Mijn rode bladwachters

Het was zeker warm vandaag. Drukken, werken met inkt, heeft
dan zo wat beperkingen.
Maar ik heb maar 6 goede afdrukken nodig en dan hebben
alle katernen een bladwachter.
Dus ben ik vandaag aan deze rode afdrukken begonnen.

IMG_7139DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusLatenWeBeginnenIMG_7140DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusSchoongemaakteLino

De Aratus linosnede had ik goed schoongemaakt na de zwarte bladwachters. Maar inkt trekt ook in de lino dus helemaal schoon lukt niet. Het is maar dat het zwart de volgende kleur niet beinvloed.

IMG_7141DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusIngeinkteLino

Het oogt een beetje donker. Gaat dat goed komen?

IMG_7142DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusIMG_7143DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusEersteTestAfdruk

De rode inkt gedraagt zich veel beter dan de zwarte inkt van de vorige reeks. Dat zie je meteen op de eerste testafdruk.

IMG_7144DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusTestAfdrukken

De vijf testafdrukken waren allemaal beter dan de eerdere zwarte. Dus is het gelijk tijd voor het echte werk.

IMG_7145DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratusIMG_7146DenkenOverOorlogEnVredeRodeAratus

Over de resultaten ben ik heel tevreden. Tijd om het gereedschap schoon te maken. Dan kan ik misschien morgen beginnen met de teksten in de bladwachters en op de katernen op te nemen.


Bladwachters fungeren als bruggen

De 12 katernen die ik ga inbinden hebben geen tekst maar ik wil wel
bladwachters gebruiken op de katernen. Laat bladwachters nou net
tekst gebruiken om boekbinders te helpen katernen
in de goede volgorde te leggen:
op katern A breng je een bladwachter aan (kleine tekening) met
het eerste woord of de eerste paar woorden die op katern B staan.
En zo verder.

IMG_7121ZwarteAratusKeer4

Vier van mijn zwarte bladwachters Aratus.


Daarom besloot ik een lijst woorden op te stellen die met
boekbinden te maken hebben. Die woorden schrijf ik dan in mij
bladwachter ‘Aratus’ en hetzelfde woord op het eerste blad
van het volgende katern.

Dit was mijn lijstje:
tekst
papier
karton
afbeeldingen
naald en draad
linnen
leer
zijde
goud
pigmenten
vouwbeen

Het lijstje was het resultaat van een brainstorm:
11 woorden (het laatste katern krijgt geen bladwachter), in
willekeurige volgorde, niet te technische termen.

Maar het aantal termen bij boekbinden is enorm dus om
er voor te zorgen dat ik de allerbelangrijkste niet
zou overslaan ben ik even met Copilot gaan overleggen.
Ik vroeg ook naar de volgorde.

Copilot reageert eerst op mijn lijstje en beleefd en vriendelijk
als altijd (het is geen mens) deed het dat als volgt:

Wat je al hebt (sterk en veelzijdig):

Tekst – de inhoud, het hart van het boek.
Papier – het drager van de tekst.
Karton – voor de stevigheid van de kaft.
Afbeeldingen – visuele verrijking.
Naald en draad – voor het naaien van katernen.
Linnen – vaak gebruikt voor de rug of bekleding.
Leer – luxe en duurzaamheid.
Zijde – elegantie, soms voor leeslinten of bekleding.
Goud – voor versiering, vaak op de snede of kaft.
Pigmenten – voor illustraties of versieringen.
Vouwbeen – het gereedschap, symbool van het ambacht.

Dan volgen zaken die ik ben vergeten:

Wat je eventueel zou kunnen overwegen:

Als je ruimte hebt om iets te vervangen of toe te voegen, denk dan aan:

Perkament – historisch belangrijk materiaal.
Katernen – de gevouwen vellen, een kernbegrip.
Pers – symbool voor het ambachtelijke proces.
Kapitaalband – het kleine detail bovenaan de rug.
Marmerpapier – decoratief papier, vaak aan de binnenkant van de kaft.
Typografie – als je de nadruk wil leggen op de vormgeving van tekst.

Die termen zouden goed in het lijstje passen maar daarvoor moet
ik de beschikbare ruimte (letterlijk en figuurlijk) gaan
opzoeken.
De opmerkingen over de volgorde die daarna volgden gaan daar bij helpen:

Over de volgorde:

Je huidige volgorde is logisch, maar als je een meer poëtische of symbolische opbouw wil, kun je denken aan een volgorde die het proces van boekbinden volgt:

Tekst – het begin, de inhoud.
Papier – de drager.
Afbeeldingen – de verrijking.
Pigmenten – de kleur.
Katernen / Vouwbeen – het vouwen.
Naald en draad – het naaien.
Karton – de structuur.
Linnen / Leer / Zijde – de bekleding.
Goud – de versiering.
Kapitaalband / Marmerpapier – de afwerking.
Pers – het afronden van het ambacht.

In deze lijst zijn 3 termen samengebracht in één:
Linnen / Leer / Zijde – de bekleding.
Nieuw zijn Kapitaalband / Marmerpapier en Pers.

Copilot greep meteen de kans aan om me nog meer te ‘helpen’.
Het ging er van uit dat mijn ‘ode aan boekbinden’
een geschreven tekst zou worden.
Maar mijn idee is om het meer praktisch uit te dragen in
de vorm van de dummy voor Denken over oorlog en vrede / Hugo de Groot.

Maar ik kan Copilot wel een soort van uitleg laten schrijven die ik
dan handgeschreven ga overnemen in het eerste katern.

Dus vroeg ik om een introductie van ongeveer 250 woorden:

Ode aan het Boekbinden – Bladwachters als Bruggen

Deze ode aan het boekbinden bestaat uit een reeks van twaalf katernen, elk gewijd aan een essentieel element van het ambacht. De structuur van het werk is geïnspireerd op het fysieke boek zelf: de katernen zijn met zorg samengesteld, en verbonden door een subtiel maar betekenisvol systeem van bladwachters.

Een bladwachter is hier het eerste woord (of de eerste twee woorden) van elk katern, dat tevens het laatste woord is van het voorgaande. Zo ontstaat een poëtische ketting van begrippen die het boek als object én als proces weerspiegelt. Elk woord verwijst naar een materiaal, gereedschap of idee dat een onmisbare rol speelt in het boekbindproces: van tekst tot vouwbeen, van inhoud tot afwerking.

De gekozen termen zijn:
tekst, papier, karton, afbeeldingen, naald en draad, linnen, leer, zijde, goud, pigmenten, vouwbeen, pers, kapitaalband en marmer(papier).
Ze vormen samen een reis door het boekbindersambacht – van het eerste woord op het blad tot de laatste vouw in de kaft.

Deze vorm nodigt de lezer uit om niet alleen de inhoud te ervaren, maar ook de fysieke overgang tussen de katernen bewust te beleven. De bladwachters fungeren als bruggen: ze verbinden, begeleiden en herinneren ons eraan dat een boek meer is dan tekst – het is een tastbare, gelaagde creatie.

De vinding ‘brugwachters zijn een soort van brug’ beviel me.
Dus ik ga zeker wat doen met deze tekst.

IMG_7122ZwarteAratusKeer6


Denken over oorlog en vrede

Er verschijnt een serie berichten op mijn blog over
het inbinden van het boek ‘Denken over oorlog en vrede’.
Het is een tekst (Iure belli ac pacis) geschreven door
Hugo de Groot die is en nog wordt verspreid door de
Stichting Handboekbinden. Deze versie bestaat uit losse
katernen. Ik ga er een spitselband van maken maar
dat is voor mij een nieuwe werkwijze.
De spitselband is een bindwijze die in de 16e eeuw
is ontwikkeld in Nederland en ook in de 17e eeuw
heel vaak gebruikt werd.
Omdat ik met deze bindwijze geen ervaring heb,
maak ik eerst een dummy: minder katernen, wel
bijna dezelfde afmetingen.
Er zijn al een aantal berichten te vinden op mijn blog
en er zullen er nog meer volgen.

IMG_6942DenkenOverOorlogEnVredeDummyVouwenVouwbeen

Op tafel liggen drie soorten papier: verschillend papier en verschillend van afmeting. Er achter liggen de losse katernen in een bundel. op het papier ligt een vouwbeen. Er zijn een paar bladen gevouwen tot katernen en de ochtendzon scheen over het papier.


IMG_6965DenkenOverOorlogEnVredeDummyVouwenMetDriehoekEnVouwbeen

Dit werkt beter. De vellen vouw ik met een driehoekig metalen lineaal. Daarmee kun je snel het papier goed vouwen. Het vouwbeen gebruik ik om de vouwen extra scherp aan te zetten.


IMG_6966DenkenOverOorlogEnVredeHetPapierDummyKaternen

Het boekblok van de dummy krijgt minder katernen als het uiteindelijke boek. De grootte is wel nagenoeg hetzelfde. Dit is voldoende om te oefenen hoe de katernen te binden op perkament.


IMG_6967DenkenOverOorlogEnVredeHetPapierCremeVoorKaternenWitVoorSchutblad

Aan het boekblok ga ik twee katernen toevoegen die als schutblad gaan dienen. De witte bladen zijn groter dan de katernen van het boekblok. Maar die snij ik op maat.


IMG_6968DenkenOverOorlogEnVredeHetPapierVoorDummyVoorBoekenpers

Dan is dit het resultaat. Gereed om een tijdje in de boekenpers te leggen.


IMG_6984DenkenOverOorlogEnVredeHetPapierVoorDummyNa24UurBoekenpers

Weer uit de boekenpers, zo’n 24 urr later, is dit gereed om de gaten te gaan voorprikken.


Denken over oorlog en vrede: breng harmonie in chaos

In Nederland staan we aan het begin van het Mahler festival.
Een festival in het Concertgebouw in Amsterdam met optredens
van grote orkesten, dirigenten en zangers waar ik tijdens
de corona tijd al een keer van heb kunnen genieten.
Bij wijze van voorpret ben ik al naar de symfonieën
gaan luisteren vandaag.

MahlerFestival1920WillemMengelberg


Toeval bestaat niet.
Net voordat ik dit bericht ging schrijven, luisterde ik
naar de eerste symfonie van Mahler.
Die heeft als bijnaam ‘Titan’ en eerder deze week bekroop
me het gevoel dat de spitselband wel eens een titaans karwei
zou kunnen worden.
Maar dat is overdreven (hoop ik).

De onderwerpen in mijn vorige bericht waren nog niet afgerond
en elk op zich kunnen ze je het gevoel geven dat het allemaal
erg complex is.
Het zijn zeker veel stappen, maar de meesten zijn goed te doen,
zeker als je tijd besteed aan een voorbereiding.

In mijn voorbereiding ben ik in de lijst met 6 onderwerpen
blijven steken bij onderwerp 4.

IMG_6850StichtingHandboekbinden


Welke onderwerpen uit het artikel van Karin Cox in het
magazine van de Stichting Handboekbinden staan nog open?

4 – sla de rug rond;
5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug;
6 – het Duits kapitaal.

Terwijl ik zo bezig was op internet en in de boeken over boekbinden
die ik heb, kwam ik gelukkig ook wat geruststellende
informatie tegen. Want de spitselband is een avontuur met
veel stappen. Dat kan afschrikken.

4 – sla de rug rond

Het wordt al eenvoudiger, als je weet waar je het voor doet.
Althans zo werkt dat bij mij. Ik heb eerder ook ervaren
dat als je een boek bind je een verdikking krijgt in
de rug van het boekblok. Dat is het resultaat van de draad
die je gebruikt bij het binden.
Die verdikking (‘swell’ in het Engels, van opzwellen) zorgt
ervoor dat je boekblok aan de rugzijde breder is dan
de voorkant van het boek.
Het gevolg is dan dat de boekband niet zo mooi aansluit
op je boek. Overdreven krijg je dan dit beeld:

Swell


Dat is niet mooi maar het maakt het boek natuurlijk ook
niet steviger. Door de rug rond te zetten hef je het hoogteverschil
in het boekblok op en zal het resultaat steviger zijn.
Bovendien is dat wel mooi zo’n ronde voorzijde van het boekblok,
al is dat natuurlijk smaak.

Van DAS bookbinding zag ik een mooie video genaamd
‘Rounding and backing’. Met die kennis in het achterhoofd
durf ik het wel aan mijn boekblok rond te gaan zetten.

5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug

De extra stroken perkament en textiel ‘vallen ‘ nu ook op
hun plaats. Die ronde rug kan straks wel wat steun gebruiken
om ook mooi rond te blijven. Zeker als je weet hoe
straks de perkamenten bekleding om het boek gaat.
Bij de spitselband moet de rug veel van de stevigheid
van het boek gaan brengen.

6 – het Duits kapitaal

Dat klinkt ingewikkeld, maar je kunt het ook overslaan.
Of bekijk een video waarin de aanpak wordt uitgelegd.
Zelf keek ik naar een video van weer DAS bookbinding.
De man legt heel goed en rustig uit hoe hij te werk
gaat en laat dat zien. De video is Engelstalig.
Het gaat om een kapitaalband met twee kleuren.
Eerder maakte ik zelf zo iets. Voor een eerste poging
viel het mij niet tegen.

IMG_2920VanDenVosReynaerde

Ik weet het, kan beter en dat ga ik bij het volgende boek dan ook doen 🙂


Intussen heb ik wel besloten om voor het boekblok eerst
een dummy te maken. Vooral om oude kennis en vaardigheden
weer even wakker te schudden.
Het perkament dat ik heb is voldoende voor 1 boek,
niet voor twee. Maar de stappen tot en met onderwerp 5 of 6
in dit bericht dat gaat wel lukken.

IMG_6851StichtingHandboekbindenKarinCoxSpitselband


Van kettingsteek tot Duits kapitaal

Een beetje te optimistisch dacht ik dat ik de laatste
krenten uit het eerste artikel van Karin Cox kon gaan
verzamelen.
Helaas er staan daar nog een aantal onderwerpen die
extra aandacht nodig hebben.
Of ik alle onderwerpen in één bericht kan behandelen,
weet ik niet. Maar ik heb nu in ieder geval een
compleet overzicht voor artikel 1:

1 – kettingsteek;
Ik heb het hele artikel nog eens gelezen en heb tot nu toe
niet stilgestaan bij het begrip ‘kettingsteek’ en dat is wel
nodig want ik gebruik die zelf bijna niet.

2 – samenhang van achtersteeksel/lange binding;

3 – het naaien;
Het naaien is een centrale handeling van de boekbinder.
Hier gaat het specifiek om rondslag, kettingsteek en de
mysterieuze instructie:
‘Steek aan de staart door het eerste naaigat naar binnen’.
Dat vraagt om verduidelijking.
Mevr. Cox verwijst daar als teaser nog naar twee termen, ‘alternerend
naaien’ bij dikke boeken en ‘wisselnaaien’ of ‘half uit naaien’
bij dunne, waar ik nog eens wat onderzoek naar moet doen.

4 – sla de rug rond;
Omdat ik hier geen ervaring mee heb, verdient dit extra aandacht.

5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug;

6 – het Duits kapitaal.

Het kapitaal, dat meestal kleurige strookje dat je aan de kant van
de rug ziet, aan de boven- en onderkant van een boekblok, een
beetje tussen het boekblok en de boekband in, dat kapitaal kun je
overslaan. Maar het geeft wel iets extra’s aan een boek.

Laat ik het lijstje van boven naar beneden doorlopen.

1 – Kettingsteek

‘Kneep en binding’ helpt weer. Er bestaan meerdere uitvoeringen van
de kettingsteek maar degene die hier nodig is heet in het naslagwerk
‘de doorlopende kettingsteek’.
Het is het eenvoudigst voor mij om de definitie maar even over te nemen:

“korte steek waarbij het garen tussen uit- en intreden (in hetzelfde of
in een ander katern) onder het op die naaipositie aanwezige garen
van een eerdere naaitoer doorgaat (een lus maakt)”

‘Kneep en binding’ geeft sluitende definities, dat wil zeggen dat de
definities alle situaties moeten ondersteunen. Dan krijg je soms een
ingewikkelde zin voor iets dat eigenlijk heel vanzelfsprekend is.

In de definitie mis ik een beetje het doel van de kettingsteek:
daar waar andere steken vooral de losse vellen papier van één katern
bij elkaar gaan houden, gaat de kettingsteek een verbinding leggen
met een voorgaand en volgend katern.

Pagina 38 is de eerste plaats waar je de kettingsteek vindt, onder 32.7.
De overige 10 plaatsen in tekst en index voegen voor nu weinig toe.

Wil je de kettingsteek (chain stitch) in actie zien?
Online zijn verschillende video’s beschikbaar die deze techniek illustreren.
Je zult verschillende varianten vinden,
bijvoorbeeld als onderdeel van borduurtechnieken en op sites
voor creatief boekbinden. Die zaken zijn gerelateerd maar net niet
precies wat hier nodig is. Op de website van iBookbinding vond
ik wel een video die een goed beeld geeft:
Bookbinding Tutorial Part 2B geeft een goed beeld.

2 – Samenhang van achtersteeksel/lange binding

Het lijkt niet meer en minder te zijn dan een extra versteviging
tussen de binding en het boekblok. Het begrip komt niet voor
in ‘Kneep en binding’. Eventuele overtollige stukjes van het
achtersteeksel worden later weggesneden. Dus het bedekt de breedte
van het boekblok maar niet meer of minder.

3 – Het naaien.

‘Steek aan de staart door het eerste naaigat naar binnen’.
Het eerste naaigat bevindt zich aan de boven- of onderkant
van het boek, afhankelijk van waar je normaal begint.
Het naaien kan immers in beide richtingen gebeuren.
Het is het gat dat op de plaats zit waar de kettingsteek gaat komen.
De enige reden die ik kan bedenken om daar te beginnen is dat je er
zo voor zorgt dat er een uiteinde van het garen aan de buitenkant
van het boekblok blijft. Met dat uiteinde ga je de eerste twee
katernen die je gaat binden, aan elkaar maken.

‘Alternerend naaien’ en ‘wisselnaaien’ zijn beide methodes
die gedeeltes van de techniek overslaan of zelfs verdelen
over twee katernen. In beide gevallen zal de naaidraad
minder verdikking in de rug veroorzaken.

De eerste 3 van de 6 onderwerpen zijn in dit bericht aan de orde
geweest.
De volgende drie volgen later en dan heb ik deze onderwerpen nog
niet vergeleken met wat Peter Goddijn er over zegt.
Tot binnenkort.

Denken over oorlog en vrede

Vierhonderd jaar geleden verscheen het boek ‘Denken over oorlog en vrede’
dat geschreven werd door Hugo de Groot.
Zijn werk is in de huidige instabiele wereldpolitiek nog steeds actueel en
daarom is het een goede reden zijn boek in te binden.

Als mogelijke bindmethode werd door Stichting Handboekbinden de ‘spitselband’
voorgesteld door twee artikelen van de hand van Karin Cox.
Mevrouw Cox verwijst naar een beschrijving van Peter Goddijn in zijn boek
‘Westerse boekbindtechnieken van de Middeleeuwen tot heden’.

In een serie blogberichten probeer ik te doorgronden wat dat is
‘een spitselband’ en hoe het bindproces in elkaar steekt.
Dat doe ik voordat ik aan het binden ga beginnen.
Daarvoor loop ik de stappen die Cox en Goddijn aandragen door en
probeer ze te begrijpen.
Daarna besluit ik wat ik wel en niet ga doen.

Laat ik deze keer eens beginnen bij het woord ‘spitsel’, daar
zit misschien iets in van het woord ‘spits’?

‘Spitsel’ volgens het Groot woordenboek der Nederlandse taal:

patroon voor kantwerksters

Je snapt dat deze betekenis niet de betekenis is
die schuilt achter de term ‘Spitselband’.
Of toch?

Nog eens verder zoeken.

‘Kneep en binding’ biedt een oplossing.
Als je zoekt in het document komt het woord op 2 pagina’s voor waarvan
één in het overzicht Nederlandse termen (index).
In de tekst komt het woord ‘spitsel’ voor in een soort van bijrol.
Bij 52.8 (op pagina 69), onder onderwerp 52 worden ‘omslagen’ besproken.
Bij 52.8 betreft het een verklaring van de ‘doorgehaalde binding’:

“binding die dichtbij het scharnier tussen rug en plat door een doorboring (spleet) in omslag of bekleding naar buiten treedt en zeer dicht daarbij door een tweede doorboring weer naar binnen”.

Okay, dat helpt enorm om te begrijpen wat een spitselband eigenlijk is.
Je bindt de katernen aan elkaar en aan stroken perkament die later
door de boekband naar buiten gaan en meteen weer naar binnen.
Als je dat een beetje aantrekt dan helpt de stug- en stijfheid van het perkament
om een boek te binden zonder (veel) lijm te gebruiken (denk ik).

Om dan te vervolgen met:

“Vaak wordt slechts een smal deel van de binding doorgehaald (dit smalle deel heet spitsel);”

Nu zijn we er.
Er staat ook een tekening bij die dit verduidelijkt.

WKGnirrepJPGumbertJASzirmaiKneepEnBindingEenTerminologieVoorDeBeschrijvingVanDeConstructiesVanOudeBoekbandenDoorgehaaldeBinding

Deze tekening komt uit: WK Gnirrep, JP Gumbert, JA Szirmai, Kneep en Binding – Een terminologie voor de beschrijving van de constructies van oude boekbanden, de tekeningen zijn van JA SZirmai. Je ziet, te beginnen links, de katernen, de kettingsteek, een spitsel – meegebonden en gevouwen naar de vorm van het boekblok en dan rechts de perkamenten bekleding waar de spilsel doorgehaald is.


Okay, nu snap ik beter wat ik ga maken.
Ik heb al eens een band gemaakt waarbij de perkamenten stroken, gedraaid
als veters, door de band werden gehaald en op de rug werden gebonden.
Dit lijkt me een soort ‘verbeterd model’.

Ik zeg niet dat als ik het begrijp wat ik moet maken, ik het ook kan maken,
maar de kans van slagen neemt wel toe.

Wat zeggen Cox en Goddijn over hoe je de spitsels moet maken?

Onder het kopte ‘nodig’ noemt ze ‘stroken soepel perkament voor de bindingen’.
Verderop in de tekst krijg je meer detailinformatie die ik al een keer vermelde.
Samenvattend: drie stroken van 1 cm breed en 20 cm lang en de
‘achtersteeksels’ zijn 1 cm breed en 4,5 cm breed.
De 4,5 cm is waarschijnlijk mede afhankelijk van de breedte van de rug.
De 15 katernen zijn waarschijnlijk 3,5 cm breed (?).
Mijn 20 katernen zijn bijvoorbeeld ruim 4 cm.

In het tweede artikel staat dan nog:

‘Rijg de spitsels door de gleuven. Knip hiervoor de uiteinden van de spitsels schuin af.’

De tekst maakt duidelijk dat de spitsels door het perkament van de boekband zal worden geregen aan zowel de vóór- als achterkant van het boek.

De tekst van Goddijn zegt op pagina 155:

‘8 stroken kalfsperkament van 1 cm breed en twintig cm langer dan het boek(blok, aanvulling Argus) dik is en waaraan aan één zijde een punt geslepen is’

Maar ook bij Goddijn worden de spitsels later nog smaller gesneden
aan de uiteinden. Ook hier gebeurt dit aan vóór- en achterzijde.

Intussen is mij in beide teksten al duidelijk geworden dat
er naast de spitsels en de boekband nog meer perkament
nodig is!

Maar daarover later.

AI (Copilot) geeft aan dat mijn tekst zekerder mag overkomen.
Ik gebruikt ‘waarschijnlijk’ en ‘denk ik’ maar dat doe ik bewust.
Zelf heb ik dit boek nog nooit gemaakt dus pas over een tijd,
als mijn exemplaar is ingebonden, kan ik deze tekst nog een keer
schrijven met meer zelfverzekerdheid en overtuiging.
Vandaag is dit nog steeds een verslag van mijn voorbereiding.

En de titel is natuurlijk niet spannend genoeg 🙂

Denken over oorlog en vrede

Voor het boek van Hugo de Groot dat ik wil gaan inbinden
in een binding genaamd: spitselband, heb ik textiel nodig
om de rug te versterken.
Peter Goddijn noemt het ‘Overlijmstroken’ en Karin Cox
spreekt van ‘shirting’.

Dus ik ben vanochtend op de weekmarkt op zoek geweest naar textiel.
Meestal bebruik ik voor mijn boeken een gaas.
Moderner materiaal voor moderne boeken.
Maar om de 400 jaar oude tekst op een 16e/17e eeuwse manier
in te binden kan ik ook wel eens een stuk textiel kopen: popeline.

IMG_6834Shirting


Denken over oorlog en vrede: wel/geen naaibank

In een paar berichten probeer ik te doorgronden hoe ik het
boek ‘Denken over oorlog en vrede’ het best kan gaan inbinden.
Daarbij lees ik het artikel van Karin Cox in het magazine
van de Stichting Handboekbinden over de spitselband.
Daarnaast lees ik de beschrijving van deze band in het boek
van Peter Goddijn ‘Westerse boekbindtechnieken van de Middeleeuwen tot heden’.

Eén zin in het artikel van Karin Cox sprong mij in het oog:

‘Het boekblok wordt zonder naaibank met een rondslag op de perkamenten bindingen genaaid met bij het eerste en laatste (schutblad)katern een extra naaisteekje door de binding heen’.

Een lange zin met erg veel informatie.
Eerst viel me de opmerking over het naaibankje niet op.
Mijn oog viel vooral op ‘rondslag’, ‘perkament’ en
‘extra naaisteekje door de binding heen’.

Rondslag (en de varianten er op) staan gelukkig correct beschreven
als een naaisteek in ‘Kneep en binding’, pagina 38 en verder.
Daar is sprake van ‘enkele rondslag’, ‘dubbele rondslag’ en
bijvoorbeeld ‘spaarslag’.
Dit boek is als lid van Stichting Handboekbinden te raadplegen op hun website.

KneepEnBindingRondslagPagina38

Kneep en binding, pagina 38. Hier zie je het begin van de toelichting van het begrip ‘Rondslag’. De afbeelding legt goed uit wat er met rondslag bedoeld wordt, denk ik.


Als ik een bandzetter ga maken dan is het naaien van de katernen
eigenlijk het stevig aan elkaar rijgen met naaigaren,
van de verschillende bladen papier en de katernen aan elkaar.
Bij de rondslag verbind je de bladen papier en katernene ook
nog eens aan stroken perkament door de draad rond de strook
perkament te slaan. Zie afbeelding hierboven.

Perkament, voor alle duidelijkheid, volgens Co-Pilot maak je het zo:

Perkament maken begint met het schoonmaken van een dierlijke huid, gevolgd door ontharen, weken in kalkwater, schrapen, strekken, drogen op een raamwerk en polijsten tot een glad oppervlak. Handmatig vakmanschap!

Dus perkament is een dierenhuid, een soort van broertje van leer.

Extra naaisteekje.
Bij het artikel van Karin Cox staat een foto waarop goed te zien is
wat dat extra naaisteekje betekent.
In het midden van de perkamenten strook waarop de katernen genaaid zijn
zie je het extra gat. Bij het eerste en laatste katern zie je midden
van de strook nog een gat waar daar de draad door gaat.
Er staat in het artikel ook een schema waarop te zien is hoe
een rondslag wordt gemaakt en hoe een rondslag met een extra naaisteekje werkt.

MagazineStichtingHandboekbindenExtraNaaisteekjeFoto

Een van de mooie foto’s bij het artikel in het magazine van Stichting Handboekbinden. De foto’s in het artikel (en dus ook deze) zijn van Marijke Bell-van Eerd.

Dus het extra naaisteekje is nog een extra element bij het
aan elkaar verbinden van bladen papier, de katernen en de stroken perkament.
Je maakt hierbij, speciaal voor dit exemplaar van het boek,
als het ware een stramien tegen/met de rug.
Dat stramien gaat stevigheid geven aan het boekblok en
gaat helpen om het boekblok aan de boekband vast te maken.

Maar het leukste vond ik de opmerking ‘Het boekblok wordt zonder naaibank’.
Zonder naaibank, waarom?
Het boek van Peter Goddijn geeft daar een antwoord op,
misschien niet ‘het’ antwoord, maar wel een hele nieuwe blik
op boekbinden voor mij.
Op pagina 155 van het boek ‘Westerse boekbindtechnieken….’ staat:

‘Het boek wordt genaaid volgens een methode zoals deze vanaf de 17e tot de 19e eeuw werd toegepast. Er werd niet met een naaibank gewerkt.’

Die manier beschrijft vervolgens Godd\dijn en, in mijn woorden,
is een methode waarbij je als boekbinder een soort van naaibank zelf maakt.
Een plank met gaatjes (4 gaten voor het model dat Peter Goddijn beschrijft,
op juiste afstand). In die gaatjes plaats je 4 stukken ijzerdraad
(een lange spijker kan ook).
Tegen die stevige ijzerdraad plaats je later de katernen met hun rug
om de katernen te naaien.
De eenvoudige naaiplank schetst Peter Goddijn in zijn boek.
Dat ziet er dan als volgt uit:

IMG_6813PeterGoddijnWesterseBoekbindtechniekenPagina155

Peter Goddijn, Westerse boekbindtechnieken van de Middeleeuwen tot heden, pagina 155. Op de tekening lijkt hij lange spijkers te rekenen, daartegen de stroken perkament waar het laatste katern op ligt. Bij het binden van een boek begin je bij het laatste katern en werk je vervolgens naar het eerste katern toe.


Maar waarom?
Op pagina 168 geeft Peter Goddijn de reden:

‘De katernen werden niet met behulp van een naaibank genaaid. Het opspannen nam teveel tijd in beslag en was daarom te duur voor deze goedkope bindmethode ‘.

Goedkoop, een heel Hollandse reden dus.

Eerlijk gezegd denk ik dat ik toch mijn naaibankje ga gebruiken.
De methode die Peter Goddijn beschrijft is sympathiek maar
ik vrees dat dit avontuur voor mij al ingewikkeld genoeg is.
Maar ik ben nog niet begonnen, dus wie weet….

Ook bij deze tekst heeft Co-Pilot geholpen.
Als ik een tekst helemaal over neem van Co-Pilot (zoals bij het
maken van perkament) dan staat dat er bij. Ik gebruik Co-Pilot
vooral om de structuur van het bericht te verbeteren.

Denken over oorlog en vrede

Om te beginnen heb ik mijn versie van het boek in losse katernen
onder de boekenpers gelegd. Niet in de boekenpers, maar eronder.
Het boek is groot, de bruto maten (de katernen zijn nog niet
op maat gesneden, dat doe je pas later) zijn ongeveer 30 hoog en
21 breed. Dat past wel in de pers maar de katernen lijken al
behoorlijk geperst en de gietijzeren pers geeft uit zich zelf
al heel wat druk.

Het zijn 19 katernen: 18 daarvan zijn bedrukt, één katern is
onbedrukt en bestaat uit 4 dubbelbladen.
Dat is later nog van belang.

Het eerste wat ik doe is de teksten lezen. Ik begin met de
tekst van Karin Cox.

Die tekst is bedoeld om een boekmodel te maken (een boek met
onbedrukte, lege pagina’s om te oefenen). Daar heb ik niet voldoende
perkament voor. Maar ik gebruik haar beschrijving en die van
Peter Goddijn om er voor te zorgen dat ik de aanpak begrijp.

Mevr. Cox vertrekt van vellen papier die ongeveer dezelfde maten
hebben als het boek wat ik wil maken:
13 + 2 katernen van Bruto 18 bij 12,5 centimeter (netto 17 bij 12)
De 2 katernen die ik apart vermeld zijn schutbladen.

Dus is ga een boek maken met 18 + 2 katernen van 25 bij 17.
De 2 katernen zijn schutbladen. Die maak ik door het 19e katern
van 4 dubbelbladen om te zetten naar 2 katernen met elks 2 dubbelbladen.

Dat klinkt misschien ingewikkeld maar is eenvoudig.
Het 19e katern ziet er zo uit:

IMG_6792DenkenOverOorlogEnVredeSchutbladkatern

Dit is het schutbladkatern zoals ik het kocht als onderdeel van het boek in losse katernen bij Stichting Handboekbinden.

IMG_6793DenkenOverOorlogEnVredeKatern1BladBrederDanHetAnder

Zoals alle dubbelgevouwen katernen is één kant breder dan de ander. Het onderste deel steekt dan ook bijna een centimeter uit.

IMG_6794DenkenOverOorlogEnVrede!Katern4Dunnelbladen

Als ik het katern helemaal openvouw dan zie je 4 delen, met elk in het midden een sterke top- of dalvouw. In jargon 4 dubbelbladen. Voor het schutbladkatern zijn slechts 2 dubbelbladen nodig. Daarom kan je hier eenvoudig 2 katernen van maken.

IMG_6795DenkenOverOorlogEnVredeEenKantGeperforeerd

Eén vouw is ‘geperforeerd’.

Met de hand kon ik van 1 katern er eenvoudig 2 maken.

IMG_6796DenkenOverOorlogEnVrede2Katernen

De twee katernen. Boven opgevouwen en onder opengevouwen.


Het uitgangspunt van mijn boek is, op aantal katernen en afmeting na,
verder hetzelfde als in het artikel.

UitgangspuntKaternen01

Twintig katernen, liggend op elkaar met de rug naar je toe. Het onderste en bovenste katern zijn onbedrukte, schutbladkaternen.


Mevr. Cox spreekt van drie bindingen, drie sets van stroken perkament:
– drie lange stroken (1 cm breed, 20 cm langer dan dikte boekblok)
– drie achtersteeksels (term van De Bray) (1 cm breed ongeveer 4,5 cm lang)

Het idee is dat de katernen samen met de stroken perkament genaaid worden.

Daarvoor verdeel je de rug van het boekblok in vier gelijke delen.

UitgangspuntKaternen02 VerdeelIn4

Als ik ga naaien dan komen daar, op de blauwe lijn, de stroken perkament.

UitgangspuntKaternen03 Perkament

De gaten om te kunnen naaien bevinden zich ongeveer op de plaats
van de rode stippen. Let op de schutbladkaternen hebben extra gaten (groen):

UitgangspuntKaternen04 Prikgaten

In een volgend bericht eens gaan zien hoe Peter Goddijn
dit eerste deel van het artikel aanpakt.

Denken over oorlog en vrede

Terwijl ik even moet wachten op het vastnaaien van de verschillende
losse elementen op de theedoek begin ik aan een nieuw boek.
De theedoek gaat dienen als boekbandbekleding voor het Boekenweekgeschenk
van 2025: De Krater van Gerwin van der Werf.
Het nieuwe boek is ‘Denken over oorlog en vrede’.

IMG_6789DenkenOverOorlogEnVredePerkamentEnBoek

Perkament en boek.


Bij het binden van dit bijzondere boek sta ik voor een aantal uitdagingen:
– het is het grootste boek dat ik ingebonden heb
(zeg maar 17 cm breed en 25 cm hoog)
– het wordt een oude Nederlandse binding: de spitselband
– het wordt een perkamenten band
– ik ga de beschrijving daarvoor volgen van Karin Cox
(magazine van Stichting Handboekbinden, nummer 3 van 2024
en nummer 1 van 2025) en de beschrijving van Peter Goddijn,
pagina 154 – 161 van het boek: ‘Westerse boekbindtechnieken
van de Middeleeuwen tot heden’)
– heel praktisch: ik vermoed dat het dikke boek niet in 1 keer
in mijn snijmachine past
– ik heb nog 2 resten perkament gevonden in mijn voorraad en
hoop het boek daarmee te kunnen maken
– mijn ervaring met het boek van Peter Goddijn (en met andere
boeken over boekbinden) is, dat ik de tekst wel een aantal keren
moet lezen om hem te begrijpen.
De schrijvers weten vaak zo goed hoe de betreffende binding
gemaakt moet worden, dat ze vergeten hoe het voor een beginner is.

‘Denken over oorlog en vrede’ is een uitgave in losse katernen
van de Stichting Handboekbinden.

De aankondiging van het boek stond in het magazine van de Stichting,
nummer 3 van 2024.
Mijn exemplaar zal te laat gereed zijn voor de tentoonstelling
in het Slot Loevestein, later dit jaar.
Op die tentoonstelling zullen exemplaren van collega binders te zien zijn.
De aanleiding van de tentoonstelling en de uitgave van het boek
is het feit dat het in 2025 400 jaar geleden is dat het boek
‘Iure belli ac pacis’ van Hugo de Groot verscheen.

Wikipedia:

De iure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede) is een boek van Hugo de Groot uit 1625. In dit boek wordt beschreven wanneer een staat of soeverein vorst het recht heeft om een andere staat of soeverein vorst aan te vallen, en op welke manier dat dient te gebeuren. Het is oorspronkelijk in het Latijn geschreven, zoals in die tijd gebruikelijk was.

De serie:

Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland is een twintigdelige boekenserie, tussen 1986 en 1993 verschenen bij uitgeverij Ambo. De serie stond onder redactie van Michael Petry en Jan Sperna Weiland, beiden hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en vanaf 1990 ook van de latere bijzonder hoogleraar aldaar Henri Krop.

Elk deel van de serie is gewijd aan een voor een bepaalde periode en stroming belangrijke Nederlandse wijsgeer, van wie een tekst of een bloemlezing uit zijn werk werd opgenomen. De delen zijn telkens verzorgd door een ter zake kundige, die het werk heeft ingeleid en van commentaar voorzien.

De uitgave van de Stichting Handboekbinden betreft deel 8
van de serie Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland.
Dit boek uit 1991 is verzorgd door en voorzien van een inleiding en
annotatie door A.C. Eyffinger en B.P. Vermeulen.

Ard van der Steur (advocaat en onder andere voormalig minister van Justitie)
gaf aan boekbanden voor zich te zien ‘met prikkeldraad, of brandvlekken, of
kogelgaten’ en daar kan ik me wel wat bij voorstellen.
Maar ik kies de ‘eenvoudige’ spitselband omdat die band ontwikkeld is
in de tijd waarin de tekst geschreven werd en een soort van
Nederlandse achtergrond heeft.

Een heel verhaal, maar dat geeft het boek een beetje een plaats
in de Nederlandse geschiedenis.

Naast de technische aspecten van het boekbinden, zijn er ook historische
aanleidingen die dit project extra betekenis geven. Eén noemde ik al:
het is 400 jaar geleden dat het boek verscheen.
Maar de actualiteit van 2025 (de Russische oorlog tegen Oekraïne,
de Amerikaanse agressie rond de Golf van Mexico en Groenland,
de wereldwijde handelsconflicten, de Chinese agressie richting Taiwan)
onderstreept het belang van dit werk van Hugo de Groot.
Dat verdient een mooie binding en die ga ik proberen te maken.