Een zelf ontworpen en zelf gedrukte kaart ontving ik eind vorig jaar
net als eerdere jaren.
Orgineel, steeds verrassend.
Summer always goes so quick.
Al eerder liet ik keer op mijn blog de naam van deze tentoonstelling
vallen. De tentoonstelling is in het Allard Pierson in Amsterdam
en kan nog bezocht worden.
Boeken zijn voor mij heeel interresant maar kaarten hebben ook
een bijzondere aantrekkingskracht.
Als je in de gelegenheid bent, ga er dan eens kijken. Er is een heel overzicht te zien van de ontwikkeling van de kaart als hulpmiddel: van prachtige kaarten vol met afbeeldingen en theorieën over onze aarde tot het kaartje op je telefoon dat vertelt waar je nu bent en je kan helpen om op je bestemming te komen.
Aan het begin vind je deze introductie die aangeeft dat de aanleiding voor de tentoonstelling onder andere het 150 jarig bestaan van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, het KNAG, is. Hun verzameling is in bruikleen bij het Allard Pierson.
Meteen een kaart die behoorlijk afwijkt vanhet traditionele beeld van de kaart of atlas. Een kaart die de hoogteverschillen toont in Amsterdam. Leuk voor alle bezoekers, veel informatie op een grafische manier.
Met toelichtingen in de rode basis van de verschullende grachten, dijken, straten en gebouwen in Amsterdam. Vergeet de metro niet! De kaart is van Willem Aalders, De hoogteligging van Amsterdam, 1980.
Bij de kaart als informatiedrager hoort aandacht voor het in de tentoonstelling overbrengen van informatie. De informatieborden zijn heel overzichtelijk gemaakt.
Joan Blaeu, Amstelodami celeberrimi Hollandiae, 1649 – 1652.
Even terug in de tijd. De kaart in dit boek is op zich zelf al oud maar de kaart is een afbeelding van een veel ouder exemplaar. Geograpgiae opus novissima, Claudius Ptolemaeus, 1513.
Op een van de schilderijen van Vermeer op de tentoonstelling in het Rijksmuseum zag je al de voor de moderne kijker vreemde orientatie van de kaart. De waddeneilanden niet bovenaan maar meer naar reachts.
De ene ster (Ptolemaeus, Blaeu) heb je net gezien en de volgende kondigt zich al aan: Theatre de l’univers (Theatrum orbis terrarum) gedrukt door Plantijn, gemaakt door Abraham Ortelius, 1598.
De zeven provinciën kennen de meeste mensen wel maar er was ook een periode met in onze regio een verband met 17 provincies: Septendecim Provinciae Germaniae Inferior, Petrus Schenk, 1710. Iets meer dan 40 jaar duurde dit verband.
Binnenkort meer over deze tentoonstelling.
Mijn ouders zijn vandaag 63 jaar getrouwd.
Daarom wilde ik met de schenkellino’s een kaart maken.
Het gele stuk papier wordt de kaart. De opening is aan de onderkant zodat de kaart kan staan. Het witte papier is de mal die ik ga gebruiken om de buitenste rand met bloemblaadjes af te drukken.
De mal wordt op het papier vastgezet met schildersplakband.
Zo passen de kleine linosnedes in de mal. Het drukken kan beginnen.
Het resultaat.
Met boekdrukkunst of boekbinden heeft het misschien
niet heel veel te maken maar ik wilde graag iets
heel anders doen. Vooral wil ik begrijpen hoe die
pop-ups werken.
Op de site van Peter Dahmen vond ik de sjablonen en een
bijbehorende instructiefilm om een pop-up kaart te maken
met een bloem.
Gekleurd papier van 200 gram had ik nog liggen.
Plus een omslag die ik zelf heb gedrukt met houten letters in vele kleuren. Dus de kaart kost me geen extra papier.
De video had ik een paar weken geleden een keer gezien. Ik herinnerde me hem vaag. Ik ben gewoon begonnen en heb het sjabloon van de buitenste bloemcirkel als eerste gesneden. Peter Dahmen knipt alles met de schaar. Maar de schaar die ik heb is daar niet geschikt voor.
Zo heb ik de eerste drie cirkels gereed. Nog wel zonder de bloemblaadjes. Op de video doet hij dat in 1 keer. Is denk ik ook beter. Maar ik zie graag tussentijds resultaat.
Nu met de binnenste cirkel.
Vervolgens heb ik de bloemblaadjes toegevoegd.
Dit zijn de vier onderdelen.
Dit is dan het resultaat. Hierna heb ik nog een steel geknipt uit een stuk marmerpapier (hetzelfde als het papier voor de blaadjes op de achtergrond). De steek, net als de bloem zit in de rug van de kaart. Het dikste punt gier zijn 12 vellen van 200 gram. Daar moet je wel rekening mee houden als je dit in een boek(je) wilt verwerken. Ik vind het best leuk.
De volgende keer eens iets ingewikkelders maken.
Deze week ontving ik drie kaarten:
