Dat overkomt de hoofdpersoon in het jongensboek ‘Vrolijke vrienden’,
geschreven door Jan Mens in 1940.
De uitgever was De Arbeiderspers.
Het boek verscheen in een moeilijke tijd.
De uitgeverij wordt in 1940 overgenomen door de NSB.
Dan zal een Joodse illustrator Bob Uschi 1911 – 1995
(pseudoniem van Victor Silberberg) en een opdracht aan
de ‘Nederlands schrijver, onderwijzer, socialistisch politicus
en esperantist’ Theo Thijssen niet helpen.
Ik kocht het boek in de kringloopwinkel in de buurt.
Niet om het te restaureren maar als grondstof voor een nieuw
boek.
Al komt het boek dan uit een vooruitstrevende hoek, een
eerste scan van de afbeeldingen en de tekst toont ons
dingen waarbij wij vandaag onze wenkbrauwen zouden fronsen.
Dus een restauratie wordt het niet. Het is meer een herbouw.
De titelpagina van het boek Vrolijke vrienden. Geschreven door Jan Mens. Jan Mens zal later De kleine waarheid schrijven (trilogie, 1960 – 1964). een boek dat in Nederland heel bekend werd door de televisieserie van Willy van Hemert (1970 -1973) met Willeke Alberti als Marleen Spaargaren. Uitgegeven bij De Arbeiderspers en Bob Uschi maakte de illustraties.
Een echte binnenkomer: frontispice ‘Overweldigd bleef Jan staan’. Dit had ook de titel van mijn blogbericht kunnen zijn.
De katernen bestaan uit 4 bladen die in het midden met garen zijn ingenaaid. Het garen zit wat los.
Dat het een echt jongensboek is maken de illustraties heel duidelijk.
De meeste tekeningen zijn niet voorzien van een aanduiding van de maker. Hier is dat wel het geval.
Hier komt de titel van mijn bericht vandaan. De hoofdpersoon fantaseert zelf een schrijver te worden en heeft ook al een titel van zijn boek bedacht: Het wonderbare geheim van den jongen Chinees. Hoe sympathiek dat allemaal mag klinken, we zouden er vandaag niet meer zo’n tekening bij maken denk ik.
In het boek zit een sticker met de naam van een vorige eigenaar. Het adres en telefoonnummer heb ik maar even weggehaald.
Het voorplat gaat eenvoudig van de boekband. Het gaas dat de band bij elkaar houdt is verduurd, is aan het vergaan. Er zit kapitaalband aan boven- en onderkant. De lijm die gebruikt is om de katernen bij elkaar te houden is hard en bruin geworden. Het voorplat schoonmaken met een beetje zeep en water is gevaarlijk. De kleur laat eenvoudig los. Zeker de rug is aan de buitenkant erg vuil. Die ga ik dan ook niet meer gebruiken. Net als het achterplat.
De voorplat heeft een kartonnen platkern. Geen grijsbord. De bekleding lijkt op een gaas met daarop/in een vulmiddel en vervolgens de afbeelding die er op gedrukt is. Maar hier heb ik geen ervaring mee. Ik weet niet hoe dit materiaal heet en of dat ook vandaag nog wordt gebruikt.
Het idee was die afbeelding van het karton af te halen. Maar dat idee moet ik al snel laten gaan. Misschien zijn er manieren om dat te doen maar ik besluit de afbeelding in een rechthoek te snijden en dan zoveel mogelijk karton langs de achterkant te verwijderen.
Dit is de voorkant van de boekband na het schoonsnijden.
Dan ga ik katern voor katern losmaken.
Afwisselend schuur ik de achterkant van de voorplat. Ik heb dan zoveel mogelijk laagjes van het karton weggehaald. Het schuren is dan om het zo glad mogelijk te maken waardoor de voorplat straks beter te verwerken is.
De lijm is hard en ook als je die zacht maakt met een beetje water laat die zich moeilijk verwijderen. Daarmee beschadig ik dus wel het buitenste van de vier bladen van elk katern. Maar ik weet geen andere manier. Die bladen ga ik in ieder geval versterken aan de vouw voor dat ik het boekblok weer in elkaar da zetten. Het boek had iets van een ronde rug met kneep. Dus ik heb ieder katern zo glad mogelijk proberen te maken. Ik ga het zonder kneep inbinden.
Redelijk schoon maar nog niet mooi glad.
De grondstof.
Het boek is volgens mij met best wat aandacht gemaakt. Links zie je de opdracht aan Theo Thijssen. Bij het begin van een nieuw hoofdstuk is de eerste letter een grote kapitaal die meerdere regels groot is. Daar wordt met het zetwerk iedere keer rekening gehouden.
De schrijver wil de lezer ook iets leren. In het boek komen dan (heel weinig maar toch) voetnoten voor.
De marges zijn breed maar niet helemaal onbenut. Ik denk dat ik het boekblok opnieuw ga snijden maar dan is het wel opletten. De paginanummers staan ver genoeg van de rand van het papier maar sommige van de afbeeldingen staan op de hoek van de tekst/hoek van het papier. Veel dichter aan de rand dan de tekst.
‘Ouderwetse auto’s’.
‘Horas non numero nisi serenas’, blijkbaar een vaker voorkomende inscriptie bij zonnewijzers. De vertaling die het boek er aan geeft ‘Ik tel slechts de heldere uren’ is misschien erg correct maar op internet vond ik ‘Ik tel slechts de onbewolkte uren’. Naar mijn smaak duidelijker.
Nadat ik alle katernen zo vlak mogelijk heb proberen te maken is het boekblok in de boekenpers gegaan. Straks een kijken hoe het er uit komt. Dan kan de versterking van de vouwen beginnen.