Over schoonheid, suggestie en zes kunstenaars die spreken zonder uitleg
Het mysterie in het zichtbare
Symboliek in kunst is vaak mysterieus, gelaagd, en soms moeilijk te duiden.
Toch zijn er werken die, ondanks hun raadselachtige inhoud,
een breed publiek aanspreken.
Ze zijn visueel aantrekkelijk, muzikaal meeslepend, of
architectonisch indrukwekkend.
Tegelijk roepen ze vragen op, suggereren ze betekenissen die
zich niet meteen laten vastleggen.
In dit bericht verken ik zes kunstenaars die elk op hun eigen manier
werken met toegankelijke symboliek:
kunst die uitnodigt tot kijken, luisteren en voelen,
maar die zich niet volledig laat verklaren.
Niet al deze kunstenaars zijn symbolisten in de strikte zin van het woord.
Sommigen werkten in andere tijden, andere genres, andere contexten.
Maar ze delen een beeldtaal waarin het zichtbare verwijst naar iets groters.
Een innerlijke wereld, een maatschappelijk commentaar, een spirituele dimensie.
Ik nodig je uit een reis met mij te maken langs beelden en klanken
die het mysterie niet verbergen, maar juist zichtbaar maken.
Zoals vaker de afgelopen dagen begin mijn reis in het Dordrechts Museum
bij de tentoonstelling over Carel de Nerée tot Babberich.
Maar eerst sta ik even kort stil bij de kunstenaars:
Carel de Nerée tot Babberich (1880–1909)
Nederlandse kunstenaar en schrijver, actief rond 1900. Zijn werk is sterk beïnvloed door het symbolisme en de Art Nouveau. Hij maakte verfijnde tekeningen en aquarellen die vaak droomachtig, mystiek en introspectief zijn. Zijn beeldtaal is elegant en geladen met suggestieve motieven, zoals gestileerde vrouwenfiguren, maskers en arabesken.
Antoni Gaudí i Cornet (1852–1926)
Catalaanse architect, bekend om zijn organische, fantasierijke ontwerpen die religieuse en natuurlijke symboliek combineren. Zijn beroemdste werk is de Sagrada Família in Barcelona, een kathedraal die zowel visueel spectaculair als spiritueel diepgaand is. Gaudí’s architectuur is toegankelijk door haar vormrijkdom, maar zit vol verborgen betekenissen.
Salvador Domingo Felipe Jacinto Dalí i Domènech (1904–1989)
Spaanse surrealistische schilder, beroemd om zijn bizarre, droomachtige beelden zoals smeltende horloges, zwevende figuren en olifanten op stelten. Zijn werk is visueel verleidelijk en vaak humoristisch, maar bevat ook diepe lagen van psychologische en filosofische symboliek. Dalí speelde met herkenbaarheid en raadselachtigheid.
Alberto Giacometti (1901–1966)
Zwitserse beeldhouwer en schilder, bekend om zijn langgerekte, fragiele menselijke figuren. Zijn werk onderzoekt de menselijke aanwezigheid, kwetsbaarheid en existentie. De sculpturen zijn eenvoudig van vorm maar beladen met betekenis, en worden vaak gezien als symbolen van de moderne mens in een onbegrijpelijke wereld.
Keith Jarrett (1945–)
Amerikaanse pianist en componist, vooral bekend om zijn solo-improvisaties op piano. Zijn muziek is intuïtief, spiritueel en vaak meditatief.
Prince Rogers Nelson (1958–2016)
Amerikaanse zanger, componist en multi-instrumentalist. Prince was een visionair artiest die genres vermengde en zijn werk doordrenkte met symboliek, spiritualiteit en maatschappelijk commentaar.
Aan de hand van voorbeelden, hier in het bericht, of
via een link, verken ik de onereenkomsten.
Carel de Nerée tot Babberich, Studie naar Ohasan: Het schone beeld V, 1900 – 1901, oost-indische inkt met pen en penseel.
Toen ik vanmiddag over de Grote Markt liep in Breda, waar het iedere woensdag boekenmarkt is, viel meteen het boek over Gaudi op.
De Sagrada Familia met de oostfacade. Daarin bevindt zich het Portaal van de Liefde. Hier liet Prince een foto van zich zelf maken die op de CD The Gold Experience (1995, Terry Gydesen) stond.
Salvador Dali, The Persistence of Memory.
Het zal in 1980 zijn geweest dat ik op een dagtocht met de bus
Parijs bezocht. Ik woonde nog bij mijn ouders.
De aanleiding was de grote overzichtstentoonstelling met
het werk van Salvador Dali in Centre Pompidou.
Bewijs heb ik er niet meer van want in die tijd was ik
nog geen verzamelaar van boeken.
Maar al die werken van Dali maakte een verpletterend
bedwelmende indruk.
Er is iets onweerstaanbaars aan kunst die zich niet meteen
laat begrijpen. Een beeld, een klank, een zin die zich aandient
als duidelijk, maar zich bij nadere beschouwing onttrekt aan
interpretatie. Dat is het domein van het onbegrijpelijke.
Niet als obstakel, maar als uitnodiging.
Kunst die vragen oproept zonder antwoorden te geven,
nodigt de toeschouwer uit tot een actieve houding:
kijken, luisteren, voelen, zoeken.
Juist in een tijd waarin alles verklaard en geduid lijkt te
moeten worden. Soms tot Alternatieve feiten.
Juist dan biedt het onbegrijpelijke een ruimte van vrijheid.
Het stelt ons in staat om betekenis te ervaren zonder
haar steeds te moeten vastleggen.
Het mysterie is geen tekort, maar een kwaliteit.
Sinds de eerste keer dat ik werk van Giacometti zag intrigeerde het me.
Waar gaat het over, waarom trekt het me zo aan?
Gelukkig was er de kans in 2008 – 2009 werk van hem te zien
in Rotterdam, bij de Kunsthal.
Het is duidelijk dat de man loopt, dat zie je aan zijn hele houding.
Het is een man. Waar komt hij vandaan, waar gaat hij naar toe?
Maar wat als de man geen man is maar als het staat voor ons menselijk bestaan?
Het beeld is krachtdadig, resoluut, geen twijfel.
Je kunt zelfs zeggen energiek.
Giacometti, L’Homme qui marche, 1960, brons (gegoten in 1981).
De beelden ervaar ik als aantrekkelijk, zeker als ze ook nog eens in
een ruimte worden geplaatst door draadwerk.
Daarin zie ik een overeenkomst met zijn geschilderde/geschetste werk.
Giacometti, Sir Robert Sainsbury, 1958, olieverf op doek.
Op mijn bureau lag een briefje met de naam Keith Jarret en
de titel ‘Facing you’. Om het op YouTube op te zoeken en
het te beluisteren. ‘Facing you’ is een van de (eerste?)
solo piano opnames van Jarrett. Uiteindelijk zal deze manier van
muziek maken er voor hem toe leiden dat hij The Köln Concert
uitbrengt. Zijn misschien wel meest bekende opname.
Ik besluit extra aandacht te geven aan Landscape for Future Earth
De muziek is contemplatief, zonder veel pieken of dalen
maar met steeds twee noten die terug komen.
Soms openlijk en herhalend, soms een beetje verstopt.
Deze twee toetsen komen de laatste 20 seconden van het stuk
niet meer terug. Dus ik vraag me af: is het een optimistische blik
op de toekomst of niet. Daar ben ik nog niet helemaal uit.
De algemene strekking is niet negatief, maar die laatste 20 seconden…..
Als je de muziek wilt horen dan kan dat hier:
Landscape For Future Earth.
De titel Landscape for Future Earth roept geen concrete plek op, maar een denkbeeldig, mogelijk utopisch of apocalyptisch landschap. Dit sluit aan bij de symbolistische neiging om via metaforen en suggestieve beelden een innerlijke of spirituele werkelijkheid op te roepen. Het is een landschap van de geest, niet van de geografie.
Jarretts spel in dit stuk is verstild, contemplatief, en rijk aan nuance. Hij gebruikt stilte en resonantie als betekenisvolle elementen — net zoals symbolistische dichters de witruimte en klankkleur van woorden inzetten om een sfeer op te roepen. De muziek lijkt niet te willen vertellen, maar eerder te verhullen en te verleiden tot interpretatie.
Symbolisten waren vaak gericht op het verleden of het tijdloze, maar ook op het droombeeld van een andere werkelijkheid. Future Earth klinkt niet als een technologische toekomst, maar als een mythisch of metafysisch visioen — een aarde die nog niet bestaat, behalve in de verbeelding. Dat maakt het verwant aan de droomwerelden van bijvoorbeeld Gustave Moreau of De Nerée tot Babberich.
Als je dit stuk zou willen visualiseren, zou je kunnen denken aan een landschap van mistige contouren, glinsterende luchten, en vage silhouetten — een soort muzikaal equivalent van een schilderij van Redon of een tekening van De Nerée. Het is een landschap dat zich niet laat vastleggen, maar zich ontvouwt in lagen van betekenis.
Als voorbeeld uit het werk van Prince kies ik het nummer
Sign o’ the Times (Een teken des tijds).
In zijn werk koppelt Prince urgente maatschappelijke thema’s
(AIDS, drugs, geweld, ruimtevaart) aan een krachtige beeldtaal
door een video die op zich zelf al een kunstwerk is.
Tekst als beeld, ritme als betekenisdrager.
En dan, aan het eind, wat zegt hij daar eigenlijk:
Sign o’ the times mess with your mind
Hurry before it’s too late
Let’s fall in love, get married, have a baby
We’ll call him Nate if it’s a boy
Intussen weten we hoe het voor Prince zelf afgelopen is.
Hij benoemde misstanden, zong over idealen en kende
in zijn leven veel relationele en religieuze complexiteit.
relaties, religieuze zoektocht.
Het is natuurlijk cynisch dat hij er zelf gedurende zijn leven,
niet in slaagt om dat vredige huisje, boompje, beestje
te realiseren en dat hij aan zijn einde komt door een
overdosis pijnstillers.
Juist daarom klinkt die laatste strofe niet als een
naïeve wens, maar als een symbolische echo van iets
wat hij zelf niet kon vasthouden.
In France, a skinny man died of a big disease with a little name
By chance his girlfriend came across a needle and soon she did the same
At home, there are seventeen-year-old boys and their idea of fun is being in a gang called The Disciples, high on crack, totin’ a machine gun
Time
TimesHurricane Annie ripped the ceiling off a church and killed everyone inside
You turn on the telly and every other story is tellin’ you somebody died
Sister killed her baby ‘cause she couldn’t afford to feed it
And we’re sending people to the moon
In September, my cousin tried reefer for the very first time
Now he’s doing horse; it’s June
Times
TimesRefrein
It’s silly, no?
When a rocket ship explodes
And everybody still wants to fly
Some say a man ain’t happy
Unless a man truly dies
Oh, why?
Time
TimeBaby, make a speech, star wars fly
Neighbors just shine it on
But if a night falls and a bomb falls
Will anybody see the dawn
Time
TimesAfsluiting
Sign o’ the times mess with your mind
Hurry before it’s too late
Let’s fall in love, get married, have a baby
We’ll call him Nate if it’s a boy
Time, times
Times, time
Een gedeelde taal van symbolen
Niet al deze kunstenaars zijn symbolisten in de strikte zin van het woord.
Sommigen werkten lang na het fin de siècle, anderen binnen
heel andere contexten — van jazz tot pop, van architectuur
tot beeldhouwkunst.
Maar wat hen verbindt, is het gebruik van een gedeelde symbolische taal:
een manier van werken waarin het zichtbare verwijst naar het onzichtbare,
waarin schoonheid niet alleen esthetisch is maar ook betekenisvol.
Hun werken zijn toegankelijk, nodigen uit tot verdieping.
Ze spreken tot het oog, het oor, en het innerlijk — en laten zien
dat het mysterie niet tegenover de helderheid staat,
maar er juist doorheen kan klinken.


































































































