Zwemmen of Baden: Over de Fijnheid van Herhaling

In Archiefstuk 001 van mijn Bouillonistisch Archief
werd het boek Charms, 50 verhalen al genoemd.
Het allereerste verhaal, en meteen de allereerste zin, staat
op een absurdistische wijze stil bij soep.
Nu ik de 50 verhalen gelezen heb blijkt dat dit
eerste verhaal meteen een van de meest aansprekende is.

IMG_7800DaniilCharms50verhalenStatenhofpers

Daniil Charms, 50 verhalen, Statenhofpers. In de vertaling vanuit het Russisch door Jan Paul Hinrichs die ook het nawoord verzorgd.

Er is veel te genieten aan deze kleine parels van verhalen.
Steeds slaagt Charms erin je op het verkeerde been te zetten.
Een verhaal springt er wat mij betreft echt uit, een kort verhaal
van vier zinnen waarin Charms vrijwel dezelfde geschiedenis
twee keer verteld.
Het is heel ontregelend voor de lezer. Het is een techniek die
Charms op meer plaatsen inzet.
Toegegeven: als je deze techniek een paar keer voorbij ziet
komen verliest hij aan kracht.
Maar de 4 zinnen zijn top:

Op een keer ging Semjonov wandelen. Het was een heel warme dag en daarom besloot Semjonov te gaan zwemmen in de rivier.
Semjonov wandelde heel lang, werd uiteindelijk moe en ging uitrusten op het gras langs de rivier.
Het was een warme dag en Semjonov besloot te baden in de rivier.

Het subtiele verschil: eerst ‘zwemmen’, later ‘baden’.
Een verschuiving die nauwelijks betekenis draagt,
maar des te meer bijdraagt aan de ontregeling.

Op andere plaatsen waar je deze techniek ziet is er soms een
meer algemeen deel en een meer specifiek deel.
Zoals het heel specifiek gedateerde verhaal van 8 maart 1938.
Deel 1 begin bijvoorbeeld met ‘Wanneer iemand de slaap niet kan vatten’,
terwijl deel 2 begint met ‘Iemand die Oknov heet lag op bed, de benen
dom uitgestrekt en probeerde in te slapen.’

In de verhalen ligt de nadruk op het ontregelen. Het zijn
absurdistische, korte verhalen. Wat ik lastig vond,
was dat ik gaandeweg steeds meer weerzin voelde opkomen
tegen het mensbeeld dat Charms hanteert.
De meeste mensen in zijn verhalen zijn niet slim, ze laten
het onheil dat hen overkomt, gelaten over zich heen komen.
Natuurlijk, dergelijke typetjes zijn gewillige slachtoffers
in komische situaties.
Zou Charms dit soort verhalen ook hebben kunnen schrijven
over intelligente en actieve mensen?

IMG_7778JanHanloBesteAdvisandaStatenhofpers

Jan Hanlo, Beste advisanda, Brieven aan Hajo Wong (en Willem K. Coumans), Statenhofpers. Voorzien van toelichtingen door Wiel Kusters.

Het tweede boek: Hanlo, Beste advisanda, Brieven aan Hajo Wong
(en Willem K. Coumans) heb ik ook met veel plezier gelezen.
Gelukkig lost Hanlo zelf de vraag op die mij vanaf het begin
bezighield: wat wordt bedoeld met ‘advisanda’?

Het komt nog al eens voor dat een verzameling brieven van
een schrijver vooral gaat over ditjes en datjes.
Bij Hanlo is dat niet. Zelfs de teksten van de briefkaarten
gaan over literatuur. Daardoor vond ik ze veel leuker om te lezen.

Soms in het wel Taalkunde met hoofdletter ‘T’,
maar het blijft steeds inhoudelijk relevant.
Zoals bijvoorbeeld in de brief van 20 januari 1960 waarin Hanlo
al schrijvend over spelfouten een definitie van een
dichter of schrijver geeft:

Niemand kan een dichteres of dichter of schrijver tenslotte de les lezen: als zij geen komma’s willen schrijven, doen ze ’t niet, zij maken de nieuwe spel-gewoonten (zij niet alleen , ook het volk, maar niet de boekjes).

IMG_7777JanHanloBesteAdvisandaStatenhofpers

Zoals steeds verzorgt Chang Chi Lan-Ying het zetwerk, leent met van Helmut Salden de letters voor de boekband en drukt Jan de Jong de tekst. De fijnste letter vond ik die van Charms, 50 verhalen (het lettertype wordt in de reeks, per boek aangepast naar de inhoud).


Grunberg in de etalage

Hoe een toevallige ontmoeting de jury voor het blok zette

Inleiding – Een been in de etalage

Als ik door de winkelstraten bij mij om de hoek loop,
kijk ik eigenlijk altijd even wat langer naar binnen bij de vaste winkels.
Natuurlijk ben ik ook benieuwd naar nieuwe zaken,
maar dat zijn tegenwoordig toch vaak daghoreca of modewinkels en
die trekken niet zo mijn aandacht.
Ik stop liever bij de groentenwinkel, de patissiers, de kookwinkel
en de betere boekhandel.

Zo liep ik deze week langs de boekhandel en zag daar een been
in de etalage liggen. Dat trekt om meerdere redenen de aandacht.
Wie kijkt er niet graag naar een elegant been met een lichtblauwe jarretel?
Bij beter kijken zag ik op de achtergrond het nieuwe boek
van Arnon Grunberg liggen, met de titel Het aanwezige been.
Het drong nog niet meteen tot me door dat ik voor de zomer
de bibliofiele uitgave van het titelverhaal gekocht had,
een uitgave van de Statenhofpers,
prachtig vormgegeven en typografisch dampend.

Nu komen deze twee zaken samen:
het been in de etalage en het been in de typografie.
Maar is het soep? Nee. Toch beroert het de lepel.

Overgang – Van soep naar amuse

Gisteren bedacht ik net het Bouillonistisch Archief,
een plek voor ritueel gebonden literatuur —
dampend, vloeibaar, en canoniek.
Maar wat doe je met zeer aansprekende titels of
bijzondere vondsten die niet helemaal voldoen aan
het Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur?
Ik kan de regels van het Manifesto niet al bij
een tweede voorbeeld overtreden. Dat zou de lepel ontregelen.

Alle reden dus om daar een aparte lijst voor in het leven te roepen:
een zusterlijst, een voorgerechtenwand, een plek voor werken
die dampen maar niet drijven.
Zo ontstaat Het Amuseregister — een ritueel register voor amuse-werken,
licht verteerbaar en typografisch geladen, maar niet gebonden met bouillon.
Daarvoor ga ik vandaag de eerste inschrijving vastleggen.


Ceremonieel Openingsdocument

Het Amuseregister – Voorgerechten van de Archiefwand

Doel:
Het Amuseregister documenteert literaire, visuele en typografische werken
die ritueel relevant zijn, maar niet voldoen aan alle
bouillonistische criteria voor opname in het hoofdarchief.
Ze zijn geen soep — maar ze dampen.
Ze beroeren de lepel, zonder hem te vullen.

Kenmerken van een amuse-werk:
Licht verteerbaar, esthetisch geserveerd
Ritueel geladen, maar niet gebonden met bouillon
Visueel, typografisch, of absurdistisch van aard
Kan een zusterstuk zijn van een archiefstuk
Wordt besproken, maar niet opgenomen


Eerste opname in Het Amuseregister

Titel:
Het Aanwezige Been

Auteur:
Arnon Grunberg

Uitgave & visuele motief:

Bibliofiele editie door de Statenhofpers, deel 21
Typografie: Monotype Goudy Old Style
Papier: Geschept Madrid Litho
Bindwijze: Halflinnen met handgeschept Nepalees Khadi
Bijdrage: Piëzografie van fictieve kunstenaar Gregory Cole
(Nuffield 65 frontloader)
Signatuur: Arnon Grunberg én Gregory Cole

Etalage van De Vrije Boekhandel, Breda
Gesigneerd mannequinbeen, horizontaal gepositioneerd
Visuele echo van het verhaal, ritueel verlengstuk van de uitgave

IMG_7171StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

Typografisch reliek in halflinnen

IMG_7173StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeenIMG_7174StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeenGabriëlKousbroekTraktorschilderij

De tractor als pigmentmotief

IMG_7175StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

De typografische keten, met handtekening als rituele sluiting

IMG_7768HetBeenIsBehoorlijkAanwezig

Het been, gesigneerd en horizontaal — ritueel aanwezig, maar niet gebonden

Status:
Niet opgenomen in het Bouillonistisch Archief, wel eervol vermeld
in Het Amuseregister

Juryoverweging:
Het werk dampte, beroerde de lepel, en zinderde van ritueel.
Maar het voldeed niet aan alle bouillonistische criteria.
Het werd met liefde geweigerd, en met typografische ernst opgenomen
in Het Amuseregister.

Samenstelling van de jury:
De curator (met beenwarmer)
De zilveren lepel
Gregory Cole (fictief, maar aanwezig)
Een worm met beenambities
Het been
De etalageruit (als archiefwand)


Slotparagraaf – Het toeval en de volgende kandidaat

Het toeval van een bibliofiele uitgave en een been in de etalage
bleek een terechte kandidaat voor het Amuseregister.
Het werk dampte, beroerde de lepel, en zinderde van ritueel —
maar bleef net te droog voor opname in het Bouillonistisch Archief.
Daarom kreeg het een plek in de marge,
met typografische ernst en visuele bevestiging.

Natuurlijk staat het iedereen vrij om de jury voorstellen te doen,
voor het Bouillonistisch Archief of voor het Amuseregister.
Suggesties, zusterstukken, visuele echo’s, typografische vondsten:
ze zijn welkom. De lepel blijft alert.

Ik ga in ieder geval op zoek naar de volgende kandidaten.
Eerlijk gezegd zat er in Archiefstuk nr. 001 al een
verborgen kandidaat — maar daarover later meer.

Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur

Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft

Iedere week maak ik soep.
Ik fotografeer haar ingrediënten en het resultaat van het kookavontuur.
Ik serveer haar, en publiceer haar onder het motto ‘Soep van de week’.
Maar vandaag kwam er iets bijzonders bij de post:
een klein boekje van Daniil Charms, deel 21 in een reeks
van de Statenhofpers.
En ineens smaakte de soep anders — alsof ze niet alleen gegeten,
maar ook gelezen kan worden.

Ik stelde me de vraag:
Is het verzamelen van verhalen over/met soep wel een hobby?

Het antwoord is JA.

Een hobby is in wezen een activiteit die iemand met plezier en regelmaat doet
in zijn of haar vrije tijd, vaak zonder direct praktisch doel.

Dus ik ga actief op zoek naar verhalen waarin soep een rol speelt.
Ik verzamel ze, categoriseer of analyseer ze.
Misschien ga ik zelf verhalen schrijven of illustraties maken.
Natuurlijk deel ik het Bouillonistisch Archief op mijn blog.

Je zou het zelfs kunnen omschrijven als een vorm van verhalencuratie.
Daarbij is Soep dan het verbindende motief — een soort glibberige rode draad.

En zoals elke hobby vraagt om een kader, een canon, een menukaart
voor een eenvoudig en voedzaam voorgerecht,
ontstond het volgende Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur

Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft

1. De soep is het begin.
Niet als gerecht, maar als gedachte. Een vloeibare logica waarin alles kan drijven: vermicelli uit de 14e eeuw, een vergeten wortel, een lepel die zijn eigen schaduw roert. De soep is een ritueel — gemaakt in het weekend, gefotografeerd in twee fasen: ingrediënten en kom. Soms met brood. Soms met kaas. Soms met niets. Ze is het begin van een hobby, een verzameling, een genre-in-wording.

2. Bouillonisme is geen stijl, maar een toestand.
Wie bouillonistisch leest of schrijft, begeeft zich in een mentale soep — troebel, troostend, soms helder als consommé. Het is een manier van kijken: soep als lens, als ritueel, als genre. Soms absurd, soms lyrisch, soms documentair.

3. De soep mag spreken.
Of zwijgen. Of verdwijnen. Haar rol is niet vastgelegd. Ze kan decor zijn, metafoor, personage, of afwezigheid.

4. Korte verhalen zijn volwaardige bouillonistische universa.
Een zin kan een wereld zijn. Een dialoog een revolutie. Elk bouillonistisch verhaal is een kom op zichzelf — dampend, afgerond, en klaar om gelezen te worden.

5. De lezer is een lepel.
Niet om te consumeren, maar om te roeren. Bouillonistische literatuur vraagt om actieve verwarring, om interpretatie zonder houvast. De lepel is geen instrument, maar een houding.

6. Bouillonisme leeft vaak in de marge.
In kleine boekjes, obscure reeksen, typografische knipogen. Maar ook in het andere uiterste: de 24-delige encyclopedie van Larousse, waar soep verschijnt als lemma, als cultuurgoed, als classificatie. Of in een Sovjet-handleiding voor veldrantsoenen, waarin bouillon wordt beschreven als tactisch element, als draagbare troost. Bouillonistische literatuur nestelt zich overal waar taal begint te dampen — in de voetnoten, in de index, in de typografie van een vergeten reeks.

7. De canon is vloeibaar.
Ze groeit met elk archiefstuk: recepten, etiketten, handleidingen, brieven, typografische gebaren. Alles kan bouillonistisch zijn — mits met de juiste blik en een lichte roering.

8. Humor is ernst in soepvorm.
Lachen is toegestaan. Verwarring is gewenst. Ontregeling is een vorm van inzicht. De bouillonist glimlacht met een lepel in de hand.

9. De bouillonist verzamelt, schrijft, leest, zingt.
Een hobby, ja. Maar ook een levenshouding. Een manier om de wereld te benaderen via de damp van het absurde. De soep is een archief — van verhalen, van rituelen, van smaak.

10. Tot slot: soep is nooit zomaar soep.
Ze is een genre, een motief, een glibberige rode draad. Wie haar serieus neemt, heeft het begrepen. Wie haar niet begrijpt, mag gerust nog een lepel nemen.

Nu het Manifesto dampend op tafel ligt, is het tijd voor de eerste lepel.
De soep is verklaard tot genre, de lepel tot houding,
de canon tot vloeibaar beginsel.

En zoals het een goed ritueel betaamt, dient zich meteen een kans aan:
Vanochtend las ik het eerste verhaal in Deel 21 van de Salden-reeks,
Verhalen geschreven door Daniil Charms, uit het Russisch vertaald en
van een nawoord voorzien door Jan Paul Hinrichs

Het verhaal begon met een vraag over soep.
En eindigde met een meisje, een worm, en een fiets.
Het was kort, absurd, dampend.
Het was klaar om opgenomen te worden in het Bouillonistisch Archief.

IMG_7770HanloBesteAdvisandaCharms50VerhalenStatenhofpersDenHaag2025

Maar ik ontving niet één, maar twee boekjes.
Naast Charms verscheen ook Hanlo, als Deel 20,
een jubileumuitgave, niet in de handel verkrijgbaar.

Dat riep vragen op.
Waarom Hanlo en Charms, samen?
Waarom juist nu?
Is er een typografisch verband, een rituele reden, een canonieke knipoog?

Ik ging op zoek en las voor het eerst iets van Hanlo.
Het gedicht ‘Waarover zal ik zingen’ trof me direct.
Ritmisch, herhalend, zoekend.
Een opsomming van motieven, een inventaris van mogelijkheden,
als een lepelbeweging door de taal.

Waarover zal ik zingen

Waarover zal ik zingen
over regenjassen over het lover van geboomte
of zal ik van de liefde zingen

Waarover zal ik zingen over vliegmachines
blinkend aluminium in de zon en blauwe lucht
of zal ik zingen over de liefde

Over auto’s over steden en historie
of zal ik zingen over de liefde

Over vele vreemde dingen
over de gewone
of zal ik zingen over de liefde

Over bloemen over water
over mooie dingen of wat droevig is
of zal ik zingen over de liefde

Over tabak en vriendschap
over geur en wijn
over schepen zeilen meeuwen over ellende
over de ouderdom over de jeugd
of zal ik over de liefde zingen

Jan Hanlo
uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 2006

Hoewel Hanlo nog niet is opgenomen in het Bouillonistisch Archief,
roept dit gedicht een verwantschap op.
De herhaling, de opsomming, de twijfel — het is als een ritueel van roeren.
Maar het is geen soep, het had misschien de bereiding van soep kunnen zijn.

Hanlo’s gedicht is een menukaart van motieven,
een ritueel van afweging.
Maar het draait steeds om één zin:

of zal ik zingen over de liefde.

En hoewel die zin ritmisch verwant is aan het bouillonistisch roeren,
is de liefde hier geen soep.

Daarom blijft Hanlo voorlopig buiten het archief — als motiefverwant,
als een tekst die misschien later alsnog mag dampen.

En terwijl Hanlo nog in de marge blijft sudderen,
dient zich een verhaal aan dat klaar is om opgediend te worden.
Het is kort, absurd, en opent met een vraag over soep.
Het verscheen in Deel 21 van de Salden-reeks.

IMG_7771Charms50VerhalenUitHetRussischVertaaldEnVanEenNawoordVoorzienDoorJanPaulHinrichsStatenhofpersDenHaad2025Colofon

Het is tijd voor de eerste officiële opname in het Bouillonistisch Archief.


Officiële Opname in het Bouillonistisch Archief

Stuk nr. 001:
Daniil Charms
Titel:
Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.

Auteur:
Daniil Charms Vertaling: Jan Paul Hinrichs Uitgave: Statenhofpers, deel 21 Datum van opname: 25 september 2025 Locatie: Breda, Nederland

Reden van opname:
Dit verhaal opent met een bouillonistische kernvraag. Het is kort, ontregelend, dampend. De soep is geen decor, maar een katalysator voor verwarring. De typografie is marginaal en precies. De lepel trilt. De kom knikt. De worm applaudisseert.

Ceremonieel besluit:
Met dit document wordt het verhaal van Charms officieel opgenomen als Archiefstuk nr. 001 in het Bouillonistisch Archief. Het dient als begin, als bewijs, als bouillonistisch ijkpunt. Het mag herlezen worden bij elke zanderige lepel. Het mag geciteerd worden in toekomstige inducties. Het mag dampen in de marge.

Ondertekend door:
– De curator (in weekendkledij)
– De zilveren lepel
– De typografische ornamenten van Salden
– De worm met literaire ambities
– De soepkom, halfvol

Dan volgt hier het verhaal:

Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.
Intussen zag hij een heel klein meisje op straat zitten dat een worm in de hand had en luid huilde.
‘Waarom huil je’ vroeg Bobrov het kleine meisje.
‘Ik huil niet, ik zing,’ zei het kleine meisje.
‘Waarom zing je dan zo?’ vroeg Bobrov.
‘Om de worm wat op te vrolijken,’ zei het meisje, ‘en ik heet Natasja.’
‘Ach, dat zit zo?’ zei Bobrov verwonderd.
‘Ja, dat zit zo,’ zei het meisje, ‘tot ziens.’ Het meisje sprong op, stapte op haar fiets en reed weg.
Zo klein en al op een fiets rijden, dacht Bobrov.

Daniil Charms (pseudoniem van Daniil Ivanovitsj Joevatsjov), 1930, vertaald door Jan Paul Hinrichs.

IMG_7772HanloBesteAdvisandaCharms50VerhalenStatenhofpersDenHaag2025


Het Been, het Boek en de Cello

Ik ben een liefhebber van margedrukwerk.
Net als commercieel drukwerk kent ook margedrukwerk een grote variatie
aan vormen en uitvoeringen.
Het zijn precies die vormen en uitvoeringen die dat margedrukwerk
zo interessant maken, soms geldt dat ook nog eens voor de inhoud.

Met enige regelmaat koop ik werk van de Statenhofpers uit Den Haag.
Ongeveer 10 dagen geleden kocht ik ‘Het aanwezige been’
geschreven door Arnon Grunberg.
Ik ben geen kenner van Grunbergs werk.
Van zijn bekendste werken heb ik er opmerkelijk genoeg
nog geen een gelezen.
Ik schaam me (heel even).

Maar Grunberg waardeer ik vanwege zijn standpunten in het publieke
debat, zijn brede interesse in literatuur en zijn optredens.

IMG_7171StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

Statenhofpers, Arnon Grunberg, Het aanwezige been.


Maar als er dan een kort verhaal van hem verschijnt bij een
uitgever/margedrukkerij als de Statenhofpers dan koop ik dat.
Want zoals steeds bij boeken van de Statenhofpers, is het een prachtig
verzorgd boek geworden, met oog voor detail.

Grunberg schreef het verhaal voor de Cello Biënnale, waarom het
verhaal toen niet gebruikt werd, weet ik niet.
Het lijkt me er heel geschikt voor.

Vervolgens werd het aangeboden aan de Carbolineumpers
van Boris Rousseeuw. De bekende Vlaamse margedrukker, waarvan
eerder op mijn blog aankopen langs kwamen, overleed voordat
het verhaal kon verschijnen.

IMG_7172StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

Statenhofpers, Arnon Grunberg, Het aanwezige been.


Nu zijn het Jaap Schipper en Christianne Duchateau die het
werk uitgeven.
Met een mooie, eenvoudige maar opvallende band met de naam van de
auteur en de titel van het boek opzij van de rug in gouddruk.
Het uitgeversmerk staat midden op de band, in relief – blinddruk,
in handgeschept Khadi (papier) uit Nepal.
Dat papier voelt aan als vilt en bevat oneffenheden en
kleurnuances, die het zo interessant maken.

IMG_7173StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen

Het boek bevat een piëzografie (reproductie) van een tractorschilderij!
De twee ‘hoofdstukken’ beginnen ieder met een grote hoofdletter
in rood gedrukt.
Voor de tekst gebruikten de zetter Chang Chi Lan-Ying en de drukker
Jan de Jong het lettertype Monotype Goudy Old Style en Goudy Titling.
Een lettertype ontworpen in de Verenigde Staten en uitgebracht door Monotype.

IMG_7174StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeenGabriëlKousbroekTraktorschilderij

De piëzografie van het olieverfschilderij van een tractor door Gabriël Kousbroek.


Dus een boek waar weer veel aan te beleven valt en dan heb ik het
nog niet over de inhoud gehad.

Het eerste deel van het verhaal ademt een sterk Amerikaanse sfeer uit.
Deel twee van het verhaal neemt plotseling een afslag en richt
zich op de benen van een van de personen.
In deel één van het verhaal heeft die persoon beide benen nog
maar in deel 2 mist de persoon het linkerbeen.

Dat linkerbeen is niet het been van de titel, want die spreekt
van ‘het aanwezig been’.
Zeker voor een leek lijken beide benen van een cellist belangrijke
lichaamsdelen bij het spelen op de cello.

Een voor de hand liggende afsluiter is dan dat Grunberg ons
in dit verhaal op het verkeerde been zet.
Maar wat is, in dit verband, het verkeerde been….

IMG_7175StatenhofpersArnonGrunbergHetAanwezigeBeen


Om het oeuvre van Arnon Grunberg een beetje in context te plaatsen,
hier een kleine greep uit zijn bekendste titels:

Tirza – Een beklemmende roman over een vader-dochterrelatie die ontspoort. Bekroond met o.a. de Libris Literatuur Prijs en verfilmd. Wordt vaak gezien als zijn magnum opus.

De asielzoeker – Een rauw en ontregelend verhaal over liefde, verlies en zelfopoffering. Werd bekroond met de AKO Literatuurprijs.

Blauwe maandagen – Zijn debuutroman, deels autobiografisch, waarmee hij in één klap doorbrak. Bekroond met het Gouden Ezelsoor voor bestverkochte debuut.

Moedervlekken – Een psychologische roman over een psychiater die zijn grip op het leven verliest. Zeer goed ontvangen en vaak besproken.

De dood in Taormina – Een recentere roman die veel lof kreeg en goed verkocht, met Grunbergs kenmerkende mix van ironie en existentiële vragen

Bron: Copilot.

De charme van het onopgemerkte

Eigenlijk moet ik me schamen.
Gelukkig doe ik dat niet zo snel.

Vorige week kocht ik, als reactie op de email van de Statenhofpers,
het 18e deel uit de Saldencahiers. Een beetje automatisch.
Ik kende de schrijver niet maar dat is een van de charmes van de reeks:
je ontdekt onbekende en bekende namen door mooi verzorgd drukwerk.
De boeken zijn steeds ruim 40 pagina’s dus als het een keer
niet jouw smaak is, heb je het ook weer zo gelezen.

IMG_6837HansRVlekVereenzaamdAstronautVereenzaamdAustronautInleidingArjanPetersStatenhofpersSaldencahiersNr18

Hans R. Vlek, Vereenzaamd astronaut. Het verscheen bij de Statenhofpers als nummer 18 in de Saldencahiers.


Nu kwam deze week het boekje en ik begon het te lezen.
Eerlijk gezegd: Hans R. Vlek, er ging geen belletje rinkelen.
De inleiding van Arjan Peters is prima maar ik werd niet
echt enthousiast.
Ik las de kleine 30 gedichten en dacht:
dit boek gaat de kast in..

Opvallend was hoe strak de stofomslag zat — anders
sluiten ze altijd perfect.

De delen van de Saldencahiers krijgen ieder een stofomslag in
een eigen kleur, bedrukt met tekst gezet in een letter
ontworpen door Helmut Salden.
Ik vind dat een hele mooie letter die er altijd weer
gelijk uitspringt.
Het boekje zelf bestaat uit 1 katern van dundrukpapier
en heeft een iets stevigere kartonnen kaft.
De omslag slaat aan de voorsnede om het voor- en achterplat.

IMG_6838HansRVlekVereenzaamdAstronautVereenzaamdAustronautInleidingArjanPetersStatenhofpersSaldencahiersNr18


Voor het boek in de boekenkast een plaats vindt, wil ik het
nog even op de foto zetten.
Ik keek nog eens beter naar de titel, wat staat daar nou.
In de mail had ik gelezen dat er omslagen gemaakt waren met
een spelfout. Speciaal voor de boekpresentatie.
Maar mijn exemplaar kwam gewoon met de post.

IMG_6840HansRVlekVereenzaamdAstronautVereenzaamdAustronautInleidingArjanPetersStatenhofpersSaldencahiersNr18

Vereenzaamd astronaut – Vereenzaamd austronaut.


Het is duidelijk, ik had te weinig aandacht besteed aan
de omslag.
Mijn exemplaar bleek twee omslagen te hebben:
één met en één zonder de spelfout.
Wat een verrassing!
Dit maakt het boek ineens extra bijzonder.

Ook op de web site van de Statenhofpers staat een aankondiging van de verrassing:

NB: Het afgebeelde omslag is van een speciale editie voorzien van een spelfout. Dit omslag werd vervaardigd voor de aanwezigen bij de presentatie van het boekje op 25 april in Boekhandel Adr. Heinen te Den Bosch. Via de site bestelde exemplaren zijn voorzien van een omslag zonder deze fout.

IMG_6839HansRVlekVereenzaamdAstronautVereenzaamdAustronautInleidingArjanPetersStatenhofpersSaldencahiersNr18Colofon

En als een soort boetedoening:

Zet je verlangen op datgene wat je niet hoopt
want uit oorspronkelijke hopeloosheid ben
je tot hier gekomen.

Hans R. Vlek, pagina 42.

Zoals ik het lees

Dit boek is aan mijn aandacht ontsnapt.
‘The way I read it – Zoals ik het lees’ van Billy Collins,
in de vertaling van Harrie Jonkman, verscheen al begin 2024.
Ik kocht het veel later en heb het nu gelezen.

IMG_6719TheWayIReadItZoalsIkHetLeesBillyCollinsStatenhofpers2024

Billy Collins, The way I read it – Zoals ik het lees, in een vertaling door Harrie Jonkman, met portretten van Sam Drukker. Statenhofpers, Den Haag.


Billy Collins is een Amerikaanse dichter en uit zijn dichtwerk
van 1988 to 2022 werd een selectie gemaakt en voorzien van enkele
portrettekeningen van Sam Drukker.
Het boek verscheen bij de Statenhofpers samen met ‘Anker’, een
gedicht van Mensje van Keulen met een lino-afdruk van de hand
van Olivia Ettema.

IMG_6711AnkerMensjeVanKeulenOliviaEttemaStatenhofpers2024IMG_6709AnkerMensjeVanKeulenOliviaEttemaStatenhofpers2024IMG_6710AnkerMensjeVanKeulenOliviaEttemaStatenhofpers2024IMG_6712AnkerMensjeVanKeulenOliviaEttemaStatenhofpers2024


Gedichten lees ik niet veel en ik heb er ook niet echt ervaring mee.
Maar het boek is mooi uitgegeven zoals meestal bij de Statenhofpers.
De beelden ie Collins in zijn werk oproept zijn mooi en dat maakt
het dat ze leuk zijn om te lezen.
Een voorbeeld van pagina 14:

Winter syntax

A sentence starts out like a lone traveler
heading into a blizzard at midnight,
tilting into the wind, one arm shielding his face,
the tails of his thin coat flapping behind him.

Zoals je ziet geen rijm,
er is geen opvallend metrum.
Vorm is er wel.
Zinnen breken af, net als bij andere dichters,
op inhoudelijk onlogische plaatsen om te vervolgen
op een volgende regel.

IMG_6714TheWayIReadItZoalsIkHetLeesBillyCollinsStatenhofpers2024

Het goede nieuws is dat er meerdere gedichten zijn over poëzie
in deze bundel. Op pagina 18 staat ergens in het midden van de pagina:

Introduction to Poetry

I want them to waterski
across the surface of a poem
waving at the author’s name on the shore.

But all they want to do
is tie the poem to a chair with rope
and torture a confession out of it.

They begin beating it with a hose
to find out what it really means.

Het beeld van de waterskiër die zwaait naar
de schrijversnaam aan de kust vind ik mooi en
vol humor.
Die humor kom je vaker tegen.

IMG_6713TheWayIReadItZoalsIkHetLeesBillyCollinsStatenhofpers2024 Vade Mecum

In het Engels twee woorden. In de Nederlandse vertaling slechts één woord. Maar het Latijn voor ‘Ga met me mee’ is iets anders dan ‘handboek’ of ‘gids’. Soms, zoals hier, zijn de gedichten net raadsels.


IMG_6720TheWayIReadItZoalsIkHetLeesBillyCollinsStatenhofpers2024 IntroductionToPoetry

De hele ‘Introduction to Poetry’.


De opvattingen van Collins over gedichten blijkt duidelijk
uit de afbeelding hierboven met ‘Introduction to Poetry’.
In de bundel komt dit meerdere keren aan bod.
Eigenlijk spreekt hij mij hier streng toe!
Hij schetst een haast fysieke ervaring van gedichten in plaats
van altijd weer die verstandelijke benadering.

Nog een laatste voorbeeld van de droge humor.
Je kunt het boek beter zelf lezen dan dat ik
nog meer voorbeelden geef.

IMG_6721TheWayIReadItZoalsIkHetLeesBillyCollinsStatenhofpers2024 300AM


Regendruppelétude

De afgelopen dagen las ik onder andere in het boekje ‘Vestdijk –
Concerten te Doorn’, deel 17 in de Saldencahiers.
Dit is een reeks boekjes van de margedrukker die gaat onder de naam
Statenhofpers Den Haag (Jaap Schipper en Christianne Duchateau).

Het leuke voor mij aan deze reeks is de mooi verzorgde uitvoering van de boeken,
het gevarieerde aanbod aan auteurs (waarvan ik geregeld nog nooit iets
gelezen heb) en het handzame formaat.

Deze keer betreft het een deel met recenties geschreven door Simon
Vestdijk van muziekvoorstellingen in Doorn rond het einde van de
Tweede Wereldoorlog en het eerste bevrijdingsjaar. In totaal 6 stukken
die bestemd waren voor de krant.

Dus niet persé groot literair werk maar het toont een kant van Vestdijk
die weinig met schrijven te maken heeft en daarom waarschijnlijk
interessant voor kenners van zijn werk.
Dat ben ik in ieder geval niet.

Toen ik door de stukken las kreeg ik de aandrang om de muziek te
beluisteren waarvan Vestdijk de uitvoering beschrijft.
Van de ‘Regendruppelétude’ van Frédéric Chopin, had ik nog nooit gehoord.
Maar op internet waren meerdere uitvoeringen te horen.
Zoek die van Lang Lang maar eens op.

IMG_6706StatenhofpersSaldencahiers17VestdijkConcertenTeDoorn

Statenhofpers, Den Haag, Saldencahiers 17, Simon Vestdijk – Concerten te Doorn. Met een inleiding door Peter van Schijndel en een portret van Vestdijk door Karel Kindermans, Chang Chi Lan-Ying en Jan de Jong waren verantwoordelijk voor het zet- en drukwerk.


Al lezend kwam bij mij ook de vraag binnen over de waarde van recenties.

In de podcast ‘Klassiek Inside’ (!) worden regelmatig twee elkaar tegensprekende
recenties voorgelegd aan (de vertegenwoordiger van) de uitvoerenden. Bijvoorbeeld
een stuk uit het NRC en de Volkskrant.
Met de vraag wat de uitvoerenden daar nou van vonden.
Soms lees je bijna magische teksten.

Ook Vestdijk schrijft van die zinnen in geheimtaal die blijkbaar horen
bij de wereld van klassieke muziek:

Pagina 32:

“In het ‘Intermezzo’ in A groote terts en in Schubert was echter een gunstig evenwicht tusschen opvatting en karakter der muziek bereikt, waarbij technische verwerkelijking en doorvoelde voordracht hand in hand gingen.”

Pagina 35 (een zin die vaker voorkomt in de 6 stukken):

“die over een uitnemend geschoold orgaan blijkt te beschikken.”

Dergelijke zinnen maken me zo nieuwsgierig dat ik bij die uitvoering had willen zijn.
Maar daarvoor zal toch echt tijdreizen moeten worden uitgevonden.

Ik heb genoten van het boek!

Lino was vooraankondiging

De lino van Godfried Bomans bleek vandaag een vooraankondiging te zijn.
Maar niet van één boek maar van drie:

IMG_3223ArjanPetersJanPaulVanSpaendonckJanPaulHinrichs

Stichting Desiderata / Arjan Peters, Komaan: weer eens een voorwoordje geschreven of Proeve ener inleiding tot Godfried Bomans. Drukkerij Wilco. Avalon Pers en Desiderata Pers zijn verantwoordelijk voor de bijlagen.

Statenhofpers / Jan-Paul van Spaendonck / Rückert, Liederen van de gestorven kinderen.

Uitgeverij Fragment / Jan-Paul Hinrichs, Bremmerianen, Julie de Graag en haar kring: tien kunstenaressen in Den Haag en Laren. Drukwerk: Wilco.


Hoe vaak zou het voorkomen dat iemand een blogpost
schrijft waarin tweemaal de voornaam ‘Jan-Paul’ staat?

Recente titels

IMG_9242CharlesAsselineauGerritDeMorreéBobPolakWimWilminkGijsWortel

De afgelopen tijd heb ik een aantal boeken gekocht. Opvallende uitgaves, van bijzondere uitgeverijen of bij bijzondere gebeurtenissen. Tot nu toe kwam ik er maar niet aan toe om ze te presenteren op mijn blog. Vandaag doe ik dat dan maar met al die boeken tegelijk. Ook zonder dat ik ze gelezen heb want sommige hebben een kleine oplage en als je dan zo’n titel zou willen hebben, dan kun je er maar beter snel bij zijn.


Het gaat om de volgende boeken (op alfabet van boektitel):
Artis Forma
Een serie knip-, snij-, rits- en vouwmodellen van dieren
gemaakt door Gerrit de Morée hier in een herdruk door
onder andere Patrick Horward;
Cabaretliedjes
Een uitgave bezorgd door Vic van de Reijt van cabaretteksten
van Wim Wilmink, misschien bekender als Willem Wilmink.
Het is een uitgave van de Statenhofpers;
De hel van de bibliofiel
Een uitgave van Stichting Desiderata. Vertaling van Franse
verhalen voorzien van een uitgebreide toelichting. Een
van de drie Franse verhalen is geschreven door Charles Asselineau;
Heet van de naald
Een lang gedicht van Max de Jong verschijnt opnieuw
met duiding. Een uitgave van Uitgeverij Fragment en
de duiding is geschreven door Bob Polak.
Mooie boeken maak je samen
Een verslag van de carriere van meesterboekbinder Gijs Wortel.
Het boek is geschreven en samengesteld door Gijs Wortel zelf en
Alex de Vries.

De diermodellen heb ik al gerealiseerd gezien. De laatste keer
op de tentoonstelling in Het Gele Huis.
Daar zijn de volgende foto’s van.

IMG_9194GerritDeMoréeIMG_9195GerritDeMoréeIMG_9196GerritDeMorée


Goed margedrukwerk

De Statenhofpers maakt met regelmaat heel mooi werk
met heel veel liefde voor het vak en respect voor de inhoud.
Dit is daar weer een prima voorbeeld van.

Arjan Peters schreef een gedicht over 2 dichters, die
het als een van hun taken zagen, om bij begrafenissen van mensen
zonder familie of vrienden, aanwezig te zijn en zelfs een
gedicht voor te dragen.
Toen Peters het gedicht breder publiceerde werd hij benaderd
door iemand die een foto gemaakt had van de twee dichters.
Het gedicht gemaakt vanuit een herinnering werd ineens versterkt
met beeldmateriaal.
En nu kunnen wij er ook van genieten in een handgezet, -gedrukt,
-ingebonden, genummerde uitvoering met daarin een zwart/wit foto.
Auteur en fotograaf voorzagen het boekje van handtekeningen.

IMG_9116StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbara

Statenhofpers, Arjan Peters schrijver, Peter H.Toxopeus fotograaf, Cees van ’t Hof drukte de exemplaren van de foto die in een van de pagina’s werd ingestoken. ‘Samen naar Sint Barbara’, is de titel.


IMG_9117StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraIMG_9118StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraFotoIMG_9119StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraColofonMetHandtekeningenIMG_9120StatenhofpersArjanPetersPeterH.ToxopeusCeesVanTHofSamenNaarSintBarbaraGedicht


De twee dichters waren Menno Wigman en F. Starik.

Bijziendheid is de basis van idealisme en schilderkunst

Van de Russische dichter, prozaschrijver en vertaler
Michail Koezmin (1832 – 1936) verscheen bij de Statenhofpers
zijn Dagboek 1934.
Het is niet een dagboek met iedere dag een beschrijving
van die dag en de belevenissen.
Regelmatig zijn het essay-achtige verhalen die wel vaak
een (zijdelingse) relatie hebben met de betreffende dag.
Neem 18 juli.

18 juli – Landschap met vliegtuig
Voortdurend gaan hier vliegtuigen over, als ze niet trillen, ben ik klaar in te slapen, als bij het stilstaan van een trein.
Ze voegen een bijzonder karakter aan het landschap toe, helemaal niet modern, maar iets onhandigs en kinderlijk belerends.
Ik zag achter de proefvelden een dam met de aankomende trein, langs de dam reed een kar, en in de hemel boven de korte dikke fabriekspijp een rokend vliegtuig.
De indruk van André Rousseau of van illustraties van Chodovetsky bij ‘Orbis pictus’.
Er ontbrak alleen nog maar een schip in de zee en een fiets aan.
Maar helemaal niet modern.
Het vliegtuig is op een of andere manier eerder verouderd dan dat het in een andere fase overging.

Zowel van André Rousseau of van Chodovetsky kan ik niets
vinden op internet.
Chodovetsky blijkt volgens de noten
Daniel Nikolaus Hodovetski te zijn.
Maar zijn geboortedatum en overlijdensdatum zijn een beetje
door elkaar gegooid (1926 – 1801).
Als ik zoek op Daniel Nikolaus Hodovetski kom ik uit bij
Daniel Chodowiecki (16 oktober 1726 – 7 februari 1801).
Een Duitse schilder en maker van prenten.
Het meest bekend als etser.

Dankzij het Rijksmuseum vond ik een paar van de prenten die
als pre-view diende voor ‘Orbis pictus’. Een werk dat hij illustreerde.

DanielNikolausChodowieckiRondreizendeActeurs1780EtsTotaalRijksmuseum

Daniel Nikolaus Chodowiecki, Rondreizende acteurs, 1780, ets. Deze prent maakt deel uit van een serie van vier prenten die verschenen als voorbeeld van illustraties voor een nieuwe uitgave van Orbis Pictus door Georg Christoph Lichtenberg.


DanielNikolausChodowieckiRondreizendeActeurs1780EtsMiddelsteAfbeeldingRijksmuseum

De middelste afbeelding van de Rondreizende acteurs.


DanielNikolausChodowieckiMannelijkeBediendenEnHunWerkgevers1780EtsTotaalRijksmuseum

Daniel Nikolaus Chodowiecki, Mannelijke bedienden en hun werkgevers, 1780, ets.


DanielNikolausChodowieckiMannelijkeBediendenEnHunWerkgevers1780EtsIngezoomdRijksmuseum

Ingezoomd op de Mannelijke bedienden en hun werkgevers. Overigens ontgaat me een beetje het volgende deel van de tekst: De indruk van André Rousseau of van illustraties van Chodovetsky bij ‘Orbis pictus’. Er ontbrak alleen nog maar een schip in de zee en een fiets aan. Maar helemaal niet modern.


Nog even over Orbis pictus, Wikipedia:

Orbis Pictus, or Orbis Sensualium Pictus (Visible World in Pictures), is a textbook for children written by Czech educator John Amos Comenius and published in 1658. It was the first widely used children’s textbook with pictures, published first in Latin and German and later republished in many European languages. The revolutionary book quickly spread around Europe and became the defining children’s textbook for centuries.

IMG_8351StatenhofpersKoezminDagboek1934

Statenhofpers, Koezmin, Dagboek 1934.


Overigens is het verhaspelen van de datums niet het
enige issue in de tekst van Dagboek 1943.
Op pagina 10 (22 mei) staat:
‘Bijziendheid is de basis van idealisme en schilderkust‘.

Dagboek 1934 is een deel van de Salden-reeks.
Leuke kleine boekjes waarvan het ene deel interessanter is dan de ander.
De charme zit hem in de keuze van de teksten en de uitvoering van
de boekjes.

Salden-reeks: Salvador Espriu – Kerkhof van Sinera

Al eerder schreef ik stukjes over deze mooie reeks.
Zoals mijn volgende foto zo laten zien heb ik
– op één na – alle deeltjes.
Leuk aan de serie is dat het voor mij steeds om
onbekende of vaag bekende schrijvers gaat.
Teksten uitgevoerd in een heel mooie druk, met steeds
een losse omslag in een felle kleur met letters geïnspireerd
op het bekende werk van Helmut Salden.
Ook het lettertype van de tekst is steeds goed gekozen.
Al met al wordt er veel aandacht besteed aan de boeken.

IMG_7457SalvadorEspriuKerkhofVanSineraStatenhofpersDenHaag

Mijn versie van de Salden-reeks.


Van het meest recente boek: ‘Kerkhof van Sinera’,
geschreven door de
Catalaanse schrijver/dichter Salvador Espriu,
volgt gedicht nummer 25.
‘Kerkhof van Sinera’ bestaat uit een gedichtenreeks
van 30 gedichten.

XXV

Dichtbij de zee. Daar had ik
een huis, dat huis was mijn droom,
zo dichtbij de zee.

Hoge boeg. Over vrije
waterwegen, het ranke
bootje dat ik bestuurde.

Mijn ogen kenden
heel de rust en de orde
van het kleine vaderland.

Vertellen moet ik je
van die verschrikkelijke
regen tegen de ruiten!
Deze dag valt er een nacht
van duisternis op mijn huis.

De zwarte rotsen
trekken mij naar een schipbreuk.
Verlokt door gezang,
al mijn pogingen zinloos,
wie wijst mij de ochtendstond?

Dichtbij de zee. Daar had ik
een huis, een langzame droom.

IMG_7475SalvadorEspriuKerkhofVanSineraStatenhofpersDenHaag

Alle gedichten zijn tweetalig opgenomen. Het boek wordt afgesloten met een inleiding op de tekst zoals dat bij ieder deel gebruikelijk is.

Wikipedia biedt uitkomst als je nog wat verder
wilt lezen over Salvador Espriu en zijn werk.

Salvador Espriu, Kerkhof van Sinera

IMG_7449SalvadorEspriuKerkhofVanSineraStatenhofpersDenHaag

Deze week ontving ik mijn exemplaar van het nieuwste deel in de Salden-reeks: Salvador Espriu, Kerkhof van Sinera.


Een serie van dertig gedichten. Hier in de vertaling
van Maarten Asscher. Ook het Nawoord is van zijn hand.
De gedichten zijn van de Catalaanse schrijver Salvador Espriu.
Het zetwerk is weer van Chang Chi Lan-Ying.
Het lettertype is een type met de naam Pradell (naar een
lettersnijder uit Catalonië: Eudald Pradell).
Het drukwerk is van Jan de Jong.
De uitgever is de Statenhofpers.

Een pareltje

MaryDornaDamesInDeSneeuwStatenhofpers

Eind vorig jaar verscheen er een nieuw deel in de Saldencahiers van Uitgeverij Statenhofpers. De Saldencahiers zijn genoemd naar graficus Helmut Salden. Het is ook in de sfeer van het werk van Salden dat de stofomslag van de reeks wordt ontworpen en ook dingen als het lettertype van het zetwerk wordt gekozen.


Het leuke van de Salden-reeks is dat het
boek heel prettig oogt en bovendien dat je steeds met
een verrassende schrijverskeuze wordt geconfronteerd
zodat je kennis van de literatuur wordt verbreed
zonder dat je hele zware werken voor moet doospitten.

Deze keer is er werk te lezen van Mary Dorna
(Mary Jeanette Tenkink-Stoppelman).
Ze schreef stukken die meteen duidelijk maken waarom
S. Carmiggelt tot de bewonderaars van haar behoord.

Het titelverhaal krijgt in de voorlaatste zin haar
ontknoping (die ik hier niet ga verklappen).
Karakteristiek vind ik de laatste zin van het verhaal ‘Einde’:

“Het schijnt toch niet goed te zijn, op jeugdige leeftijd jenever uit theekopjes te drinken.”

MaryDornaDamesInDeSneeuwStatenhofpersColofon

Voor wat verdere details het Colofon van ‘Dames in de sneeuw’ van Maty Dorna.

Zeven dagen-dagboek

Al een paar weken geleden kocht ik het boek maar
omdat afgelopen donderdag 16 september het NRC
er aandacht aan gaf, hier ook even aandacht voor
het oorlogsdagboek van Koos Speenhoff.

Speenhoff was a; voor de Tweede Wereldoorlog
een bekende Nederlander:

Jacobus Hendrikus (‘Koos’) Speenhoff was een Nederlands dichter-zanger, illustrator en kunstschilder. Voor de Nederlandse kleinkunst heeft hij een pioniersrol vervuld. In 1968 was Speenhoff een van de vier bekende namen uit de begintijd van het cabaret die de revue passeerden in het vierluik Namen die je nooit vergeet dat gepresenteerd werd door Wim Ibo.

Zijn bekendste liedjes zijn Het broekie van Jantje, Brief van een moeder aan haar zoon die in de nor zit en De schutterij (Daar komen de schutters).

In tegenstelling tot wat velen denken heeft Speenhoff zichzelf nooit Koos Speenhoff laten noemen. Deze voornaam is hem in de volksmond toegedicht.

Dat hij bekend was, dat hij over de eerste zeven dagen
van de Tweede Wereldoorlog een dagboek schreef,
en dat dit uitgebracht werd door de Statenhofpers,
was voor mij de reden dit boek te kopen.

JHSpeenhoffZevenDagenOorlogStatenhofpers

J.H. Speenhoff, Zeven dagen oorlog. Uitgeverij Statenhofpers. Bezorgd en van een nawoord voorzien door Jacques Klöters.


Al lezend treft vooral zijn directe manier van schrijven
met een heel eigen humor die niet bij iedereen altijd even
goed zal vallen.
Maar daarmee is het wel een echt verslag
van die eerste zeven dagen in mei 1940.

Hieronder het artikel van de NRC:

IMG_6215NRCKoosSpeenhofKopIMG_6215NRCKoosSpeenhofTejst01IMG_6215NRCKoosSpeenhofTejst02


Zeg maar Kees

Bij iedere aankondiging van een nieuw Saldencahier
wordt ik al blij. Voor het goede beeld, ik ken de betrokkenen
helemaal niet maar geniet steeds weer van de voor mij
(meestal) nieuwe schrijvers in een mooi uitgevoerd boekje.

Deze keer is de schrijver C.C.S. Crone. De Kees van ‘Zeg maar Kees’.
Ik had niet eerder van deze Utrechtse schrijver gehoord.

IMG_6120CCSCroneAlweerRegenStatenhofpers

Alweer regen – vroege verhalen van C.C.S. Crone. Bezorgd en van een nawoord voorzien door Marijke van Dorst.


Zelfs Wikipedia is kort van stof:

Cornelius Carolus Stephan Crone (Utrecht, 26 december 1914 – Arnhem, 9 november 1951) was een Nederlandse schrijver van droevige, meestal in Utrecht gesitueerde verhalen.

Dat Wikipedia dan kort van stof is stelt mij weer een beetje gerust.
Ik heb niet helemaal zitten slapen.

De titel komt uit het verhaal ‘Regen’, misschien wel
het best geslaagde vroege verhaal in deze bundeling.
Terugkerend is de zin ‘Er zijn in deze wereld vele dingen
die de mensen nooit begrijpen zullen’.
Een hele mooie zin is: ‘De stad heeft langzaam aan
haar rijke lampen aangedaan’. De vaak terugkerende
(dubbele) a’s helpen daarbij. Maar ik ben niet zeker
of ik die zin wel helemaal begrijp.
Dat voor verschillende mensen regendruppels iets anders
betekenen is een verteltechniek die ook in het
verhaal ‘Herfst’ wordt gebruikt.
Daar valt steeds een andere vorm, grootte of aantal bladeren
op een andere manier op een bezoeker van de Utrechtse
grachten en straten.

IMG_6121CCSCroneAlweerRegenStatenhofpers

Het zetwerk is van de hand van Chang Chi Lan-Ying (met Hollandse Mediaeval, een letter ontworpen door S.H. de Roos), gedrukt is het door Jan de Jong. De omslag is een verwijzing naar de boekbandontwerper Helmut Salden. De Statenhofpers is de uitgever van dit werk.


Alexandrijnse gezangen

Twee schrijvers, gestorven in de twintigste eeuw, leiden ons als gidsen door de verborgen kanten van de stad en voegen nog meer patina toe aan de mythe van Alexandrië.
Konstantinos Kavafis was een obscure ambtenaar van Griekse herkomst, die zonder ooit promotie te maken werkte voor het Britse bestuur in Egypte, bij de afdeling Irrigatie van het ministerie van Openbare Werken. ’s Nachts dompelde hij zich onder in een wereld van geneugten, kosmopolitische contacten en een internationaal kroegleven.
Hij kende als zijn broekzak de wijk met bordelen, het enige toevluchtsoord voor zijn homoseksualiteit – ‘verboden en door iedereen diep veracht’, zoals hij schreef. Kavafis was een hartstochtelijk lezer van de klassieken en schreef zo goed als in het geheim.
…..
De personages uit The Alexandria Quartet: Justine, Darley en met name Balthazar, die zegt hem nog te hebben gekend, herinneren voortdurend aan Kavafis, ‘de oude stadsdichter’. Op hun beurt versterken de vier romans van Lawrence Durrell, een van die Engelsen die verstrikt werden door het puritanisme en het klimaat van hun land, de erotische en literaire weerklank van de Alexandrijnse mythe.
…..
Niemand heeft nauwgezetter de kleuren en fysieke sensaties beschreven die Alexandrië wekte. De drukkende stilte en de hoge hemel in de zomer, de pieren, de gele oever.

Irene Vallejo, Papyrus, pagina’s 26-27.

IMG_5509StatenhofpersKoezminAlexandrijnseGezangen

Gelezen: Koezmin, Alexandrijnse gezangen uitgebracht door de Statenhofpers uit Den Haag.


Ik koop en lees de Helmut Salden-serie vanwege de uitvoering
van de boekjes. Op de omslag wordt het legendarische lettertype
gebruikt dat door Salden is ontworpen.

Deze rijmloze gedichten bouwen voort op de mythe van de
bibliotheek van Alexandrië, de plaats waar men probeerde alle boeken
van de hele (bekende) wereld bij elkaar te brengen en de vernietiging
van die bibliotheek en zijn schat aan klassieke manuscripten.
Op die stad en zijn imago is een traditie ontstaan die door
Irene Vallejo wordt beschreven in het boek Papyrus dat ik op dit
moment ook lees.

De Alexandrijnse gezangen klinken vooral neerslachtig
(om het zacht uit te drukken).
Ik kijk uit naar de keuze voor het volgende deel.

Ter herinnering: Boekenweek

De Boekenweek gaat gestaag door.
Zorg er voor dat, nu het weer kan, je voldoende cultuur
tot je neemt.
Dat kan allerlei vormen aannemen bijvoorbeeld in de vorm van
een boekje van minder dan 50 pagina’s met Alexandrijnse Gezangen.
Geschreven door de mij volledig onbekende schrijver Koezmin.

Wikipedia is dan een goed startpunt:

Michail Aleksejevitsj Koezmin (Jaroslavl, 18 oktober 1875 – Leningrad, 3 maart 1936) was een Russisch schrijver, dichter en componist. Daarnaast was hij criticus en vertaler.

Koezmin stamde uit een adellijke familie en studeerde aan het conservatorium van Sint-Petersburg, onder andere bij Rimski-Korsakov. Als componist wist hij echter niet echt naam te maken.

Pas op zijn drieëndertigste publiceerde hij zijn eerste werk als schrijver. Koezmin behoorde aanvankelijk tot de symbolisten en wordt gerekend tot de ‘zilveren’ generatie van de Russische literatuur. Hij was de enige Russische schrijver die in zijn tijd openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Zijn korte roman “Op vleugels” (1906), die zich afspeelt in de zwoele Jugendstilsfeer van Sint-Petersburg, veroorzaakte deswege een schandaal. Koezmin werd ook “de Peterburgse Oscar Wilde” genoemd.[1]

In 1910 publiceerde Koezmin in het acmeïstische tijdschrift ‘Apollon’ het manifest “Over de schone klaarheid”, waarin hij aangaf terug te willen keren naar de klassieke verzen van bijvoorbeeld Aleksandr Poesjkin. Hij eist van de dichter duidelijkheid, logica en adequate vormen en objecten. Zelf noemt hij dit ‘klarisme’. Koezmins poëzie is doordrongen van een rituele religiositeit en een erotische sensualiteit.

Na 1929 werd zijn werk in Rusland niet meer herdrukt. Zes jaar later stierf Koezmin op 61-jarige leeftijd in grote armoede.

Alexandrische gezangen, 1906, gedichten.

IMG_5435StatenhofpersDenHaagKoezminAlexandrijnseGezangen

Dus dit is een deel uit de Saldencahiers, nummer 5 van de Statenhofpers in Den Haag. Alexandrijnse gezangen. Deze keer is de vorm waarin de boekenweek tot me komt een boek van een margedrukker met een voorliefde voor de bijzondere letterontwerpen van Helmut Salden.


Helmut Salden (cahiers)

Pas geleden schreef ik al een kort stukje
over een deel van de Helmut Salden cahiers dat ik
onlangs kocht. Ik gaf toen al aan dat ik twee deeltjes
had gekocht.
Bij dat tweede deeltje wil ik vandaag stilstaan.
Maar omdat Salden in mijn hoofd speelde viel mijn oog nog meer
dan anders op een ander boek. Helmut Salden 1:1 van
Mathieu Lommen & Karen Polder.

IMG_4828StatenhofPersFCTerborghJeugd

Ook dit deel: Terborgh – Jeugd, is weer met veel smaak gemaakt.


IMG_4829StatenhofPersFCTerborghJeugd

De deeltjes hebben allemaal een stofomslag dat in de stijl van Helmut Salden is gemaakt.


IMG_4831StatenhofPersFCTerborghJeugd

Voor de inhoud wordt een passend lettertype gekozen en verzorgd met toelichtingen op de tekst en de uitvoering van het boekje. Deze keer heb ik er een opmerking bij: de tekst is niet goed gecorrigeerd. Bij het lezen ben ik tegen drie zetfouten aan gelopen. Dat is jammer.


IMG_4858TerborghJeugdStatenhofpersLigaturen

Deze keer gaat het lettertype gepaard met ligaturen. Zie hier bijvoorbeeld het laatste woord op de vierde regel van boven. Leuk is dat deze prachtige uitvoering van teksten je in aanraking brengt met schrijvers die ik of niet kende maar zeker nog nooit iets van gelezen had. De beperkte omvang van de werken geven je dus een kans snel kennis te nemen van bijvoorbeeld Terborgh. Jeugd is een helder verhaal in een mooie stijl. Dat smaakt naar meer.


IMG_4860HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolder

Het boek ‘Helmut Salden 1:1’ is duidelijk verwant met de Saldencahiers want het gaat allemaal om de letterontwerpen en boekverzorging van Helmut Salden. In dit boek staat het werk van Salden letterlijk centraal. De tekst begint op de omslag en vult de eerst paar bladzijdes en sluit achterin het boek af op een vergelijkbare manier. Daartussen is het genieten van het werk van Helmut Salden.


IMG_4861HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolder

De tekst is in twee talen Duits en Engels. De brede tekst is in het Engels. Snel gaat het boek op dikke paginás over met voorbeelden van omslagontwerpen en letters.


IMG_4862HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderVesdijkDeVerdwenenHorlogemaker

Er staan voorbeelden van twee soorten omslagen in. Omslagen met tekst, zoals hier, waarin de tekst op meerdere manieren de ingoud van het boek verraadt. Niet alleen door de betekenis maar door het grafische spel. Zoals hier het ontbreken van de witte uitvoering van het woord ‘verloren’.


IMG_4863HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderTeixeiraDePascoaesPaulus

Het ontwerp van het boek van Teixeira de Pascoaes – Paulus, vind ik schitterend.


IMG_4864HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderJacquesGansHetVeegeLijfDavidDeJongMuiterijOpDeGracht

Ik laat nog een paar voorbeelden volgen.


IMG_4865HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderLNTolstoj

Dit is een voorbeeld van het werk wat waarschijnlijk het bekendst is geworden: het werk voor Van Oorschot zoals hier de verzamelde werken van L.N. Tolstoj.


IMG_4866HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderJosephRoth

In de voorbeelden, niet persé die ik hier laat zien, had ik graag nog meer toelichting gehad. Waarom de hoge punt op de ‘i’, waarom sommige letters wel en andere niet tegen elkaar geplaatst, enz.


IMG_4867HelmutSaldenOneOnOneMathieuLommenKarenPolderMultatuliVolledigeWerkenCijfersMartinusNijhoffVerzameldWerkAsterisk

Dat het maken van boekomslagen een heel werk is tonen deze oefeningen voor vijfers voor de Volledige Werken van Multatuli en asterisken voor Verzameld Werk van Martinus Nijhoff wel aan.


IMG_4868HelmutSaldenOneOnOneDeAtlasvlinder

Waarom dit voorbeeld is opgenomen in mijn reeks hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen. (Het is geen Argusvlinder maar wel bijna)


Hij die niet kan lachen, moet geen winkel beginnen. – Confucius

Vorig jaar zag ik een eerste boek uit de reeks Saldencahiers.
Dit jaar zijn al weer twee delen verschenen
en die kocht ik direct.
Het gaat om prachtig gemaakte boeken met een omslag met
letters die ontworpen zijn door Helmut Salden (letterontwerper
en boekverzorger).
Veel lezers zullen zijn boekverzorging en letters kennen van
de Russische Bibliotheek van Van Oorschot.

De boeken die nu verschijnen zijn heel mooi verzorgd.
Het zetwerk is van Chang Chi Lan Ying en gedrukt door
Jan de Jong.

De Salden-reeks maakt de Statenhof Pers vanwege

de schoonheid van de letters en het zo karakteristieke, onmisbaar aan de naam van de ontwerper verbonden karakter ervan.
Daarnaast wil de uitgever zijn bewondering voor deze typografische meester tot uitdrukking brengen.
Met de Saldencahiers beoogt de uitgever literaire teksten van wat kleinere omvang toegankelijk te maken binnen het kader van een eenvoudige maar verzorgde reeks boeken met een uniforme vormgeving.

Dit weekend las ik Aforismen van Max de Jong.
Omdat ik de term wel kende maar wel eens precies wilde weten
wat een aforisme een aforisme maakt, ben ik dat gaan uitzoeken.

Mijn lekensamenvatting is dat een aforisme een korte tekst is
rond een opmerkelijke gedachte met een soort
van universele waarheid.
Bij mijn onderzoekje vond ik de titel van dit bericht:

Hij die niet kan lachen, moet geen winkel beginnen.

Een waarheid als een koe, zeker ten tijde van corona,
in één zin, niet beïnvloed door de culturele achtergrond
van de bedenker of bijvoorbeeld zijn leeftijd.

IMG_4832StatenhofPersMaxDeJongAforismen

De prachtige uitgave van Statenhofpers van Aforismen, geschreven door Max de Jong. Uitgekomen als Saldencahier.


Niet alle aforismen van Max de Jong zijn zo recht voor de raap
als de titel van dit stukje.
Voor sommige aforismen helpt het als je iets van de
persoonlijke omstandigheden van Max de Jong weet maar
als je dat niet weet vertellen de aforismen dat wel.
Sommige zijn bepaald door de literaire microkosmos
van het Gooi van voor 1946. Maar een aantal
spreken heel direct tot ons:

Zodra iets pijnlijk wordt, raken we in de buurt van de waarheid.

Uit: Aforismen, door Max de Jong. Pagina 25.

Het was genieten.
Ik kan het boek aanbevelen!