Leven in verbeelding

Al weer een tijdje was ik bezig een volgend knipsel
met een interview met Hella S. Haasse te bewerken.
Toen las ik via Twitter dat er later dit jaar een biografie
uitkomt van Hella Haasse.

AleidTruijensLevenInVerbeeldingHellaSHaassePreview

De biografie is geschreven door Aleid Truijens en heeft als titel ‘Leven in verbeelding’. een prachtige titel. Ze schreef eerder over Haasse en haar werk. Ik kijk er naar uit.


Dus maak ik van de gelegenheid gebruik beide zaken
te combineren.
Hierboven de aankondiging van het boek en hieronder
het artikel van André Rutten.

IMG_5627AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasse

Het artikel verscheen in De Tijd op 18 februari 1972.


IMG_5627 01KopIMG_5632AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasse

Het succes van Hella S. Haasse

Geen historische romans meer,
wel flash backs uit de historie

Hella S. Haasse heeft een groep kritische leraren op bezoek gehad, die na het zien van haar toneelstuk ‘Geen bacchanalen’ eerst laaiend enthousiast waren, maar bij nader inzien hoe langer hoe minder.
Het is niet maatschappij-kritisch.

“Dat is het ook niet,” zegt Hella Haasse.
“We hebben er samen uitvoerig over gepraat en ik geloof dat ik ze toch weer een beetje heb omgeturnd, dat ze toen weer wat positiever over mijn stuk dachten.
Het eigenaardige van het stuk is, dat het de groei naar een conflict laat zien, maar ophoudt als de conflictsituatie er is.
Alles is nog open.
Ik schrijf niet maatschappij-kritisch, maar wel vanuit een betrokkenheid bij het probleem dat ik aan de orde stel.
Ik zie mij zelf als schrijfster die de elementen van een probleem direct uitstalt in een bepaalde vorm.”
‘Geen Bacchanalen’ gespeeld door de Nieuwe Comedie, slaat wel erg goed aan.
Op een iets andere manier dan de voorstellingen die Cor Stedelinck en Lodewijk de Boer bij hetzelfde gezelschap gemaakt hebben,
Daar komt vooral een jonger publiek in drommen naar toe, bij Hella Haasse komen natuurlijk ook veel jongeren, maar een veel groter aantal ouderen.
De grote toeloop is, denk ik, hieruit te verklaren dat er een wereldje vertoond wordt, dat direct herkenbaar is voor iedereen die iets (ouders en zo) of veel (leerlingen en leraren) met scholengemeenschappen te maken heeft.
Het stuk maakt, ook misschien omdat er in feite geen enkele echt onsympathieke figuur in voorkomt, een erg eerlijke indruk.
“Pierre H. Dubois heeft me dat in ‘Het Vaderland’ verweten dat ik veel te zachtzinnig ben, te veel geloof dat de mensen het bijna altijd goed bedoelen.
Misschien heeft hij gelijk, maar ik geloof echt dat de meeste mensen helemaal niet zo kwaad zijn als zij misschien soms wel lijken.
Het pijnlijke is alleen, dat de beste bedoelingen soms helemaal verkeerd kunnen uitpakken.

IMG_5633AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasseIMG_5634AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasseIMG_5635AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasse

Satire

In haar jongste roman ‘Huurders en onderhuurders’ (drie drukken binnen één jaar) ligt dat iets anders.
“De these ervan is het manipuleren van mensen door mensen, ook in kringen waarin je dat helemaal niet zou verwachten.
Maar het is geen tranche de vie. (Argus: slice of life; de weergave van alledaagse ervaringen in kunst en amusement)
Meer een satire, al ben ik daar misschien niet ver genoeg in gegaan.
In ieder geval is het een gelijkenis.
sommige vinden het een bezwaar dat het te schematisch is gebleven.
Toch heb ik dat bewust gedaan,
Soms moet je dingen sterk vereenvoudigen om ze duidelijk te laten werken.”
Ik schrijf maar even over wat er op de achterkant van ‘Huurders en onderhuurders’ staat: Een huis in een tuin (zo’n huis als omstreeks de eeuwwisseling wel bij het Amsterdamss Vondelpark is gebouwd) wordt bewoond door een echtpaar en zijn drie onderhuurders.
Deze vijf mensen, drie vrouwen en twee mannen, leven alleen in ficties, pathologisch, misdadig, geschiedschrijvend, primitief dagdromend.
Allen zijn zij ook min of meer dupes van elkaars illusies en vooral van de huiseigenaar, wiens onzichtbare hand en geheime handlangers veel noodlottigs teweeg brengen.
Er zijn veel spiegeleffecten in het boek, want het verleden in de geleerde geschriften herhaalt zich in het heden maar wordt niet opgemerkt en de “decadentie” die bestreden wordt.

Historische stof heeft Hella Haasse altijd aangetrokken.
Denk maar aan haar eerste grote roman ‘Het woud der verwachtingen’ uit 1949: het veelbewogen leven van Charles van Orléans, politicus en dichter uit het herfsttij der middeleeuwen, en aan ‘Charlaken stad’ (Argus: het staat er echt maar tegenwoordig noemen we het boek ‘De scharlaken stad’) uit 1953, het Rome en het pauselijke hof uit de zestiende eeuw, brandpunt van het wereldgebeuren en verzamelplaats voor grote mannen als Michelangelo, Macchielvelli, Aretino.
“Daar heb ik met volle inzet aan gewerkt,” zegt Hella Haasse,
“Een inzet die ik nu niet meer heb, ik zou het niet meer kunnen, die naïeve overgave aan het materiaal.
Ik wil er nu directer dingen van mezelf en van mijn tijd in betrekken.”
Historisch materiaal blijft me wel boeien, omdat je er dingen in kunt tegenkomen die nu weer gebeuren.
Je kunt historisch materiaal gebruiken om het te hebben over dingen van nu.”

IMG_5636AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasse

Historie

In de roman ‘huurders en onderhuurders’ heeft ze ook historisch materiaal gebruikt, hetzelfde als in het toneelstuk, maar niet op dezelfde manier.
Materiaal uit de oude Romeinse geschiedenis: de bloedige onderdrukking door de Romeinse overheid van een uit het Oosten overgekomen ritus, de Bacchanalia.
In het toneelstuk heeft de rector van een scholengemeenschap daar in zijn jonge jaren een stuk over geschreven, dat gymnasiasten nu repeteren, in de roman is een schrijfster bezig daar een roman over te schrijven.
Rector en schrijfster zien het alleen maar als een brok interessante geschiedenis, zij merken geen van beiden op hoezeer de dingen die zij nu meemaken lijken op wat er toen gebeurde.
“Wat mij boeit is de manier waarop mensen samen een maatschappij weven, hoe de tijd, waarin zij leven, op de mensen inspeelt, hoe zij daardoor veranderen, in hun onderlinge verhoudingen, maar ook persoonlijk.
Als je zo werkt kies je natuurlijk wel personen of gebeurtenissen of tijdperken die voor jezelf relevant zijn, verhelderend voor je eigen kijk op de problemen, omdat je die daarin weerspiegelt ziet.
Wat de Romeinse Bacchanalia betreft, zoals Titus Livius ze in caput 39 beschrijft, die begrijp ik wel.
Ook het verzet ertegen.
Het is binnendringen van ervaringen, benaderingswijzen van buiten af in een vrij gesloten, starre, Romeinse maatschappijvorm.
Een uit noodzaak gesloten vorm, want een verdediging tegen wat er om heen was.
Bij de uitbreiding van Rome’s macht en territorium dringt er natuurlijk can alles binnen, infiltreren allerlei vreemde invloeden, die een proces van assimilatie op gang brengen.
Zo kwam ook die roesachtige Bacchusritus uit het Oosten Rome binnen.
De reactie van de Romeinen er op laat zich wel begrijpen.
Sommigen trok het erg aan, anderen waren er bang voor, vonden het staatsgevaarlijk, een dodelijke bedreiging van de eigen waardigheid.
Het was zoiets als de bijna mondiale uitbreiding van bewustzijnsmogelijkheden zoals die zich nu ook voordoet, waarbij je vreemde, andere elementen te verwerken krijgt.”

IMG_5637AndreRuttenDeTijd18Februari1972HellaSHaasse

Dimensies

Hella Haasse is wel anders gaan schrijven dan toen ze begon.
“Ik schrijf tegenwoordig minder wijdlopig, geserreerder, strakker, compacter.
Zo romantisch als ik in ‘De verborgen bron’ was zou ik niet meer kunnen zijn.
De thema’s die ik kies houden zich altijd bezig met clusters, met verhoudingen tussen mensen.
Mensen die leven uit een geheim, uit een bron die zij ontdekken moeten vóór ze verder kunnen.
Mensen die voor de noodzaak van een innerlijke verandering staan.
De inhoud van die verandering wil ik zichtbaar maken.
Ik ben gaan proberen meer uit te laten komen hoe de onderlinge verhoudingen zich ontwikkelen en hoe daar ook persoonlijke ontwikkelingen bij voorkomen.
Ik vertel de gebeurtenissen, waarin die ontwikkelingen zich voordoen, door elkaar heen.
Daardoor ontstaat die kaleidoscopische indruk in mijn verhaalvorm.
Er zijn meerdere dimensies, verschillende facetten in de werkelijkheid, die ik wil laten zien.
Ik beschrijf niet iets van één standpunt uit.
Ik haal wat er gebeurt via het bewustzijn van meerdere personages naar voren.
Ik ben ook uit op een uitbreiding in de tijd.
Ik zet een handeling van heden tegen een parallel uit het verleden,
Ik werk met flash backs uit de historie om wat er nu gebeurt reliëf te geven en gemakkelijker te doen identificeren.”

IMG_5627 02Foto


Zoals eerder heb ik de tekst uitgetypt.
Dat maakt het zoeken in de tekst eenvoudiger, de
kwaliteit van het krantenartikel is na al die jaren moeizaam,
soms moeilijker leesbaar en het helpt mij om de tekst
helemaal goed door te nemen.
Ik probeer de spelling zoveel mogelijk over te nemen.
De Tijd was een deftige krant!

Zelfportret als legkaart

HellaSHaasseZelfportretAlsLegkaartKrantOnbekendSchrijverRBoekZelfportretAlsLegkaart1954Fase1 (2)

Schrijver van dit krantenartikel is bij mij onbekend. Ik zie alleen de initiaal “R”, Ook de datum en de krant/tijdschrift van publicatie is bij mij onbekend. Al kunnen we van de datum zeggen dat het boek waarover het artikel gaat, in 1954 is gepubliceerd. Hella S. Haasse: Zelfportret als legkaart.


Hella S. Haasse:
Zelfportret als legkaart

Hella S. Haasse is in Indië geboren, gedeeltelijk daar en gedeeltelijk in Nederland – maar hier zonder ouders – opgevoed.
Zij beschrijft nu van die jaren – afgewisseld met beschouwingen en overdenkingen – een aantal feiten, die zij zich herinnerde toen ze er over na ging denken.
Het zijn uiterlijke feiten, die een innerlijke en blijvende klank hadden, maar die is zij zich dikwijls pas later, misschien zelfs pas duidelijk bij het schrijven van haar “Zelfportret als legkaart” 1), bewust geworden.
Zoals zij zich waarschijnlijk pas nu bewust is, dat zij door die omstandigheden is gegroeid tot een vroegtijdige zelfstandigheid, die tevens eenzaamheid was.
Soms, bij periodes, heeft zij zich uit die eenzaamheid proberen te bevrijden door nadrukkelijk aansluiting bij en erkenning door een groep te zoeken (door kwajongensstreken, die eigenlijk niet bij haar aard pasten) en ook door op te gaan in dromerijen en fantasieën.
Uit die ontwikkelingsgeschiedenis probeert zij na te gaan, wie zij eigenlijk geworden is.
Een zelfstandig denkende en nuchter oordelende vrouw, concludeert de lezer, tot op zekere hoogte nog eenzaam, waaruit haar drang tot schrijven zich ook zou laten verklaren.
Het schrijven, het bedenken van verhalen lokt haar op het ogenblik niet aan, sinds zij “door het rookgordijn van de eigen verzinsels” heen heeft gezien en er uitingen van het eigen “ik”, hij het schrijven nog onbewust, in herkend: haar eigen onzekerheid tegenover het leven, die zich het veiligst voelt in de “ivoren toren” in de figuur van Charles d’Orleans in Het woud der Verwachting, en dezelfde onzekerheid, maar duidelijker geformuleerd in het “wie ben ik, wat ben ik” van Giovanni Borgia in de Scharlaken Stad.

In haar zelfportret probeert Hella Haasse bewuster dan in haar romans haar problemen te onderscheiden.
In eerste visie lijken zij hierop neer te komen: Dat het alledaagse bestaan haar niet voldoet en dat haar geestelijke activiteit daar naast lijkt te staan en haar voorkomt als een vlucht uit de realiteit.
Bij nader inzien blijkt de tweespalt dieper te gaan: haar ontgaat de zin van haar leven, voor zover zij er slechts de waarneembare realiteit, de innerlijke zowel als de uiterlijke, van kan waarnemen.
Dat waarnemen is al zo moeilijk, omdat de grens tussen schijn en werkelijkheid, russen wat men zou wensen te zijn en wat men feitelijk is, nauwelijks is te ontdekken.
Wat zij tot dusverre geschreven heeft, beseft zij, is uit die tweespalt tussen schijn en werkelijkheid ontstaan, een bijna onbewuste poging tot bewustwording.
Zij vermoedt, dat zij de echte realiteit boven de waarneembare werkelijkheid, de derde dimensie, zal kunnen achterhalen, als zij zich de zin van de herhalingen in haar leven bewust wordt: telkens immers, ziet zij zich in situaties geplaatst, die s(t)eeds weer dezelfde keuze vragen.
In feite is die derde realiteit, waarin het evenwicht bereikt wordt, voor de mens onzichtbaar.
Hij heeft een geloof nodig, om het te bereiken, zij het een geloof “zonder God”.
Waarom zonder God?
Omdat de religie, de filosofie en het politiek systeem tegenover de onzekerheden van de eigen tijd geen toereikend passe-partout zijn.
Dat is juist: pasklare oplossingen vindt men nergens ook niet in het geloof, alhoewel dat een stevig houvast blijkt.
Maar laten we daar niet op doorgaan en constateren, dat het Zelfportret een eerlijk en boeiend boek is, dat ook voor wie de schrijfster in vele opvattingen niet kan volgen toch verhelderend blijkt.
R.

1) Uitg. De Bezige Bij.

De aantrekkingskracht van het labyrint

In de AO-reeks, een serie kleine boekjes waarin grote onderwerpen,
kort maar krachtig worden toegelicht, verscheen op 7-9-1984
een deel over de winnares van de P.C. Hooftprijs:
Hella Haasse.

AO-ReeksDeAantrekkingskrachtVanHetLabyrint7-9-1984Nr2030

De aantrekkingskracht van het labyrint – P.C. Hooftprijs voor Hella S. Haasse.


Het boekje geeft een korte biografische schets van Haasse en
bespreekt vervolgens een aantal van de boeken die tot op dat
moment (1984) van haar hand verschenen waren.
In leuke introductie.

Centraal staat de analyse van Hanneke van Buuren die drie fases
onderkent in het oeuvre van Haasse:
1. de confrontatie met het andere ligt ten grondslag aan ieder begin
van ik-bewustzijn;
Boeken als Oeroeg, Het Woud der Verwachting, De Verborgen Bron en
De scharlaken stad.
2. een in zelfbewustzijn groeiend ik – herkent zich als onderdeel van een
groter web van personen, relaties en gebeurtenissen – in een samenstel
van werkelijkheden waarin de ene weer achter een andere ligt, en de ene
naar de andere verwijst;
Boeken als De ingewijden, Cider voor arme mensen, De meermin.
3. krimpend bewustzijn.
Boeken als Huurders en onderhuurders

De typografie van het boekje in ronduit slecht.
Je kunt twisten over de voorkant, of de lettertypes die
daarvoor gekozen zijn, bij elkaar passen enz.
Maar de tekst in het boekje is soms moeilijk te volgen
omdat niet duidelijk is wat nu precies bij wat hoort.
De overgang van redactionele tekst naar boekcitaat en omgekeerd
is vaak onduidelijk.

Hella S. Haasse: recensie van De Scharlaken Stad

NieuweRomanEnOudeReportagesKrantOnbekendSchrijverOnbekendBoekDeScharlakenStad1952

Vermoedelijk is deze recensie verschenen bij het verschijnen van het boek in 1952. De zinsbouw en het woordgebruik die wijzen wel in die richting. Wie de schrijver is weet ik niet en ik weet ook niet wanneer dit in een krant verschenen is. De recensie gaat over De Scharlaken Stad van Hella S. Haasse.


De titel is bijzonder:
Nieuwe roman en oude reportages.

Toevallig was dit boek een van de boeken die bij de aankoop
betrokken was. Dus ik heb ook de roman.
Ik heb hem nog niet gelezen maar heb al wel ontdekt
dat er nog twee verrassingen in het boek zaten:
de waarschijnlijke naam van de vorige eigenaar en
een krantenknipsel over Machiavelli.
Daar over meer als ik het boek gelezen heb.

HellaSHaasseDeScharlakenStad1952Stofomslag

Het boek ‘De Scharlaken Stad’ in de stofomslag.


HellaSHaasseDeScharlakenStad1952Linnenomslag

Zo ziet het boek er uit zonder stofomslag. De linnen band.


WP_20180611_20_59_54_ProHellaSHaasseDeScharlakenStadZonderStofomslagMetRug

Dezelfde band maar nu zie je ook de rug.


Op de stofomslag staan op de voor- en achterflap
wervende reclameteksten.
Die laat ik je hier ook nog even zien:

HellaSHaasseDeScharlakenStad1952BinnenkantStofomslagDeScharlakenStad

Dit is de introductie op De Scharlaken Stad.


HellaSHaasseDeScharlakenStad1952BinnenkantStofomslagHetWoudDerVerwachting

Voor degene die meer wil stond op de achterflap een tekst over ‘Het Woud der Verwachting’


De recensie was trouwens niet mis:
= de eerste 40 pagina’s te veel feiten, al die historische
gegevens zijn volgens de recensist niet ‘roman’-makend;
= later weet ze op een geheimzinnige manier de geestdrift
van haar “vosserij” (?) voelbaar te maken.
Je zou denken dat de recensist Belgisch is.

Mijn nieuwsgierigheid is gewekt.

De tekst van de recensie is:

NIEUWE ROMAN en oude reportages

De nieuwste roman van Hella S. Haasse (Querido – A’dam, f 8,90) “De scharlaken Stad” is een allesbehalve aantrekkelijk boek.
Men zou geneigd zijn te beweren, dat van niemand behalve de bespreker, die de plicht heeft àlles te lezen alvorens iets te zeggen, geëist kan worden zich door de eerste 40 bladzijden van dit boek heen te worstelen.
Daar aangekomen heeft hij juist een verhandeling over Michel Angelo achter de rug die romantechnisch volkomen afunctioneel is.
Ook in het verdere verloop staat deze historische roman over Cesare Borgia-of-niet-Borgia vol met allerlei historische mededelingen en overpeinzingen, die wellicht voor velen interessant maar voor niemand “romanmakend” zijn.
Hella Haasse vertelt teveel en suggereert te weinig.
Zij is als de dood dat iemand zou veronderstellen dar ze er maar op los fantaseert of dat een of ander weinig begaafd lezer het niet zou snappen.
Gelukkig heeft deze hebbelijkheid – in voldoende sterke mate aanwezig om een hele serie romans te doen mislukken – een tegenwicht.
Vooreerst heeft de schrijfster een behoorlijk en vrij veelzijdig inzicht in het verschijnsel mens en de manieren waarop dit verschijnsel zich kan manifesteren.
Waardoor haar personen zich langzamerhand uit de historie-brij losmaken en een eigen gezicht krijgen.
Vervolgens – en dit is de reden waarom men toch eindigt met de roman boeiend te vinden – zij weet op een of andere geheimzinnige manier de geestdrift, die ten grondslag is van haar “vosserij”, voelbaar te maken.
We komen al lezende onder de indruk van deze hartstocht voor het verleden, gaan haar delen en zijn tenslotte genegen door iedere rijstebrijberg heen te eten.
Hella Haasse kan een eersterangs schrijfster van historische romans worden als ze wat minder “vosserig”, wat intuïtiever schrijft – zij wordt volstrekt uniek wanneer zij er in slagen zal haar hartstocht voor de historie over haar stof te doen zegevieren.