We denken na om weer een keer naar India te gaan.
Daarvoor zijn we een route aan het uitstippelen.
Op dit moment ziet de route er als volgt uit.
Maar dit kan natuurlijk nog veranderen.

Deel 53.
Na het bekijken van de tempels, het paleis en de enorme muren
gaan we terug naar het hotel met een boot.
Mooie afwerking met hout op een van de panden in de stad.
Nog een paar opvallende gevels.
Uitzicht over/langs de tempels naar de rivier.
Een andere poort naar de rivier toe.
Nog meer tempels.
De boten en hun eigenaren willen je graag vervoeren.
Het weer is prachtig en het zich spectaculair.
De enorme muren van Maheshwar vanaf de rivier.
Een tempel, midden op de rivier.

Deel 52.
Vanaf de poort naar het fort van Maheshwar komen we op een groot plein
waaraan het paleis en een groot aantal tempels liggen.
Detail van het paneel dat we eerder zagen.
De grote binnenplaats met tempels, bogen en paleizen.
Het is er niet heel druk maar overal zijn wel mensen.
Foto vanaf het Ahilyabai Holkar Fort naar de rivier. Dit fort is genoemd naar een Indiase heerser over Maheshwar waarover dadelijk meer informatie.
Dit is een voorstelling van Ahilya Bai Holkar. Ze woonde in dit huis en bestuurde Maheshwar vanuit hier.
In het paleis dat nu dienst doet als een soort museum stond deze tekst. Hieronder schrijf ik die uit.
Ahilya Bai Holkar, daughter-in-law of the founder of the Holkar Maharajas of Indore, ruled from Maheshwar for 30 years, 1765 to 1795. This building, built in 1766 housed both het living quarters on the first floor and her administration on the ground floor. A woman with great diplomatic and administrative skills, she became indispensible to her father-in-law, aiding him at Indore, in running affairs of state while he ranged far and wide. Enlarging his dominions through battle. Ahilyabai’s husband was killed in battle. She prepared to follow him on the funeral pyre, but her father-in-law, maharaja Malhar Rao Holkar, entreated her not to do so, saying that he personally could not do without her, and the state needed her even more. She acquiesced. Her abilities matched by dauntless spirit and courage, persuaded the peshwa to confirm her as overseer of the Holkar domains. The foundation was thus laid for a unique period of peace and prosperity within her realm. The rest of India, wracked by turbulence. But Holkar territory was calm and prosperous. Ahilya Bai took it upon herself te repair much of the damge done to her faith by the great iconoclast Aurangzeb.
Her good deeds span India’s breadth and width – most famously she rebuilt the Vishwanath temple in Benaras while supporting the resurrection of temples and dharamshalas around India, she took great care to ensure that muslims who settled in her territories were treated on par with her hindu subjects. Consequently, Ahilya Bai Holkar is venerated by people throughout India, and Narmada’s Parikrmavasis (pilgrimd) come to her town and her gadi (throne) to take her darshan (pay their charities) trust. This trust was created shortly after independence by the late maharaja Yeshwant Rao Holkar and the government of Madhya Bharat. The trustees include the head of the house of Holkar and representatives of the state and central governments.
Het water roept. Tijd voor een boottocht terug naar het hotel.

Deel 51.
Er is zoveel te zien, zo veel goden en tempels.
Dus hier nog een fotoverslag van de wandeling naar Maheshwar langs het water.

Tussen de treden van de trappen naar het water.
Even de camera op de grond zetten.
Goden en offerandes.
Slaapplaats van sadhu’s (bleek later toen we de ruimtes van de andere kant zagen).
Een muzikante?
Olifanten en kameel.
Beeld bij de toegangspoort vanaf het water naar de stad.

De toegangspoort.
Het bezoek aan de stad bewaar ik voor een volgende blogbericht.

Taxi Fabric is een project in Mumbai voor designers
die hele mooie designs maken waarmee de beroemde Indiase
taxi’s in Mumbai worden bekleed.
Het design wordt overgebracht op stof waarmee vervolgens
de binnenkant van de deuren, het dak en de stoelen bekleed worden.
Het resultaat is fantastisch en een boost voor jonge designers
en de taxi chauffeurs. Daarom steun ik dit project via Kickstarter.
Er is nog een kleine 500 Pond nodig de komende drie dagen.
Waarom doe jij niet mee?
Sameer Kulavoor’s ‘City as Objects’ Taxi Fabric is now on Mumbai roads! Sameer Kulavoor (designer) in een taxi met zijn Taxi Fabric bekleding met de naam ‘City as Objects’ (stad als object). Nu te zien op de wegen van Mumbai. Dit is taxi nummer 8!

Deel 50.
Uit mijn reisverslag:
Maheshwar is een stad aan de rivier Narmada.
Overigens net als Omkareshwar, de bestemming
voor de komende dagen.
Wikipedia over de Narmada rivier (in het Engels):
The Narmada also called the Rewa, is a river in central India and the fifth longest river in the Indian subcontinent. It is the third longest river that flows entirely within India, after the Godavari and the Ganga. It is also known as “Life Line of Madhya Pradesh” for its huge contribution to the state of Madhya Pradesh in many ways. It forms the traditional boundary between North India and South India and flows westwards over a length of 1,312 km (815.2 mi) before draining through the Gulf of Cambay into the Arabian Sea. It is one of only three major rivers in peninsular India that run from east to west.
To Hindus the Narmada is one of the seven holy rivers of India; the other six being Ganges, Yamuna, Godavari, Saraswathi, Sindhu, and Kaveri. It is believed that a dip in any of these seven rivers washes one’s sins away. According to a legend, the river Ganges, polluted by millions of people bathing in it, assumes the form of a black cow and comes to the Narmada to bathe and cleanse itself in its holy waters. Legends also claim that the Narmada River is older than the river Ganges.
Samenvattend:
De Narmada-rivier is de vijfde langste rivier van India.
Het is de derde langste rivier die van begin tot eind in India stroomt
(na Godavari en de Ganges).
Hij staat bekent als de ‘Levenslijn van Madhya Pradesh’.
Het is de traditionele grens tussen Zuid en Noord India.
De rivier is 1312 kilometer lang.
Hindoes zien de Narmada-rivier als een van de 7 heilige rivieren.
Men gelooft dat als je je wast in een van die 7 rivieren,
je je zonden afwast.
Volgens de legende ging de Ganges zich wassen in Narmada-rivier
om zich te reinigen. Volgens diezelfde legende is Narmada ouder
dan de Ganges.
De rivier Narmada als leversader.
In de rivier ligt een tempel.
Vervolg van mijn reisverslag:
Ook dit hotel, Narmada Retreat zit vol.
Vol met Indiaase toeristen die tot en met 2 januari 20%
meer moeten betalen voor de kamer.
Het is een hotel met kamers, tenten en bungalows.
We zijn te voet naar de ghats gelopen,
toen hebben we het fort bezocht,
vervolgens de stad en dan teruggevaren
met de boot van het hotel.
Om 13:00 uur vertrokken, om 17:00 uur terug.
Tempels en tempeltjes in allerlei stijlen en kleuren komen we onderweg tegen.
Grote rivieren in India zijn ook echt groot!.
De Narmada in Maheshwar.
Alle soorten en maten.
Relief in steen.
Waarschijnlijk is het hier iedere dag wasdag.
Het is er zo anders dan wat je in West Europa ziet. Iedere keer sta je weer met je mond open te kijken. De komende dagen zal blijken dat het nog veel indrukwekkender kan worden.
De enorme muren aan de kant van de rivier.
Beeldhouwer: Uttam Pacharne. Wat het beeld moet voorstellen weet ik niet.
De poort naar het fort en de stad.
Nu kan ik maar beter stil worden.

Deel 49.
In India zijn er heel veel forten.
Sommige zijn in gebruik als hotel of worden nog bewoond.
Er zijn die dienen als museum.
Er zijn er ook waar niet zo veel meer van rest.
Songarh Fort behoort tot de laatste categorie maar
op de ochtend van 24 december 2012 op reis van Mandu naar
Maheshwar zijn we er toch even gestopt en hebben we wat
foto’s gemaakt.
De entree.
Op de site van de British Library vond ik bij een foto
van het fort de volgende tekst:
Songarh Fort at Mandu, Madhya Pradesh
The fort was once an impregnable citadel and part of the historic hillfort of Mandu, now in ruins, which stands in a spectacular, naturally-defended position on a plateau of the Vindhya hills surrounded by a ravine. The citadel is separated from the main hill by a narrow neck of land. This is a view of the citadel ramparts. An ancient stronghold, Mandu first came to prominence under the Hindu Paramara dynasty, powerful rulers of the region of Malwa in central India with their capital at Dhar, at the end of the 10th century. Their rule ended with the fall of Malwa to the Delhi Sultans in 1305. Mandu’s golden age came as the capital of the Sultans of Malwa between 1405 and 1531. They transferred the capital from Dhar to Mandu, renamed the fort ‘Shadiabad’ (City of Joy), and built palaces, mosques and tombs amid the gardens, lakes and woodland within its walls. Most of the remaining buildings date from this period. The construction of the 59.5 km (37 miles) of ramparts surrounding the fort was begun by Dilawar Khan Ghuri (ruled 1401-5), the Afghan governor who broke away from the Delhi Sultanate to establish the independent Sultanate of Malwa, and completed by Mahmud Shah I Khalji (ruled 1436-69), an illustrious ruler from the Khalji dynasty of Malwa sultans. The Malwa Sultanate collapsed in 1531 and the province passed to the Gujarat Sultanate, then the Mughals by the 1560s and finally to the Marathas in the 1730s. Mandu lapsed into ruin when it was abandoned in favour of Dhar in the 18th century.
De binnenkant van het fort is helemaal leeg en verlaten.
De poort is eigenlijk alle wat er nog rest naast de verdedigingsmuren.
Je ziet hier wel de ravijn waar het fort aan grenst en wat zijn positie erg sterk maakt.
In de verte de koepels van Mandu.
Het landschap.
We gaan op weg naar Maheshwar!
The Metropolitan Museum Of Art in New York
heeft een grote tentoonstelling op dit moment over India.
Meer precies over de Deccan.
Wikipedia:
De naam “Dekan” of “Deccan” komt van het Sanskriet woord “dakshina”, wat “het zuiden” betekent.
Het Hoogland van Dekan of Deccan is grofweg het midden en zuiden
van India. Lange tijd hebben de lokale sultans daar de macht gehad.
Hun kunst en cultuur werd beinvloed door Perzie en in de
tentoonstelling in New York wordt daar uitgebreid aandacht aan besteed.
Als je in de gelegenheid bent: GAAN!.
Onlangs kocht ik In de US de prachtige catalogus van de
tentoonstelling. Een indrukwekkend boek.
Sultans of Deccan India, 1500 – 1700: Opulence and fantasy. Vaste gasten van mijn weblog staan niet verbaasd over de keuze van dit boek. De laatste twee vakanties in India waren in dit gebied.
Zo is hier de Gol Gumbaz te zien.
Dit is mijn foto uit 2012 van dit grafmonument.
Een van de deuren van de Bibi-Ka-Maqbara in Aurangabad.
Detail.
En dit is mijn foto uit 2012 van misschien wel dezelfde deur.
Naar aanleiding van deze tentoonstelling
las ik vorige week een blog over gemarmerd papier en het gebruik
ervan in de Indiase miniaturen.
De voorbeelden die werden gegeven had ik nog nooit gezien.
Eerst de tekst:
Marbleized paper, known as ebru, which translates to “the art of clouds” (“cloud” is ebr in Turkish and abri in Persian), has a long tradition in Turkey and came to be much favored for calligraphic work. The marbling used for the outer borders throughout this album is stunning in its variety of shapes and magnificent display of both organic and inorganic colors and bold rhythms. The patterns are the result of color floated on the marble bath (a viscous solution of carrageenan moss/algae) and then carefully transferred to the surface of the paper. Delicious and intense pink, orange, yellow, blue, and orange hues swirl and flow into and around each other to create blossoming flowers, traditional combed peacocks and getgels (a series of combed parallel lines bisected by another series of combed parallel lines that run in the opposite direction), and sprinkled and speckled stone.
What is it about marbling that has such a universal appeal? Perhaps part of its mystique is related to the indispensable and elemental role that water plays in the process of its formation, and the rhythmic beauty of the fluid dynamics in which the artist both participates and yields to in its random outcome.
Ebru masters enjoyed celebrated stature within the hierarchical framework of artists and craftsmen. For many centuries, artists in Persia, particularly those involved in the production of books, had enjoyed official patronage. This tradition also became established in Turkey and India, where artists and craftspeople set themselves up under the authority of sultans who provided a brilliant court and active encouragement; calligraphers, illuminators, painters, bookbinders, and gilders all contributed to the decoration of books. In the fifteenth and sixteenth centuries, the cities of Herat (Afghanistan) and Shiraz (Persia) exported manuscripts to Turkey and even India, where their painted albums enjoyed great popularity in the seventeenth century.
Whether simple or sophisticated, marbled paper—named as such because of its imitation of the vein sequence found in colored marble—has always been the product of great imagination and skill on the part of the marbler. Marbled papers find their way into many facets of the book arts—from the paper onto which graceful calligraphy will be penned and incorporated into a decorative border or inlay, to endpapers, end leaves, and paste-downs in bound manuscripts.
Handmade marbled papers are made one sheet at a time in the following manner: a bath of gum (usually tragacanth) or algae (carrageenan moss) is prepared, the colors for the pattern are sprinkled and dropped upon this mucilaginous dense surface, and patterns are made by combing or some other means of regularizing the design. The paper is then let down carefully into the marbling bath and the design is transferred.
In the Deccan, a particularly original form of marbling developed: pictures composed of mixed media that incorporated marbling and ink drawing, highly skilled, technical masterpieces utilizing positive and negative stencil methods that left the viewer amazed by their precision and inventiveness. A very rare technique with few examples known to exist today, these artistic curiosities continue to fascinate and bedazzle viewers. Take advantage of the rare opportunity to feast your eyes on a number of marbled images in the gorgeous exhibition
En een aantal voorbeelden van de tentoonstelling met gemarmerd papier
toon ik hier. Ik heb dergelijke werken nog nooit in het echt gezien.
Ascetic riding a nag. Illustrated album leaf. Mid 17th century. India, Deccan, Bijapur. Het gemarmerd papier als achtergrond.
Dervish seated in contemplation. Folio of illustrated manuscript. Mid 17th century. India, Bijapur. Het gemarmerd papier als kleding.
Elephant trampling a horse. Illustrated album leaf. Mid 17th century. India, Deccan, Bijapur.
Emaciated horse and rider. Illustrated single work. Circa 1625. India, Deccan, Bijapur.
Misschien wel het best geslaagde voorbeeld: Lady carrying a peacock. Illustrated album leaf, late 17th – early 18th century. India, Deccan, probably Hyderabad. Zowel de rand van het blad als de kleding van de centrale figuur in hetzelfde gemarmerde papier.

Deel 48.
Het einde van de dag nadert.
Dat wil zeggen van de wandeltocht van die dag.
We keren terug van Mandu Fort naar het hotel.
De laatse foto’s hebben betrekking op de restanten van een merkwaardig
monument: Asharfi Mahal en de Victory Tower.
Anders gezegd er werd eerst een gebouw weggezet, een madrasa, een school.
Daarna werd dit deels afgebroken en vervangen door een monument
van 7 verdiepingen met de naam Overwinningstoren.
Dat gebouw is bij volledig weggevaagd.
Wat overblijft zijn wat merkwaardige restanten.
De restanten van de Victory Tower van 7 verdiepingen. Dit monument werd gebouwd door Mahmud Khilje (AD 1436 – 1469).
Er liggen veel restanten van de versieringen van de gebouwen die hier ooit stonden.
De twee monumenten worden allebei herkenbaar gemaakt door naamborden.
Ashafri Mahal or the Madrasa
The buildings here belong to two stages,
the earlier representing a college (Madrasa)
built by Hoshang Shah (ad 1405 – 1422)
to face the Jami Mashjid as its adjunct.
The madrasa comprised of an open quadrangular court
enclosed by a row of cells and two bays of arcaded corridors
with a magnificent porch on the west.
Of its four corner towers, one in the north-west
was later converted into a seven storeyed victory tower
by Mahmud Khilje (AD 1436 – 1469)
who blocked the madrasa with its large court
and used it as a platform for erecting
his grand marble tomb now ruined.
The main hall of the tomb (20 meteres square)
was richly decorated with carvings, calligraphy and panels
of various shades of marble and was originally
covered with a dome which was loftier than those
of the Jami Masjid and Hoshang’s tomb.
Het is nog steeds een groot complex waarbij moeilijk is te zien wat nu precies wat is.
Maar onderweg zie je het ‘gewone’ India. Mandu is een rustig oord.
Daar kun je leuke foto’s maken.
Een mooi beschilderde tankwagen.
Of de plaatselijke poelier. De kippen wachten gelaten hun lot af.
Of mooi beschilderde wagens.

Deel 47.
Gelijk naast de grote moskee in Mandu ligt het mausoleum
van Hoshang Shah.
Een oogverblinderd monument (letterlijk, door de zon).
Tomb of Hoshang Shah
The work on this marble tomb mausoleum was begun by Hoshang Shah and completed by Mahmud Khilji in about AD 1440.
Entered through a domed porch, it lies in the centre of a quadrangle and is roofed by a large dome with smaller cupolas at the corners. The screenwork and ornamental mouldings of the interieur are noteworthy.
The tomb was regarded as a sacred shrine and the architects such as Ustad Hamid (Ustad Ahmad Lahauri was chief architect of the Taj Mahal in Agra) associated with the Taj-Mahal came here to pay homage in AD 1659.
The colonnade in the west wing is styled Dharma-Shala probably because of its Hindu style of construction.
Het mausoleum van Hoshang Shah.
De colonnade (rij met kolommen) die uitgevoerd is in de stijl die Dharma-Shale stijl genoemd wordt.
Aan de rijke versiering is te zien dat dit in de Hindoestijl is uitgevoerd. Dat in tegenstelling tot het Moslim grafmonument.
Restanten van een restauratie?
Dit is het interieur van het grafmonument.
Een deel van de muren en de koepel aan de binnenkant.
Detail van een van de grafmonumenten in het gebouw.
Je mag geen bloemen of bladeren plukken, niet in de bomen klimmen en niet over het gras lopen.

Deel 46.
Het is 23 december 2012 en je bent ergens in het midden van India.
Het is er mooi, om niet te zeggen prachtig weer.
Mandu ligt aan een lange weg.
Je hotel ligt in het zuiden. De grote monumenten in het Noorden.
Er tussen liggen tientallen monumenten.
Moskeeen, tombes, karavaanplaatsen enz.
Daartussen wonen natuurlijk de inwoners van India.
Ook in India komt het toerisme steeds meer op gang.
Wat zie je dan bijvoorbeeld:
De toegangspoort tot een serai. Dit is de Aziatische variant van het Amsterdamse grachtenpand. In Amsterdam kwamen de schepen met hun lading, laadde die over of sloegen die op in een grachtenpand. In India is het vervoermiddel de kameel. Die moet soms uitrusten. Soms verkoop je halvervwege je reis een deel van je producten om gelijk weer nieuwe te kopen en met je handelwaar weer verder te trekken. Kopen, verkopen, verblijven. Dat kon allemaal in een serai. Meestal een vierkant gebouw. met aan de zijkanten opslagruimtes en handelsposten. In het midden een grote vrije ruimte voor de dieren die beschermt konden uitrusten.
Een huis van leem.
Er wordt druk gewerkt terwijl wij onderweg zijn naar Bodiya Mahal.
Bodiya Mahal
This monument is situated about 2 kilometers from Jama Mashid on Lalbanglowroad.
The monument is constructed in octagonal plan raised on octagonal platform. It has four arched gates on all four sides. It is constructed of brown stone and lime mortor, the ceiling of large sixteengonal domb adorne with miniature arch nitches. Large domb of monument is made of bricks and plaster with thick lime mortor on both sides. On the exteriour part balustrade balcony and cornice are in delapeteted in condition. Monument is about 16th century on the basis of style.
Net als veel monumenten hier in Mandu is de Bodiya Mahal
in de 16e eeuw gebouwd.
Dit monument is ongeveer dezelfde staat
als het Engels op het bord dat het
monument moet beschrijven.
Bodiya Mahal.
Niet alle monumenten zijn even goed behouden.
We lopen terug naar het centrum van Mandu.
Eenvoudige maar elegante lotus.
Mandu, ingang tot de grote moskee. Hier is ook de toegang tot het mausoleum van Hoshang Shah. Er zijn Indiase toeristen en het is een drukke periode en daarom dat er ook bewaking is.
Een groep toeristen komt net aan. In de bus hebben ze ook kookgerei meegenomen zodat er eten kan worden bereid voor de hele groep.
De grote moskee of Jami Masjid.
Er zijn restauratiewerkzaamheden onderweg.
De Mihrab.

Deel 45.
Darya Khan group of monuments.
Verlaten langs de weg liggen een paar monumenten. De moskee en het graf zijn mooi gerestaureerd. De andere gebouwen zijn minder fraai. Dit is het zicht op de moskee.
Een van de koepels.
De voorkant van de moskee.
Het graf.
Een klein maar fantastisch mooi gebouwtje.
Gebouwd op een verhoog.
Vlak bij een tank, een kunstmatig meer of vijver.
Binnenkant van het grafmonument.
Restanten van de tegels.
De versieringen in de muur.
Het was er warm en heel rustig.

Deel 44.
In mijn dagboekje heb ik toen het volgende geschreven:
Zondag 23 december.
Ook vandaag gaan we er te voet op uit.
Het zal niet lukken om in 2 dagen alle, prachtig gerestaureerde
monumenten van Mandu te zien,
maar we komen een heel eind.
Het is overigens koud in India.
Wij zijn nu in Madhya Pradesh.
De hoofdstad van deze staat is Bhopal en daar was het -7,6 graden Celcius.
Gelukkig zitten we daar ver vandaan.
—
Ik heb het vandaag nog eens opgezocht.
De afstand is kilometers was niet zo groot.
Wel in temperatuur.
Het is 280 kilometers, 5 en een half uur rijden.
—
‘The early bird catches the worm’ is de Engelse gezegde: de vroege vogel vangt de worm. Hier is het volgens mij een vlieg.
Nog zomaar een vogel in de tuin van het hotel.
Het was er zo heerlijk rustig. Haast on-Indiaas.
We zijn in de plaats Mandu. Die plaats ligt in de staat Madhya Pradesh.
Een van de monumenten heeft een speciaal toegangsbord gekregen.
Een prachtig klein gebouw maar helaas nogal beklad.
Het gebouw heeft 1 echte ingang en drie schijningangen. Bij de schijningangen ziet de gevel eruit alsof het een ingang is maar het is gewoon een muur.
The tomb of Roza; het graf van Roza. Detail van een geschilderd bord bij het eerder getoonde gebouw.
De Engelse tekst van het bord. Helaas op de foto op deze grootte niet leesbaar. Hieronder volgt de tekst.
The Tomb of Roza (Roza of Khadija Bibi): This is the tomb of Khadija bibi, the lady sufi saint. After her death, she was cremated in this tomb. The Kalma is inscribed in Arabic script on the four graves. she has been described in great details in the book Gulzar-e Abrar written by Gausi Sattari in which she has been called the only lady sufi saint of Mandu. The huge tomb is made of black stone and lime. In the West, there is an entrance gate. On the other three sides, there are windows with screens which seem like gates. Red stone has been used in the entrance and the other three gates. Walls are plastered with lime. On the outside, eaves are based on the brackets which are decorated with lotus in the center. In front there is a basement and a ruined mosque is in the back. A bawari is also there in the front.
Buiten het fysieke bord dat ik heb gefotografeerd
kan ik op internet maar 1 bron vinden waarop in het Engels
over deze tekst gesproken wordt.
De tekst op internet en die van het bord komen niet 100% overeen.
Dus vertalen zonder fouten is voor mij niet mogelijk.
In de tekst wordt het boek Gulzar-e Abrar genoemd.
Het is geschreven door Gausi Sattari rond 1600.
Het beschrijft de levens van sufi heiligen.
Het boek is op internet te lezen als je Urdu kunt lezen.
De schrijver wordt daar ‘Muhammad Ghosi Shattari Mandavi’ genoemd.
De grafmonumenten in het gebouw.
De prachtige tekst op de monumenten.
We gaan weer verder, Hathi Mahal, bij de afslag rechts.
De zijkant van een modern huis in Mandu.
Koepel van een ander grafmonument en moskee verder op.
Aan het eind van het pad vinden we Hathi Mahal. De restanten zoals die er nu staan zijn een soort gebouw in een gebouw.
Gelijk naast de Hathi Mahal ligt een kleine akker. aan het eind van de akker nog een muur die misschien ooit bij de Hathi Mahal gehoord heeft.
Terug bij het monument dat je ook kunt beklimmen.
Zo zien de koepels op dak er uit.
Deze foto is een beetje omgebouwd. Op de originele foto zitten deze vogels op dezelfde telefoonkabel.


Deel 43.
Het Mandu Fort is een groep restanten van gebouwen.
Sommige zijn beter bewaard gebleven (Jahaz Mahal)
dan andere.
In dit laatste deel over 22 december 2012 komen die minder
goed bewaard gebleven delen aan bod.
Maar de individuele waterpartijen blijven interessant.
Die geven een beeld van de verfijning en smaak van
de Indiase heersers die dit soort gebouwen
en tuinonderdelen lieten aanleggen.

Dit is Hindola Mahal, het swingend paleis. De naam is gegeven vanwege de stand van de muren die naar buiten uitlopen.

Hindola Mahal is waarschijnlijk gebouwd door Ghiyathud-Din (1469 – 1500). De voorkant, de facade, heeft een heel andere vorm dan het gebouw erachter. Je ziet dat aan de boogvorm voor dit raam.


Hindola Mahal, binnenkant.


Naast het Hindola Mahal staan er nog meer restanten van een paleis.
Het Jal Mahal.
De waterwerken vind ik het meest interessant.

Ondergrondse ruimtes, watervoorraden (?).

Een zogenaamde Baolis, een step-well zonder de steps. Watervoorraad, soms erg mooi versierd met een trap naar het ondergrondse waterniveau. Een boalis is zo’n put maar dan zonder de trap.

Jal Mahal.


Details van een warterpartij.

Ze zijn er is alle vormen en maten te zien.

Met geometrische precisie.


De Jahaz Makal van de minder fotogenieke kant. Het paleis in de vorm van een schip.


Jal Mahal.

Zomaar een vogel tot slot.


Deel 42.
Jahaz Mahal is de eye-catcher van het Mandu fort.
Het paleis springt meteen in het oog en is fantastisch.

Jahaz Mahal.

Jahaz-Mahal (Ship palace)
It is a monument noted for its romantic beauty. Standing lengthwise in a narrow strip of land between the waters of the Munja and Kapur tanks. The palace resembles a ship. It was probably built by the pleasure-loving sultan Ghiyathud-Din (AD 1469-1500) for his large harem.
Jahaz-Mahal (Paleis in de vorm van een schip)
Dit is een monument bekend om zijn romantische schoonheid.
Het staat in de lengte op een smalle strook land
tussen de kunstmatige meren Munja en Kapur.
Zo gelegen lijkt het van een afstand op een schip.
Het is waarschijnlijk gebouwd door sultan Ghiyathud-Din,
die van plezier hield, voor zijn grote harem.

Aan een kant is het water erg ondiep. Er stond zo-wie-zo weinig water toen we er waren. De waterbuffels konden er eenvoudig doorheen waden. Let op de kleuren van de vegetatie.

Ze sjokken voort.

Waterbuffels met een passagier.

Op het dak van de Jahaz Mahal. Je kunt je heel goed voorstellen dat het hier goed toeven was.

Kleurrijk India.

Aan twee kanten waterpartijen.

Wassen of vissen?


Waterbuffels, altijd een lust voor het oog.

Jahaz Mahal.

Heel sierlijke watervoorzieningen met veel krullen.


De ingewikkelde waterpartijen en baden van boven af gezien.

Jahaz Mahal.

De zon was heel fel en dus zijn de schaduwen donker.

De ruimtes van de benedenverdieping zijn groot, hoog en koel.

Waterpartij.

Hiermee laten we de Jahaz Mahal achter ons
en gaan we de rest van het Mandu Fort bekijken.
Daarover meer in de volgende blogpost over Mandu.


Deel 41.
Mandu is bezaaid met monumenten.
Het eerste deel met mooi gerestaureerde graven laten we achter ons.
We lopen via de kern van het dorp naar de andere kant.
Daar liggen een paar belangrijke monumenten
= Victory tower
= een in wit uitgevoerd grafmonument
= Mandu fort.
Mandu fort is een verzameling monumenten.
Maar in deze blog zijn we nog onderweg daar naar toe.

Overal monumenten.

Hier zie je mooi de opbouw van de monumenten: een grote basis met daarom een kleiner grafmonument vaak met een koepel.

Niet alle monumenten zijn met even veel zorg gerestaureerd.

Baobabs langs de weg naar het dorp.

Uitwerpselen worden gebruikt als brandstof nadat ze eerst tot handelbare plakken zijn verwerkt.

Het is rustig bij de eerste hulp. De doktor zit voor het ziekenhuisje de krant te lezen.

In het hotel, tegenover de ziekenpost, even wat gedronken. De desk van het hotel is bijzonder.

We komen aan bij de Ashrafi Mahal, oftewel Victory tower.
De feitelijke toren van de Victory tower bestaat niet meer.
Het is een complex dat uit meerdere gebouwen bestaat.
Het gebouw wordt ook het ‘Paleis van de gouden munt’ genoemd.
Wat er nu is overgebleven is een hoge trap naar een groot plateau.

Het is op dit punt druk, vooral met toeristen uit India.
Daarom is er ook een openbaar toilet.


Voor vrouwen…


…en voor mannen.

In de buurt van de maskee ligt ook een heiligdom helemaal uitgevoerd in wit. Hier het zicht op de koepel. Maar eerst lopen we nog verder.

Om aan te komen bij Mandu Fort.


Een uitgebreid complex met een moskee, paleizen, poorten, een serai, winkels, graven, gebedsruimtes enz.

Wij gaan een kaartje kopen en Mandu fort bezoeken. De foto’s daarvan in de volgende blog over Mandu.


Deel 40.
Mandu is een langgerekt dorp, met een lange weg.
Langs die weg liggen belangrijkere of mooiere oude tempels, graven en paleizen.
Ons hotel is aan de kant waar de minst belangrijke attracties liggen.
Daarom is het er zo rustig, kun je makkelijk rondlopen en genieten.
Over een aantal blog posts lopen wij langzaam naar de attracties
die veel bezoekers trekken.

Dai-Ka-Mahal.
De naam is ook hier een beetje vreemd.
‘Mahal’ betekent paleis maar hier betreft het ook weer een graf.

Dai-Ka-Mahal is a tomb of a lady, standing on a lofty basement having rooms with arched openings for the keepers of the tomb. At the North-east and South-east corners remains of circular towers may be seen upon which on a level with the floor of the tomb, pavilions appear to have been built. In the middle of the spacious terrace stands the tomb and on its Western fringe is a mosque showing Hindu architectural motifs on brackets and window balustrades. The tomb is square on plan. the tall octagonal necks of its dome has an ornamental parapet decorated with tiny kiosks which is a feature derived from the Qutbshahi domes of the Deccan.
Dai-Ka-Mahal is het graf van een dame.

Dai-Ka-Mahal.

Mooi balkon.

Versieringen aan de deur.

De nis van de moskee.



Patroon tegen de gevel.


Tweet.




Soms zeggen de aanwijsborden niet meer dan: ‘graf’.

Steunen voor het dak/de goot.



Deel 39.
Mandu is niet een grote toeristenattractie maar heel, heel erg mooi.
In December gaan ook veel Indiaase mensen op vakantie.
Dat is in de jaren dat wij naar India gaan
enorm toegenomen.
Ze gaan wel anders op vakantie als wij. Voor hen is niet iedere restant
van een tempel of ieder graf de meoite van het aanzien waard.
Veel mensen gaan ook naar Mandu vanwege de omgeving en om
gewoon samen een vakantie door te brengen.
In ons hotel (een verzameling kleine bungalows) zijn dan ook hele
Indiase families op vakantie. Ze hebben samen 3 of 4 bungalows.
Doen spelletjes, gaan samen op pad en eten samen.
Mandu is een langgerekt dorp, met een lange weg.
Langs die weg liggen belangrijkere of mooiere oude tempels, graven en paleizen.
Ons hotel is aan de kant waar de minst belangrijke attracties liggen.
Daarom is het er zo rustig, kun je makkelijk rondlopen en genieten.
Over een aantal blog posts lopen wij langzaam naar de attracties
die veel bezoekers trekken.
Maar eerst nog rust en zon.

Dai-Ki-Chhoti-Bahan-Ka-Mahal
This is a tomb of a lady, octagonal in plan, crowned by a shapely dome which was originally adorned with tiles, the tomb is built of red chiseled masonry and has four arched openings facing the four cardinal points, while the remaining sides have been decorated with outlines of arches.
Het graf van een voorname dame.
De naam is wel Mahal, paleis, maar in werkelijkheid is het een graf tombe.
Met een achthoekinge fundering en bovenop een mooi gevormde koepel
die origineel versierd was met tegels.
Het graf heeft vier openingen met een boog, een naar
iedere windrichting.
De andere vier zijdes zijn versierd met reliefs van bogen.

Dai-Ki-Chhoti-Bahan-Ka-Mahal

Een van de vier openingen met boogvorm.

Dai-Ki-Chhoti-Bahan-Ka-Mahal in de felle zon.

Verfijnde versieringen aan de binnenkant.

De rode steen waaruit het graf gemaakt is kun je hier goed zien.

Detail met een bloemmotief.

Dit ga ik gebruiken als een ontwerp voor een boekomslag.

Het lijkt eenvoudig.



Sporen van de tegels.

De rust die deze plaatsen uitstralen!

Haast desolaat. Maar dat is schijn. In India zijn er altijd mensen in de buurt.


En anders is er altijd wel ergens vee.

Lekker warm, zo’n trui.


Deel 38.
Vandaag zou het langzamer drukker worden in het hotel.
Ook de mensen in India (die het zich kunnen permiteren)
gaan op vakantie.
Ze vieren dan wel geen Kerstmis maar de ‘Holiday Season’
geeft alle reden om er op uit te gaan.
Mandu beschrijven is erg moeilijk.
Het verkeersbureau gebruikt voor de reclame de slogan
‘Incredible India’, Ongelofelijk India.
Die slogan dekt de lading hier in Mandu volledig!
Veel vogels hier.
In deze blog toon ik een eerste deel van de foto’s die ik op die dag
in Mandu gemaakt heb.
We zijn te voet eerst naar de Malik Mughith’s Mosque (Moskee) gegaan.
Vervolgens hebben we de karavanserai bezocht.
Ongelofelijk. Het was warm!

Een van de koepels in de Malik Mughith Moskee, binnenkant.

Een grafmonument. Mandu is werkelijk bezaaid met monumenten. Dicht bij de hoofdweg en verder af.

De binnenplaats van de moskee.




Richting Mekka.

Ik was en ben sprakeloos.

Het overkoepelde deel van de moskee.



Carvan Sarai.
Built in AD 1437
Carvan-serai is a large inn
comprising an extensive court
resembling the medieval inns of Europa
The ceilings of the halls are vaulted

Karavanserai. Voor mij een soort magisch-romantisch gebouw.

Terwijl we er rondliepen, de serai is behoorlijk groot, was er een vogel die veel geluid maakte en aandacht trok.



Om een idee te geven hoe groot het in de serai is.

Ze zijn er altijd, overal.


Deel 37.
Vrijdag 21 december
– rustdag –
Hoe ik aan die omschrijving kom weet ik niet meer.
We zaten lang in de auto en het laatste deel was de weg erg slecht.

Een fort onderweg, langs de kant van de weg op een heuvel.
Onderweg zag ik een bord boven de weg
die ik erg leuk vond:
Safety on the road
is ‘Save Tea’ at home.
In een vertaling valt de essentie en de woordspeling weg.

Dit is de rivier Narmada, een van de 7 heilige rivieren in India. De komende dagen/plaatsen komen we die steeds tegen.
De route vandaag duurde eigenlijk de hele dag.
We vertrokken rond 09:00 uur en waren om 16:30 uur in Mandu.
Onderweg onder andere een ongeluk gezien.
Een personenauto was bijna frontaal op een vrachtwagen geklapt.
Dat zag er niet goed uit.

Het meer en de steiger daarin, achter het hotel.

Het hotel vanaf dezelfde steiger.
Het hotel bestaat uit een aantal huisjes met of zonder airco
en een aantal tenten.
De huisjes met airco kosten omgerekend ongeveerd 45 euro per nacht.

Soms zijn de tempels fantastisch uitgevoerd met heel complexe schilderingen en beelden; wereldkunst. Soms is het heel eenvoudig.




We hebben er veel gezien maar voor westerlingen blijft het altijd erg leuk.
Mandu ligt boven op een heuvelrug.
De weg er naar toe (de laatste 10 – 15 kilometer) was erg slecht.
Soms was er helemaal geen wegdek.
Maar het was gelukkig niet te lang.
L. is na aankomst wat gaan rusten.
Ik ben het hotel gaan verkennen en kwam zo
bij een eerste monument uit, een moskee
uit de eerste helft van de 15e eeuw met uitzicht
op een aantal grafmonumenten.
Dat belooft wat!

Malik who? / Malik wie?

Wat is dat daar tussen de bomen?

Dit is de achterkant van de moskee van Malik Mughith (Malik Mughith Masjid). Ik kan alleen en Franse en Duitse Wiki-pagina over deze persoon vinden.


Gallerij die je vanaf de zijkant van het gebouw kunt zien.

Grafmonument in de directe omgeving.

Er is in de beurt ook een karavaanserai (Een karavanserai is een soort overnachtingsplek voor karavanen). Maar dat zag ik pas een dag later.

De ingang en het restant van het portaal dat voor de ingang te zien was. Dit deel wordt op internet en in reisgidsen steeds genoemd omdat het bouwmateriaal bestaat uit stukken steen van nog oudere Hindoe tempels.

Malik Mughith’s Mosque
As stated in the inscription on it’s doorway this mosque was built by Malik Mughith, father of Mahmud Khilji in AD 1452. It belongs to the first phase of Muslim architecture in Malwa when material from earlier Hindu buildings was utilised for construction the projecting porch the arched corridors and the small turrets at corners provide an impressive frontage to the building.
De moskee is gebouwd in 1452 door Malik Mughith de vader van Mahmud Khilji
Over de vader kan ik wel iets vinden op Wikipedia (al is het niet veel):
De Khalji’s of Khilji’s waren een Turks-Perzische clan van krijgslieden, die tussen de 12e en 15e eeuw met tussenpozen verschillende staten in het noorden van India regeerden.
In 1436 werd Mahmud Khilji sultan van Malwa. Zijn opvolgers heersten tot 1531 over Malwa,
Malwa is een streek in het noordwestelijk gedeelte van Centraal-India. Het ligt op een vulkanisch plateau in het westelijke gedeelte van de deelstaat Madhya Pradesh. De regio was een onafhankelijke politieke entiteit vanaf de tijd van de Arische stam van de Malava’s tot 1947, toen de Britse Malwa Agency werd opgenomen in de deelstaat Madhya Pradesh (ook wel bekend als Malwa-unie). Een klein deel van de Malwaregio ligt sinds 1947 in de deelstaat Rajasthan. Hoewel de politieke grenzen door de geschiedenis heen zijn verschoven, heeft de regio haar eigen cultuur en taal behouden.

Versiering boven de ingang van de moskee.

Dit is een tweede kijkje in de moskee. Net als vaker in India maar gedeeltelijk overdekt.
