Petrus van Schendel: Brabantse meester van het avondlicht

De uit Breda afkomstige Petrus van Schendel heeft een uitzonderlijk schilderstalent. Hij zal uitgroeien tot een van Nederlands best betaalde schilders uit de negentiende eeuw. Bredax92s Museum exposeert voor het eerst een overzicht van zijn oeuvre. Bruiklenen komen uit heel Europa, want Van Schendel had in zijn tijd een internationale reputatie.

Photobucket

Petrus van Schendel komt op 21 april 1806 in Terheijden ter wereld. Na de dood van vader Gijsbertus gaat moeder Geertruida Brocx naar Breda waar de jonge Petrus al snel een uitzonderlijk tekentalent etaleert dat wordt ontdekt door een gepensioneerde Bredase officier. Maar wil je als Brabander in het begin van de negentiende eeuw gedegen kunstonderwijs volgen, dan moet je de provincie uit. Daarom vertrekt de jonge Petrus in 1822 naar Antwerpen. De academie daar is ideaal: dichtbij, het onderwijs is gratis en je kunt er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Brussel of Luik, zowel met de Nederlandse als de Franse taal terecht.Ook Van Schendels stadgenoten, de schilders Willem Reinhardt Kleyn, Jacobus Huysmans en zijn zoon Constantinus Huysmans bezoeken de Antwerpse academie.

Weg uit Brabant
Na zijn studie stort Van Schendel zich volledig op de schilderkunst. Hij is zeer ambitieus en wil snel carrixe8re maken. Hoewel hij commercieel talent heeft, vinden zijn werken aanvankelijk weinig aftrek. Hij wordt er wanhopig van en zoekt heil bij de Haagse kunsthandelaar Johannes Immerzeel. Deze ziet er wel brood in, maar wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Wegens voortdurend geldgebrek is Van Schendel gedwongen zijn schilderijen ver onder de vraagprijs te verkopen. Hij accepteert overigens niet alles. Als Immerzeel opmerkingen maakt over fouten in het perspectief wijst Van Schendel hem terecht met de opmerking dat hij in 1828 op de academie een gouden medaille voor doorzichtkunde (perspectief) heeft ontvangen. De jonge Van Schendel blijft overtuigd van zijn kwaliteit en voorspelt Immerzeel dat zijn werk in de toekomst veel geld gaat opleveren. En hij krijgt gelijk, al tijdens zijn leven. Tussen 1858 en 1872 zal Van Schendel, samen met onder andere Jozef Israxebls, Diederik Jamin en Philip Sadxe9e, tot de best betaalde schilders van Nederland behoren.
Om door te dringen tot het kunstcircuit ziet Van Schendel zich genoodzaakt de provincie te verlaten. Maar hij verliest Brabant niet uit het oog. Hij exposeert in 1845 en 1863 in Breda en de parochiekerk van Terheijden schenkt hij het werk ‘Nachtbezoek van de H. Paulus aan de H. Antonius’.
Vanaf 1830 woont hij achtereenvolgens in Amsterdam, Rotterdam en in Den Haag. In 1845 vestigt hij zich met zijn gezin definitief in Brussel. Op dat moment heeft deze stad een grote internationale uitstraling.

Monsier Chandelle en zijn marktgezichten bij avond
In Brussel gaat het beter. Van Schendels atelier in Brussel bestaat uit twee kamers: een helverlicht vertrek voor het eigenlijke schilderwerk en een ruimte die hij kan verduisteren en kunstmatig belichten.
Van Schendel verwerft internationale roem als fijnschilder van kaars- en lamplichttaferelen. Dit in zijn tijd zeer gewaardeerd genre zal hij zijn hele leven trouw blijven. Ook Johannes Rosierse en Petrus Kiers, de Bredanaars Wilhelmus Kerremans en Andreas Vermeulen alsmede de Bosschenaren Jan Hendrik Grootvelt en Thomas van Leent zijn belangrijke vertegenwoordigers van deze stroming. Het kaarslicht wordt zijn handelsmerk en levert hem in Belgixeb en Frankrijk de bijnaam x91Monsieur Chandellex92 op. Ook noviteiten op het gebied van kunstlicht, zoals de elektrische booglamp, neemt hij in zijn werk op.
Het loont Van Schendels schilderijen lang te bekijken. Alleen zo zie je de fabelachtige wijze waarop hij kleding, personen en voorwerpen weergeeft. Zelfs in de donkere partijen ontdek je van alles. De lichtval klopt altijd. Van het felle schijnsel van de kaarsvlam tot het meest subtiele restje licht.
Het schilderij x91Jaarmarkt op de Grote Markt van Bredax92 is een realistische weergave van deze tweejaarlijkse markt zoals die in de negentiende eeuw in Breda werd gehouden. De stad heeft nog weinig winkels en de jaarmarkt is de gelegenheid voor aankopen en ontmoeting. We zien de plaatselijke bevolking in klederdracht, maar ook een muzikant uit Tirol waarvan we weten dat die op de jaarmarkten actief waren. Ook de Bredase Grote Markt met de huizen en de kerk op de achtergrond, is zeer natuurgetrouw weergegeven. Overigens is dit realisme in Van Schendels werk uitzonderlijk. Veel vaker maakt hij van zijn marktgezichten composities waarin hij elementen van verschillende herkomst tot een romantisch geheel combineert of waarin zijn figuren veel meer lijken te poseren. Voorbeeld daarvan is ‘De vogelverkoper in de Wagenstraat in Den Haag’ uit 1844, een schilderij dat koningin Victoria in 1845 kocht als verjaardagsgeschenk voor prins Albert en nu als bruikleen van de Royal Collection op de tentoonstelling te zien zal zijn.

Industrixeble revolutie
Breda’s Museum weet in 2008 de hand te leggen op een ander belangrijk schilderij van Van Schendel. Met steun van de Vereniging Rembrandt koopt het museum een werk waar de Engelse uitvinder van de stoommachine, James Watt, op is afgebeeld.
Wie zien de vijftienjarige Watt een haardtang tegen de tuit van een kokende waterketel houden waarbij hij de kracht van stoom ontdekt. Van Schendel legt het eureka-moment vast dat het begin inluidt van een nieuw tijdperk.
Van Schendel onderscheidt zich zelf ook als uitvinder op werktuigkundig gebied. In 1841 wordt hem een octrooi verleend voor zijn uitvinding tot verbetering van de schepraderen van stoomvaartuigen. Ook publiceert hij technische oplossingen ten behoeve van de droogmaking van de Haarlemmermeer. Veel erkenning voor de uitvindingen komt er echter niet. Hij spoort zijn zoon Thxe9odore aan een ingenieursstudie te volgen, in de hoop dat hij het met een goede achtergrond wel zal redden. En het feit dat hij deze Thxe9odore liet poseren voor de figuur van James Watt heeft daar waarschijnlijk alles mee te maken.

Photobucket

Meester van het perspectief
Techniek is een belangrijk aspect in de schilderkunst van Van Schendel. Hij ontwikkelt een methode om met behulp van wiskundige berekeningen te bepalen waar en hoe groot figuren in een tafereel moeten worden geplaatst. In de tentoonstelling zien we de methode terug in vele bewaard gebleven voorstudies: eigenlijk technische tekeningen voor zijn composities. In 1861 verschijnt de methode in boekvorm.
Zijn faam als kaarslichtschilder staat een bredere erkenning van andere facetten van zijn oeuvre een beetje in de weg. Op de tentoonstelling zijn ook mooie landschappen en portretten van zijn hand te zien. Kunstcritici verwijten hem teveel eenvormigheid met zijn markten bij kaarslicht. Daar hebben ze wel gelijk in, maar het neemt niet weg dat de schilder in dit genre zijn allermooiste stukken heeft gemaakt.
Petrus van Schendel sterft 28 december 1870 in Brussel, nadat hij drie maal in het huwelijk is getreden en twee vrouwen en menige zoon en dochter heeft overleefd. Op zijn laatste zelfportret schildert hij zichzelf met een stapeltje boeken. Op zijn revers zien we de Belgische koninklijke onderscheiding, die hij ontvangt nadat hij dit portret heeft voltooid. Van Schendel heeft die onderscheiding er dan ook later bij geschilderd. Tekenend voor zijn zucht naar erkenning als technisch begaafd kunstenaar en de wetenschappelijke aanpak die hij daarbij aan de dag legde.

Petrus van Schendel: grote internationale tentoonstelling in Breda

Aan de vooravond van de grote internationale tentoonstelling
over Petrus van Schendel drie werken.
Ze zijn afkomstig van de site van het Bredax92s Museum.
Na het weekend kennen we waarschijnlijk de namen van de werken
en de bijbehorende jaartallen en achtergrondverhalen.
Althans, dat hoop ik.
Naast de tentoonstelling komjt er een boek uit over
Petrus van Schendel van de hand van J. de Meere.
Ik kijk er erg naar uit.

Photobucket

Petrus van Schendel

Photobucket

Photobucket

Open dag Stadsarchief Breda

Vorige week was het stadsarchief open op zaterdag.
Men hiewld er een open dag met als thema: de Kwatta.

De open dag was ter gelegenheid van het 150 jarig bestaan.


Het valt natuurlijk niet mee om van een archief iets heel spannends te maken.
Toch slaagde men er best in.
Het thema Kwatta werd prima uitgewerkt met foto’s,
van de fabriek en de mensen die er werkten.
Vervolgens werd er ook chocolade gemaakt.

Voor iedere bezoeker was er zo’n heerlijk stuk chocolade.


In het archief zelf waren allerlei films te zien, oude zwart/wit films.
Een van de films was uit 1931 en betrof de onthulling van het ruiterstandbeeld
van Willem III op het Kasteelplein in Breda.

Je zou zin krijgen in een stuk.


In de stad reed een oude BBA-bus rond.
En tussen de routes door stond de bus voor het Breda’s Museum.
Nu verkocht men toevallig (toeval bestaat niet) boeken.
Oude voorraad. Er was een stapel nota’s over archiefinstellingen.
Er lag een stapel boekjes die bedoeld waren als onderdeel van een lesprogramma
over het industrieele erfgoed van Breda.
Er was een boekje dat ik eerst oversloeg.
Een deel van de voorkant van het boekje was er niet meer.
Bij nadere bestudering bleek het toch een interessant boekje te zijn.
De titel was:
Gids voor den bezoeker van het Ethnografisch Museum te Breda Kasteelplein 13.
Samengesteld door Dr. J. M. Somer,
conservator van het museum.
Het boekje werd uitgegeven in December 1940 en de prijs was toen 35 cent.

Gids voor den bezoeker van het Ethnografisch Museum te Breda.


In het boekje bevinden zich kaartjes met de indeling van het museum. Let wel, de indeling van 1940. Hier de benedenverdieping


Nog een stukje? Normaal maak ik geen reclame maar dit was erg lekker. Het is van de firma Soetkin in Kontich


De bovenverdieping.

Ik heb de indruk dat de indeling niet op ware schaal is.
Een aantal beeldbepalende eigenschappen van het gebouw,
zie ik in de tekening niet meer terug.
Het boekje heeft nog een aantal foto’s.
Afbeeldingen die betrekking hebben op de diverse volkeren in Indonesie
maar ook afbeeldingen van de collectie.
Alle foto’s zijn in zwart/wit.
Het zou leuk zijn een deel van die collectie
nog eens terug te kunnen zien in Leiden.
Nadat het museum gesloten werd ging de collectie immers over
op het Museum Volkenkunde in Leiden.


Hier een voorbeeld van een van de foto’s: Hoekje van de kamer voor Hindoe-Javaansche kunst, pagina 22. Deze foto, net als een groot aantal andere foto’s zijn gemaakt door N. v. Zijverden.


Voor de laatste keer een blik op de chocolade.


Toeval of niet. Tijdens mijn bezoek aan het archief zag ik deze folder liggen. Gelukkig gaat de tentoonstelling met het werk van de kunstenaar Petrus van Schendel door. Later dit jaar zal een verzameling van wel 60 schilderijen te zien zijn in het Breda’s Museum. De tentoonstelling is bij elkaar gebracht met medewerking van Dhr. J. de Meere. Hij brengt gelijktijdig met de tentoonstelling een boek over Petrus van Schendel op de markt: Petrus van Schendel (1807 – 1870): Een leven leven tussen licht en donker. De titel van de tentoonstelling is: In het licht van Petrus van Schendel.