Kijken naar haar werk, zonder keurmerk, zonder genie, zonder ruis.
Er speelt iets in de museale wereld dat me dwars zit.
Het speelt breder dan alleen in de museale wereld,
maar dáár is het voor mij het duidelijkst voelbaar.
Kunst onder de aandacht brengen van een breed publiek
is ingewikkeld, maar het is een kerntaak van musea.
Toch zie ik een ongewenste verschuiving:
van de rol van missionaris naar die van marketeer.
De taak om mensen inhoudelijk te informeren over kunst
verschuift steeds vaker naar het simpelweg binnenhalen
van bezoekersaantallen.
Laat ik eens twee voorbeelden nemen.
Voorbeeld 1
Op de website van H’art wordt een tentoonstelling van de
Roemeense beeldhouwer Brancusi als volgt geïntroduceerd:
Brancusi, The Birth of Modern Sculpture
H’ART Museum presenteert: Brancusi, The Birth of Modern Sculpture.
Voor het eerst komt een toonaangevende collectie kunstwerken van Constantin Brancusi (1876-1957) naar Amsterdam. De kunstenaar wordt wereldwijd beschouwd als de grondlegger van de moderne beeldhouwkunst. De tentoonstelling is gemaakt in samenwerking met het Parijse museum Centre Pompidou. Naast meer dan 31 meesterwerken, inclusief de originele sokkels die Brancusi zelf ontwierp, worden ook foto’s en films van zijn hand getoond.
Website geraadpleegd op 13/10/2025.
In bovenstaande tekst zitten tenminste drie problemen:
= ‘De kunstenaar wordt wereldwijd beschouwd als de grondlegger van de moderne beeldhouwkunst.’
Dat is nogal een bewering.
De meeste Nederlanders kennen waarschijnlijk Constantin Brancusi
niet eens. Ik ken maar 1 werk van de man. De kans is aanwezig
dat dit meer van mij zegt dan van Brancusi maar ik durf dat
te betwijfelen.
De claim dat hij ‘wereldwijd’ als grondlegger wordt gezien,
dat vraagt om meer onderbouwing dan een one-liner.
Daar komt bij dat H’art een reputatie heeft van het maken
van goede tentoonstellingen op basis van de collectie van
het Russische Hermitage. Niet echt een museum voor moderne kunst.
Op basis van die reputatie, kan ik de ‘grondlegger’-uitspraak
niet klakkeloos aannemen.
= ‘Naast meer dan 31 meesterwerken’
Behalve misschien van Picasso zijn er in mijn ogen geen moderne
kunstenaars met meer dan 5 meesterwerken. Ik begrijp dat dit
heel subjectief is, maar mensen maken nu eenmaal geen meesterwerken
aan de lopende band. Kunstenaars maken een continue ontwikkeling
door waarbij er ook meesterwerken worden gemaakt.
Het is juist die ontwikkeling die zo interessant is.
Misschien maken de sokkels, foto’s en films deel uit
van Brancusi’s artistieke ontwikkeling.
Maar het kan evengoed een manier zijn om de tentoonstelling
visueel op te vullen—zeker gezien de hoge entreeprijs.
= ‘in samenwerking met het Parijse museum Centre Pompidou’
Centre Pompidou sluit dit jaar zijn deuren voor een verbouwing
die gepland staat tot in 2030. Dat komt natuurlijk heel goed uit
voor H’art die zelf net de transitie moet maken van het Hermitage
naar andere bronnen. Dat doet niets af van de kunstwerken die
nu in de tentoonstelling te zien zijn. Maar je kunt wel de vraag
stellen: ‘Waarom dan Brancusi’? Daarnaast wordt Centre Pompidou
hier haast gebruikt als keurmerk: als het daar vandaan komt,
dan is het goed.
Voorbeeld 2
Op de radio hoorde ik een reclamespot voor een tentoonstelling
met werk van Mark Manders in Museum Voorlinden.
In 2021 zag ik werk van hem in het Noordbrabants Museum.
Op mijn weblog plaatste ik toen twee foto’s, naast werk van Marc Mulders.
Het werk dat ik toen zag was
Unfired Clay Torso (2014), gemaakt van brons, verf en hout.
De radiospot zit ongeveer als volgt in elkaar:
1: Introductie van Voorlinden en Mark Manders,
2: de slogan ‘Stap in het geniale brein van deze kunstenaar‘,
3: gaat weer over Voorlinden.
Voorlinden is een prachtig museum in een schitterende omgeving.
Ik kan het iedereen aanraden.
Maar in de slogan wordt de tentoonstelling meteen platgeslagen.
De kunstenaar is een genie.
Ja, dan ben je uitgepraat.
Als bezoeker valt daar niets tegen in te brengen.
Een genie maakt immers ook alleen geniale werken.
Dit is een overtreffende trap van ‘meesterwerk’.
Wat het werk betekent, wat het ons wil zeggen,
dat doet er niet meer toe. Het is geniaal! Punt.
Deze manier van mensen naar musea lokken leidt tot problemen.
Er wordt een loopje genomen met feitelijkheid.
Al zullen marketeers zeggen dat ze slechts ‘de grenzen opzoeken’.
Maar hun slogans vervangen de complexiteit van het werk
door een consumptief uitje.
Dit betekent voor de kunstenaar:
het werk wordt een decor voor de mythe, niet andersom.
Voor de bezoeker:
het bezoek wordt gestuurd, ingevuld, en ontdaan van eigen ervaring.
Voor de instellingen:
het is een economische strategie, vermomd als culturele verheffing.
Deze benadering zorgt ervoor dat de mogelijke meesterwerken van morgen
nauwelijks worden opgemerkt.
Ook de geschiedenis zelf heeft lang bepaald
wie of wat zichtbaar mocht zijn.
Niet alleen door keuzes van musea of professoren,
maar ook door familiale overtuigingen.
Abraham Mendelssohn had 4 kinderen. De oudste was zijn dochter Fanny.
Zoals we nu weten, was zij een begaafd pianist en componist,
net als een van haar jongere broers: Felix.
Maar Abraham Mendelssohn schreef ooit aan zijn dochter Fanny:
“Muziek wordt misschien Felix’ beroep, terwijl het voor jou
franje kan en moet zijn.”
Een zin die niet alleen haar talent marginaliseerde,
maar ook de publieke ruimte voor haar als vrouwelijke kunstenaar verkleinde.
Zulke opvattingen waren geen incidenten, maar patronen die zich
blijven herhalen. Ze werkten breed door in een maatschappij
waarin mannen bepaalden wat er gebeurde,
en vrouwen structureel buiten beeld bleven.
Daarom ben ik blij dat ik het werk van Suzanne Duchamp heb gezien.
Zonder lijst van meesterwerken,
zonder keurmerk,
zonder het genie van haar broers.
Zodat ik zelf kon kijken, vergelijken, ervaren.

Kunsthaus Zürich, Suzanne Duchamp, Untitled (self-portrait in profile with cat). circa 1920, ink and pencil on paper.



Suzanne Duchamp, Workshop of joy, 1920, gouache, watercolor, pencil and ink on paper.

Suzanne Duchamp, Marcel’s unhappy readymade, 1920, oil on canvas.


Suzanne Duchamp, Solitude – Funnel, 1921, oil, enamel, cut-and-pasted papers, ink and pencil on canvas.


Suzanne Duchamp, On the bench, circa 1923, oil on canvas.

Suzanne Duchamp, Self portrait, 1922, oil on canvas.


Man Ray, Suzanne Dechamp, circa 1925, gelatin silver print.


Suzanne Duchamp, The underworld, 1961, oil on canvas.

Nieuwsgierig naar deze vrouwelijke Dadaïst en de ontwikkeling
die ze doormaakte?
De kans is er, en waarschijnlijk een stukje dichter bij huis dan Zürich.
In de SCHIRN Kunsthalle Frankfurt is van 10 oktober 2025 tot 11 januari 2026
de tentoonstelling ‘Suzanne Duchamp – Retrospectieve’ ook te zien.
Een zeldzame gelegenheid om haar werk opnieuw te ontmoeten,
dan compleet, in een andere stad, onder een ander licht.
Veel kijkplezier!
Vind-ik-leuk Aan het laden...