Bindend verleden: een boekbindproject rond Hugo de Groot

In een serie berichten neem ik je mee op mijn boekbindavontuur.
Daarbij volg ik de Stichting Handboekbinden die het initiatief nam voor
een bijzonder boekbindtraject. Alle leden en belangstellenden kunnen meedoen.
Natuurlijk kozen ze er voor een boek in losse katernen beschikbaar
te maken rond een belangrijk historisch boek dat vandaag nog
steeds actueel is. Het project zal worden afgerond met een tentoonstelling
van alle handgebonden boeken in Rijksmuseum Slot Loevestein.

Het boek verschijnt ter gelegenheid van het feit dat in 2025 het
400 jaar geleden is dat het boek ‘de iure belli ac pacis’ van
Hugo de Groot verscheen.
Deze Nederlandse denker, over onder andere recht, schreef dit boek en
vanwege de grote invloed van het boek op ons denken over de
juridische kant van oorlog en vrede, werd dit in 1991 als deel 8 opgenomen
in de serie ‘Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland’.
De uitgave die ik wil gaan inbinden en die in losse katernen te koop is
bij de Stichting Handboekbinden, is verzorgd door en voorzien van
inleiding en annotaties door A.C. Eyffinger en B.P. Vermeulen.

Dus een dik en groot boek met een belangrijke inhoud.
Ik koos er voor om als bindwijze de ‘Spitselband’ te gebruiken.
Deze bindwijze was populair in oa Nederland in de 16e en
17e eeuw.

Omdat ik deze manier van binden niet eerder heb toegepast besloot ik
eerst een dummy te maken. De katernen zijn daarvoor gereed.
De spitsels en de ‘achtersteeksels’ zijn uit perkament gesneden en
de eerste katernen zijn al ingebonden met kettingsteek en rondslag.

Tijd om deze eerste stap in het inbinden af te ronden.
Het meest interessante deel voor mij was het laatste katern. In
dit geval is dat een schutbladkatern.
Bij beide schutbladkaternen wordt de rondslag iets anders uitgevoerd.
Deze keer ga ik niet zomaar rond de perkamenten spitsel maar begin je
door met de naald midden door achtersteeksel en spitsel te gaan.
Het geeft je de kans om de dikte van het boekblok vast te zetten
en om op een stevige manier het inbinden af te ronden.

Het afronden van deze eerste stap, zag er in foto’s als volgt uit:

IMG_7295DenkenOverOorlogEnVredeInbindenIMG_7296DenkenOverOorlogEnVredeInbindenIMG_7297DenkenOverOorlogEnVredeInbindenIMG_7298DenkenOverOorlogEnVredeInbindenSpitselVoorprikkenIMG_7299DenkenOverOorlogEnVredeInbindenStapEenGereed

Bij het laatste katern ging het helaas mis. Ik trok te hard en op de verkeerde manier aan het garen, met als gevolg dat de draad het katern een stuk inscheurt. Dat ziet er niet mooi uit en je verliest ook een beetje stevigheid. Maar het zorgt er niet voor dat ik niet verder kan. Dus op naar de volgende stap.


Aan mij de taak om het artikel van Karin Cox weer te vervolgen
en de inhoud ervan te vergelijken met het hoofdstuk van Peter Goddijn.
Zij zijn de twee bronnen waar ik me op baseer.
Natuurlijk lees je daar binnenkort weer over hier op mijn blog waarbij
ik de vergelijking tussen beide bronnen uitdiep.

Denken over oorlog en vrede

Voor het boek van Hugo de Groot dat ik wil gaan inbinden
in een binding genaamd: spitselband, heb ik textiel nodig
om de rug te versterken.
Peter Goddijn noemt het ‘Overlijmstroken’ en Karin Cox
spreekt van ‘shirting’.

Dus ik ben vanochtend op de weekmarkt op zoek geweest naar textiel.
Meestal bebruik ik voor mijn boeken een gaas.
Moderner materiaal voor moderne boeken.
Maar om de 400 jaar oude tekst op een 16e/17e eeuwse manier
in te binden kan ik ook wel eens een stuk textiel kopen: popeline.

IMG_6834Shirting


Denken over oorlog en vrede: wel/geen naaibank

In een paar berichten probeer ik te doorgronden hoe ik het
boek ‘Denken over oorlog en vrede’ het best kan gaan inbinden.
Daarbij lees ik het artikel van Karin Cox in het magazine
van de Stichting Handboekbinden over de spitselband.
Daarnaast lees ik de beschrijving van deze band in het boek
van Peter Goddijn ‘Westerse boekbindtechnieken van de Middeleeuwen tot heden’.

Eén zin in het artikel van Karin Cox sprong mij in het oog:

‘Het boekblok wordt zonder naaibank met een rondslag op de perkamenten bindingen genaaid met bij het eerste en laatste (schutblad)katern een extra naaisteekje door de binding heen’.

Een lange zin met erg veel informatie.
Eerst viel me de opmerking over het naaibankje niet op.
Mijn oog viel vooral op ‘rondslag’, ‘perkament’ en
‘extra naaisteekje door de binding heen’.

Rondslag (en de varianten er op) staan gelukkig correct beschreven
als een naaisteek in ‘Kneep en binding’, pagina 38 en verder.
Daar is sprake van ‘enkele rondslag’, ‘dubbele rondslag’ en
bijvoorbeeld ‘spaarslag’.
Dit boek is als lid van Stichting Handboekbinden te raadplegen op hun website.

KneepEnBindingRondslagPagina38

Kneep en binding, pagina 38. Hier zie je het begin van de toelichting van het begrip ‘Rondslag’. De afbeelding legt goed uit wat er met rondslag bedoeld wordt, denk ik.


Als ik een bandzetter ga maken dan is het naaien van de katernen
eigenlijk het stevig aan elkaar rijgen met naaigaren,
van de verschillende bladen papier en de katernen aan elkaar.
Bij de rondslag verbind je de bladen papier en katernene ook
nog eens aan stroken perkament door de draad rond de strook
perkament te slaan. Zie afbeelding hierboven.

Perkament, voor alle duidelijkheid, volgens Co-Pilot maak je het zo:

Perkament maken begint met het schoonmaken van een dierlijke huid, gevolgd door ontharen, weken in kalkwater, schrapen, strekken, drogen op een raamwerk en polijsten tot een glad oppervlak. Handmatig vakmanschap!

Dus perkament is een dierenhuid, een soort van broertje van leer.

Extra naaisteekje.
Bij het artikel van Karin Cox staat een foto waarop goed te zien is
wat dat extra naaisteekje betekent.
In het midden van de perkamenten strook waarop de katernen genaaid zijn
zie je het extra gat. Bij het eerste en laatste katern zie je midden
van de strook nog een gat waar daar de draad door gaat.
Er staat in het artikel ook een schema waarop te zien is hoe
een rondslag wordt gemaakt en hoe een rondslag met een extra naaisteekje werkt.

MagazineStichtingHandboekbindenExtraNaaisteekjeFoto

Een van de mooie foto’s bij het artikel in het magazine van Stichting Handboekbinden. De foto’s in het artikel (en dus ook deze) zijn van Marijke Bell-van Eerd.

Dus het extra naaisteekje is nog een extra element bij het
aan elkaar verbinden van bladen papier, de katernen en de stroken perkament.
Je maakt hierbij, speciaal voor dit exemplaar van het boek,
als het ware een stramien tegen/met de rug.
Dat stramien gaat stevigheid geven aan het boekblok en
gaat helpen om het boekblok aan de boekband vast te maken.

Maar het leukste vond ik de opmerking ‘Het boekblok wordt zonder naaibank’.
Zonder naaibank, waarom?
Het boek van Peter Goddijn geeft daar een antwoord op,
misschien niet ‘het’ antwoord, maar wel een hele nieuwe blik
op boekbinden voor mij.
Op pagina 155 van het boek ‘Westerse boekbindtechnieken….’ staat:

‘Het boek wordt genaaid volgens een methode zoals deze vanaf de 17e tot de 19e eeuw werd toegepast. Er werd niet met een naaibank gewerkt.’

Die manier beschrijft vervolgens Godd\dijn en, in mijn woorden,
is een methode waarbij je als boekbinder een soort van naaibank zelf maakt.
Een plank met gaatjes (4 gaten voor het model dat Peter Goddijn beschrijft,
op juiste afstand). In die gaatjes plaats je 4 stukken ijzerdraad
(een lange spijker kan ook).
Tegen die stevige ijzerdraad plaats je later de katernen met hun rug
om de katernen te naaien.
De eenvoudige naaiplank schetst Peter Goddijn in zijn boek.
Dat ziet er dan als volgt uit:

IMG_6813PeterGoddijnWesterseBoekbindtechniekenPagina155

Peter Goddijn, Westerse boekbindtechnieken van de Middeleeuwen tot heden, pagina 155. Op de tekening lijkt hij lange spijkers te rekenen, daartegen de stroken perkament waar het laatste katern op ligt. Bij het binden van een boek begin je bij het laatste katern en werk je vervolgens naar het eerste katern toe.


Maar waarom?
Op pagina 168 geeft Peter Goddijn de reden:

‘De katernen werden niet met behulp van een naaibank genaaid. Het opspannen nam teveel tijd in beslag en was daarom te duur voor deze goedkope bindmethode ‘.

Goedkoop, een heel Hollandse reden dus.

Eerlijk gezegd denk ik dat ik toch mijn naaibankje ga gebruiken.
De methode die Peter Goddijn beschrijft is sympathiek maar
ik vrees dat dit avontuur voor mij al ingewikkeld genoeg is.
Maar ik ben nog niet begonnen, dus wie weet….

Ook bij deze tekst heeft Co-Pilot geholpen.
Als ik een tekst helemaal over neem van Co-Pilot (zoals bij het
maken van perkament) dan staat dat er bij. Ik gebruik Co-Pilot
vooral om de structuur van het bericht te verbeteren.

Denken over oorlog en vrede

Om te beginnen heb ik mijn versie van het boek in losse katernen
onder de boekenpers gelegd. Niet in de boekenpers, maar eronder.
Het boek is groot, de bruto maten (de katernen zijn nog niet
op maat gesneden, dat doe je pas later) zijn ongeveer 30 hoog en
21 breed. Dat past wel in de pers maar de katernen lijken al
behoorlijk geperst en de gietijzeren pers geeft uit zich zelf
al heel wat druk.

Het zijn 19 katernen: 18 daarvan zijn bedrukt, één katern is
onbedrukt en bestaat uit 4 dubbelbladen.
Dat is later nog van belang.

Het eerste wat ik doe is de teksten lezen. Ik begin met de
tekst van Karin Cox.

Die tekst is bedoeld om een boekmodel te maken (een boek met
onbedrukte, lege pagina’s om te oefenen). Daar heb ik niet voldoende
perkament voor. Maar ik gebruik haar beschrijving en die van
Peter Goddijn om er voor te zorgen dat ik de aanpak begrijp.

Mevr. Cox vertrekt van vellen papier die ongeveer dezelfde maten
hebben als het boek wat ik wil maken:
13 + 2 katernen van Bruto 18 bij 12,5 centimeter (netto 17 bij 12)
De 2 katernen die ik apart vermeld zijn schutbladen.

Dus is ga een boek maken met 18 + 2 katernen van 25 bij 17.
De 2 katernen zijn schutbladen. Die maak ik door het 19e katern
van 4 dubbelbladen om te zetten naar 2 katernen met elks 2 dubbelbladen.

Dat klinkt misschien ingewikkeld maar is eenvoudig.
Het 19e katern ziet er zo uit:

IMG_6792DenkenOverOorlogEnVredeSchutbladkatern

Dit is het schutbladkatern zoals ik het kocht als onderdeel van het boek in losse katernen bij Stichting Handboekbinden.

IMG_6793DenkenOverOorlogEnVredeKatern1BladBrederDanHetAnder

Zoals alle dubbelgevouwen katernen is één kant breder dan de ander. Het onderste deel steekt dan ook bijna een centimeter uit.

IMG_6794DenkenOverOorlogEnVrede!Katern4Dunnelbladen

Als ik het katern helemaal openvouw dan zie je 4 delen, met elk in het midden een sterke top- of dalvouw. In jargon 4 dubbelbladen. Voor het schutbladkatern zijn slechts 2 dubbelbladen nodig. Daarom kan je hier eenvoudig 2 katernen van maken.

IMG_6795DenkenOverOorlogEnVredeEenKantGeperforeerd

Eén vouw is ‘geperforeerd’.

Met de hand kon ik van 1 katern er eenvoudig 2 maken.

IMG_6796DenkenOverOorlogEnVrede2Katernen

De twee katernen. Boven opgevouwen en onder opengevouwen.


Het uitgangspunt van mijn boek is, op aantal katernen en afmeting na,
verder hetzelfde als in het artikel.

UitgangspuntKaternen01

Twintig katernen, liggend op elkaar met de rug naar je toe. Het onderste en bovenste katern zijn onbedrukte, schutbladkaternen.


Mevr. Cox spreekt van drie bindingen, drie sets van stroken perkament:
– drie lange stroken (1 cm breed, 20 cm langer dan dikte boekblok)
– drie achtersteeksels (term van De Bray) (1 cm breed ongeveer 4,5 cm lang)

Het idee is dat de katernen samen met de stroken perkament genaaid worden.

Daarvoor verdeel je de rug van het boekblok in vier gelijke delen.

UitgangspuntKaternen02 VerdeelIn4

Als ik ga naaien dan komen daar, op de blauwe lijn, de stroken perkament.

UitgangspuntKaternen03 Perkament

De gaten om te kunnen naaien bevinden zich ongeveer op de plaats
van de rode stippen. Let op de schutbladkaternen hebben extra gaten (groen):

UitgangspuntKaternen04 Prikgaten

In een volgend bericht eens gaan zien hoe Peter Goddijn
dit eerste deel van het artikel aanpakt.

Denken over oorlog en vrede

Terwijl ik even moet wachten op het vastnaaien van de verschillende
losse elementen op de theedoek begin ik aan een nieuw boek.
De theedoek gaat dienen als boekbandbekleding voor het Boekenweekgeschenk
van 2025: De Krater van Gerwin van der Werf.
Het nieuwe boek is ‘Denken over oorlog en vrede’.

IMG_6789DenkenOverOorlogEnVredePerkamentEnBoek

Perkament en boek.


Bij het binden van dit bijzondere boek sta ik voor een aantal uitdagingen:
– het is het grootste boek dat ik ingebonden heb
(zeg maar 17 cm breed en 25 cm hoog)
– het wordt een oude Nederlandse binding: de spitselband
– het wordt een perkamenten band
– ik ga de beschrijving daarvoor volgen van Karin Cox
(magazine van Stichting Handboekbinden, nummer 3 van 2024
en nummer 1 van 2025) en de beschrijving van Peter Goddijn,
pagina 154 – 161 van het boek: ‘Westerse boekbindtechnieken
van de Middeleeuwen tot heden’)
– heel praktisch: ik vermoed dat het dikke boek niet in 1 keer
in mijn snijmachine past
– ik heb nog 2 resten perkament gevonden in mijn voorraad en
hoop het boek daarmee te kunnen maken
– mijn ervaring met het boek van Peter Goddijn (en met andere
boeken over boekbinden) is, dat ik de tekst wel een aantal keren
moet lezen om hem te begrijpen.
De schrijvers weten vaak zo goed hoe de betreffende binding
gemaakt moet worden, dat ze vergeten hoe het voor een beginner is.

‘Denken over oorlog en vrede’ is een uitgave in losse katernen
van de Stichting Handboekbinden.

De aankondiging van het boek stond in het magazine van de Stichting,
nummer 3 van 2024.
Mijn exemplaar zal te laat gereed zijn voor de tentoonstelling
in het Slot Loevestein, later dit jaar.
Op die tentoonstelling zullen exemplaren van collega binders te zien zijn.
De aanleiding van de tentoonstelling en de uitgave van het boek
is het feit dat het in 2025 400 jaar geleden is dat het boek
‘Iure belli ac pacis’ van Hugo de Groot verscheen.

Wikipedia:

De iure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede) is een boek van Hugo de Groot uit 1625. In dit boek wordt beschreven wanneer een staat of soeverein vorst het recht heeft om een andere staat of soeverein vorst aan te vallen, en op welke manier dat dient te gebeuren. Het is oorspronkelijk in het Latijn geschreven, zoals in die tijd gebruikelijk was.

De serie:

Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland is een twintigdelige boekenserie, tussen 1986 en 1993 verschenen bij uitgeverij Ambo. De serie stond onder redactie van Michael Petry en Jan Sperna Weiland, beiden hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en vanaf 1990 ook van de latere bijzonder hoogleraar aldaar Henri Krop.

Elk deel van de serie is gewijd aan een voor een bepaalde periode en stroming belangrijke Nederlandse wijsgeer, van wie een tekst of een bloemlezing uit zijn werk werd opgenomen. De delen zijn telkens verzorgd door een ter zake kundige, die het werk heeft ingeleid en van commentaar voorzien.

De uitgave van de Stichting Handboekbinden betreft deel 8
van de serie Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland.
Dit boek uit 1991 is verzorgd door en voorzien van een inleiding en
annotatie door A.C. Eyffinger en B.P. Vermeulen.

Ard van der Steur (advocaat en onder andere voormalig minister van Justitie)
gaf aan boekbanden voor zich te zien ‘met prikkeldraad, of brandvlekken, of
kogelgaten’ en daar kan ik me wel wat bij voorstellen.
Maar ik kies de ‘eenvoudige’ spitselband omdat die band ontwikkeld is
in de tijd waarin de tekst geschreven werd en een soort van
Nederlandse achtergrond heeft.

Een heel verhaal, maar dat geeft het boek een beetje een plaats
in de Nederlandse geschiedenis.

Naast de technische aspecten van het boekbinden, zijn er ook historische
aanleidingen die dit project extra betekenis geven. Eén noemde ik al:
het is 400 jaar geleden dat het boek verscheen.
Maar de actualiteit van 2025 (de Russische oorlog tegen Oekraïne,
de Amerikaanse agressie rond de Golf van Mexico en Groenland,
de wereldwijde handelsconflicten, de Chinese agressie richting Taiwan)
onderstreept het belang van dit werk van Hugo de Groot.
Dat verdient een mooie binding en die ga ik proberen te maken.

Ontsnapt in een boekenkist (3)

Naar de boekenkist gaan kijken in Slot Loevestein
was jarenlang een van de hoogtepunten van mijn zomervakantie.

Maar dan nu:

Voor Grotius (de Latijnse naam van Hugo de Groot) was het basisbeginsel van internationale betrekkingen het wederzijds bindende karakter van contracten en verdragen (pacta sunt servanda), dat de Nederlanders in staat stelde hun overeenkomsten met de plaatselijke bevolking voorrang te geven boven veronderstelde verplichtingen jegens de Portugezen als medechristenen.

Die contracten en verdragen waren dan niet altijd
volledig eerlijk tot stand gekomen. Maar toch.
Dus hoe de Paus de wereldzeeën ook verdeeld had tussen Spanje en Portugal,
de overeenkomsten tussen de Nederlanders en lokale heersers in
bijvoorbeeld de Molukken hadden meer impact, volgens Hugo de Groot.
Zijn beginselen vormen vandaag nog steeds de basis voor internationale
verdragen.

Boek nummer 2

DSC03963BooksThatMadeHistoryHugoGrotius(HugoDeGroot)MareLiberumLodewijkElzevierLeiden1609 01DSC03963BooksThatMadeHistoryHugoGrotius(HugoDeGroot)MareLiberumLodewijkElzevierLeiden1609 02DSC03964BooksThatMadeHistoryHugoGrotius(HugoDeGroot)MareLiberumLodewijkElzevierLeiden1609TXT

Hugo Grotius (Hugo de Groot), Mare Liberum, uitgever was Lodewijk Elzevier, Leiden, 1609.


Het citaat is afkomstig uit ‘Boeken die geschiedenis schreven’,
dat onder redactie van Kasper van Ommen & Garrelt Verhoeven
tot stand kwam. Pagina 34. Het essay van Jan Waszink.

Razende stilstand

De tweede tentoonstelling waar ik even bij wil stil staan.
Na de tentoonstelling met het werk van Helen Vergouwen
volgt de collectietentoonstelling (verplichte looproute).
Vooral voorwerpen die ik ken van eerdere bezoeken.

Daarna volgt ‘Razende stilstand’, een tentoonstelling met kunst
uit Breda en omstreken gemaakt tussen 1970 en nu.
Ik heb vooral naar de werken op zich gekeken.
De boodschap van de curator kwam niet echt binnen en
daarbij komt dat ik een tentoonstelling over dynamische
moderne kunst nooit ‘Razende stilstand’ zou noemen.
Waarschijnlijk een titel die heel slim bedacht is maar
misschien te slim is.

De kunst deed me veel plezier.
Sommige werken kende ik van vorige tentoonstellingen zoals
de geënsceneerde foto’s van Teun Hocks maar ook heel
vaak zag ik werk dat ik nog niet kende van bekende
en onbekende kunstenaars van Breda.
Daarbij moet je Breda ruim zien.

IMG_5455PieterLaurensMolNachtzwaluw

Pieter Laurens Mol is een bekende naam in het Bredase maar dit zag ik voor de eerste keer. Ik ben verkocht. De strik en zwaluwstaarten in het zwarte hout: Pieter Laurens Mol, Nachtzwaluw.


IMG_5457JaapDeVriesBosII

Dit is een werk waar ik meteen op af liep. Je herkent het werk van Jaap de Vries gelijk. Op de tentoonstelling waren twee werken van zijn hand te zien. Een tweede foto volgt dadelijk. Jaap de Vries, Bos II.


IMG_5458FransVanVeenHendrikIII

Dit schilderij is enorm groot en daarom viel het niet mee om het op een goede manier op de foto te krijgen. Maar die paarse kleur doet het zo goed. Op zijn website heet het werk overigens Graaf Hendrik III.


Voor Breda (en niet alleen voor Breda) was graaf Hendrik TTT
belangrijk, zie Wikipedia:

Hendrik III van Nassau-Breda (Siegen, 12 januari 1483 – Breda, 13 september 1538) was graaf van Nassau en Vianden, heer van Breda en de Lek, en heer van Asse van 1504 tot 1538.

Hendrik III was een zoon van Jan V van Nassau-Dillenburg, stadhouder van Gelre, en Elisabeth van Hessen-Marburg. Hij was de broer van Willem de Rijke, graaf van Nassau-Dillenburg en dus een oom van Willem van Oranje. In 1504 erfde hij de bezittingen van zijn kinderloos overleden oom, Engelbrecht II van Nassau.

Hendrik trad in dienst van Filips de Schone die hij vergezelde op zijn reizen door Europa. In 1504 werd hij drossaard van Brabant. Op 17 november 1505 nam Filips de Schone hem op in de Orde van het Gulden Vlies. Op 31 december 1510 werd hij aangesteld als kastelein (rentmeester) van Slot Loevestein. Van 1515-1521 was hij stadhouder van Holland en Zeeland.[1] Ook was hij buitenlid van het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in ‘s-Hertogenbosch. In 1517-1518 betaalde hij het verschuldigde ‘ante obitum’ (doodschuld) aan deze broederschap. Ook werd hij een van de gouverneurs over de jonge Karel V met wie hij een goede band opbouwde. In 1521 overleed zijn tweede vrouw, Claudia van Chalon.

In datzelfde jaar, aldus Michel de Montaigne (Essais I,5), was Hendrik III betrokken bij het beleg van de Franse stad Mousson. Ook was hij het die namens Karel V Lyon innam (zie Italiaanse Oorlog van 1521-1526). Tussen 1522 en 1530 verbleef hij als raadsman en opperkamerheer van Karel aan diens hof in Spanje, de hoogste functie aan het hof. In 1524 trouwde hij op aanbeveling van Karel met de zestienjarige Mencía de Mendoza, die als dochter van Rodrigo de Mendoza uit een van de rijkste en aanzienlijkste geslachten van Spanje stamde. Ook nam hij deel aan een veldtocht tegen de Ottomaanse sultan Süleyman I. Hij stierf in 1538 en werd in de Grote Kerk in Breda begraven. Zijn weduwe, Mencia de Mendoza, hertrouwde in 1540 met Ferdinand van Aragón, hertog van Calabrië, zoon van koning Frederik IV van Napels. Zijn zoon uit zijn tweede huwelijk, René van Chalon, volgde hem op.

Tijdens het beheer door Hendrik beleefde Breda een periode van grote bloei. Hendrik gaf in 1536 opdracht tot de bouw van een renaissance-paleis, het Kasteel van Breda. De Henricuspoort, de voornaamste toegangspoort tot het kasteel draagt nog zijn naam. Het kasteel werd niet voltooid tijdens zijn leven.

IMG_5459MargotZweersFlatObjectNr14

Dit vond ik vooral heel leuk. De schaduwen op dit voorwerp zijn geschilderd. Daarom heet dit werk van Margot Zweers, Flat object #14.

IMG_5460MargotZweersFlatObjectNr14


De namen van de kunstenaars en hun werk stonden, als dat kon,
op de muur.
Dat leverde bij het werk van Margot Zweers dan de volgende bonus op:


IMG_5461MargotZweersFlatObjectNr14Txt


IMG_5462RuthTerwielGeel-ZwartMetOren2020

De tentoonstelling toonde ook een aantal vazen. Ruth Terwiel maakte deze Geel-Zwart met oren. Ik neem aan dat er geen verband is met NAC?


Wat jammer is aan een dergelijke tentoonstelling is dat er geen
catalogus is. Dat hoeft voor mij niet gelijk een duur boekwerk
te zijn maar een tekst met de afbeeldingen van de werken waarin
toegelicht wordt waarom de werken voor deze tentoonstelling zijn
geselecteerd. Leuk als naslagwerk en eventueel meer kennis op te
kunnen doen van museum, curator, kunstenaar en werk.
Tegen een kleine betaling zou dat mogelijk moeten zijn.

IMG_5465RuthTerwielEzelvaas2020

Deze vaas vind ik heel bijzonder. Als ik het goed begrepen heb vertegenwoordigen de beide vazen van Ruth Terwiel het jaar 2020 in het overzicht. Ruth Terwiel, Ezelvaas.


IMG_5466YeungYuk-KanHomeIII2021

Deze vaas vertegenwoordigt 2021. Hij is gemaakt door Yeung Yuk-Kan en heeft geen bodem. Niet gemaakt om echt als vaas dienst te doen. Meer als canvas met een prachtig rode stempel zoals zo vaak op Aziatische kunst.

IMG_5471YeungYuk-Kan

IMG_5467YeungYuk-KanHomeIII2021

De vaas heet Home III.

IMG_5469ColinPetersHetLaatsteUurVanSebastiaanMatte

Dit werk van Colin Peters maakt op mij veel indruk. De titel roept bij mij niet direct herkenning op: Het laatste uur van Sebastiaan Matte. Op de wand las ik er iets over.


IMG_5470ColinPetersSebastiaanMatteBeeldenstorm

Veel razends, heel weinig stilstand. De bewering dat Sebastiaan Matte de Beeldenstorm ontketende is misschien wat zwaar aangezet maar de verbinding naar de Twin Towers is interessant.


IMG_5472JaapDeVriesBosLichaamInHetBos

Jaap de Vries, Bos (Lichaam in het bos). Het rustige bos waarover in de tekst net gesproken werd is bij Jaap de Vries dus niet altijd rustig.


IMG_5473JosuaWechslerIkarus

Josua Wechsler, Ikarus. Sommige werken hangen hoog tegen de muur. Misschien mooi voor het effect en goed voor de ruimtebenutting maar soms moeilijk voor de fotograaf.


IMG_5475MelanieDeVroomZonderTitel

Melanie de Vroom, Zonder titel.


Er was nog veel meer te zien.
Alles bij elkaar een heel goede reden voor een
bezoek aan het Stedelijk Museum Breda.