Inge Wijde, pseudoniem van kunsthandelaar A.J. Boer, Kluchten en drama’s in den kunsthandel. Het exemplaar is misschien niet de mooiste die je er van kunt krijgen. Maar ik kocht de drie boeken die ik de afgelopen dagen liet zien voor 2 euro. Het gaat hier om de derde druk uit 1946.
Voor mij was de vraag: wie is die Inge Wijde?
Veel informatie kon ik er niet over vinden behalve dan in een artikel
van Lien Heyting in het NRC:
Lien Heyting, 31 december 1993, NRC:
De meester-vervalser
A.J. Boer, de eigenaar van de Haagse kunsthandelaar Oudt-Holland, waar Eterman voor en na de oorlog zijn doeken exposeerde, heeft op het toneel van de kunstvervalsingen een merkwaardige rol gespeeld. Onder het pseudoniem Inge Wijde publiceerde hij in 1944 het boekje Kluchten en drama’s in de kunsthandel. Hierin beschrijft hij een kunsthandelaar die een stroom vervalsingen onder ogen krijgt. Inge Wijde constateert: ‘De Rembrandtjes, de Frans Halsjes, de B.C. Koekkoeks, de Schelfhouten, de Marissen en Breitners worden verhandeld of het knikkers zijn. Het publiek koopt ze gretig, of ze mooi en echt zijn is een ander verhaal. Voeg daarbij dat een groot deel koopt in de verbeelding zelf te kunnen beoordeelen wat goed of slecht, valsch of echt is, dan begrijpt u dat het een dikke tijd voor de kunstzwendelaars en voor de vaak even gevaarlijke amateurs en gentleman-dealers is.”
Aan Ed Gerdes, tijdens de oorlog hoofd van de Afdeling Beeldende Kunsten bij het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, meldde A.J. Boer in 1944 in een likkerig briefje dat hij zijn boekje geschreven had ‘in het directe belang van cultuurkamer en publiek’. Hij had het niet onder eigen naam gedaan, zo voegde hij hieraan toe, omdat het dan reclame voor zijn eigen firma geweest zou zijn.
Probeerde Boer met zijn publicatie op sluwe wijze tegenover de nationaal-socialistische autoriteiten de aandacht af te leiden van zijn eigen handel en wandel, zijn blazoen te zuiveren door zich voor te doen als een handelaar die niet meedeed aan de verlakkerij en deze juist manmoedig aan de kaak stelde? Het zou wel buitengewoon doortrapt zijn geweest.
Haagse antiquairs die Aad Boer nog gekend hebben, beschrijven hem als ‘een mannetje dat in schilderijen deed en daar dik zijn geld mee verdiende’. Dat hij in de oorlog handel dreef met de Duitsers staat volgens hen vast: ‘Als je, zoals hij, een open zaak had, kwamen er Duitsers binnen. En die kochten, vooral wanneer je oud-Hollandse kunst kon aanbieden.”
De veronderstelling dat A.J. Boer in zijn kunsthandel Oudt-Holland de vervalsingen van Eterman te gelde maakte, ligt voor de hand. Maar hier tasten we in het duister. Er waren talloze mogelijkheden voor Eterman om zijn meesterwerken te slijten. In Den Haag was bijvoorbeeld van enkele veilinghuizen bekend dat ze zich niet bekommerden om de herkomst van de vele oude schilderijen die ineens opdoken.
Als Boer wel medeplichtig was aan de verkoop van Etermans namaaksels, dan zou men zelfs kunnen opperen dat het een daad van vaderlandsliefde was om de Duitsers met vervalsingen af te schepen. Als dit zo zou zijn, dan was zijn boekje en het briefje aan cultuurbaas Gerdes dubbel doortrapt.
Op Wikipedia vind je het volgende over Eterman:
Joannes Mathias Diekmann (Den Haag, 18 november 1889 – aldaar, 22 april 1955) was een Nederlands kunstschilder en meestervervalser.
Diekmann is niet erg bekend geworden met zijn schilderijen, maar behoorde tot de vriendenkring van Marten Toonder. Marten Toonder besteedde in zijn memoires veel aandacht aan de in mystiek geïnteresseerde schilder. Diekmann was de inspiratie voor de stripfiguur Terpen Tijn in de Bommelsaga.
Diekmann werkte onder het pseudoniem Eterman, maar signeerde zijn schilderijen ook met namen van 17e-eeuwse Hollandse meesters. Hij stond bekend als meestervervalser.
Het boek is origineel verkocht door een boekhandel in Middelburg: W. de Jong, voorheen F.P. d’Huy.
Van die boekhandel vond ik op internet de volgende afbeelding. Het is een ansichtkaart van de Lange Burg in Middelburg met helemaal rechts vooraan op nummer 26 de boekhandel van d’Huy in beheer door W. de Jong.
Op de website van Lukas de Jong staat een ansichtkaart van Middelburg
met daarbij de volgende tekst:
Lange Burg, vanaf de Markt naar de Groenmarkt, geheel rechts nr.26, boekhandel van d’Huy in beheer door W. de Jong, Wal 1. bron: Kees d’Huy
De titelpagina vermeldt de tekenaar die de mooie illustraties maakte: Pol Dom. De foto’s in het boek zijn van A. Dingjan. De uitgever is Nederlandse Uitgeversmaatschappij N.V., Leiden.
Achter in het boek staan dan nog 10 adviezen van de schrijver: De tien geboden voor den kunstkooper.
1. Bewonder eerst het werk….dan de signatuur.
2. Beter een goede reproductie dan een slecht schilderstuk.
3. Lees over kunst, ga kunst zien en ook gij zult gaan begrijpen.
4. Kunst is altijd goedkoop, rommel steeds te duur.
5. De naam is te vervalschen….een genie nooit.
6. Het goede werk van den kleinen meester is vaak beter dan het slechte van den grooten.
7. Verzamel schilderijen, geen namen.
8. Wees met kunst nooit eenzijdig, waardeer het goede uit alle tijden.
9. De waarde van een kunstwerk is met liefde uit te drukken….niet met cijfers.
10. Een kunstwerk is bestemd voor de eeuwigheid, verzorg het dus als gold het U zelf.
Aan het eind van het boek staat dan nog een serie voorbeelden van waar het mis gaat in de handel. Ik koos dit voorbeeld met een werk van Petrus van Schendel (rechts) en dat van een tijdgenoot/navolger (links).
Dan moet ik het boek nog lezen!
De tekeningen in het boek zijn heel grappig.
Ik hoop dat de tekst dat ook is.