In de tentoonstelling van Carel de Nerée trekt een smaakvol gekozen
vitrine direct de aandacht in een ruime zaal.
Hij bracht mij ertoe de boeken in te duiken — en wie weet,
misschien zet dit bericht jou ook aan tot bladeren.
De vitrinetafel in het Dordrechts Museum.
De vitrine, een elegant, antieke vitrinetafel, bevat naast een aantal
documenten ook twee boeken. Wat mij direct trof waren de decoratieve
dwarsverbindingen aan de poten — kenmerkend voor het einde van de
19e en het begin van de 20ste eeuw.
Eén boek kende ik al, het andere was een onbekende titel voor mij:
Extase van Louis Couperus (1892) was me vertrouwd, maar
Johannes Viator – Het boek van de liefde van Frederik van Eeden,
eveneens uit 1892, kende ik nog niet.
Louis Couperus, Exta(z)se.
Ik heb Extase nog niet gelezen maar de kans is groot dat het er
in de toekomst no van komt. Voor nu even een korte samenvatting.
De roman volgt Cecile van Even, een jonge weduwe die in een sfeer van melancholie en introspectie leeft. Haar bestaan verandert wanneer ze Taco Quaerts ontmoet — een energieke, sensuele man die haar confronteert met haar diepste verlangens en spirituele idealen.
Het boek draait om de strijd tussen ziel en lichaam, tussen platonische liefde en aardse hartstocht. Cecile verlangt naar een zuivere, verheven liefde, terwijl Taco heen en weer geslingerd wordt tussen zijn spirituele kant en zijn dierlijke driften.
De titel verwijst naar de momenten van mystieke verbondenheid tussen Cecile en Taco — een geluk dat zo intens is, dat het bijna bovenmenselijk lijkt. Maar juist dat geluk is kwetsbaar: Taco verbreekt uiteindelijk het contact uit angst het te bezoedelen.
Frederik van Eeden, Johannes Viator – Het boek van de liefde.
Voor Johannes Viator – Het boek van de liefde kies ik voor een passage:
“Als ik iets moois vind in mijn wereld, dan is dat mooi mijn toevlucht, mijn rots, daarop bouw ik het huis mijner zaligheid… Maar er is een wil in mij, die mij omhoog houdt en doet leven, ondanks mijzelven, zonder dat ik weet hoe en waarom.”
De afbeelding op de omslag lijkt een waterlelie. Een veelgebruikt symbool.
De waterlelie staat met zijn wortels in de modder en hoog daarboven
drijft die mooie bloem. Dat is ook het streven van de hoofdpersoon:
‘Maar er is een wil in mij, die mij omhoog houdt en doet leven,…’
Kernbegrippen bij het waterleliesymbool zijn transcendentie, innerlijke
reinheid en spirituele ontwikkeling.
Deze boeken inspireerden Carel de Nerée tot een aantal werken. Ze zijn
niet perse bedoeld als illustraties op de boeken. Meer als vrije
interpretatie en inspiratie.
Carel de Nerée tot Babberich, Johannes Viator, Renunciatie. Het beeld van een hoofd dat een waterlelie lijkt: met de voeten in het zand en met de bloem verheven. De titel Renunciatie staat voor afstand doen van bijvoorbeeld aardse genoegens of bezigheden. Een soort tansformatie ten behoeve van de ontwikkeling van de ziel om op te gaan in het spirituele. Het zwart zorgt er voor dat je ogen getrokken worden naar de bloem maar in de basale uitvoering van de stengel, de bladeren en het gezicht ligt de sleutel tot de invulling: het gaat niet om het fysieke maar om het verhaal dat wordt opgeroepen.
Carel de Nerée tot Babberich, Portret naar Frederik van Eeden, 1900 – 1901, oost-indische inkt met pen. De afbeelding wordt genoemd ‘naar Frederik van Eeden’, niet ‘van’. Het is geen pasfoto, je zou kunnen zeggen: “het is niet eens af”, of….je kunt het ontbreken van details ook interpreteren als een poging de geestestoestand van Van Eeden weer te geven. Of hoe ‘dwingend’ De Nerée Van Eeden vindt met die priemende ogen….
Carel de Nerée tot Babberich, Extase – Inleiding, 1900 – 1901, oost-indische inkt met pen en penseel en aquarel. We zien een liggende vrouw. Ze lijkt te slapen. Een moment van rust. De ontspannen houding van iemand die open staat voor dingen die gaan gebeuren. Het bos op de achtergrond lijkt zich te spiegelen als schaduwen die zich vooruit werpen. Of het goed zal komen of fout zal aflopen is nog versluierd. De extase is nog afwezig. Het hoofd lijkt te rusten op een steun van mooie pauwenveren. Een stapel ‘ogen’ met iriserende veren. De aankondiging.
Carel de Nerée tot Babberich, Extase – Na het offer, 1900 – 1901, oost-indische inkt met pen en penseel en aquarel. Met het offer geeft De Nerée het moment aan na de extase van het samenzijn van de twee geliefden. Even ging het perfect. Maar dan brengt men het offer: de geliefden besluiten niet meer samen verder te gaan. Als we een kleur zien bij deze vrouw dan is het paars-zwart. Haast een kleur van rouw. Het is dezelfde vrouw als van de inleiding maar de bezieling lijkt weg. De ‘ogen’ zijn weg, wat overblijft is ritmisch kant aan een enorme kraag die afstand creëert. Geen berusting maar onderkoelde woede.
Al met al heb ik weer veel tijd in allerlei boeken doorgebracht
om dit bericht samen te stellen.
Extase staat zeker op de lijst om in de toekomst nog te lezen.
Misschien dat mijn bericht je ook kan verleiden om het boek open te slaan.

































