De vorige keer ik schreef over mijn ‘Ode aan boekbinden’,
de dummy voor ‘Denken over oorlog en vrede‘, het boek dat
de beroemde tekst ‘de iure belli ac pacis‘ van Hugo de Groot
in beeld brengt. Toen ging het vooral over de laatste voorbereidingen.
Gisteren ben ik werkelijk begonnen met het naaien van het
boekblok. Stap voor stap neem ik je mee in deze avontuurlijke reis.
Nooit eerder maakte ik een spitselband dus veel is nieuw.
Voor mijn stappenplan gebruik ik de twee artikelen van Karin Cox
en het betreffende hoofdstuk van Peter Goddijn.
In eerdere berichten heb ik deze bronnen al besproken,
waaronder hun werkwijze en verschillen..
Het wordt het spannendst voor mij als mijn bronnen elkaar tegen
spreken en ik een keuze moet maken.
Dat was gisteren ook weer het geval.
Karin Cox geeft aan dat je de spitselband-methode uitvoert zonder
naaibankje.
Dat ziet er dan ongeveer zo uit:
Hier zijn de spitsels en achtersteeksels onder het eerste katern gestoken dat ik ga inbinden. Dat is het laatste, achterste katern. Een van de twee schutbladkaternen.
De spitsels positioneren zich tussen de voorgeprikte gaten in de katernen.
Achtersteeksel en spitsel zijn ook voorgeprikt.
De draad zit in de naald: (aantal katernen x lengte van kettingsteek tot kettingsteek) + extra lengte.
Peter Goddijn bespreekt een soort van eenmalige naaibank.
Een die je maakt specifiek op het boek dat je gaat binden.
Bij een boekbinderij kan dat dan gaan om een reeks van exemplaren
van dezelfde titel.
De constructie is goed bedacht en kan volgens mij best goed werken.
Maar tegendraads als ik ben besluit ik om toch mijn naaibankje
te gebruiken. Ik zie een aantal voordelen van het gebruik
van mijn naaibankje::
1. voor het eerste katern wil ik spitsel en achtersteeksel toch
even vastzetten. Ik doe dat met schilders tape. Dat vastzetten
kan makkelijk op de tafel van mijn naaibankje;
2. mijn naaibankje kan eenvoudig het katern open houden. Als je dat
niet zo doet heb je veel minder bewegingsvrijheid en anders
ga je steeds op zoek naar het midden van een katern;
3. als het werk op mijn naaibank ligt kan ik die oppakken en
verplaatsen als ik dat graag wil;
4. het naaibankje helpt me de ruggen van de katernen gelijk te
houden en datzelfde gebeurt met kop en staart van het boekblok.
Vooral vanwege het gemak dus…..
Bij het binden wordt gebruik gemaakt van twee steken:
de kettingsteek en de rondslag. Deze combinatie van steken zie
je heel vaak bij middeleeuwse en handgebonden boeken. Het zijn
niet meteen siersteken (al kunnen ze best mooi zijn) maar vooral
degelijke steken die hun werk goed doen.
De kettingsteek is de steek aan de kop en aan de staart van
het boekblok en is gericht op het verbinden van de katernen
aan elkaar doordat de steken een ketting vormen van katern naar katern.
De rondslag is er vooral op gericht om de bladen die samen een katern
vormen met elkaar te verbinden aan een (hennep)touw of een band
van textiel, leer of zoals in dit geval een strook perkament.
De strook staat haaks op de katernen.
Dus met de katernen, de steken en bandmateriaal weef je als het
ware het verband in de rug van een boekblok om daarna de verbinding
aan te gaan met de boekband.
Omdat ik de kettingsteek vaak gebruik maar nog wel eens wilde zien
hoe die precies moet worden uitgevoerd. Te vaak kwam ik op websites
die de kettingsteek als siersteek gebruiken bij borduren of
boekbinden. En hoewel dat heel mooi kan zijn zocht ik toch verder.
Ik kwam uit bij een boek dat ik lang geleden al eens kocht als
onderdeel van een grotere partij boeken:
Edith Diehl, Bookbinding, It’s background and technique – Two volumes
bound as one.
Het boek leest moeizaam. Niet omdat het moeilijk is maar omdat het
alle handelingen heel precies beschrijft. Waarschijnlijk werd dat
erg gewaardeerd in de tijd dat het origineel van dit boek verscheen (1946).
Wij zijn zoveel visueler ingesteld door foto’s en video.
When beginning the sewing operation, the worker takes the top section off the book with the left hand and turns it over so that the fold faces her and is brought forward onto the bed of the frame. The section is grasped with the right hand at the fold as shown in Fig. 68, and with the left hand half the pages are counted off until the middle of the section is reached. The left forefinger is held in the middle of the section, and the section is knocked up at the head. It is placed against the sewing cords, with the head to the right and with the marks on the back of it adjusted to the position of the cords. Holding it in this position, the sewer is ready to begin sewing the section around the cords (see Fig. 70).
Dit is een vertaling van de tekst:
Bij het begin van het naaiwerk pakt de medewerker het bovenste katern van het boek met de linkerhand en draait het om, zodat de vouw naar haar toe wijst en op het framebed gelegd wordt. Met de rechterhand wordt het katern bij de vouw vastgepakt (zoals te zien is in figuur 68), en met de linkerhand telt ze de helft van de bladzijden af tot ze het midden bereikt. De linkerwijsvinger wordt in het midden gehouden, en het katern wordt aan de bovenkant rechtgetikt. Vervolgens wordt het tegen de naaikoorden geplaatst, met de bovenkant naar rechts en de markeringen op de rug uitgelijnd met de koorden. Zodra het katern op zijn plek zit, is de naaister klaar om te beginnen met het naaien rondom de koorden (zie figuur 70).
Zo heurt het.
Dat mensen ook linkshandig kunnen zijn, daar werd in de tekst geen
rekening mee gehouden. Daarom dat de afbeeldingen en instructies
bij mij vaak vragen oproepen.
Als je goed naar de foto’s van mijn avonturen kijkt dan zul je daar
ook wel het een en ander van zien.
Bij een kettingsteek grijp je steeds terug op wat er al gebeurt is bij
eerdere katernen.
Maar als je aan het eerste katern begint, zijn er nog geen eerdere
katernen. Bij katern twee is er nog te weinig geschiedenis dus de
kettingsteekhandelingen beginnen bij katern drie.
Op de foto van figuur 71 heb ik wat tekst geschreven.
Dit figuur gaat er van uit dat de naairichting van rechts naar links is.
De tekening toont het moment waarop je aan het eind van katern drie
uit het katern komt (START).
Je steekt dan de naald tussen katern 1 en 2 van rechts naar links, dus
in de naairichting (1). De draad die de naald volgt zal dus achter de draad
komen die van katern 1 naar katern 2 loopt. Die draad is een resultaat
van eerdere handelingen.
Vervolgens steek je de naald voor langs de draad die uit katern drie
komt (2, de naald zijn eigen draad) om naar katern 4 te gaan.
De rondslag geeft eigenlijk al aan wat die steek van plan is te doen.
Er stonden hele duidelijke tekeningen bij het artikel van Karin Cox.
Ik gebruik hier de eerste tekening en heb nog wat tekst toegevoegd:
Het betreft de rondslag voor de schutbladkaternen.
Eerst steek je van binnen in het katern (START) door het papier en
door het midden van het achtersteeksel en de spitsel (1).
Je vervolgt rechts van de spitsel (2) en je steekt door het papier.
In het katern ga je naar het voorgeprikte gat aan de linkerkant van
de spitsel (3).
Als laatste stap steek je de naald door het middel van de spitsel, het
achtersteeksel en het papier om binnen in het katern je weg te vervolgen
naar de volgende positie.
Op de volgende foto’s zie je mij dezelfde handelingen uitvoeren.
Je begint met door het eerste gat naar de binnenkant van het katern te gaan. Dit is de plaats van de eerste kettingsteek.
Je gaat midden op de spitsel en het achtersteeksel naar buiten. Bij volgende katernen die je dit niet.
Regelmatig de draad strak trekken. Op mijn naaibankje kan ik het eind van het garen tijdelijk vastzetten.
Na het midden ga je rechts van de spitsel weer het katern in.
Om er links van het spitsel weer uit te komen.
Voor een laatste keer ga je door het midden het katern weer in.
Als je het eerste katern gedaan hebt dan ziet het er aan de binnenkant
van het katern uit zoals op de volgende foto.
Omdat ik met perkament werk gebruik ik makkelijk te veel kracht en
de schutbladkaternen bestaan hier maar uit twee bladen.
Let dan op als je aan het garen trekt, en dat is geregeld nodig om
een goede spanning op de draad te houden, dat je trekt in de richting
van het naaien. Dus niet naar je toe.
Bij mij is op één plaats het garen door het papier gegaan. Niet erg,
maar minder mooi. Als het vaak voorkomt wordt je binding een rommeltje.
Na twee posities met de kettingsteek en drie met de rondslagsteek is het eerste katern gereed.
Na katern 2, dat je afsluit door het stukje begingaren te knopen aan
het garen dat uit de laatste kettingsteek komt, heb ik dit eerste
resultaat los gemaakt van het bed van mijn naaibank.
Ik kan mijn werk nog een keer controleren en straks door met katern 3.
Tot nu toe gaat dat binden eigenlijk goed.
Het kost me veel tijd door het tussentijds opzoeken van aanvullende
informatie, het maken van de foto’s en het maken van de blogberichten.
Maar dat zijn allemaal leuke activiteiten.
Tijd om verder te gaan met de volgende katernen — ik ben benieuwd
waar het vervolg van mijn boekbindavontuur mij brengt.


















