Nu het eerste boek gereed is kan ik het tweede boek,
met het meest complete stripverhaal, gaan inbinden.
De werkwijze is bepaald dus kan boek twee sneller gaan.
Boek twee zal bestaan uit 12 losse bladen. Een getekende ‘omslag’, een titelpagina, negen bladen met tekeningen (in totaal 172 vakken) en het voorblad van het ‘schetsbloc’ waar de losse vellen uit komen. Ieder vel plak ik op een ‘drager’, een dubbelgevouwen strook etalagekarton. De dragers worden ingenaaid, zo kan ik losse bladen inbinden zonder al te veel aan de maat van de individuele bladen te hoeven doen. Als de bladen straks het boekblok vormen, plak ik de dragers dicht. Op die manier zitten de individuele vellen goed vast en zit ook de draad vast.
Voorbeeld van een van de losse bladen en een detail van drie vakken, nummers 114, 115 en 116. ‘Zien jullie het ook?’.
De 12 dragers, gevouwen en voorzien van de prikgaten om het inbinden mogelijk te maken.
Helemaal links zie je de drager aan de getekende ‘omslag’ gelijmd. De totel op de omslag is ‘Hemelbestormers’. Overigens is het stripverhaal niet van mij. Ik bind het voor iemand anders in. Gisteren zijn ook alle bladen gefotografeerd, voor- en achterkant.
Je zou kunnen denken dat hier het boekblok in de boekenpers zit maar schijn bedriegt. Dit zijn de nog losse bladen met hun dragers. Door de grootte van de bladen passen ze niet in mijn boekenpers. Die gebruik ik hier als een grote presse papier. De losse bladen liggen hier dus onder bezwaar.





