Weer even stilstaan bij het inbinden van ‘The Art of Bookbinding’.
De tweede dummy voor het inbinden van ‘Van den vos Reynaerde’.
De leren riempjes waarop het boekblok straks moet worden genaaid, zijn bevestigd aan het voorplat. Even passen of dit dadelijk allemaal goed gaat werken.
In plaats van een gaatje boren van de hoek aan de rugzijde van beide houten platten om straks het basiskapitaal aan te bevestigen, maak ik een insnijding. Dat werkt beter bij dit materiaal. Al bij beperkte druk loop ik het risico dat er stukken van de platten afbreken.
In het voorplat is ook een stuk uit het voorplat gehaald waar straks de sluitriem bevestigd zal worden.
De leren riempjes zijn ingesneden. Bij de vorige dummy had ik de tekening in het boek van Goddijn verkeerd geïnterpreteerd en het insnijden gedaan terwijl de voorplat al op het naaibankje lag. Dat is een stuk eenvoudiger als je het wat eerder doet.
Door het materiaal van de platten, dat geen massief hout is, is dit mijn beste stuk gereedschap: een guts.
De kern van het kapitaal (Goddijn noemt het ‘het basiskapitaal’) is van perkament. Hier zie je twee stroken perkament in het water liggen weken om er dadelijk strengels van te maken.
Omdat ik zo zuinig mogelijk ben met het perkament en omdat de instructies van Goddijn niet altijd heel helder zijn, zijn de stroken ongelijk van lengte. Ik weet namelijk niet precies welke lengte ik had moeten nemen. Goddijn zegt: ‘die zo lang zijn als driemaal de dikte van het boekblok’. Maar is dat exclusief of inclusief de platten? In mijn geval is het boek 2 cm dik, zijn de platten ieder 1 cm dik. Moet je dan 3 maal 2 of 3 maal 4 nemen? Volgens mij heb ik ongeveer 11 cm nodig. Dus de rekensom is volgens mij inclusief de dikte van de platten (3×4=12). Maar altijd zelf passen en meten!
De strengels zijn niet moeders mooiste maar ik denk dat het er mee door kan. Het lijkt me in ieder geval geen slecht idee om het perkament in een stukje papier te rollen.
Dan ziet dat er zo uit.
Na het perkament ingelijmd te hebben zet ik het nog even vast met een tang. Daarmee kan ik het perkament ook goed in de sleuf stoppen en wordt het heel plat.
Dit is dan het resultaat.
Hier zie je dat de voorplat gereed is om het boekblok te gaan naaien: het basiskapitaal en de leren bindingen zitten aan het voorplat vast.
‘The art of Bookbinding’ van Joseph Zaehnsdorf in een uitgave van Atelier de Ganzenweide.
Hier ligt het voorplat met het eerste katern op het naaibankje.
Dit is de tekening in het boek van Goddijn (pagina 27). In de tekst staat dan het volgende: ‘De katernen worden aan de ingesneden bindingen vastgemaakt met een dubbele wikkelnaaiing. Aan kop en staart worden ook de kapitaalkernen mee genaaid met een rondslag via het gat voor de kettingsteek’. Dat is prima maar dan moet je natuurlijk wel weten/begrijpen wat een dubbele wikkelnaaiing, een rondslag en een kettingsteek zijn. Het boek van Goddijn is vooral goed voor mensen die de kunst van het boekbinden al onder de knie hebben. Het is geen stap-voor-stap instructieboek.
Het eerste katern is genaaid en met het tweede is een begin gemaakt. Gelukkig zijn het niet zo veel katernen.
Maar die overige katernen volgen volgende keer.