Bliksoep en andere beproevingen van een heer

Al bij de inschrijving van het eerste Archiefstuk voor
het Bouillonistisch Archief kondigde ik, tussen de regels
door, het tweede Archiefstuk aan.
Tijd om daarvoor vandaag de officiële inschrijving
te voltrekken.

Het gaat om De avonturen van Olivier B. Bommel en zijn
jonge vriend Tom Poes.
Veel van die avonturen zijn doorspekt met eenvoudige
doch voedzame maaltijden, vaak bij de bezegeling van
het avontuur.

Met enige regelmaat verschijnt soep daarbij als onderdeel
van het verhaal of de epiloog..

IMG_7779PeterAbelBewogenAanhalingenEenOnthulendeLijstCiatenUitDeVerhalenVanMartenToonderUitgezochtEnVoorDagelijksGebruikGerangschiktDoorDeBezigeBij

Peter Abel, Bewogen Aanhalingen – Een onthulende lijst ciaten uit de verhalen van Marten Toonder. Uitgezocht en voor dagelijks gebruik gerangschikt door. De Bezige Bij.


Dankzij het werk van Peter Abel, die een inventarisatie
van Bewogen Aanhalingen in het werk van Marten Toonder
heeft gemaakt, kan ik vandaag een drietal soepsituaties,
elk een miniatuur van bouillonistische betekenis,
als Archiefstuk 002 opnemen:

8363
‘Ik heb mij verstout een eenvoudige Potage à la Conserve en enkele Saucisses Choucroutes voor te bereiden. Mag ik u voorgaan?’

6072
Een onverwachte wolkbreuk veranderde heer Bommels kampplaats in een modderpoel en verdunde zijn soep op onsmakelijke wijze.

4221
De bekwame bediende slaagde er in enkele blikjes te vinden, zodat hij binnen korte tijd een warm bord erwtensoep op tafel kon zetten. Daar hield heer Bommel toen een toespraak bij die het voedsel aanmerkelijk deed afkoelen.

De nummers verwijzen naar de tekeningen waar de tekst
bij hoort. In de boeken van Toonder worden de individuele
verhalen ook steeds begrensd met het begin- en eindnummer
van de tekeningen waarbinnen zich het verhaal afspeelt.
Als een verwijzing naar het recept.

In een eerste observatie op basis van deze drie fragmenten
kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het leven van
een heer zich zelden laat reduceren tot eenvoud.

In deze fragmenten wordt meermaals de maag bediend
met soep uit blik. Dat is niet per se slecht of zonder
smaak maar het getuigt ook niet een verfijnd verlangen
naar een vers bereide maaltijd.

Één van de teksten wekt de indruk dat het verdunnen
van soep tot een smakelijk resultaat leidt
terwijl een heer weet dat het verdunnen het tegenover
gestelde van verrijken is. Het verrijken van het leven
van andere is nu net een van de levenslessen van de
vader van Olie B. Bommel en van heren in het algemeen.

Gelukkig heeft de biograaf van de heer O.B. Bommel, de
heer Marten Toonder, ons vele bouillonistische kronieken
nagelaten waarin we kennis kunnen nemen van
de levensloop van een heer van stand.

Ook Godfried Bomans, in zijn hoedanigheid van
opvolger van burgemeester Dickerdack,
was zo goed om ons inzage te geven in het leven
van een heer. In zijn uitleiding van een van de
boeken introduceert hij Eduard Maurits Elias.

Deze nam zelf de pen ter hand en liet ons documentatie
na over zijn flaneuravonturen in Den Haag.
En hoewel Flaneur niet het centrale onderwerp vormt van
Archiefstuk 002, levert hij wel ondersteunende informatie
die een beeld geeft van het denkraam van een heer.

FlaneurHetVaderland19581017FlitsenVanFlaneur

FlaneurHetVaderland19580927FlaneurHetVaderland19580927HetAtomischEnSoepjaar

De pagina en de kolom waarin Eduard Elias ons laat proeven aan het leven van een heer in een “Het Atomische en Soepjaar”.


Flaneur, Het Vaderland, 27 september 1958:

Ik maak mij nu ten snelste los uit de ban van het jaar 1897, om mij met volle geestdrift terug te storten in de bewogenheid van het jaar 1958, dat door latere sociologen, naar ik vermoed, als het “Het Atomische en Soepjaar” zal worden gekenschetst, omdat het zowel de wonderen van het Atomium, als die van hart- en maag-verrukkende Soepen (met oogstverse groenten en lente-sappige stukjes vlees) bereikbaar maakte voor gans een volk.
Het is een goed ding dat gij, mijne wekelijkse leesklanten, wanneer gij, de begroting van hierboven met die van de here Hofstra vergelijkend, daarna wellicht een beetje mistroostig wordt, een mooi stuk blijdschap en lust in het leven kunt terugwinnen bij de gedachte aan de brede stromen soep, die door mensenminnende potagisten en consommenten over dit lage land, waar eens uw wiegje stond, worden uitgestort.

FlaneurHetVaderland19581017FlaneurHetVaderland19581017Soep03

‘als de soep maar op tafel en de jolijt op het televisievenster en het bioscoopscherm komt’, aldus Elias.


Flaneur, Het Vaderland, 17 oktober 1958:

Nog onlangs heeft de Utrechtse hoogleraar dr. Rümke een, in al zijn zakelijkheid, diep-aangrijpend vertoog gehouden over het feit zelfs de door van de mens ‘geleid’ wordt en dat het de mens niet meer vrij staat zijn eigen individuele dood te sterven. Alles wordt daarvoor in het ziekenhuis, naar de regelen der onpersoonlijke nuttigheid, in gereedheid gebracht.
Ik zal daar niet verder in treden. Ik zou te ver verwijderd geraken van de sfeer van deze zaterdagse kolommen.
Ik wilde eigenlijk alleen maar zeggen, dat de serie foto’s in onze krant voor de goede verstaander onthullend was. Hij wist het allemaal wel. Maar nu kon hij het duidelijk zien. Hoe ons leven door strepen en pijlen geleid wordt en hoe wij langs de kalklijnen, door de overheid getrokken, als onpersoonlijke kuddedieren onze weg moeten gaan.
Die plaatjes demonstreren dan nog maar alleen de mens-op-straat; de kudde in het verkeer. Maar de strepen en pijlen en de bordjes staan – zij het onzichtbaar voor het oog – overal. En de kalklijnen traceren ons gehele leven.
Wij laten ons maar doen.
De zwakke weerstand der individualisten wordt weggedrongen en overspoeld door de springvloeden van de steeds aangroeiende massa, die al best tevreden is als de soep maar op tafel en de jolijt op het televisievenster en het bioscoopscherm komt.

FlaneurHetVaderland19581129FlaneurHetVaderland19581129Soep

De echte cultivé parels.


Flaneur, Het Vaderland, 29 november 1958:

Mijn wandeling door het centrum bracht mij ook voor een juwelierszaak, waar ik in de etalage een bordje zag “Echte cultivé parels”.
Ik heb ze niet gekocht.
Ik ben een restaurant binnengelopen waar ik mij heb tegoed gedaan aan een kop echte mock turtle soep, gevolgd door wat gerookte zalm van echte gekleurde koolvis en een kreeftkokteel van veritabele krab.
Jammer dat ik een vlek maakte op mijn das van echte kunstzijde.

FlaneurHetVaderland19581017FlaneurOndertekening


Hieronder volgen nog foto’s over de boeken die ik van
Ollie B. Bommel heb. Daarin zal snel opvallen dat het
niet alleen de teksten over soep zijn die de garnering
van deze Nederlandstalige gerechten zo bijzonder maken.
Laten we niet vergeten hoe de humor, de prachtige
tekeningen, de karakters van de hoofdrolspelers,
het taalgebruik en de titels van de boeken en verhalen,
dit gerecht op de juist gebalanceerde
en delicate manier kruiden.
Ollie B. Bommel is hiermee gecanoniseerd als
Archiefstuk 002 in het Bouillonistisch Archief.

IMG_7783MartenToonderOllieBBommelEnDeBeuhaas

Marten Toonder, Ollie B. Bommel en de beuhaas. Of en in welke vorm dit verhaal in de handelgeweest is geweest weet ik niet. Dit is een afgeschreven exemplaar uit de bibliotheek.

IMG_7784MartenToonderOllieBBommelEnDeBeuhaasIMG_7785MartenToonderOllieBBommelEnDeBeuhaasOpenbareBibliothekenBredaFiliaalDeVlierenDrStruijckenstr161-Tel44178AfdelingJeugdC5028-74Afgeschreven

Marten Toonder, Ollie B. Bommel en de beuhaas. Openbare Bibliotheken Breda – Filiaal De Vlieren, Dr. Struijckenstr 161 – Tel 44178 – Afdeling Jeugd. C – 5028:74. Afgeschreven.

IMG_7786MartenToonderEenHeerMoetAllesAlleenDoenDeFunixDeToornviolenDeTriffelhoedster

Ook afgeschreven. Marten Toonder, Een heer moet alles alleen doen – de feunix, de toornviolen, de trullenhoedster.

IMG_7787 MartenToonderEenHeerMoetAllesAlleenDoen

Emoticons kende we toen ook al.

IMG_7789 MartenToonderEenHeerMoetAllesAlleenDoenIMG_7790MartenToonderEenHeerMoetAllesAlleenDoenDeFunixDeToornviolenDeTriffelhoedster1969

De tekstverwerker heette toen nog typemachine….

IMG_7791MartenToonderEenHeerMoetAllesAlleenDoenDeFunixDeToornviolenDeTriffelhoedster1969Uitleiding

In dit voorbeeld worden de nummers van de verhalen niet vermeld. De ‘Uitleiding’ staat in deze inhoudsopgave wel genoemd. De uitleiding was een overweging, in dit geval geschreven door Jan Gerard Toonder (de broer van Marten), van zo’n 18 pagina’s.

IMG_7793MartenToonderEenHeerMoetAllesAlleenDoenDeFunixDeToornviolenDeTriffelhoedster1969VoorbeeldEenvoudigeDochVoedzameMaaltijd

Marten Toonder, Een heer moet alles alleen doen, De feunix, de toornviolen, de trullenhoedster, 1969. Voorbeeld van een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Joost laat een schaal uit de handen vallen maar geeft te kennen nog meer voedsel in de keuken te hebben en de gevallen bloemkool wel zelf te nemen.

IMG_7798MartenToonderDaarZitIetsAchterDeWeetmutsHetVergeetboekje1980

In mijn verzameling zitten ook boeken die ik later zelf kocht zoals dit exemplaar van: Marten Toonder, Daar zit iets achter met de verhalen De weetmuts en Het vergeetboekje, 1980.

IMG_7862MartenToonderDeTitels

Overzicht van mijn beperkte verzameling met veel intrigerende titels.


Officiële Opname in het Bouillonistisch Archief

Stuk nr. 002:
Het oeuvre van Marten Toonder, specifiek Olivier B. Bommel en de soepfragmenten

Titel:
De avonturen van Olivier B. Bommel en zijn jonge vriend Tom Poes, met bijzondere aandacht voor drie soepsituaties

Auteur:
Marten Toonder (specifieke fragmenten benoemd)
Inventarisatie: Peter Abel
Documentatie & Canonisering: Argus
Datum van opname: 20 oktober 2025
Locatie: Breda, Nederland

Reden van opname:
Dit Archiefstuk documenteert drie soepsituaties waarin de soep niet slechts voedsel is, maar een semiotisch vehikel voor status, mislukking en ritueel herstel. De soep komt uit blik, wordt verdund door wolkbreuken, en koelt af onder het gewicht van een toespraak. Toch blijft zij aanwezig. Als dampende getuige van het herenleven. De typografie met tekeningen zijn dienstbaar, de humor is gelaagd, de canonisering is onvermijdelijk. De heer Bommel flaneert, struikelt, spreekt, en eet. De soep luistert.

Ceremonieel besluit:
Met dit document wordt het werk van Marten Toonder, in de vorm van drie geciteerde soepsituaties en omliggende reflectie, officieel opgenomen als Archiefstuk nr. 002 in het Bouillonistisch Archief. Het dient als bewijs van de waarde van soep in het literaire herenleven. Het mag herlezen worden bij elke blikopener. Het mag geciteerd worden bij elke verdunning. Het mag dampen naast de het wrk van Daniil Charms.

Ondertekend door:
– De curator (in flanerende tred)
– De zilveren blikopener
– De typografische schaduw van Peter Abel
– De wolkbreuk met canoniserende intenties
– De soepkom, licht verdund


Zwemmen of Baden: Over de Fijnheid van Herhaling

In Archiefstuk 001 van mijn Bouillonistisch Archief
werd het boek Charms, 50 verhalen al genoemd.
Het allereerste verhaal, en meteen de allereerste zin, staat
op een absurdistische wijze stil bij soep.
Nu ik de 50 verhalen gelezen heb blijkt dat dit
eerste verhaal meteen een van de meest aansprekende is.

IMG_7800DaniilCharms50verhalenStatenhofpers

Daniil Charms, 50 verhalen, Statenhofpers. In de vertaling vanuit het Russisch door Jan Paul Hinrichs die ook het nawoord verzorgd.

Er is veel te genieten aan deze kleine parels van verhalen.
Steeds slaagt Charms erin je op het verkeerde been te zetten.
Een verhaal springt er wat mij betreft echt uit, een kort verhaal
van vier zinnen waarin Charms vrijwel dezelfde geschiedenis
twee keer verteld.
Het is heel ontregelend voor de lezer. Het is een techniek die
Charms op meer plaatsen inzet.
Toegegeven: als je deze techniek een paar keer voorbij ziet
komen verliest hij aan kracht.
Maar de 4 zinnen zijn top:

Op een keer ging Semjonov wandelen. Het was een heel warme dag en daarom besloot Semjonov te gaan zwemmen in de rivier.
Semjonov wandelde heel lang, werd uiteindelijk moe en ging uitrusten op het gras langs de rivier.
Het was een warme dag en Semjonov besloot te baden in de rivier.

Het subtiele verschil: eerst ‘zwemmen’, later ‘baden’.
Een verschuiving die nauwelijks betekenis draagt,
maar des te meer bijdraagt aan de ontregeling.

Op andere plaatsen waar je deze techniek ziet is er soms een
meer algemeen deel en een meer specifiek deel.
Zoals het heel specifiek gedateerde verhaal van 8 maart 1938.
Deel 1 begin bijvoorbeeld met ‘Wanneer iemand de slaap niet kan vatten’,
terwijl deel 2 begint met ‘Iemand die Oknov heet lag op bed, de benen
dom uitgestrekt en probeerde in te slapen.’

In de verhalen ligt de nadruk op het ontregelen. Het zijn
absurdistische, korte verhalen. Wat ik lastig vond,
was dat ik gaandeweg steeds meer weerzin voelde opkomen
tegen het mensbeeld dat Charms hanteert.
De meeste mensen in zijn verhalen zijn niet slim, ze laten
het onheil dat hen overkomt, gelaten over zich heen komen.
Natuurlijk, dergelijke typetjes zijn gewillige slachtoffers
in komische situaties.
Zou Charms dit soort verhalen ook hebben kunnen schrijven
over intelligente en actieve mensen?

IMG_7778JanHanloBesteAdvisandaStatenhofpers

Jan Hanlo, Beste advisanda, Brieven aan Hajo Wong (en Willem K. Coumans), Statenhofpers. Voorzien van toelichtingen door Wiel Kusters.

Het tweede boek: Hanlo, Beste advisanda, Brieven aan Hajo Wong
(en Willem K. Coumans) heb ik ook met veel plezier gelezen.
Gelukkig lost Hanlo zelf de vraag op die mij vanaf het begin
bezighield: wat wordt bedoeld met ‘advisanda’?

Het komt nog al eens voor dat een verzameling brieven van
een schrijver vooral gaat over ditjes en datjes.
Bij Hanlo is dat niet. Zelfs de teksten van de briefkaarten
gaan over literatuur. Daardoor vond ik ze veel leuker om te lezen.

Soms in het wel Taalkunde met hoofdletter ‘T’,
maar het blijft steeds inhoudelijk relevant.
Zoals bijvoorbeeld in de brief van 20 januari 1960 waarin Hanlo
al schrijvend over spelfouten een definitie van een
dichter of schrijver geeft:

Niemand kan een dichteres of dichter of schrijver tenslotte de les lezen: als zij geen komma’s willen schrijven, doen ze ’t niet, zij maken de nieuwe spel-gewoonten (zij niet alleen , ook het volk, maar niet de boekjes).

IMG_7777JanHanloBesteAdvisandaStatenhofpers

Zoals steeds verzorgt Chang Chi Lan-Ying het zetwerk, leent met van Helmut Salden de letters voor de boekband en drukt Jan de Jong de tekst. De fijnste letter vond ik die van Charms, 50 verhalen (het lettertype wordt in de reeks, per boek aangepast naar de inhoud).


Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur

Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft

Iedere week maak ik soep.
Ik fotografeer haar ingrediënten en het resultaat van het kookavontuur.
Ik serveer haar, en publiceer haar onder het motto ‘Soep van de week’.
Maar vandaag kwam er iets bijzonders bij de post:
een klein boekje van Daniil Charms, deel 21 in een reeks
van de Statenhofpers.
En ineens smaakte de soep anders — alsof ze niet alleen gegeten,
maar ook gelezen kan worden.

Ik stelde me de vraag:
Is het verzamelen van verhalen over/met soep wel een hobby?

Het antwoord is JA.

Een hobby is in wezen een activiteit die iemand met plezier en regelmaat doet
in zijn of haar vrije tijd, vaak zonder direct praktisch doel.

Dus ik ga actief op zoek naar verhalen waarin soep een rol speelt.
Ik verzamel ze, categoriseer of analyseer ze.
Misschien ga ik zelf verhalen schrijven of illustraties maken.
Natuurlijk deel ik het Bouillonistisch Archief op mijn blog.

Je zou het zelfs kunnen omschrijven als een vorm van verhalencuratie.
Daarbij is Soep dan het verbindende motief — een soort glibberige rode draad.

En zoals elke hobby vraagt om een kader, een canon, een menukaart
voor een eenvoudig en voedzaam voorgerecht,
ontstond het volgende Manifesto voor de Bouillonistische Literatuur

Hoe heet de soep gegeten wordt, of hoe men soep tot genre verheft

1. De soep is het begin.
Niet als gerecht, maar als gedachte. Een vloeibare logica waarin alles kan drijven: vermicelli uit de 14e eeuw, een vergeten wortel, een lepel die zijn eigen schaduw roert. De soep is een ritueel — gemaakt in het weekend, gefotografeerd in twee fasen: ingrediënten en kom. Soms met brood. Soms met kaas. Soms met niets. Ze is het begin van een hobby, een verzameling, een genre-in-wording.

2. Bouillonisme is geen stijl, maar een toestand.
Wie bouillonistisch leest of schrijft, begeeft zich in een mentale soep — troebel, troostend, soms helder als consommé. Het is een manier van kijken: soep als lens, als ritueel, als genre. Soms absurd, soms lyrisch, soms documentair.

3. De soep mag spreken.
Of zwijgen. Of verdwijnen. Haar rol is niet vastgelegd. Ze kan decor zijn, metafoor, personage, of afwezigheid.

4. Korte verhalen zijn volwaardige bouillonistische universa.
Een zin kan een wereld zijn. Een dialoog een revolutie. Elk bouillonistisch verhaal is een kom op zichzelf — dampend, afgerond, en klaar om gelezen te worden.

5. De lezer is een lepel.
Niet om te consumeren, maar om te roeren. Bouillonistische literatuur vraagt om actieve verwarring, om interpretatie zonder houvast. De lepel is geen instrument, maar een houding.

6. Bouillonisme leeft vaak in de marge.
In kleine boekjes, obscure reeksen, typografische knipogen. Maar ook in het andere uiterste: de 24-delige encyclopedie van Larousse, waar soep verschijnt als lemma, als cultuurgoed, als classificatie. Of in een Sovjet-handleiding voor veldrantsoenen, waarin bouillon wordt beschreven als tactisch element, als draagbare troost. Bouillonistische literatuur nestelt zich overal waar taal begint te dampen — in de voetnoten, in de index, in de typografie van een vergeten reeks.

7. De canon is vloeibaar.
Ze groeit met elk archiefstuk: recepten, etiketten, handleidingen, brieven, typografische gebaren. Alles kan bouillonistisch zijn — mits met de juiste blik en een lichte roering.

8. Humor is ernst in soepvorm.
Lachen is toegestaan. Verwarring is gewenst. Ontregeling is een vorm van inzicht. De bouillonist glimlacht met een lepel in de hand.

9. De bouillonist verzamelt, schrijft, leest, zingt.
Een hobby, ja. Maar ook een levenshouding. Een manier om de wereld te benaderen via de damp van het absurde. De soep is een archief — van verhalen, van rituelen, van smaak.

10. Tot slot: soep is nooit zomaar soep.
Ze is een genre, een motief, een glibberige rode draad. Wie haar serieus neemt, heeft het begrepen. Wie haar niet begrijpt, mag gerust nog een lepel nemen.

Nu het Manifesto dampend op tafel ligt, is het tijd voor de eerste lepel.
De soep is verklaard tot genre, de lepel tot houding,
de canon tot vloeibaar beginsel.

En zoals het een goed ritueel betaamt, dient zich meteen een kans aan:
Vanochtend las ik het eerste verhaal in Deel 21 van de Salden-reeks,
Verhalen geschreven door Daniil Charms, uit het Russisch vertaald en
van een nawoord voorzien door Jan Paul Hinrichs

Het verhaal begon met een vraag over soep.
En eindigde met een meisje, een worm, en een fiets.
Het was kort, absurd, dampend.
Het was klaar om opgenomen te worden in het Bouillonistisch Archief.

IMG_7770HanloBesteAdvisandaCharms50VerhalenStatenhofpersDenHaag2025

Maar ik ontving niet één, maar twee boekjes.
Naast Charms verscheen ook Hanlo, als Deel 20,
een jubileumuitgave, niet in de handel verkrijgbaar.

Dat riep vragen op.
Waarom Hanlo en Charms, samen?
Waarom juist nu?
Is er een typografisch verband, een rituele reden, een canonieke knipoog?

Ik ging op zoek en las voor het eerst iets van Hanlo.
Het gedicht ‘Waarover zal ik zingen’ trof me direct.
Ritmisch, herhalend, zoekend.
Een opsomming van motieven, een inventaris van mogelijkheden,
als een lepelbeweging door de taal.

Waarover zal ik zingen

Waarover zal ik zingen
over regenjassen over het lover van geboomte
of zal ik van de liefde zingen

Waarover zal ik zingen over vliegmachines
blinkend aluminium in de zon en blauwe lucht
of zal ik zingen over de liefde

Over auto’s over steden en historie
of zal ik zingen over de liefde

Over vele vreemde dingen
over de gewone
of zal ik zingen over de liefde

Over bloemen over water
over mooie dingen of wat droevig is
of zal ik zingen over de liefde

Over tabak en vriendschap
over geur en wijn
over schepen zeilen meeuwen over ellende
over de ouderdom over de jeugd
of zal ik over de liefde zingen

Jan Hanlo
uit: Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 2006

Hoewel Hanlo nog niet is opgenomen in het Bouillonistisch Archief,
roept dit gedicht een verwantschap op.
De herhaling, de opsomming, de twijfel — het is als een ritueel van roeren.
Maar het is geen soep, het had misschien de bereiding van soep kunnen zijn.

Hanlo’s gedicht is een menukaart van motieven,
een ritueel van afweging.
Maar het draait steeds om één zin:

of zal ik zingen over de liefde.

En hoewel die zin ritmisch verwant is aan het bouillonistisch roeren,
is de liefde hier geen soep.

Daarom blijft Hanlo voorlopig buiten het archief — als motiefverwant,
als een tekst die misschien later alsnog mag dampen.

En terwijl Hanlo nog in de marge blijft sudderen,
dient zich een verhaal aan dat klaar is om opgediend te worden.
Het is kort, absurd, en opent met een vraag over soep.
Het verscheen in Deel 21 van de Salden-reeks.

IMG_7771Charms50VerhalenUitHetRussischVertaaldEnVanEenNawoordVoorzienDoorJanPaulHinrichsStatenhofpersDenHaad2025Colofon

Het is tijd voor de eerste officiële opname in het Bouillonistisch Archief.


Officiële Opname in het Bouillonistisch Archief

Stuk nr. 001:
Daniil Charms
Titel:
Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.

Auteur:
Daniil Charms Vertaling: Jan Paul Hinrichs Uitgave: Statenhofpers, deel 21 Datum van opname: 25 september 2025 Locatie: Breda, Nederland

Reden van opname:
Dit verhaal opent met een bouillonistische kernvraag. Het is kort, ontregelend, dampend. De soep is geen decor, maar een katalysator voor verwarring. De typografie is marginaal en precies. De lepel trilt. De kom knikt. De worm applaudisseert.

Ceremonieel besluit:
Met dit document wordt het verhaal van Charms officieel opgenomen als Archiefstuk nr. 001 in het Bouillonistisch Archief. Het dient als begin, als bewijs, als bouillonistisch ijkpunt. Het mag herlezen worden bij elke zanderige lepel. Het mag geciteerd worden in toekomstige inducties. Het mag dampen in de marge.

Ondertekend door:
– De curator (in weekendkledij)
– De zilveren lepel
– De typografische ornamenten van Salden
– De worm met literaire ambities
– De soepkom, halfvol

Dan volgt hier het verhaal:

Bobrov liep op straat en vroeg zich af waarom soep niet meer goed smaakt als men er zand in strooit.
Intussen zag hij een heel klein meisje op straat zitten dat een worm in de hand had en luid huilde.
‘Waarom huil je’ vroeg Bobrov het kleine meisje.
‘Ik huil niet, ik zing,’ zei het kleine meisje.
‘Waarom zing je dan zo?’ vroeg Bobrov.
‘Om de worm wat op te vrolijken,’ zei het meisje, ‘en ik heet Natasja.’
‘Ach, dat zit zo?’ zei Bobrov verwonderd.
‘Ja, dat zit zo,’ zei het meisje, ‘tot ziens.’ Het meisje sprong op, stapte op haar fiets en reed weg.
Zo klein en al op een fiets rijden, dacht Bobrov.

Daniil Charms (pseudoniem van Daniil Ivanovitsj Joevatsjov), 1930, vertaald door Jan Paul Hinrichs.

IMG_7772HanloBesteAdvisandaCharms50VerhalenStatenhofpersDenHaag2025