Eerder deze week gevonden in de kringloopwinkel

IMG_1825IngeWijdeAJBoerKluchtenEnDramasInDenKunsthandelDerdeDruk1946NederlandseUitgeversmaatschappijNVLeiden

Inge Wijde, pseudoniem van kunsthandelaar A.J. Boer, Kluchten en drama’s in den kunsthandel. Het exemplaar is misschien niet de mooiste die je er van kunt krijgen. Maar ik kocht de drie boeken die ik de afgelopen dagen liet zien voor 2 euro. Het gaat hier om de derde druk uit 1946.


Voor mij was de vraag: wie is die Inge Wijde?
Veel informatie kon ik er niet over vinden behalve dan in een artikel
van Lien Heyting in het NRC:

Lien Heyting, 31 december 1993, NRC:

De meester-vervalser

A.J. Boer, de eigenaar van de Haagse kunsthandelaar Oudt-Holland, waar Eterman voor en na de oorlog zijn doeken exposeerde, heeft op het toneel van de kunstvervalsingen een merkwaardige rol gespeeld. Onder het pseudoniem Inge Wijde publiceerde hij in 1944 het boekje Kluchten en drama’s in de kunsthandel. Hierin beschrijft hij een kunsthandelaar die een stroom vervalsingen onder ogen krijgt. Inge Wijde constateert: ‘De Rembrandtjes, de Frans Halsjes, de B.C. Koekkoeks, de Schelfhouten, de Marissen en Breitners worden verhandeld of het knikkers zijn. Het publiek koopt ze gretig, of ze mooi en echt zijn is een ander verhaal. Voeg daarbij dat een groot deel koopt in de verbeelding zelf te kunnen beoordeelen wat goed of slecht, valsch of echt is, dan begrijpt u dat het een dikke tijd voor de kunstzwendelaars en voor de vaak even gevaarlijke amateurs en gentleman-dealers is.”

 

Aan Ed Gerdes, tijdens de oorlog hoofd van de Afdeling Beeldende Kunsten bij het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, meldde A.J. Boer in 1944 in een likkerig briefje dat hij zijn boekje geschreven had ‘in het directe belang van cultuurkamer en publiek’. Hij had het niet onder eigen naam gedaan, zo voegde hij hieraan toe, omdat het dan reclame voor zijn eigen firma geweest zou zijn.

 

Probeerde Boer met zijn publicatie op sluwe wijze tegenover de nationaal-socialistische autoriteiten de aandacht af te leiden van zijn eigen handel en wandel, zijn blazoen te zuiveren door zich voor te doen als een handelaar die niet meedeed aan de verlakkerij en deze juist manmoedig aan de kaak stelde? Het zou wel buitengewoon doortrapt zijn geweest.

 

Haagse antiquairs die Aad Boer nog gekend hebben, beschrijven hem als ‘een mannetje dat in schilderijen deed en daar dik zijn geld mee verdiende’. Dat hij in de oorlog handel dreef met de Duitsers staat volgens hen vast: ‘Als je, zoals hij, een open zaak had, kwamen er Duitsers binnen. En die kochten, vooral wanneer je oud-Hollandse kunst kon aanbieden.”

 

De veronderstelling dat A.J. Boer in zijn kunsthandel Oudt-Holland de vervalsingen van Eterman te gelde maakte, ligt voor de hand. Maar hier tasten we in het duister. Er waren talloze mogelijkheden voor Eterman om zijn meesterwerken te slijten. In Den Haag was bijvoorbeeld van enkele veilinghuizen bekend dat ze zich niet bekommerden om de herkomst van de vele oude schilderijen die ineens opdoken.

 

Als Boer wel medeplichtig was aan de verkoop van Etermans namaaksels, dan zou men zelfs kunnen opperen dat het een daad van vaderlandsliefde was om de Duitsers met vervalsingen af te schepen. Als dit zo zou zijn, dan was zijn boekje en het briefje aan cultuurbaas Gerdes dubbel doortrapt.

Op Wikipedia vind je het volgende over Eterman:

Joannes Mathias Diekmann (Den Haag, 18 november 1889 – aldaar, 22 april 1955) was een Nederlands kunstschilder en meestervervalser.

 

Diekmann is niet erg bekend geworden met zijn schilderijen, maar behoorde tot de vriendenkring van Marten Toonder. Marten Toonder besteedde in zijn memoires veel aandacht aan de in mystiek geïnteresseerde schilder. Diekmann was de inspiratie voor de stripfiguur Terpen Tijn in de Bommelsaga.

Diekmann werkte onder het pseudoniem Eterman, maar signeerde zijn schilderijen ook met namen van 17e-eeuwse Hollandse meesters. Hij stond bekend als meestervervalser.

IMG_1826IngeWijdeAJBoerKluchtenEnDramasInDenKunsthandelWDeJongVHFPDHuyBoekhandelMiddelburg

Het boek is origineel verkocht door een boekhandel in Middelburg: W. de Jong, voorheen F.P. d’Huy.


MiddelburgLangeBurgVanafDeMarktNaarDeGroenmarktGeheelRechtsNR26BoekhandelVanD'HuyInBeheerDoorWDeJong

Van die boekhandel vond ik op internet de volgende afbeelding. Het is een ansichtkaart van de Lange Burg in Middelburg met helemaal rechts vooraan op nummer 26 de boekhandel van d’Huy in beheer door W. de Jong.


Op de website van Lukas de Jong staat een ansichtkaart van Middelburg
met daarbij de volgende tekst:

Lange Burg, vanaf de Markt naar de Groenmarkt, geheel rechts nr.26, boekhandel van d’Huy in beheer door W. de Jong, Wal 1. bron: Kees d’Huy

IMG_1827IngeWijdeAJBoerKluchtenEnDramasInDenKunsthandelIllustratiesVanPolDomPhotosVanADingjanDerdeDruk1946NederlandseUitgeversmaatschappijNVLeiden

De titelpagina vermeldt de tekenaar die de mooie illustraties maakte: Pol Dom. De foto’s in het boek zijn van A. Dingjan. De uitgever is Nederlandse Uitgeversmaatschappij N.V., Leiden.


IMG_1828IngeWijdeAJBoerKluchtenEnDramasInDenKunsthandelDeTienGebodenVoorDenKunsthandel

Achter in het boek staan dan nog 10 adviezen van de schrijver: De tien geboden voor den kunstkooper.


1. Bewonder eerst het werk….dan de signatuur.
2. Beter een goede reproductie dan een slecht schilderstuk.
3. Lees over kunst, ga kunst zien en ook gij zult gaan begrijpen.
4. Kunst is altijd goedkoop, rommel steeds te duur.
5. De naam is te vervalschen….een genie nooit.
6. Het goede werk van den kleinen meester is vaak beter dan het slechte van den grooten.
7. Verzamel schilderijen, geen namen.
8. Wees met kunst nooit eenzijdig, waardeer het goede uit alle tijden.
9. De waarde van een kunstwerk is met liefde uit te drukken….niet met cijfers.
10. Een kunstwerk is bestemd voor de eeuwigheid, verzorg het dus als gold het U zelf.

IMG_1830IngeWijdeAJBoerKluchtenEnDramasInDenKunsthandelPetrusVanSchendelTijdgenootNavolger

Aan het eind van het boek staat dan nog een serie voorbeelden van waar het mis gaat in de handel. Ik koos dit voorbeeld met een werk van Petrus van Schendel (rechts) en dat van een tijdgenoot/navolger (links).


Dan moet ik het boek nog lezen!
De tekeningen in het boek zijn heel grappig.
Ik hoop dat de tekst dat ook is.

Afscheid van Breda’s Museum

Het Breda’s Museum wordt samengevoegd met Moti.
Volgens mij het failliet van de plannen rond Breda Grafiekstad.
Maar het is een economische en politieke realiteit
die velen vanaf het begin hebben zien aankomen.
Lastig is dan nu de pijnlijke samenvoeging waar
iedereen in de pers, tegen beter weten in, luchtig
over doet. Vooral pijnlijk voor het Breda’s Museum.
De verzameling Bredase kunst en historische stukken
zullen het met een veel, veel kleinere ruimte moeten doen.
Ik ben een liefhebber van grafiek maar wat heeft de
reconstructie van het Turfschip of het werk van
Petrus van Schendel of Teun Hocks te maken met
letterontwerp en pagina-opmaak?
Vandaag nog een laatste keer gaan kijken en wat op de foto
vastgelegd want wanneer krijgen we het weer te zien?
Overigens is het museum nog open tot eind van dit jaar.

Er zijn drie tentoonstellingen: een van fotografie,
de toepstukken en de historische tentoonstelling.
Ik ging door alle drie:

 photo WP_20161224_002RobinDePuyJan.jpg

Robin de Puy, Jan.


 photo WP_20161224_003RobinDePuyJan.jpg


 photo WP_20161224_004RobinDePuyJan.jpg

Vanwege de symboliek voor mij de mooiste foto uit de serie Jan.


 photo WP_20161224_005InstallationView.jpg

Indruk van een van de ruimtes boven.


 photo WP_20161224_006InpakkenEn.jpg

‘Inpakken en….’ is de tweede tentoonstelling. Dit is een serie topstukken van het museum maar naar mijn gevoel ontbreken er een hele hoop. De teksten zijn leuk opgemaakt als verzendlabels.


 photo WP_20161224_007DeKistenStaanAlKlaarVoorDeVerhuis.jpg

Links en rechts staan de kisten al klaar voor de verhuis.


 photo WP_20161224_008TeunHocksGeestUitDeFles1983-1984Papier.jpg

Teun Hocks, Geest uit de fles, 1983 – 1984, papier.


 photo WP_20161224_010DeTeolin.jpg

Een schildering die een indruk geeft van de activiteiten van de Teolin. Een voormalige lakkenfabriek in Breda.


 photo WP_20161224_012DioRoversDeVluchtOverzicht.jpg

Dan is er ook dit drieluik te zien van Dio Rovers, De Vlucht.

 photo WP_20161224_013DioRoversDeVlucht.jpg

 photo WP_20161224_012DioRoversDeVluchtLinks.jpg

Het linkerpaneel.

 photo WP_20161224_012DioRoversDeVluchtMidden.jpg

Het midden.

 photo WP_20161224_012DioRoversDeVluchtRechts.jpg

Het rechterpaneel.


 photo WP_20161224_014ReconstructieVanHetTurfschipMetOnderinDeSoldaten.jpg

Bij de historische stukken is ook het Turfschip te zien. Je kunt onderin de soldaten zien zitten.


 photo WP_20161224_015AnoniemJustinusVanNassau1600-1700OlieverfOpPaneel.jpg

Anoniem, Justinus van Nassau, 1600 – 1700, olieverf op paneel.

 photo WP_20161224_016PortretVanJustinusVanNassau1600-1700AnoniemOlieverfOpPaneel.jpg


 photo WP_20161224_017MijnLaatsteEntreebewijs.jpg

Mijn laatste toegangsbewijs.


Jan M.M. de Meere: Petrus van Schendel

Bij het prachtige boek over Petrus van Schendel
– Een leven tussen licht en donker –
zit een schijfje met daarop een heel schetsboek.
Hierbij alvast een van de afbeeldingen.

Photobucket
Petrus van Schendel, Het wonder van Niervaart, (vermoedelijk) schets.

Petrus van Schendel: Brabantse meester van het avondlicht

De uit Breda afkomstige Petrus van Schendel heeft een uitzonderlijk schilderstalent. Hij zal uitgroeien tot een van Nederlands best betaalde schilders uit de negentiende eeuw. Bredax92s Museum exposeert voor het eerst een overzicht van zijn oeuvre. Bruiklenen komen uit heel Europa, want Van Schendel had in zijn tijd een internationale reputatie.

Photobucket

Petrus van Schendel komt op 21 april 1806 in Terheijden ter wereld. Na de dood van vader Gijsbertus gaat moeder Geertruida Brocx naar Breda waar de jonge Petrus al snel een uitzonderlijk tekentalent etaleert dat wordt ontdekt door een gepensioneerde Bredase officier. Maar wil je als Brabander in het begin van de negentiende eeuw gedegen kunstonderwijs volgen, dan moet je de provincie uit. Daarom vertrekt de jonge Petrus in 1822 naar Antwerpen. De academie daar is ideaal: dichtbij, het onderwijs is gratis en je kunt er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Brussel of Luik, zowel met de Nederlandse als de Franse taal terecht.Ook Van Schendels stadgenoten, de schilders Willem Reinhardt Kleyn, Jacobus Huysmans en zijn zoon Constantinus Huysmans bezoeken de Antwerpse academie.

Weg uit Brabant
Na zijn studie stort Van Schendel zich volledig op de schilderkunst. Hij is zeer ambitieus en wil snel carrixe8re maken. Hoewel hij commercieel talent heeft, vinden zijn werken aanvankelijk weinig aftrek. Hij wordt er wanhopig van en zoekt heil bij de Haagse kunsthandelaar Johannes Immerzeel. Deze ziet er wel brood in, maar wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Wegens voortdurend geldgebrek is Van Schendel gedwongen zijn schilderijen ver onder de vraagprijs te verkopen. Hij accepteert overigens niet alles. Als Immerzeel opmerkingen maakt over fouten in het perspectief wijst Van Schendel hem terecht met de opmerking dat hij in 1828 op de academie een gouden medaille voor doorzichtkunde (perspectief) heeft ontvangen. De jonge Van Schendel blijft overtuigd van zijn kwaliteit en voorspelt Immerzeel dat zijn werk in de toekomst veel geld gaat opleveren. En hij krijgt gelijk, al tijdens zijn leven. Tussen 1858 en 1872 zal Van Schendel, samen met onder andere Jozef Israxebls, Diederik Jamin en Philip Sadxe9e, tot de best betaalde schilders van Nederland behoren.
Om door te dringen tot het kunstcircuit ziet Van Schendel zich genoodzaakt de provincie te verlaten. Maar hij verliest Brabant niet uit het oog. Hij exposeert in 1845 en 1863 in Breda en de parochiekerk van Terheijden schenkt hij het werk ‘Nachtbezoek van de H. Paulus aan de H. Antonius’.
Vanaf 1830 woont hij achtereenvolgens in Amsterdam, Rotterdam en in Den Haag. In 1845 vestigt hij zich met zijn gezin definitief in Brussel. Op dat moment heeft deze stad een grote internationale uitstraling.

Monsier Chandelle en zijn marktgezichten bij avond
In Brussel gaat het beter. Van Schendels atelier in Brussel bestaat uit twee kamers: een helverlicht vertrek voor het eigenlijke schilderwerk en een ruimte die hij kan verduisteren en kunstmatig belichten.
Van Schendel verwerft internationale roem als fijnschilder van kaars- en lamplichttaferelen. Dit in zijn tijd zeer gewaardeerd genre zal hij zijn hele leven trouw blijven. Ook Johannes Rosierse en Petrus Kiers, de Bredanaars Wilhelmus Kerremans en Andreas Vermeulen alsmede de Bosschenaren Jan Hendrik Grootvelt en Thomas van Leent zijn belangrijke vertegenwoordigers van deze stroming. Het kaarslicht wordt zijn handelsmerk en levert hem in Belgixeb en Frankrijk de bijnaam x91Monsieur Chandellex92 op. Ook noviteiten op het gebied van kunstlicht, zoals de elektrische booglamp, neemt hij in zijn werk op.
Het loont Van Schendels schilderijen lang te bekijken. Alleen zo zie je de fabelachtige wijze waarop hij kleding, personen en voorwerpen weergeeft. Zelfs in de donkere partijen ontdek je van alles. De lichtval klopt altijd. Van het felle schijnsel van de kaarsvlam tot het meest subtiele restje licht.
Het schilderij x91Jaarmarkt op de Grote Markt van Bredax92 is een realistische weergave van deze tweejaarlijkse markt zoals die in de negentiende eeuw in Breda werd gehouden. De stad heeft nog weinig winkels en de jaarmarkt is de gelegenheid voor aankopen en ontmoeting. We zien de plaatselijke bevolking in klederdracht, maar ook een muzikant uit Tirol waarvan we weten dat die op de jaarmarkten actief waren. Ook de Bredase Grote Markt met de huizen en de kerk op de achtergrond, is zeer natuurgetrouw weergegeven. Overigens is dit realisme in Van Schendels werk uitzonderlijk. Veel vaker maakt hij van zijn marktgezichten composities waarin hij elementen van verschillende herkomst tot een romantisch geheel combineert of waarin zijn figuren veel meer lijken te poseren. Voorbeeld daarvan is ‘De vogelverkoper in de Wagenstraat in Den Haag’ uit 1844, een schilderij dat koningin Victoria in 1845 kocht als verjaardagsgeschenk voor prins Albert en nu als bruikleen van de Royal Collection op de tentoonstelling te zien zal zijn.

Industrixeble revolutie
Breda’s Museum weet in 2008 de hand te leggen op een ander belangrijk schilderij van Van Schendel. Met steun van de Vereniging Rembrandt koopt het museum een werk waar de Engelse uitvinder van de stoommachine, James Watt, op is afgebeeld.
Wie zien de vijftienjarige Watt een haardtang tegen de tuit van een kokende waterketel houden waarbij hij de kracht van stoom ontdekt. Van Schendel legt het eureka-moment vast dat het begin inluidt van een nieuw tijdperk.
Van Schendel onderscheidt zich zelf ook als uitvinder op werktuigkundig gebied. In 1841 wordt hem een octrooi verleend voor zijn uitvinding tot verbetering van de schepraderen van stoomvaartuigen. Ook publiceert hij technische oplossingen ten behoeve van de droogmaking van de Haarlemmermeer. Veel erkenning voor de uitvindingen komt er echter niet. Hij spoort zijn zoon Thxe9odore aan een ingenieursstudie te volgen, in de hoop dat hij het met een goede achtergrond wel zal redden. En het feit dat hij deze Thxe9odore liet poseren voor de figuur van James Watt heeft daar waarschijnlijk alles mee te maken.

Photobucket

Meester van het perspectief
Techniek is een belangrijk aspect in de schilderkunst van Van Schendel. Hij ontwikkelt een methode om met behulp van wiskundige berekeningen te bepalen waar en hoe groot figuren in een tafereel moeten worden geplaatst. In de tentoonstelling zien we de methode terug in vele bewaard gebleven voorstudies: eigenlijk technische tekeningen voor zijn composities. In 1861 verschijnt de methode in boekvorm.
Zijn faam als kaarslichtschilder staat een bredere erkenning van andere facetten van zijn oeuvre een beetje in de weg. Op de tentoonstelling zijn ook mooie landschappen en portretten van zijn hand te zien. Kunstcritici verwijten hem teveel eenvormigheid met zijn markten bij kaarslicht. Daar hebben ze wel gelijk in, maar het neemt niet weg dat de schilder in dit genre zijn allermooiste stukken heeft gemaakt.
Petrus van Schendel sterft 28 december 1870 in Brussel, nadat hij drie maal in het huwelijk is getreden en twee vrouwen en menige zoon en dochter heeft overleefd. Op zijn laatste zelfportret schildert hij zichzelf met een stapeltje boeken. Op zijn revers zien we de Belgische koninklijke onderscheiding, die hij ontvangt nadat hij dit portret heeft voltooid. Van Schendel heeft die onderscheiding er dan ook later bij geschilderd. Tekenend voor zijn zucht naar erkenning als technisch begaafd kunstenaar en de wetenschappelijke aanpak die hij daarbij aan de dag legde.

Petrus van Schendel: grote internationale tentoonstelling in Breda

Aan de vooravond van de grote internationale tentoonstelling
over Petrus van Schendel drie werken.
Ze zijn afkomstig van de site van het Bredax92s Museum.
Na het weekend kennen we waarschijnlijk de namen van de werken
en de bijbehorende jaartallen en achtergrondverhalen.
Althans, dat hoop ik.
Naast de tentoonstelling komjt er een boek uit over
Petrus van Schendel van de hand van J. de Meere.
Ik kijk er erg naar uit.

Photobucket

Petrus van Schendel

Photobucket

Photobucket

Petrus van Schendel in Breda

Zaterdag is het dan zover.
Al lang geleden aangekondigd maar vanaf zaterdag
is in Breda een grote, internationale tentoonstelling te bezoeken
met werken van de Bredase (Terheijden) kunstschilder
Petrus van Schendel.

De afgelopen jaren heeft het Bredax92s Museum zijn collectie
weten uit te breiden met een aantal werken van deze schilder.
Vooral dankzij de kennis en contacten van Dhr. Jan M. M. de Meere
is deze collectie aangevuld met werken uit andere musea
of particuliere verzamelingen.

Ik zal er zeker naar toe gaan.

Petrus van Schendel

Heel veel kan ik er niet over zeggen,
maar deze week ontving ik van de schrijver,
de heer Jan de Meere, een afbeelding met de omslag
van zijn boek dat op 10 november van dit jaar het licht zal zien.
Voor mij is het boek ook nog in het donker.
Ik heb er nog niets van gelezen, laat staan gezien.
Maar op 10 november zal het boek gepresenteerd worden
bij de opening van een tentoonstelling over het werk van Petrus van Schendel
in het Bredax92s Museum.
De omslag ziet er schitterend uit.

Jan M.M. de Meere: Petrus van Schendel; een leven tussen licht en donker..


Petrus van Schendel

We hadden het vorige maand al gemeld maar nu staat er ook
een officiele aankondiging in de nieuwsbrief van het museum.
In het najaar is in Breda een overzichtstentoonstelling te zien
van het werk van Petrus van Schendel:

Voor het eerst te zien: het oeuvre van Petrus van Schendel

Op dit moment wordt er in Breda’s Museum gewerkt aan een van de belangrijkste tentoonstellingen ooit in het museum: ‘Petrus van Schendel: meester van het avondlicht’. Deze tentoonstelling is van 10 november 2012 tot en met 17 februari 2013 in Breda’s Museum te bezichtigen en zal daarna ook in Museum Villa Vauban in Luxemburg te zien zijn. Het is de eerste keer dat er van deze internationaal vermaarde kunstenaar een overzichtstentoonstelling bijeen wordt gebracht. Een tentoonstelling als deze is uniek voor Breda’s Museum, uniek voor ons land en heeft ook internationale uitstraling.

In het licht van Petrus van Schendel.


Open dag Stadsarchief Breda

Vorige week was het stadsarchief open op zaterdag.
Men hiewld er een open dag met als thema: de Kwatta.

De open dag was ter gelegenheid van het 150 jarig bestaan.


Het valt natuurlijk niet mee om van een archief iets heel spannends te maken.
Toch slaagde men er best in.
Het thema Kwatta werd prima uitgewerkt met foto’s,
van de fabriek en de mensen die er werkten.
Vervolgens werd er ook chocolade gemaakt.

Voor iedere bezoeker was er zo’n heerlijk stuk chocolade.


In het archief zelf waren allerlei films te zien, oude zwart/wit films.
Een van de films was uit 1931 en betrof de onthulling van het ruiterstandbeeld
van Willem III op het Kasteelplein in Breda.

Je zou zin krijgen in een stuk.


In de stad reed een oude BBA-bus rond.
En tussen de routes door stond de bus voor het Breda’s Museum.
Nu verkocht men toevallig (toeval bestaat niet) boeken.
Oude voorraad. Er was een stapel nota’s over archiefinstellingen.
Er lag een stapel boekjes die bedoeld waren als onderdeel van een lesprogramma
over het industrieele erfgoed van Breda.
Er was een boekje dat ik eerst oversloeg.
Een deel van de voorkant van het boekje was er niet meer.
Bij nadere bestudering bleek het toch een interessant boekje te zijn.
De titel was:
Gids voor den bezoeker van het Ethnografisch Museum te Breda Kasteelplein 13.
Samengesteld door Dr. J. M. Somer,
conservator van het museum.
Het boekje werd uitgegeven in December 1940 en de prijs was toen 35 cent.

Gids voor den bezoeker van het Ethnografisch Museum te Breda.


In het boekje bevinden zich kaartjes met de indeling van het museum. Let wel, de indeling van 1940. Hier de benedenverdieping


Nog een stukje? Normaal maak ik geen reclame maar dit was erg lekker. Het is van de firma Soetkin in Kontich


De bovenverdieping.

Ik heb de indruk dat de indeling niet op ware schaal is.
Een aantal beeldbepalende eigenschappen van het gebouw,
zie ik in de tekening niet meer terug.
Het boekje heeft nog een aantal foto’s.
Afbeeldingen die betrekking hebben op de diverse volkeren in Indonesie
maar ook afbeeldingen van de collectie.
Alle foto’s zijn in zwart/wit.
Het zou leuk zijn een deel van die collectie
nog eens terug te kunnen zien in Leiden.
Nadat het museum gesloten werd ging de collectie immers over
op het Museum Volkenkunde in Leiden.


Hier een voorbeeld van een van de foto’s: Hoekje van de kamer voor Hindoe-Javaansche kunst, pagina 22. Deze foto, net als een groot aantal andere foto’s zijn gemaakt door N. v. Zijverden.


Voor de laatste keer een blik op de chocolade.


Toeval of niet. Tijdens mijn bezoek aan het archief zag ik deze folder liggen. Gelukkig gaat de tentoonstelling met het werk van de kunstenaar Petrus van Schendel door. Later dit jaar zal een verzameling van wel 60 schilderijen te zien zijn in het Breda’s Museum. De tentoonstelling is bij elkaar gebracht met medewerking van Dhr. J. de Meere. Hij brengt gelijktijdig met de tentoonstelling een boek over Petrus van Schendel op de markt: Petrus van Schendel (1807 – 1870): Een leven leven tussen licht en donker. De titel van de tentoonstelling is: In het licht van Petrus van Schendel.


Kunstveiling

Mijn vader kocht onlangs, in een marktkraam met 2de hands boeken,
de veilingcatalogus van de veiling van 24 april 2007
van het veilinghuis Sotheby in Amsterdam.
Het gaat om 19 eeuwse Europse schilderijen.
Heel erg leuk om eens door te nemen.

Natuurlijk veel schilderijen met bijvoorbeeld poezen (Henriette Ronner-Knip!)
gezinstaferelen, zeegezichten, wintergezichten (Andreas Schelfhout!), honden,
ezels en paarden (Wouterus Verschuur!).

Behalve de twee schilderijen van Petrus van Schendel,
die hier al eerder te zien waren, koos ik vandaag de volgende 9:


Omslag van de catalogus: Cornelis Springer, Gezicht achter het stadhuis van Bolsward.

De financiele waarde van de kunstwerken interesseert me niet zo.
Maar met veilingen heb ik nooit van doen.
In dit geval betreft het een veiling en ben ik toch nieuwsgiering.

Lot 209: GEZICHT ACHTER HET STADHUIS TE BOLSWARD
(A VIEW OF BOLSWARD WITH THE TOWNHALL IN THE DISTANCE).
Een beetje vreemde vertaling daarom mijn poging:
Gezicht op Bolsward met het stadhuis op de achtergrond.
Opbrengst: 456.000 Euro


Albertus Verhoesen, lot 46 en 47.

Lot 46: Poultry in a summer landscape: Ducks in a summer landscape (a pair).
Eenden in een zomers landschap (een paar)
Opbrengst: 6.000 Euro

Lot 47: Poultry in a landscape: A hen and her chicks in a landscape (a pair).
Een kip en haar kuikens in een landschap (een paar)
Opbrengst: 5.400 Euro


Petrus Paulus Schiedgens, Sailing vessels at sea, lot 79.

Lot 79: Zeilboten op zee.
Opbrengst: 3.000 Euro


Eduard Leon Cortes, Boulevard de la Madeleine, lot 100.

Opbrengst: 48.000 Euro


Philip Lodewijk Jacob Frederik Sadee, Awaiting the return, lot 132.

Lot 132: Wachten op de thuiskomst.
Opbrengst: 74.400 Euro.

De compositie van dit schilderij is heel erg geslaagd.
Vergelijk dit schilderij maar eens met dat van Schiedgens.
Daarvan vond ik de avondlucht zo prachtig.
Maar er gebeurt verder niet veel op dat schilderij terwijl
het werk van Sadee, door de compositie,
mij geen enkel moment kan vervelen. Integendeel.


Hendrik Willem Mesdag, Ships at full sea, lot 152.

Lot 152: Schepen op volle zee.
Opbrengst: 36.000 Euro
De dynamiek van dit werk is prachtig.


Henriette Ronner-Knip, Hondenmaal, 1865, lot 227.


Dit is een voorbeeld van de vele dierenschilderijen die er in het boek
te zien zijn. Niet bepaald mijn favoriete genre.
Maar bij dit schilderij vond ik de mussen zo leuk.
We zien er tegenwoordig nog maar zo weinig.

Henriette Ronner-Knip, Detail met mussen.

Henriette Ronner-Knip, Detail met mus.

Opbrengst: 24.000 Euro


Georgius Jacobus Johannes van Os, A Still life of flowers, lot 231.

Dit schilderij werd ongetwijfeld gezien als een van de topstukken van de avond.
Het werd echter niet verkocht (althans ik kan op de website
van Sotheby geen prijs vinden terwijl je die bij alle andere werken wel vindt.
Het schilderij werd paginagroot afgebeeld in de catalogus en
voorzien van een doorzichtig inlegvel dat, gelegd op de afbeelding,
je helpt om te achterhalen welke bloemen je nu precies ziet.

Lot 231: Stilleven met bloemen.

Inlegvel.

Lijst met bloemen en dier.

Georgius Jacobus Johannes van Os, A Still life of flowers, detail.

Hier zie je een mier, namelijk de Yellow meadow ant
(Gele weidemier/Lasius flavus).
Een beschrijving van dit dier kan men hier vinden.

Ik vermoed dat de bloem een witte roos is
(nummer 8, white rose/Rosa x alba subplena)
Ik heb met het inlegvel twee problemen:
Naast de mier (a op het inlegvel) staat een 0 of O.
Maar in de lijst vind ik geen verwijzing.
Hetzelfde geldt voor de bloem met nummer 23.
Daar lijkt het wel alsof er een 1 of een 7 voorstaat.
De bloemen en de mier zijn geidentificeerd door Dr. Sam Segal.
Even zoeken op internet wijst uit dat deze kenner bij
een groot aantal schilderijen de bloemen identificeert.
Heeft ook een boek op zijn naam staan over 4 eeuwen
bloemen in de Nederlandse schilderkunst.


George Hendrik Breitner, Figuren op de Dam bij avond, lot 248.

Opbrengst: 96.000 Euro


Petrus van Schendel

Schendel, Petrus van (1806-1870)

Schilder van kaars, lamp en lichten.

Auteur: W.M.J.I. van Giersbergen
Op 21 april 1806 werd Petrus van Schendel geboren in Terheijden
als zoon van Gijsbertus van Schendel en Geertruida Brox.
Na de dood van zijn vader verhuisde het gezin naar Breda.
In 1830 trouwde Petrus met de Amsterdamse Elizabeth Grasveld.
Uit dit huwelijk werden dertien kinderen geboren.
Elizabeth stierf in 1850 in Brussel.

Petrus hertrouwde in 1851
met de vijftien jaar jongere Amsterdamse Johanna Eyrond.
Uit dit huwelijk werden nog twee kinderen geboren.
Johanna overleed al op 32-jarige leeftijd, twee jaar na haar huwelijk.
Daarop trouwde Van Schendel in 1854
met de Brusselse weduwe Isabelle van Wilder.
Petrus van Schendel stierf op 28 december 1870 in Brussel.

Petrus van Schendel, An evening delight, 1847.

Al vroeg werd Petrus’ tekentalent ontdekt door een gepensioneerd officier
die hem adviseerde een kunstopleiding te volgen.
Vertrouwend op het advies van de officier stuurde de familie
Petrus naar Antwerpen.

Daar genoot hij van 1822 tot 1828 onderwijs
aan de Academie voor Schone Kunsten,
die geleid werd door de historieschilder Matthijs van Bree.
Wilde men als Brabander in het begin van de vorige eeuw
gedegen kunstonderwijs volgen
dan was men genoodzaakt om dit buiten de eigen regio te zoeken.
Gelet op de mentaliteit en de geografische ligging
lag het voor de hand dat Petrus naar Antwerpen vertrok.
Bovendien was het onderwijs er gratis en kon men er
met zowel de Nederlandse als de Franse taal terecht,
dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Brussel of Luik.
Ook Van Schendels stadgenoten, de schilders Willem Reinhardt Kleyn,
Jacobus Huysmans en zijn zoon Constantinus Huysmans
bezochten de Antwerpse academie.

Petrus keerde in 1828 terug en verbleef afwisselend in Breda,
waar hij introk bij zijn broer Antonius, en in Amsterdam.
Rond 1829 was hij druk bezig een carriere op te bouwen
waarvoor hij contact aanknoopte
met de Haagse kunsthandelaar Johannes Immerzeel.
Het blijkt dat hij toen al heel martktgericht was en zijn werk,
hoe dan ook, van de hand wilde doen.
Wegens voortdurend geldgebrek was hij echter gedwongen
zijn schilderijen ver onder de vraagprijs aan de kunsthandelaar te verkopen.
Maar hij accepteerde niet alles,
want toen Immerzeel opmerkingen maakte over fouten in het perspectief
wees Van Schendel hem terecht met de opmerking
dat hij in 1828 op de academie een gouden medaille
voor doorzichtkunde (perspectief) had ontvangen.
Ondanks de vele compromissen die hij sloot,
bleef hij overtuigd van zijn kwaliteit en voorspelde hij Immerzeel
dat zijn werk in de toekomst veel geld zou opleveren.

En hij kreeg gelijk.
Tussen 1858 en 1872 zou Van Schendel,
samen met onder andere Jozef Israels, Diederik Jamin en Philip Sadxe9e,
tot de best betaalde schilders van Nederland behoren.
Maar Van Schendel verwierf in de vorige eeuw
dan ook nationale en internationale roem als fijnschilder
van kaars- en lamplichttaferelen.
Dit in zijn tijd zeer gewaardeerd genre beoefende hij zijn hele leven.
Ook Johannes Rosierse en Petrus Kiers,
de Bredanaars Wilhelmus Kerremans en Andreas Vermeulen
alsmede de Bosschenaren Jan Hendrik Grootvelt
en Thomas van Leent waren belangrijke vertegenwoordigers
van deze stroming.

Petrus van Schendel, Markt in de avond, Den Haag.

Nocturnes of schilderijen met maan- en kaarslicht
waren een zeventiende-eeuws genre dat in de vorige eeuw
opnieuw tot grote bloei kwam.
In de nocturnes dienden de maan en de sterren als natuurlijke lichtbron.
Een kaars, toorts of olielampje fungeerde als kunstmatige lichtbron.
Van Schendel schilderde ontelbare markt- en straattaferelen bij avond
en zijn productiviteit schijnt ongelooflijk te zijn geweest.
Daarnaast vervaardigde hij ook landschappen, zeegezichten,
binnenhuizen, portretten en ‘gewijde geschiedenis’,
dat wil zeggen religieuze historiestukken,
bijna allemaal met lichteffecten.
Voor hem was het een ‘specialite de la maison’
en in Belgie en Frankrijk werd hij dan ook ‘Monsieur Chandelle’ gexadnoemd.

Ook noviteiten op het gebied van kunstlicht,

zoals de uitvinding van het elektrisch licht,
nam hij in zijn werk op.
Zo exposeerde hij in 1869 zijn ‘Winters feest in de tuin
van de Zoo te Brussel met Bengaals vuur en elektrisch licht’.

Petrus van Schendel, Marktplein bij avond, Rotterdam, 1853.

Om door te dringen tot het kunstcircuit zag Van Schendel
zich genoodzaakt de provincie te verlaten.
Wel onderhield hij contact met Terheijden en met Breda,
de stad waar hij zijn jeugd doorbracht.
Zo exposeerde hij in 1845 en 1863 in Breda.
En aan de parochiekerk van Terheijden schonk hij
het ‘Nachtbezoek van de H. Paulus aan de H. Antonius’.
In 1830 was Petrus definitief uit Brabant vertrokken
en had hij zich in de hoofdstad gevestigd.
Dit verblijf was echter van korte duur want twee jaar later
verhuisde hij naar Rotterdam.
Vanwege de slechte lucht vertrok hij in 1838 naar Den Haag.
Intussen waren uit zijn huwelijk met Elisabeth Grasveld
dertien kindexc2xadren geboren.
En omdat Brussel kennelijk over betere opvoedingsmogelijkheden
beschikte dan Nederland,
vertrok Petrus in 1845 met zijn gezin definitief
naar de Belgische hoofdstad.

Petrus van Schendel, Vismarkt op de Groenmarkt te Den Haag.

Hij had geen betere keus kunnen maken.
Op dat moment had Brussel een internationale uitstraling
en fungeerde de stad als tussenstation voor de Franse kunst naar Nederland.
Van Schendel was commercieel een zeer succesvol artiest
en wist zijn werk zeer goed te verkopen.
Hij nam deel aan vele tentoonstellingen in Nederland,
maar ook in Antwerpen, Brussel, Gent, Parijs en Londen.
Hij ontving daarbij zilveren medailles in Den Haag (1839)
en Brussel (1842) en gouden medailles in Brussel (1845),
Parijs (1844 en 1847) en Manchester (1849).
Zijn schilderijen werden in belangrijke Europese collecties opgenomen
zoals in die van koning Willem II en koning Leopold I van Belgie.

In het begin van zijn loopbaan was de kunstkritiek vol lof
over de lichtweergave en de zorgvuldige, nauwkeurige behandeling.
Maar naarmate zijn kaarslichtwerken veelvuldig
op exposities verschenen en vaker op een maniertje gingen lijken,
waren er ook andere geluiden te horen.
Men bracht veel waardering op voor de kwaliteit van zijn werk,
maar men wilde wel graag enige vernieuwing en inspiratie zien.
De waardering voor Van Schendel bleef,
maar het kaars- en lamplichtgenre raakte
aan het eind van de vorige eeuw uit de mode.
En al op het eind van zijn leven werd Van Schendel
met name door vooruitstrevende critici
als ouderwets beschouwd.
Hij werd immers als een navolger gezien en niet als vernieuwer.
Dergelijke kritiek had echter nauwelijks invloed
op het grote publiek en nog lang na zijn dood
werd zijn werk goed verkocht

Petrus van Schendel, Aanbidding van de herders, circa 1849.

Behalve een gevierd schilder was Van Schendel
ook een bekwaam werktuigkundige en uitvinder.
In 1841 werd hem een koninklijk octrooi verleend
voor zijn uitvinding tot verbetering van de schoepen
bij stoomvaartuigen.
Zijn vinding voorkwam verspilling van energie
en ging het schokken van de vaartuigen tegen
zodat het reizen aangenamer werd.
Al lange tijd lang hadden ingenieurs zich
met dit probleem beziggehouden,
maar Van Schendel was erin geslaagd
een constructie te ontwikkelen die door haar eenvoud
geschikt was om uitgevoerd te worden.
Ook deed hij enkele uitvindingen ten behoeve
van de droogmaking van het Haarlemmermeer.
Daarnaast schreef hij in 1848 een werk
over het ontginnen van heidevelden in de Kempen
onder vermelding dat hij de uitvinder was
van de ‘l’Hxe9lice hydraulique pour irrigation’
en in 1853 over het zijdelings schudden van spoorrijtuigen.

Petrus van Schendel, Zomeravond bij lamp en maanlicht.

Op het gebied van de tekenkunst stelde hij een werk samen
over gelaatsuitdrukkingen waarvoor hij enkele koppen etste.
Bovendien ontwikkelde hij de methode
Nieuwe leerwijze van Doorzichtkunde die hij in 1861
bij J. Hermans in Breda liet uitgeven.
Deze methode was bedoeld voor kunstenaars die zich
in het perspectief wilden bekwamen,
een specialiteit waarin Van Schendel zelf zeer bedreven was.
Petrus van Schendel stierf op 28 december 1870 in Brussel.
In 1881 kwam zijn nalatenschap, waaronder tekeningen,
aquarellen en ruim honderd schilderijen, in Brussel onder de hamer.