De pizza van de week
Vóór de oven: met tomaat, chorizo, ansjovis en olijf.
Na de oven. Heerlijk.
Normaal gesproken maak ik mijn soep op vrijdag. Na een nacht in de koelkast eet ik er dan op zaterdag voor het eerst van. Maar soms lopen de dingen anders. Daarom kocht ik pas gisteravond mijn soeppakket en stond ik vanmorgen in de keuken. Tomatensoep. Winterwortel, knoflook, ui, tomaat, tomatenpuree, tijm, bouillonblokjes. Garnering: biologische kipblokjes, anderhalve paprika in stukjes en gesneden groene olijven.
Voor het gevoel een echte herfstsoep maar dat zeg ik
puur op gevoel. Misschien zijn er mensen die, met veel betere
redenen, vinden dat het een winter- of lentesoep is?
Misschien zelfs wel een zomersoep?
Voor mij is het een herfstsoep.
Vooral de opvallende vorm van de aardappel wil ik nog even benadrukken. Daarnaast zit in mijn versie geen slagroom maar biologische kokosmelk.
Met de regen buiten en de warme soep binnen is het een heerlijke herfst.
Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft
Iedere week maak ik soep.
Ik fotografeer haar ingrediënten en het resultaat van het kookavontuur.
Ik serveer haar, en publiceer haar onder het motto ‘Soep van de week’.
Maar vandaag kwam er iets bijzonders bij de post:
een klein boekje van Daniil Charms, deel 21 in een reeks
van de Statenhofpers.
En ineens smaakte de soep anders — alsof ze niet alleen gegeten,
maar ook gelezen kan worden.
Ik stelde me de vraag:
Is het verzamelen van verhalen over/met soep wel een hobby?
Het antwoord is JA.
Een hobby is in wezen een activiteit die iemand met plezier en regelmaat doet
in zijn of haar vrije tijd, vaak zonder direct praktisch doel.
Dus ik ga actief op zoek naar verhalen waarin soep een rol speelt.
Ik verzamel ze, categoriseer of analyseer ze.
Misschien ga ik zelf verhalen schrijven of illustraties maken.
Natuurlijk deel ik het Bouillonistisch Archief op mijn blog.
Je zou het zelfs kunnen omschrijven als een vorm van verhalencuratie.
Daarbij is Soep dan het verbindende motief — een soort glibberige rode draad.
En zoals elke hobby vraagt om een kader, een canon, een menukaart
voor een eenvoudig en voedzaam voorgerecht,
ontstond het volgende Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur
Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft
1. De soep is het begin.
Niet als gerecht, maar als gedachte. Een vloeibare logica waarin alles kan drijven: vermicelli uit de 14e eeuw, een vergeten wortel, een lepel die zijn eigen schaduw roert. De soep is een ritueel — gemaakt in het weekend, gefotografeerd in twee fasen: ingrediënten en kom. Soms met brood. Soms met kaas. Soms met niets. Ze is het begin van een hobby, een verzameling, een genre-in-wording.2. Bouillonisme is geen stijl, maar een toestand.
Wie bouillonistisch leest of schrijft, begeeft zich in een mentale soep — troebel, troostend, soms helder als consommé. Het is een manier van kijken: soep als lens, als ritueel, als genre. Soms absurd, soms lyrisch, soms documentair.3. De soep mag spreken.
Of zwijgen. Of verdwijnen. Haar rol is niet vastgelegd. Ze kan decor zijn, metafoor, personage, of afwezigheid.4. Korte verhalen zijn volwaardige bouillonistische universa.
Een zin kan een wereld zijn. Een dialoog een revolutie. Elk bouillonistisch verhaal is een kom op zichzelf — dampend, afgerond, en klaar om gelezen te worden.5. De lezer is een lepel.
Niet om te consumeren, maar om te roeren. Bouillonistische literatuur vraagt om actieve verwarring, om interpretatie zonder houvast. De lepel is geen instrument, maar een houding.6. Bouillonisme leeft vaak in de marge.
In kleine boekjes, obscure reeksen, typografische knipogen. Maar ook in het andere uiterste: de 24-delige encyclopedie van Larousse, waar soep verschijnt als lemma, als cultuurgoed, als classificatie. Of in een Sovjet-handleiding voor veldrantsoenen, waarin bouillon wordt beschreven als tactisch element, als draagbare troost. Bouillonistische literatuur nestelt zich overal waar taal begint te dampen — in de voetnoten, in de index, in de typografie van een vergeten reeks.7. De canon is vloeibaar.
Ze groeit met elk archiefstuk: recepten, etiketten, handleidingen, brieven, typografische gebaren. Alles kan bouillonistisch zijn — mits met de juiste blik en een lichte roering.8. Humor is ernst in soepvorm.
Lachen is toegestaan. Verwarring is gewenst. Ontregeling is een vorm van inzicht. De bouillonist glimlacht met een lepel in de hand.9. De bouillonist verzamelt, schrijft, leest, zingt.
Een hobby, ja. Maar ook een levenshouding. Een manier om de wereld te benaderen via de damp van het absurde. De soep is een archief — van verhalen, van rituelen, van smaak.10. Tot slot: soep is nooit zomaar soep.
Ze is een genre, een motief, een glibberige rode draad. Wie haar serieus neemt, heeft het begrepen. Wie haar niet begrijpt, mag gerust nog een lepel nemen.
Nu het Manifesto dampend op tafel ligt, is het tijd voor de eerste lepel.
De soep is verklaard tot genre, de lepel tot houding,
de canon tot vloeibaar beginsel.
En zoals het een goed ritueel betaamt, dient zich meteen een kans aan:
Vanochtend las ik het eerste verhaal in Deel 21 van de Salden-reeks,
Verhalen geschreven door Daniil Charms, uit het Russisch vertaald en
van een nawoord voorzien door Jan Paul Hinrichs
Het verhaal begon met een vraag over soep.
En eindigde met een meisje, een worm, en een fiets.
Het was kort, absurd, dampend.
Het was klaar om opgenomen te worden in het Bouillonistisch Archief.
Maar ik ontving niet één, maar twee boekjes.
Naast Charms verscheen ook Hanlo, als Deel 20,
een jubileumuitgave, niet in de handel verkrijgbaar.
Dat riep vragen op.
Waarom Hanlo en Charms, samen?
Waarom juist nu?
Is er een typografisch verband, een rituele reden, een canonieke knipoog?
Ik ging op zoek en las voor het eerst iets van Hanlo.
Het gedicht ‘Waarover zal ik zingen’ trof me direct.
Ritmisch, herhalend, zoekend.
Een opsomming van motieven, een inventaris van mogelijkheden,
als een lepelbeweging door de taal.
Waarover zal ik zingen
Waarover zal ik zingen
over regenjassen over het lover van geboomte
of zal ik van de liefde zingenWaarover zal ik zingen over vliegmachines
blinkend aluminium in de zon en blauwe lucht
of zal ik zingen over de liefdeOver auto’s over steden en historie
of zal ik zingen over de liefdeOver vele vreemde dingen
over de gewone
of zal ik zingen over de liefdeOver bloemen over water
over mooie dingen of wat droevig is
of zal ik zingen over de liefdeOver tabak en vriendschap
over geur en wijn
over schepen zeilen meeuwen over ellende
over de ouderdom over de jeugd
of zal ik over de liefde zingenJan Hanlo
uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 2006
Hoewel Hanlo nog niet is opgenomen in het Bouillonistisch Archief,
roept dit gedicht een verwantschap op.
De herhaling, de opsomming, de twijfel — het is als een ritueel van roeren.
Maar het is geen soep, het had misschien de bereiding van soep kunnen zijn.
Hanlo’s gedicht is een menukaart van motieven,
een ritueel van afweging.
Maar het draait steeds om één zin:
of zal ik zingen over de liefde.
En hoewel die zin ritmisch verwant is aan het bouillonistisch roeren,
is de liefde hier geen soep.
Daarom blijft Hanlo voorlopig buiten het archief — als motiefverwant,
als een tekst die misschien later alsnog mag dampen.
En terwijl Hanlo nog in de marge blijft sudderen,
dient zich een verhaal aan dat klaar is om opgediend te worden.
Het is kort, absurd, en opent met een vraag over soep.
Het verscheen in Deel 21 van de Salden-reeks.
Het is tijd voor de eerste officiële opname in het Bouillonistisch Archief.
Officiële Opname in het Bouillonistisch Archief
Stuk nr. 001:
Daniil Charms
Titel:
Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.Auteur:
Daniil Charms Vertaling: Jan Paul Hinrichs Uitgave: Statenhofpers, deel 21 Datum van opname: 25 september 2025 Locatie: Breda, NederlandReden van opname:
Dit verhaal opent met een bouillonistische kernvraag. Het is kort, ontregelend, dampend. De soep is geen decor, maar een katalysator voor verwarring. De typografie is marginaal en precies. De lepel trilt. De kom knikt. De worm applaudisseert.Ceremonieel besluit:
Met dit document wordt het verhaal van Charms officieel opgenomen als Archiefstuk nr. 001 in het Bouillonistisch Archief. Het dient als begin, als bewijs, als bouillonistisch ijkpunt. Het mag herlezen worden bij elke zanderige lepel. Het mag geciteerd worden in toekomstige inducties. Het mag dampen in de marge.Ondertekend door:
– De curator (in weekendkledij)
– De zilveren lepel
– De typografische ornamenten van Salden
– De worm met literaire ambities
– De soepkom, halfvolDan volgt hier het verhaal:
Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.
Intussen zag hij een heel klein meisje op straat zitten dat een worm in de hand had en luid huilde.
‘Waarom huil je’ vroeg Bobrov het kleine meisje.
‘Ik huil niet, ik zing,’ zei het kleine meisje.
‘Waarom zing je dan zo?’ vroeg Bobrov.
‘Om de worm wat op te vrolijken,’ zei het meisje, ‘en ik heet Natasja.’
‘Ach, dat zit zo?’ zei Bobrov verwonderd.
‘Ja, dat zit zo,’ zei het meisje, ‘tot ziens.’ Het meisje sprong op, stapte op haar fiets en reed weg.
Zo klein en al op een fiets rijden, dacht Bobrov.Daniil Charms (pseudoniem van Daniil Ivanovitsj Joevatsjov), 1930, vertaald door Jan Paul Hinrichs.
Na een dag tussen stenen die veel aandacht van me eisten,
dwaal ik door een andere soort monument:
de voorraadkast van Delhi.
In Paharganj geen marmer, geen inscripties, maar vis op ijs,
koriander in bossen, bloemen in manden.
De rook van gefrituurde snacks hangt tussen de kraampjes,
een Nataraj danst tussen de chaos.
Hier is de stad niet stil,
maar zintuiglijk.
Niet historisch,
maar levend.
Zilver op plastic, glinsterend als de zon die zakt.
Tussen de kruiden danst het universum.
Krokant krakent verlangen op een schaal.
Geurend, kleurend, kloppend.
Marigolds als offer, als versiering, als onderdeel van het dagelijks ritme voor velen.
De voorraadkast van Delhi.
De soep van de week was afgelopen week groetensoep.
Ik kocht vrijdagochtend de groenten niet bij de
grootgrutter maar bij een groentenboer.
Paprika, lente-ui, selderie, wortel, prei, aardeappel, ui, rode ui, sperzieboontjes. En knoflook.
Later die ochtend kreeh ik mijn coronaprik,
In de middag kreeg ik dus koorts en gisteren ben ik
de hele dag grieperig geweest.
Soep is dan het beste om te eten.
Soms is soep niet zomaar eten.
Soms is het zorg, herinnering, herstel…
Smakelijk.
Een onverwacht pakket.
Een rode kleur die doet denken aan Chinese lak met gouden tekens
en een handgeschreven kaart.
Geen commerciële zending, maar een groet.
Een gebaar. En in het hart van het pakket: Dragon Well tea.
Wat is Dragon Well?
Dragon Well, of Longjing (龙井), is een van China’s meest geroemde
groene theesoorten.
De thee komt uit de West Lake-regio van Hangzhou,
waar het klimaat mistig en mild is, ideaal voor het behoud
van de delicate smaakstoffen in de jonge blaadjes.
De bladeren worden met de hand geplukt vóór het Qingming Festival (begin april),
en daarna zorgvuldig geroosterd in wokken.
Het resultaat: een zachte, nootachtige thee met een vleugje
zoetheid en een heldergroene kleur.
De thee zit heel mooi verpakt in ronde blikjes. Luchtdicht.
Waar komt de naam vandaan?
De naam “Dragon Well” is niet zomaar poëtisch.
Volgens de legende kampte een dorp in Hangzhou ooit met
een verwoestende droogte.
In hun wanhoop baden de bewoners tot een draak
die in een nabijgelegen bron zou leven.
Kort daarna begon het te regenen.
Uit dankbaarheid werd de bron “Longjing” — Drakenbron — genoemd,
en het dorp nam die naam over.
De thee die daar groeide kreeg dezelfde naam.
Een andere anekdote speelt zich af in de Qing-dynastie,
toen keizer Qianlong de regio bezocht.
Hij was zo onder de indruk van de thee dat hij persoonlijk bladeren plukte
van achttien struiken bij een tempel.
Toen hij hoorde dat zijn moeder ziek was, nam hij de bladeren mee
in zijn gewaad.
De geur die ze verspreidden maakte later zijn moeder nieuwsgierig,
en na het proeven van de thee voelde ze zich verfrist.
Sindsdien werden die struiken tot keizerlijke theebomen verklaard.
Een groet in stilte
De kaart in het pakket was ondertekend door vier mensen,
mijn vriend, zijn vrouw en hun twee kinderen.
Nog niet zo heel lang geleden waren we samen in Hangzhou en
bezochten we op een ochtend zo’n theeplantage.
Hun namen stonden in het Latijnse schrift én in Chinese karakters.
Een persoonlijke touch, maar zonder opsmuk.
Geen commerciële boodschap, geen marketing. Alleen een groet.
Een moment van verbinding, verpakt in traditie.
Als je thee in zo’n mooie verpakking krijgt dan wil je hem in het zicht zetten en niet in een kast verstoppen. Nu heb ik er nog geen thee mee gezet. Eerst maak ik mijn huidige voorraadbus leeg. Maar binnenkort moeten de blikjes er aan geloven. Misschien is het dan tijd voor een volgens bezoek…
Vanmorgen vroeg was het al op de radio.
Morgen staat het in iedere krant en vandaag al op alle nieuwssites.
Ronkende verhalen over de productie van aardbeien.
Een typisch geval van liegen met statistiek.
Want wat is het hele verhaal:
– sinds 2006 is de productie van aardbeien bijna verdrievoudigd.
– de consumptie van aardbeien in Nederland neemt af
– de prijs is sinds 2005 omhoog gevlogen
Conclusie:
de boeren, meestal tuinders produceren voor de export.
Verdienen zeer goed.
Maar de inwoners van Nederland betalen, naast de hoge prijs
voor de vruchten, de vervuiling.
De BBB zal weer wel schreeuwen over voedselveiligheid (die
hier helemaal niets mee te maken heeft).
De Nederlandse taal was te moeilijk voor Copilot. Maar de lijntjes spreken boekdelen.
U zoekt iets meer onderbouwing:
Productie:
In 2006 werd er ongeveer 39,2 miljoen kilo aardbeien geproduceerd.
In 2016 was dat gestegen naar 57,5 miljoen kilo
In 2025 wordt de aardbeienproductie in Nederland geschat op 86 miljoen kiloPrijs per kilo aardbeien
2006–2015: De prijs bleef relatief stabiel, gemiddeld tussen €2,50 en €3,50 per kilo, afhankelijk van seizoen en herkomst.
2016–2021: Door hogere productiekosten en meer teelt in kassen steeg de prijs naar gemiddeld €4,00–€5,00 per kilo.
2022–2024: De prijs liep verder op door inflatie, energieprijzen en arbeidskosten. In 2024 steeg de prijs per kilo met 7% ten opzichte van 2023.
2025: De gemiddelde winkelprijs ligt nu rond de €5,50 per kilo, met uitschieters tot €6,00 in het vroege voorjaar