Op zoek naar de perfecte kneep

Ik ga weer aan de slag met het inbinden van de dummy voor
mijn project ‘Denken over oorlog en vrede’.
Ik begin bij het artikel van Karin Cox (Handboekbinden nummer 3
– 2024, de uitgave van de Stichting Handboekbinden).

IMG_7407BoekblokOnderMetalenDriehoek

Intussen ligt mijn dummy te wachten op mijn werktafel.


Cox maakt een interessante opmerking over De Bray.
Hoewel die misschien complex klinkt,
laat ze juist de praktische kant van middeleeuws boekbinden zien.

Die opmerking is:

‘NB De Bray raadt voor dikke folianten alternerend naaien (naaiposities overslaan) aan…’

Dus: als het niet nodig is: niet doen.
Bij dikke boeken werd het naaien van de katernen soms eenvoudiger
gemaakt door meerdere katernen tegelijk te binden. Dat was sneller,
kostte minder materiaal en het resultaat was blijkbaar nog steeds goed.

De opmerking over De Bray geeft mij de kans om nog iets over hem te delen
met behulp van Copilot:

Dirck de Bray was een fascinerende figuur uit de Nederlandse Gouden Eeuw — een echte duizendpoot. Naast schilder, tekenaar en houtsnijder was hij ook boekbinder en prentkunstenaar. In 1658, toen hij nog leerjongen was, schreef hij een uniek handgeschreven en geïllustreerd boekje: Onderwijs van ’t boek-binden. Dit werk is bijzonder omdat het de enige volledige handleiding over boekbinden is van vóór de 18e eeuw.

Wat maakt het boekje zo speciaal?
Het bevat 56 bladen met 16 kleurrijke tekeningen, uitgevoerd met pen en waterverf.
De Bray beschrijft het standaard boekbinden, niet de luxe varianten.
Het manuscript wordt bewaard in het Noord-Hollands Archief in Haarlem.
In 1977 verscheen een facsimile met transcriptie en Engelse vertaling.
Later stopte De Bray met boekbinden en richtte hij zich op schilderkunst.
Rond 1680 trad hij zelfs toe tot een klooster in Brabant,
waar hij in 1694 overleed.

Het is de bedoeling om de rug rond te slaan.
Zowel Cox als Goddijn spreken over die stap.
Heel veel ruimte besteedt Cox niet aan de manier waarop je dat kunt doen.
Ik vermoed dat ze dat als bekend verondersteld.
De foto’s in het artikel tonen, naar mijn gevoel, op zijn best een
afronding van de hoeken van het boekblok:

AfgerondBoekblokHandboekbindenNummer3-2024Pag122-123Fig7

Afgerond boekblok, Handboekbinden, nummer 3 – 2024, pagina 122 – 123, fig 7.

AfgerondBoekblokHandboekbindenNummer3-2024Pag124-125Fig10

Afgerond (?) boekblok, Handboekbinden, nummer 3 – 2024, pagina 124 – 125, fig 10.


Goddijn beschrijft wel hoe je te werk kunt gaan.
Maar hij geeft aan (Pagina 156, 1e kolom, bovenaan):

“Ook moest de rug niet te rond worden geslagen.”

Een illustratie in het boek geeft dit beeld (ronder dan bij Cox):

IMG_7409PeterGoddijnPagina157

Peter Goddijn, pagina 157.


Beide doorspekken deze tekst met informatie over het lijmen
van de rug en de textiele en perkamenten stroken
die de rug gaan verstevigen.
Wat me opviel: de rug van een boekblok vertoont van nature
een neiging naar een kneep. Door het garen ontstaat in de vouw
van elk katern een verdikking — voelbaar als je het boekblok
tussen duim en vingers indrukt.

Het rondzetten is bedoeld om dit effect te versterken en
in goede banen te leiden.. Voel het maar eens, knijp
maar eens met je vingers in het katern.
Het rondzetten is een stap om naar een kneep toe te werken.

IMG_7408VoelGarenverdikkingInBoekblok

Voel de verdikking door het garen in de vouw van de ksternen.


Ik vond de teksten te veel ruimte voor interpretatie hebben om tot
een plan van aanpak te komen. Daarom nam ik er ook nog even het boek
van Edith Diehl bij (pagina 136, figuur 77c, d, e en f).

IMG_7410EdithDiehlPagina136Figuur77cdef

Edith Diehl, pagina 136, figuur 77-c, d, e en f.


De afbeeldingen tonen eigenlijk wat Goddijn beschrijft (pagina 156,
eerste kolom, net onder het midden:

“Leg het boek met de frontsnede naar de rand van de tafel sla met een brede hamer voorzichtig op de bovenliggende rand van de rug. Trek hierbij met de vingers van de vrije hand, die op het boek wordt geplaatst, het schutbladkatern (en daarmee de gehele bovenzijde van het boekblok) naar voren. De duim van dezelfde hand houdt tegelijkertijd de onderste helft van het boekblok tegen. Draai het boek om…….

Plan van aanpak (op basis van wat ik gelezen heb):

1. lijm de rug van het boekblok tussen de bindingen
als de bindingen niet verankerd waren op de
schutbladkaternen door de extra steken dwars door
de spitsels en achtersteeksels, dan had je die nog door
het garen van de binding kunnen bewegen
2. Laat de lijm drogen totdat hij plakkering is
of maak na het volledig drogen van de rug de lijm
een beetje vochtig
3. rond het boekblok aan beide schutbladkanten wat af
4. bepaal de grootte voor stroken perkament
die tussen de bindingen de rug gaan versterken.
Snij de stukken 3 cm breder dan de breedte van de rug
5. bepaal de grootte van de stroken shirting
die tussen buitenste binding en kop/staart komen.
Snij ze net zo breed als de perkamenten stroken
6. bevestig stroken perkament en shirting

De stap die hierna volgt is het maken van het kapitaalband.
Maar ik ga nu eerst de volgende zaken realiseren:

Vanmiddag heb ik een stuk beukenhout gehaald om kneepplanken
te maken. Ik kan geen winkel vinden die ze verkoopt.
De enkele keer dat oude kneepplanken worden aangeboden zijn ze bijna
onmiddellijk ook verkocht.

IMG_7413BeukenhoutVoorKneepplank

Beukenhout voor het zelf maken van boekenplanken of meubels. Een meter bij 20 cm breed en 1,8 centimeter dik.


Copilot maakte een schets voor de ideale kneepplank.
De maten moet ik nog wel eens langs mijn blokpers houden.
Want daarin ga ik ze gebruiken.

SchetsKneepplank Copilot_20250726_161850


Als de planken gereed zijn ga ik de stappen 1 tot en met 6
van hierboven uitvoeren.
Jullie zullen snel mijn avonturen met het maken van kneepplanken en
het rondzetten van mijn boekblok hier kunnen lezen.

Van kettingsteek tot Duits kapitaal

Een beetje te optimistisch dacht ik dat ik de laatste
krenten uit het eerste artikel van Karin Cox kon gaan
verzamelen.
Helaas er staan daar nog een aantal onderwerpen die
extra aandacht nodig hebben.
Of ik alle onderwerpen in één bericht kan behandelen,
weet ik niet. Maar ik heb nu in ieder geval een
compleet overzicht voor artikel 1:

1 – kettingsteek;
Ik heb het hele artikel nog eens gelezen en heb tot nu toe
niet stilgestaan bij het begrip ‘kettingsteek’ en dat is wel
nodig want ik gebruik die zelf bijna niet.

2 – samenhang van achtersteeksel/lange binding;

3 – het naaien;
Het naaien is een centrale handeling van de boekbinder.
Hier gaat het specifiek om rondslag, kettingsteek en de
mysterieuze instructie:
‘Steek aan de staart door het eerste naaigat naar binnen’.
Dat vraagt om verduidelijking.
Mevr. Cox verwijst daar als teaser nog naar twee termen, ‘alternerend
naaien’ bij dikke boeken en ‘wisselnaaien’ of ‘half uit naaien’
bij dunne, waar ik nog eens wat onderzoek naar moet doen.

4 – sla de rug rond;
Omdat ik hier geen ervaring mee heb, verdient dit extra aandacht.

5 – extra stroken perkament en shirting voor de rug;

6 – het Duits kapitaal.

Het kapitaal, dat meestal kleurige strookje dat je aan de kant van
de rug ziet, aan de boven- en onderkant van een boekblok, een
beetje tussen het boekblok en de boekband in, dat kapitaal kun je
overslaan. Maar het geeft wel iets extra’s aan een boek.

Laat ik het lijstje van boven naar beneden doorlopen.

1 – Kettingsteek

‘Kneep en binding’ helpt weer. Er bestaan meerdere uitvoeringen van
de kettingsteek maar degene die hier nodig is heet in het naslagwerk
‘de doorlopende kettingsteek’.
Het is het eenvoudigst voor mij om de definitie maar even over te nemen:

“korte steek waarbij het garen tussen uit- en intreden (in hetzelfde of
in een ander katern) onder het op die naaipositie aanwezige garen
van een eerdere naaitoer doorgaat (een lus maakt)”

‘Kneep en binding’ geeft sluitende definities, dat wil zeggen dat de
definities alle situaties moeten ondersteunen. Dan krijg je soms een
ingewikkelde zin voor iets dat eigenlijk heel vanzelfsprekend is.

In de definitie mis ik een beetje het doel van de kettingsteek:
daar waar andere steken vooral de losse vellen papier van één katern
bij elkaar gaan houden, gaat de kettingsteek een verbinding leggen
met een voorgaand en volgend katern.

Pagina 38 is de eerste plaats waar je de kettingsteek vindt, onder 32.7.
De overige 10 plaatsen in tekst en index voegen voor nu weinig toe.

Wil je de kettingsteek (chain stitch) in actie zien?
Online zijn verschillende video’s beschikbaar die deze techniek illustreren.
Je zult verschillende varianten vinden,
bijvoorbeeld als onderdeel van borduurtechnieken en op sites
voor creatief boekbinden. Die zaken zijn gerelateerd maar net niet
precies wat hier nodig is. Op de website van iBookbinding vond
ik wel een video die een goed beeld geeft:
Bookbinding Tutorial Part 2B geeft een goed beeld.

2 – Samenhang van achtersteeksel/lange binding

Het lijkt niet meer en minder te zijn dan een extra versteviging
tussen de binding en het boekblok. Het begrip komt niet voor
in ‘Kneep en binding’. Eventuele overtollige stukjes van het
achtersteeksel worden later weggesneden. Dus het bedekt de breedte
van het boekblok maar niet meer of minder.

3 – Het naaien.

‘Steek aan de staart door het eerste naaigat naar binnen’.
Het eerste naaigat bevindt zich aan de boven- of onderkant
van het boek, afhankelijk van waar je normaal begint.
Het naaien kan immers in beide richtingen gebeuren.
Het is het gat dat op de plaats zit waar de kettingsteek gaat komen.
De enige reden die ik kan bedenken om daar te beginnen is dat je er
zo voor zorgt dat er een uiteinde van het garen aan de buitenkant
van het boekblok blijft. Met dat uiteinde ga je de eerste twee
katernen die je gaat binden, aan elkaar maken.

‘Alternerend naaien’ en ‘wisselnaaien’ zijn beide methodes
die gedeeltes van de techniek overslaan of zelfs verdelen
over twee katernen. In beide gevallen zal de naaidraad
minder verdikking in de rug veroorzaken.

De eerste 3 van de 6 onderwerpen zijn in dit bericht aan de orde
geweest.
De volgende drie volgen later en dan heb ik deze onderwerpen nog
niet vergeleken met wat Peter Goddijn er over zegt.
Tot binnenkort.

Denken over oorlog en vrede

Vierhonderd jaar geleden verscheen het boek ‘Denken over oorlog en vrede’
dat geschreven werd door Hugo de Groot.
Zijn werk is in de huidige instabiele wereldpolitiek nog steeds actueel en
daarom is het een goede reden zijn boek in te binden.

Als mogelijke bindmethode werd door Stichting Handboekbinden de ‘spitselband’
voorgesteld door twee artikelen van de hand van Karin Cox.
Mevrouw Cox verwijst naar een beschrijving van Peter Goddijn in zijn boek
‘Westerse boekbindtechnieken van de Middeleeuwen tot heden’.

In een serie blogberichten probeer ik te doorgronden wat dat is
‘een spitselband’ en hoe het bindproces in elkaar steekt.
Dat doe ik voordat ik aan het binden ga beginnen.
Daarvoor loop ik de stappen die Cox en Goddijn aandragen door en
probeer ze te begrijpen.
Daarna besluit ik wat ik wel en niet ga doen.

Laat ik deze keer eens beginnen bij het woord ‘spitsel’, daar
zit misschien iets in van het woord ‘spits’?

‘Spitsel’ volgens het Groot woordenboek der Nederlandse taal:

patroon voor kantwerksters

Je snapt dat deze betekenis niet de betekenis is
die schuilt achter de term ‘Spitselband’.
Of toch?

Nog eens verder zoeken.

‘Kneep en binding’ biedt een oplossing.
Als je zoekt in het document komt het woord op 2 pagina’s voor waarvan
één in het overzicht Nederlandse termen (index).
In de tekst komt het woord ‘spitsel’ voor in een soort van bijrol.
Bij 52.8 (op pagina 69), onder onderwerp 52 worden ‘omslagen’ besproken.
Bij 52.8 betreft het een verklaring van de ‘doorgehaalde binding’:

“binding die dichtbij het scharnier tussen rug en plat door een doorboring (spleet) in omslag of bekleding naar buiten treedt en zeer dicht daarbij door een tweede doorboring weer naar binnen”.

Okay, dat helpt enorm om te begrijpen wat een spitselband eigenlijk is.
Je bindt de katernen aan elkaar en aan stroken perkament die later
door de boekband naar buiten gaan en meteen weer naar binnen.
Als je dat een beetje aantrekt dan helpt de stug- en stijfheid van het perkament
om een boek te binden zonder (veel) lijm te gebruiken (denk ik).

Om dan te vervolgen met:

“Vaak wordt slechts een smal deel van de binding doorgehaald (dit smalle deel heet spitsel);”

Nu zijn we er.
Er staat ook een tekening bij die dit verduidelijkt.

WKGnirrepJPGumbertJASzirmaiKneepEnBindingEenTerminologieVoorDeBeschrijvingVanDeConstructiesVanOudeBoekbandenDoorgehaaldeBinding

Deze tekening komt uit: WK Gnirrep, JP Gumbert, JA Szirmai, Kneep en Binding – Een terminologie voor de beschrijving van de constructies van oude boekbanden, de tekeningen zijn van JA SZirmai. Je ziet, te beginnen links, de katernen, de kettingsteek, een spitsel – meegebonden en gevouwen naar de vorm van het boekblok en dan rechts de perkamenten bekleding waar de spilsel doorgehaald is.


Okay, nu snap ik beter wat ik ga maken.
Ik heb al eens een band gemaakt waarbij de perkamenten stroken, gedraaid
als veters, door de band werden gehaald en op de rug werden gebonden.
Dit lijkt me een soort ‘verbeterd model’.

Ik zeg niet dat als ik het begrijp wat ik moet maken, ik het ook kan maken,
maar de kans van slagen neemt wel toe.

Wat zeggen Cox en Goddijn over hoe je de spitsels moet maken?

Onder het kopte ‘nodig’ noemt ze ‘stroken soepel perkament voor de bindingen’.
Verderop in de tekst krijg je meer detailinformatie die ik al een keer vermelde.
Samenvattend: drie stroken van 1 cm breed en 20 cm lang en de
‘achtersteeksels’ zijn 1 cm breed en 4,5 cm breed.
De 4,5 cm is waarschijnlijk mede afhankelijk van de breedte van de rug.
De 15 katernen zijn waarschijnlijk 3,5 cm breed (?).
Mijn 20 katernen zijn bijvoorbeeld ruim 4 cm.

In het tweede artikel staat dan nog:

‘Rijg de spitsels door de gleuven. Knip hiervoor de uiteinden van de spitsels schuin af.’

De tekst maakt duidelijk dat de spitsels door het perkament van de boekband zal worden geregen aan zowel de vóór- als achterkant van het boek.

De tekst van Goddijn zegt op pagina 155:

‘8 stroken kalfsperkament van 1 cm breed en twintig cm langer dan het boek(blok, aanvulling Argus) dik is en waaraan aan één zijde een punt geslepen is’

Maar ook bij Goddijn worden de spitsels later nog smaller gesneden
aan de uiteinden. Ook hier gebeurt dit aan vóór- en achterzijde.

Intussen is mij in beide teksten al duidelijk geworden dat
er naast de spitsels en de boekband nog meer perkament
nodig is!

Maar daarover later.

AI (Copilot) geeft aan dat mijn tekst zekerder mag overkomen.
Ik gebruikt ‘waarschijnlijk’ en ‘denk ik’ maar dat doe ik bewust.
Zelf heb ik dit boek nog nooit gemaakt dus pas over een tijd,
als mijn exemplaar is ingebonden, kan ik deze tekst nog een keer
schrijven met meer zelfverzekerdheid en overtuiging.
Vandaag is dit nog steeds een verslag van mijn voorbereiding.

En de titel is natuurlijk niet spannend genoeg 🙂

Denken over oorlog en vrede

Om te beginnen heb ik mijn versie van het boek in losse katernen
onder de boekenpers gelegd. Niet in de boekenpers, maar eronder.
Het boek is groot, de bruto maten (de katernen zijn nog niet
op maat gesneden, dat doe je pas later) zijn ongeveer 30 hoog en
21 breed. Dat past wel in de pers maar de katernen lijken al
behoorlijk geperst en de gietijzeren pers geeft uit zich zelf
al heel wat druk.

Het zijn 19 katernen: 18 daarvan zijn bedrukt, één katern is
onbedrukt en bestaat uit 4 dubbelbladen.
Dat is later nog van belang.

Het eerste wat ik doe is de teksten lezen. Ik begin met de
tekst van Karin Cox.

Die tekst is bedoeld om een boekmodel te maken (een boek met
onbedrukte, lege pagina’s om te oefenen). Daar heb ik niet voldoende
perkament voor. Maar ik gebruik haar beschrijving en die van
Peter Goddijn om er voor te zorgen dat ik de aanpak begrijp.

Mevr. Cox vertrekt van vellen papier die ongeveer dezelfde maten
hebben als het boek wat ik wil maken:
13 + 2 katernen van Bruto 18 bij 12,5 centimeter (netto 17 bij 12)
De 2 katernen die ik apart vermeld zijn schutbladen.

Dus is ga een boek maken met 18 + 2 katernen van 25 bij 17.
De 2 katernen zijn schutbladen. Die maak ik door het 19e katern
van 4 dubbelbladen om te zetten naar 2 katernen met elks 2 dubbelbladen.

Dat klinkt misschien ingewikkeld maar is eenvoudig.
Het 19e katern ziet er zo uit:

IMG_6792DenkenOverOorlogEnVredeSchutbladkatern

Dit is het schutbladkatern zoals ik het kocht als onderdeel van het boek in losse katernen bij Stichting Handboekbinden.

IMG_6793DenkenOverOorlogEnVredeKatern1BladBrederDanHetAnder

Zoals alle dubbelgevouwen katernen is één kant breder dan de ander. Het onderste deel steekt dan ook bijna een centimeter uit.

IMG_6794DenkenOverOorlogEnVrede!Katern4Dunnelbladen

Als ik het katern helemaal openvouw dan zie je 4 delen, met elk in het midden een sterke top- of dalvouw. In jargon 4 dubbelbladen. Voor het schutbladkatern zijn slechts 2 dubbelbladen nodig. Daarom kan je hier eenvoudig 2 katernen van maken.

IMG_6795DenkenOverOorlogEnVredeEenKantGeperforeerd

Eén vouw is ‘geperforeerd’.

Met de hand kon ik van 1 katern er eenvoudig 2 maken.

IMG_6796DenkenOverOorlogEnVrede2Katernen

De twee katernen. Boven opgevouwen en onder opengevouwen.


Het uitgangspunt van mijn boek is, op aantal katernen en afmeting na,
verder hetzelfde als in het artikel.

UitgangspuntKaternen01

Twintig katernen, liggend op elkaar met de rug naar je toe. Het onderste en bovenste katern zijn onbedrukte, schutbladkaternen.


Mevr. Cox spreekt van drie bindingen, drie sets van stroken perkament:
– drie lange stroken (1 cm breed, 20 cm langer dan dikte boekblok)
– drie achtersteeksels (term van De Bray) (1 cm breed ongeveer 4,5 cm lang)

Het idee is dat de katernen samen met de stroken perkament genaaid worden.

Daarvoor verdeel je de rug van het boekblok in vier gelijke delen.

UitgangspuntKaternen02 VerdeelIn4

Als ik ga naaien dan komen daar, op de blauwe lijn, de stroken perkament.

UitgangspuntKaternen03 Perkament

De gaten om te kunnen naaien bevinden zich ongeveer op de plaats
van de rode stippen. Let op de schutbladkaternen hebben extra gaten (groen):

UitgangspuntKaternen04 Prikgaten

In een volgend bericht eens gaan zien hoe Peter Goddijn
dit eerste deel van het artikel aanpakt.