Mijn huidige project is de “Omslagband met directe strengeling”
zoals beschreven in hoofdstuk 3.2 van het boek van Peter Goddijn.
Het betreft een 18e eeuwse binding, de zogenaamde langsteekband.
Daarvoor ben ik bezig om 4 katernen te maken de gedeeltelijk
bestaan uit geprinte bladen.
De afbeeldingen die ik print op die bladen komen uit de catalogus
‘Kriezels, aubergines en takkenbossen’ die bij een tentoonstelling
in Museum Meermanno is verschenen.
In de catalogus probeert Anne S. Korteweg randversieringen in Noordnederlandse
handschriften van de 15e eeuw te verdelen in categorieën en
het op die manier mogelijk te maken te bepalen
wanneer en waar een boek is gemaakt.
De bladen die niet met afbeeldingen zijn voorzien zijn de
pagina’s die je kunt gebruiken om de modellen van de
randversieringen na te tekenen.
Om het boek voldoende dikte te geven heb ik nog drie blanco katernen
toegevoegd. Dat brengt het totaal op 7 katernen (oneven is
mooier dan een even aantal). De bladen hebben nu alles bij elkaar
drie kleuren.
Nu de katernen gereed zijn begin ik aan de strengels.

Dit zijn de vier centrale katernen. Ze bestaan uit bedrukte (donkerder bruin papier) en onbedrukte vellen (geel papier). Hun gewicht is vergelijkbaar. De formaten komen nog niet overeen en daarom ga ik het boekblok snijden.

Voor ik de vellen bedruk maak ik een proefdruk. Die bind ik apart in als vier deeltjes. Hier een voorbeeld van een bedrukt blad.

Hier zitten de katernen voor een nachtje in de blokpers.

Dit zijn de vier boekjes die ik van de proefdrukken gemaakt heb. Genummerd (snijden en spatten).

Dit zijn de katernen uit de blokpers. Je ziet de verschillende kleuren papier.

Hier is het boekblok gesneden. Dat is misschien bij een oud boek niet de manier. Als je de indruk van handgeschept papier wilt hebben dan is dit niet de manier om dat te doen.

De katernen zijn geprikt. Zie dat ik de blauwe katernen op een andere plaats en maat op 2 plaatsen geprikt heb. Dat doe ik om de strengels dadelijk zoveel mogelijk ruimte te geven in de rug.

Een strengel is in dit verband een smalle strook perkament die na bevochtiging opgerold wordt zodat er een soort garen ontstaat. Omdat Goddijn spreekt over het bevochtigen met stijfsel heb ik het deze keer gelegd in een mengsel van water en PVA (boekbinderslijm). De vorige keer heb ik alleen water gebruikt. Eens zien hoe dit werkt.

Je zet het vochtige perkament aan een kant vast op een stuk karton of iets dergelijks en dan draai je het perkament (dat heel soepel is geworden door het vocht) rond zodat er een soort koordje ontstaat. Naast stengel wordt dit ook een nestel genoemd. Als de strengels straks droog zijn worden ze weer hard maar blijven ze wel gedraaid. Zo gaan ze straks dienen als garen om de katernen aan de rug te binden.

Eigenlijk heb ik geen restperkament om strengels van te maken. Bovendien is perkament duur. Nu heb ik stukken die korter zijn dan ik nodig heb. Daaruit heb ik een stuk gesneden van 6mm breed. Dat snij ik in de lengte bijna helemaal doormidden. In plaats van een kang stuk van 40 centimeter heb ik nu twee stukken van 20 cm die aan een kant nog aan elkaar zitten. Als je die vochtig maakt behandel ik het net zo als een lange strook. Ergens in het midden blijft er dan een stukje uitsteken. Ik denk dat ik dat er straks afknip.

Ik heb de andere huurders van de FutureDome op de hoogte gebracht: Pas op! Hier worden strengels gemaakt.
Vandaag eens zien of de strengels goed gedroogd zijn.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...