Vaak doe ik heel lang over een boek.
Heel, heeeeel lang.
Niet omdat het een moeilijk boek is, of saai, of
omdat het dik is, nee, juist omdat het zo
fantastisch is dat ik het eigenlijk niet uit wil lezen.
Maar als ik het niet lees heb ik er geen plezier van.
Dilemma.
Zo’n boek is Empires of the Indus geschreven door Alice Albinia.
Het is een reisverhaal.
Begin 21st eeuw volgt Albinia de rivier de Indus die
vandaag in Pakistan in de Arabische zee stroomt maar die
ontstaat in het gebied van India, Pakistan, Tibet, Ladakh,
China en Afghanistan. Een gebied met een nogal bewogen
geschiedenis en actualiteit.
Het boek staat vol lange en korte verhalen die vaak het
heden verbinden met het verleden, recent verleden als de
conflicten tussen India en Pakistan, de opdeling van het
koloniale India of de tijd van Alexander de Grote of
Herodotus, ver verleden.
En het vertelt vooral veel over het nu in die landen.
Heel herkenbaar.
Niet dat ik dat zelf op die manier daar gereisd heb maar
als je India bezocht hebt dan is het heel herkenbaar.
Vandaag een kort citaat:
“In 1984, the French explorer Michel Peissel claimed that this place, Dansar, solved the mystery of the legend that Herodotus had recounted, if giant ants which dug up gold along the Indus, for the villagers who live here used to forage for gold-bearing sand from the burrows of marmots.”
Pag 251.
Empires of the Indus – The story of a River
The 10th anniversary edition by Alice Albinia. Reissue from 2018.
Ze vervolgd dan het verhaal met een moderne mythe in wording:
“Below me are artillery lines, curved stone walls built in overlapping crescents along the hillside. I wonder what scholars of the future will make of them, the stone circles of our war-torn generation.”