Gisteren heb ik een workshop gevolgd bij Marieke de Hoop
in Rotterdam. Het onderwerp was papier scheppen.
Hoe wordt papier eigenlijk gemaakt?
Wikipedia:
In de papiermolen werden de lompen gesorteerd. Heel vroeger gebruikten men alleen witte stoffen. Dan maakte men de lompen nat en liet ze rotten. Daarna werden ze in smalle stroken gesneden en in een kuip met water gedaan. Urenlang stampten grote houthamers, aangedreven door waterkracht, de lompen tot kleine vezeltjes die zich vermengden met het water. Dan was de papierpap klaar.
In 1680 vond men een machine uit die het maken van papierpap versnelde. Omdat het een Hollandse uitvinding was werd de machine een “Hollander” genoemd. In essentie was het een houten trommel bezet met messen op de trommel en messen op de wand waar de trommel doorheen draait. Door de ronddraaiende beweging worden de vezels verkort en/of gefibrilleerd (“een soort opruwen van de vezelwand”) afhankelijk van de stand van de messen tot elkaar. Hoe fijner de brij hoe gladder het resulterende papier.
Een vel papier werd geschept. De papiermaker (de schepper) dompelde zijn schepvorm, een houten raamwerk met een bodem van fijn gaas bestaande uit textiel of koperdraad, onder in de kuip met brij. Als hij hem eruit haalde, moest hij hem eerst heel goed schudden zodat de brij over de vorm verdeeld werd. Daarna gaf hij de schepvorm aan de man (de koetser) die het laagje papier “afkoetste” op een laag vilt. Door ieder vel op een laag vilt af te koetsen ontstond er een stapel die daarna zwaar geperst werd. De rest van het water stroomde weg. Tot slot werden de vellen aan droogstokken opgehangen om te drogen.
Na het drogen was het papier nog niet geschikt om bedrukt of beschreven te worden. Het moest eerst belijmd worden. Daartoe werden de vellen in een lijmbad gedompeld en opnieuw gedroogd. Daarna werden de vellen opnieuw geperst en op maat gesneden. Hierna was het papier gereed voor gebruik.
Dit proces zijn wij gisteren in vogelvlucht door gegaan:
De dag begon met de eerste toelichting aan tafel:

Het begon om 10:00 uur, rechts zit Marieke de Hoop.

We krijgen eerst uitleg over het maken van de pulp, de basisstof waarvan je papier maakt. Hier zie je een ‘Hollander’, een machine die kleine stukjes textiel (in dit geval oude spijkerbroeken) kneust tot een pulp. Hier heeft de Hollander te lang aangestaan waardoor de zeepresten uit de spijkerbroek zijn werk doet: bellen blazen.

Hier zie je de geopende Hollander, je ziet de ‘messen’ die de textiel kneust tot pulp. Fibrilleren noemt Wiki dat. Opruwen, zorgen dat aan de vezels haakjes ontstaan die elkaar gaan vastgrijpen bij het drogen.

Het is uiteindelijk de pulp waarvan papier wordt gemaakt. Sommige mensen hebben zelf al vezels verzamelt in de vorm van brandnetels en zevenblad. In de workshop werken we met witte katioen, jeans, grove jute, fijne jute, vlas en hennep.

Dit is de pulp van witte katoen en hennep.

Grove jute. In deze vorm verbindt de jute zich niet heel gemakkelijk met andere vezels maar wel met elkaar. Mooie kleur.

Hier geeft Marieke nog een laatste uitleg. Op de achtergrond staan de bakken voor de pulp met de schepramen.

Bij het maken van papier komt veel water kijken, heel veel water.

Thuis kun je ook pulp maken. Dat kan bijvoorbeeld op de manier die werd toegepast voordat de Hollander werd uitgevonden: hameren. Hierboven worden de gekookte brandnetelvezels gehamerd.

Bij Marieke zijn er twee soorten schepramen. De traditionele en deze vorm. Hierbij schep je niet de pulp uit een bak maar giet je de pulp in het raam terwijl het raam in het water wordt gehouden waardoor de pulp goed kan gaan hechten. Daardoor kun je papierpulpen mengen of meerdere soorten pulp elke hun eigen deel van het velletje papier laten maken.

Dan is het tijd voor een heerlijke lunch met soep, sandwiches en als toetje een stuk gebak met kweepeer. Heerlijk. Bereidt door Hetty de Bruyn.

Het papier scheppen ging best goed. Hier een voorbeeld van papier met witte katoen en grove jute.

Hier maak ik een A3. Eigenlijk ging het fout. De pulk viel te snel van het schepraam af. Daarom heb ik sommige stukken gerepareerd met het koetsen van A5-jes van witte katoen en jeans, en met de hand toegevoegde grove jute en jeans.

Na het scheppen wordt alles schoongemaakt en zoveel mogelijk gedroogd.

Intussen wordt een grote pers gereed gemaakt.

Dan kan de pers gevuld worden.

Het persen begint, het volume van onze producten zal enorm afnemen en er komt heel wat water vrij.

Water, water. Het goede nieuws uis dat het restwater niet vervuild is. Een waterterugwininstallatie kan hier wonderen doen.

Dan zijn dit de A4-tjes en A5-jes. Tussen elke laag papier ligt een stukje (non-woven) textiel.

Dit zijn de A3-vellen. Hier liggen kussenslopen tussen het papier.

Vanochtend heb ik mijn papier uitgepakt. Hier zitten de A4-tjes en A5-jes in.

Dit is een voorbeeld van een A5 van witte katoen en grove jute. Het licht nu op bakpapier zodat het dadelijk onder bezwaar gelegd kan worden en kan drogen.

Dit is een witte katoen met theeblaadjes uit een theezakje. Hoe zich dit over de tijd gaat gedragen is nog een verrassing.

Dit zijn twee witte A4-tjes die bij het drogen zichzelf samengevoegd hebben tot een stuk papier.

Nog natte hennep en jeans.

Hier moeten mijn A3-vellen in zitten.

De eerste laag karton die er gisteren om ging om het vervoer te vereenvoudigen is al helemaal verzadigd met water. Mijn ‘mislukte’ A3 komt er goed uit.
Nu ligt het papier te drogen.
De komende dagen eens kijken hoe ik ze ga afwerken en verwerken.
Het was een heel goede dag!
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...