drietal zaken gedaan aan het boek
‘De Krater’ dat ik aan het inbinden ben:
– kapitaalband aangebracht;
– een leeslint aangebracht;
– de platten afgewerkt om er later het boekblok goed in te
kunnen zetten.
Deze drie toevoegingen zijn niet perse nodig maar geven een boek
iets extra’s. Omdat de boekbekleding een speciaal project was
— waarbij ik hulp heb gekregen van mijn schoonzus —
vond ik het passend om ook het boekblok extra aandacht te geven.
Het kapitaalband is een extra bescherming van een boek
tegen stof. Het zorgt er voor dat aan de kop en de staart,
de boven- en onderkant van de rug, het stof minder makkelijk
in het boek kan komen. Bovendien verbergt het eventuele
oneffenheden in de rug van het boekblok.
Een leeslint bevestig je op de rug van het boek, voordat je het kapitaalband aan de kop en staart bevestigt.
Een leeslint vind ik erg prettig bij het lezen van een boek.
Natuurlijk kun je gebruik maken van een boekenlegger maar
een vast lint —of zelfs twee— maakt het makkelijker om bij
te houden waar je bent met lezen en/of waar je bent in het
notenapparaat achter in het boek.
Hoewel De Krater een klein en dun boek is, leek een
goudkleurig leeslint gepast voor deze gelegenheid.
Ik hou van een lang leeslint, dus het is langer dan je
normaal gesproken zult zien.
Dan de achterplatten.
Bij de omslag ontstaat een hoogteverschil tussen het plat en het
textiel van de omslag. Zeker omdat ik nu geen standaard
boekbindlinnen heb gebruikt.
Wanneer je vervolgens het schutblad op het plat lijmt,
blijft dat hoogteverschil zichtbaar.
Op zich is dat niet erg maar je kunt het verschil
kleiner maken of zelfs laten verdwijnen door de open
ruimte, het grijze bord, op te vullen met papier.
Dit is een voorbeeld van een van de twee vorige twee boekenweekgeschenken. Hier heb ik het hoogteverschil niet proberen te overbruggen. Bij De Krater ga ik dat dus wel doen.
In het geval van De Krater plak ik twee lagen papier in de
lagere ruimte van het plat. Ik heb hiervoor restjes papier
gebruikt die ik nog had liggen. In principe kun je
elk soort papier gebruiken, aangezien je er straks
niets meer van zult zien.
Ik meet het papier aan de hand van de lege ruimte grijs. Daarbij gebruik ik dus geen liniaal.
Lijm aanbrengen. Eén voor één plak ik de twee lagen. Het aantal lagen is natuurlijk afhankelijk van de dikte van het papier en het hoogteverschil textiel – plat.
Links.
Rechts gebruik ik als laatste laag 2 stukken papier. Het smalle stukje plak ik zo dicht mogelijk aan de rugkant. Waarschijnlijk zie je daar niets van als het papier droog is.
Na deze activiteiten en een nachtje drogen
is het boekblok gereed om in de band te zetten.
Deze tekst heb ik eerst zelf geschreven.
Dan vraag ik aan Copilot verbetervoorstellen.
Die beoordeel ik een voor een en besluit dan steeds
of ik de verbetering toepas.
Daarna vraag ik voorstellen voor een titel.
Die krijg je er dan een stuk of tien.
Die lees ik door en selecteer een titel, maak op
basis van fragmenten van voorgestelde titels een
titel of maak zelf nog een suggestie om te zien
hoe Copilot hier op reageert.
Het resultaat is dat ik berichten krijg met meer tekst
en minder toelichting op de foto’s (want het
verhaal zit dan al in mijn tekst).
Mijn titels worden langer en misschien minder raadselachtig.
Dat is wat mij betreft niet altijd een verbetering :).
Een boekband met een spannend verhaal
Het was best spannend.
Ik heb wel eerder een boek ingebonden met de Bandzetter-techniek
maar ik heb nog nooit zoveel tijd gestoken in het bedenken
en maken van de bekleding van een bandzetter.
Als een soort ‘schetsen met textiel’ heb ik met een stuk uit
een oude theedoek en stukjes textiel, een voorplat ontworpen
waarin je schetsmatig de titel van het Boekenweekgeschenk 2025
in kunt herkennen: ‘De Krater’.
Gerwin van der Werf is de schrijver van het geschenk en de
Stichting Handboekbinden stelt aan hun leden het boekblok
in losse katernen beschikbaar.
De theedoek is een zwarte theedoek die iets te veel chloor
heeft gezien en de illustratie wordt zichtbaar met stukje
blockprint textiel gemaakt door Jilani Hand Block Print.
De bekleding heeft dus ook een emotionele waarde voor mij:
want de theedoek is al jaren in gebruik, in het huishouden
en in mijn atelier en de blockprint komt uit India.
Dus het is niet alleen technisch ingewikkeld.
Mijn schoonzus liet me de mogelijkheden van haar naaimachine
zien en hielp mij met het ontwerp in elkaar te zetten.
Dan is het zover.
Het textiel moest wel op de basis voor de boekband passen en
werkt het dan? Dat was uitdagend.
De omslag maak ik altijd drie centimeter. Dat is een prima maat
Misschien voor een ander net een beetje te breed.
Maar ik heb een metalen liniaal van 3 centimeter breed. Dus kan
ik door passen net zo veel bereiken als met meten.
Zonder fouten.
Maar voor een klein boekje is misschien een omslag van
3 centimeter een beetje breed.
Maar nu komt het goed van pas.
Ik kon met mijn liniaal bepalen waar de platkern ging komen.
Om te zien of dat gaat werken heb ik eerst op strategische
plaatsen, kopspelden door de stof geprikt. Zowel aan de lange
zijdes als aan de korte.
Zo kon ik passen of de platten er in pasten. En dat deden ze.
Je ziet hier dat tussen de afbeelding op het voorplat, het stiksel met rood garen, er nog 5 mm over is tot aan de rand van de boekband (de plaats waar de spelden door het stof prikken).
Een teken dat ik het passen kon herhalen en op de achterzijde
kon aftekenen waar de basis voor de boekband kon komen.
Vervolgens heb ik de basis op de stof gelegd en de stof vastgezet
met een paar klemmen. Daarbij heb ik de omslagen alvast even
omgeslagen.
Aftekenen.
Even door de klemmen heenkijkend zie je het voorplat in wording.
Terwijl nog niets was vastgelijmd kon ik zo toch zien of de
afbeelding goed op het voorplat ging komen. Hoe de achterkant
er uit ging zien.
Tijd om de boekband basis nog een keer goed op het textiel
te leggen en dan te gaan lijmen. Eerst één plat en de rug.
Vervolgens de achterplat.
Eenmaal vast kon ik de hoeken wegsnijden.
Aansluitend de omslagen gelijmd, eerst de lange kanten.
Daarna de korte kanten. Met extra aandacht voor de rug en
de hoeken.
Nu kan ik het voorplat gaan insmeren met lijm.
Vervolgens het achterplat.
Dat lijmen doe je dan ook met de omslagen nadat de hoeken zijn afgesneden en in dit geval ook de vier zijdes nog eens bijgesneden zijn. De theedoek gaat erg snel rafelen en door het plakken van de vlieseline en het meerdere keren strijken is de vorm van de rechthoek een beetje veranderd. Met boekbindlinnen heb je dat probleem niet.
Een eerste groepsfoto van de drie Boekenweekgeschenken was
mogelijk en dan snel de boekband met bekleding in de boekenpers
om goed te drogen. Daar blijft hij zitten tot morgen.
Het was best een avontuur, maar ik ben heel tevreden.
De krater
Terwijl ik druk bezig was het vorige bericht te schrijven
over de bekleding van ‘De Krater’ werd ergens anders in
Breda de laatste hand gelegd aan diezelfde bekleding.
Het boekenweekgeschenk van dit jaar ‘De Krater’,
krijgt een boekband met daarop delen van een
stuk textiel dat ik meebracht uit India.
Het gaat de link leggen naar India op de achterkant
door de afbeelding van een olifant.
Op de voorkant gaat het een schematische afbeelding
vormen van een vulkaan, een krater en een lavastroom.
Bij het werk had ik hulp nodif en die heb ik
gelukkig ook gekregen.
Daarom kan ik vandaag het resultaat van de stikwerkzaamheden
laten zien en waarschijnlijk komend weekend de boekband
afronden……
Vooral het stiksel waarmee een kader op het voorplat wordt gemaakt en waarmee een aantal van de losse stukken met elkaar in verband worden gebracht is een goede ingreep. De boekband gaat dat alleen nog maar versterken.
Kijk nooit alleen maar naar de spiegeltjes, de glitters, het blinkende en het mooie. Kijk ook naar de achterkant.
Drukken met de Natuur
Gisteren heb ik een tweede workshop gevolgd bij Grafische Werkplaats RAAF
in Breda. De eerste workshop was op Koningsdag en was een lino workshop.
Die lino resultaten waren eerder te zien op mijn blog.
Gisteren was ik benieuwd naar natuurdruk, want daar had ik nog geen
voorstelling van.
Deze foto zag je gisteren misschien ook al. Het is de inhoud van mijn tas die aan het stuur van mijn fiets hangt. De fiets staat bij het Spanjaardsgat in Breda waar ik nog een paar takken verzamelden.
Gisteren was het ‘Natuurdruk’.
Het is een proces waarbij je met behulp van drukinkt, planten en
een pers afdrukken maakt op vochtig etspapier van de planten.
Het begon op vrijdag op de markt waar ik een gemengde bos bloemen
kocht met een aantal bloemen waarvan ik hoopte dat die het goed
zouden doen (nee, dus).
Op zaterdag selecteerde ik enkele bloemen uit de bos en besloot onderweg
nog wilde grassen en ‘onkruid’ te verzamelen.
De paarse en blauwe bloemen uit het boeket van de markt bleken minder geschikt te zijn. Te veel bloemen bij elkaar levert geen helder individueel bloembeeld op maar een witte vlek. Dat kun je gebruiken om bij een volgende drukgang op die plaats weer andere dingen te doen. Bijvoorbeeld andere kleuren of andere planten interoduceren.
Vervolgens ga je na een welkom en instructie van twee vrijwilligers
van de werkplaats aan de slag.
Uiteindelijk heb ik een vijftal series van afdrukken gemaakt.
Je ‘speelt’ met een aantal variabelen:
– de drukinkt (veel, weinig, egaal aangebracht of juist niet, zonder drukinkt, ….)
– de plant (ieder takje is anders, vers, gedroogd, eenmalig of hergebruik,
stevige stengels en bladeren, zachte bladeren, simpele bloem,
complexe bloem in trossen, …..)
– de compositie
– gebruik de fysieke indrukken in de drukinkt van de eerste drukgang
bij volgende drukgangen tot de afdrukken heel licht worden en
langzaam vervagen, …..
– combineer met andere structuren dan planten (ik heb dat zel niet
uitgeprobeerd dus ik heb er geen voorbeelden van maar bijvoorbeeld kaasdoek,
of wat te denken van touw, zand, andere structuren)
Dit is een voorbeeld van natuurdruk zonder drukinkt. Het relief en de verkleuring zijn het gevolg van de plant, de sappen en restant kleur van vorige serie. De donkere kleur boven het midden zijn plantenresten die tot moes gedrukt zijn. Die kun je nog verwijderen natuurlijk maar op zich geven die ook een interessant beeld. Al zal dat met verloop van tijd verkleuren.
Een beetje opgeschoond. Hetzelfde blad etspapier maar nu in het droogrek.
Hier is bewust gekozen voor het niet egaal ininkten van de plaat. Vervolgens is er een compositie gemaakt met planten.
Dit is dan het resultaat.
In een volgende drukgang een blad toegevoegd dat bij een eerdere reeks rood geworden was. Dat rood komt bij het afdrukken weer duidelijk in beeld.
Je kunt best drie of vier afdrukken maken zonder iets aan de inkt te veranderen.
Nog een begin van een serie met onder andere tijm.
Afdruk en origineel na afdruk.
Nog een takje thijm.
Afdruk en origineel na afdruk. Het grote blauwe blad is nog van een vorige drukgang.
Alle bladresten eraf en dan nog een keer afdrukken. Afdruk en plaat.
Met lino en het werken met gutsen heb je meer techniek nodig
(ontwerpen, snijden, vlakverdeling enz) dan bij natuurdruk.
Daar speelt toeval een grote rol en ook je ambitie om dat toeval
te kunnen beïnvloeden.
Met lino vertel je sneller een verhaal, bij natuurdruk blijf je
achter in verwondering.
Ik heb enkele foto’s gemaakt van het proces en eindresultaat.
Die deel ik hieronder, zodat je zelf kunt zien hoe natuurdruk
tot leven komt.
Dit was het allereerste begin van de workshop. Op de nog blanco plaat leg ik drie bladeren. Zeg maar de compositie. Vervolgens kies ik een kleur en breng die kleur aan op de plaat.
Na de plaat te kleuren plaats ik de bladeren er weer op zoals het plan was. Zo kan er een vel doorweekt etspapier op en kan het in de etspers.
Toen plaat, planten en papier uit de etspers kwamen zag je meteen de groene sappen die door het papier gekomen waren. Nu haal je het papier van de plaat om het resultaat te zien.
Dit is het resultaat. Egaal, vet rood. Sap van de bladen. De bladen haalde ik van de plaat af. Het middelste smalle blad legde ik weer op de plaat maar dan zo dat het een ‘X’ vormt met de eerdere vorm. Met de kant waar het blad in aanraking met de verf is geweest naar boven.
Achter de plaats waar de twee buitenste bladen hadden gezeten zat nog steeds rode verf. Die drukt nu dus de indruk van de bladen af. Dat is ook zo voor het smalle blad maar er is een smal blad ‘bijgekomen’. Resultaat: een ‘X’.
Hier zie je resultaat en plaat na afdruk.
Vervolgens heb ik blaadjes van een tak getrokken en die los op de plaat gelegd. Opnieuw een afdruk gemaakt. Het resultaat zie je rechts.
En nogmaals het resultaat. Je ziet dat de resultaten van eerdere afdrukken in de serie nog steeds te zien zijn al vervagen ze.
Alle planten weggehaald en nog een laatste afdruk.
Drie Boeken, Eén Verhaal: Een Experimentele Boekband
Misschien denk je: “Ik lees niets meer over De Krater,
gebeurt daar helemaal niets meer?
Nou, er gebeurt juist van alles!
Ik ben bezig om de drie Boekenweekgeschenken — De eerlijke vinder,
Gezinsverpakking en De Krater — op zo’n manier in te binden
dat ze echt als een set aanvoelen.
Daarom gebruik ik voor de boekbekleding dezelfde stof en
heeft het voorste schutblad van alle drie
dezelfde papiersoort, gemaakt met dezelfde techniek
Voor De Krater had ik helaas te weinig stof.
Daarom combineer ik nu een theedoek
(die op een paar plekken is verkleurd door chloor) met stukjes stof.
Alleen mijn kennis en kunde van een naaimachine is niet bestaand
en dus vroeg ik iemand me te helpen. Een uitdagend verzoek.
De status:
- Eerst hebben we verschillende steken en hun groottes uitgeprobeerd
en besproken. - Daarna zijn de stukjes textiel op de theedoek vastgeregen — dat heb
ik dus niet zelf gedaan. - Het eerste grote stuk is inmiddels vastgezet: een blockprint met
een olifant, die een knipoog geeft naar India. - De olifant wordt straks de achterzijde van het boekje.
Hier zie je alle onderdelen aan de theedoek geregen.
Je snapt dat ik enthousiat ben en er naar uit kijk om het straks af te maken.
Grafische Werkplaats RAAF: natuurdruk
Denken over oorlog en vrede: breng harmonie in chaos
In Nederland staan we aan het begin van het Mahler festival.
Een festival in het Concertgebouw in Amsterdam met optredens
van grote orkesten, dirigenten en zangers waar ik tijdens
de corona tijd al een keer van heb kunnen genieten.
Bij wijze van voorpret ben ik al naar de symfonieën
gaan luisteren vandaag.
Toeval bestaat niet.
Net voordat ik dit bericht ging schrijven, luisterde ik
naar de eerste symfonie van Mahler.
Die heeft als bijnaam ‘Titan’ en eerder deze week bekroop
me het gevoel dat de spitselband wel eens een titaans karwei
zou kunnen worden.
Maar dat is overdreven (hoop ik).
De onderwerpen in mijn vorige bericht waren nog niet afgerond
en elk op zich kunnen ze je het gevoel geven dat het allemaal
erg complex is.
Het zijn zeker veel stappen, maar de meesten zijn goed te doen,
zeker als je tijd besteed aan een voorbereiding.
In mijn voorbereiding ben ik in de lijst met 6 onderwerpen
blijven steken bij onderwerp 4.
Welke onderwerpen uit het artikel van Karin Cox in het
magazine van de Stichting Handboekbinden staan nog open?
4 – sla de rug rond;
5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug;
6 – het Duits kapitaal.
Terwijl ik zo bezig was op internet en in de boeken over boekbinden
die ik heb, kwam ik gelukkig ook wat geruststellende
informatie tegen. Want de spitselband is een avontuur met
veel stappen. Dat kan afschrikken.
4 – sla de rug rond
Het wordt al eenvoudiger, als je weet waar je het voor doet.
Althans zo werkt dat bij mij. Ik heb eerder ook ervaren
dat als je een boek bind je een verdikking krijgt in
de rug van het boekblok. Dat is het resultaat van de draad
die je gebruikt bij het binden.
Die verdikking (‘swell’ in het Engels, van opzwellen) zorgt
ervoor dat je boekblok aan de rugzijde breder is dan
de voorkant van het boek.
Het gevolg is dan dat de boekband niet zo mooi aansluit
op je boek. Overdreven krijg je dan dit beeld:
Dat is niet mooi maar het maakt het boek natuurlijk ook
niet steviger. Door de rug rond te zetten hef je het hoogteverschil
in het boekblok op en zal het resultaat steviger zijn.
Bovendien is dat wel mooi zo’n ronde voorzijde van het boekblok,
al is dat natuurlijk smaak.
Van DAS bookbinding zag ik een mooie video genaamd
‘Rounding and backing’. Met die kennis in het achterhoofd
durf ik het wel aan mijn boekblok rond te gaan zetten.
5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug
De extra stroken perkament en textiel ‘vallen ‘ nu ook op
hun plaats. Die ronde rug kan straks wel wat steun gebruiken
om ook mooi rond te blijven. Zeker als je weet hoe
straks de perkamenten bekleding om het boek gaat.
Bij de spitselband moet de rug veel van de stevigheid
van het boek gaan brengen.
6 – het Duits kapitaal
Dat klinkt ingewikkeld, maar je kunt het ook overslaan.
Of bekijk een video waarin de aanpak wordt uitgelegd.
Zelf keek ik naar een video van weer DAS bookbinding.
De man legt heel goed en rustig uit hoe hij te werk
gaat en laat dat zien. De video is Engelstalig.
Het gaat om een kapitaalband met twee kleuren.
Eerder maakte ik zelf zo iets. Voor een eerste poging
viel het mij niet tegen.
Ik weet het, kan beter en dat ga ik bij het volgende boek dan ook doen 🙂
Intussen heb ik wel besloten om voor het boekblok eerst
een dummy te maken. Vooral om oude kennis en vaardigheden
weer even wakker te schudden.
Het perkament dat ik heb is voldoende voor 1 boek,
niet voor twee. Maar de stappen tot en met onderwerp 5 of 6
in dit bericht dat gaat wel lukken.
Van kettingsteek tot Duits kapitaal
Een beetje te optimistisch dacht ik dat ik de laatste
krenten uit het eerste artikel van Karin Cox kon gaan
verzamelen.
Helaas er staan daar nog een aantal onderwerpen die
extra aandacht nodig hebben.
Of ik alle onderwerpen in één bericht kan behandelen,
weet ik niet. Maar ik heb nu in ieder geval een
compleet overzicht voor artikel 1:
1 – kettingsteek;
Ik heb het hele artikel nog eens gelezen en heb tot nu toe
niet stilgestaan bij het begrip ‘kettingsteek’ en dat is wel
nodig want ik gebruik die zelf bijna niet.
2 – samenhang van achtersteeksel/lange binding;
3 – het naaien;
Het naaien is een centrale handeling van de boekbinder.
Hier gaat het specifiek om rondslag, kettingsteek en de
mysterieuze instructie:
‘Steek aan de staart door het eerste naaigat naar binnen’.
Dat vraagt om verduidelijking.
Mevr. Cox verwijst daar als teaser nog naar twee termen, ‘alternerend
naaien’ bij dikke boeken en ‘wisselnaaien’ of ‘half uit naaien’
bij dunne, waar ik nog eens wat onderzoek naar moet doen.
4 – sla de rug rond;
Omdat ik hier geen ervaring mee heb, verdient dit extra aandacht.
5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug;
6 – het Duits kapitaal.
Het kapitaal, dat meestal kleurige strookje dat je aan de kant van
de rug ziet, aan de boven- en onderkant van een boekblok, een
beetje tussen het boekblok en de boekband in, dat kapitaal kun je
overslaan. Maar het geeft wel iets extra’s aan een boek.
Laat ik het lijstje van boven naar beneden doorlopen.
1 – Kettingsteek
‘Kneep en binding’ helpt weer. Er bestaan meerdere uitvoeringen van
de kettingsteek maar degene die hier nodig is heet in het naslagwerk
‘de doorlopende kettingsteek’.
Het is het eenvoudigst voor mij om de definitie maar even over te nemen:
“korte steek waarbij het garen tussen uit- en intreden (in hetzelfde of
in een ander katern) onder het op die naaipositie aanwezige garen
van een eerdere naaitoer doorgaat (een lus maakt)”
‘Kneep en binding’ geeft sluitende definities, dat wil zeggen dat de
definities alle situaties moeten ondersteunen. Dan krijg je soms een
ingewikkelde zin voor iets dat eigenlijk heel vanzelfsprekend is.
In de definitie mis ik een beetje het doel van de kettingsteek:
daar waar andere steken vooral de losse vellen papier van één katern
bij elkaar gaan houden, gaat de kettingsteek een verbinding leggen
met een voorgaand en volgend katern.
Pagina 38 is de eerste plaats waar je de kettingsteek vindt, onder 32.7.
De overige 10 plaatsen in tekst en index voegen voor nu weinig toe.
Wil je de kettingsteek (chain stitch) in actie zien?
Online zijn verschillende video’s beschikbaar die deze techniek illustreren.
Je zult verschillende varianten vinden,
bijvoorbeeld als onderdeel van borduurtechnieken en op sites
voor creatief boekbinden. Die zaken zijn gerelateerd maar net niet
precies wat hier nodig is. Op de website van iBookbinding vond
ik wel een video die een goed beeld geeft:
Bookbinding Tutorial Part 2B geeft een goed beeld.
2 – Samenhang van achtersteeksel/lange binding
Het lijkt niet meer en minder te zijn dan een extra versteviging
tussen de binding en het boekblok. Het begrip komt niet voor
in ‘Kneep en binding’. Eventuele overtollige stukjes van het
achtersteeksel worden later weggesneden. Dus het bedekt de breedte
van het boekblok maar niet meer of minder.
3 – Het naaien.
‘Steek aan de staart door het eerste naaigat naar binnen’.
Het eerste naaigat bevindt zich aan de boven- of onderkant
van het boek, afhankelijk van waar je normaal begint.
Het naaien kan immers in beide richtingen gebeuren.
Het is het gat dat op de plaats zit waar de kettingsteek gaat komen.
De enige reden die ik kan bedenken om daar te beginnen is dat je er
zo voor zorgt dat er een uiteinde van het garen aan de buitenkant
van het boekblok blijft. Met dat uiteinde ga je de eerste twee
katernen die je gaat binden, aan elkaar maken.
‘Alternerend naaien’ en ‘wisselnaaien’ zijn beide methodes
die gedeeltes van de techniek overslaan of zelfs verdelen
over twee katernen. In beide gevallen zal de naaidraad
minder verdikking in de rug veroorzaken.
De eerste 3 van de 6 onderwerpen zijn in dit bericht aan de orde
geweest.
De volgende drie volgen later en dan heb ik deze onderwerpen nog
niet vergeleken met wat Peter Goddijn er over zegt.
Tot binnenkort.




























































































































