De Stadhouderspoort aan het Kasteelplein in Breda.
Kasteelplein, Breda.
Dit was vanmiddag. Begijnhof, Breda.
Twee begijntjes in kerstsfeer in Breda.
Gelukkig heb ik mijn foto’s kunnen maken
voordat de regen er met bakken uit de hemel kwam.
Cafe Biljart Meej Maote.
Sjassee.
Pijler van de Hoge Brug.
Grote Toren.
Een paar wagens in zijn totaal.
Deze stonden dit jaar opgesteld op de Nieuwe Haagdijk.
Grote Toren.
Hoepel op.
Hoepel op.
Rustende ridder.
Prei.
Na 63 jaor lope in de maot z’n we nu aan winnetou.
Na 63 jaor lope in de maot z’n we nu aan winnetou.
De tent van Winnetou
Na 63 jaor lope in de maot z’n we nu aan winnetou.
Venetie in Brabant.
Ok de vromste vrouwe kunne de maot nie ‘ouwe.
De begijnen bereiden zich voor op de optocht.
Het begijnhof moet in de verkoop vanwege maotje te klein.
Hier wordt een heel begijnhof afgeladen.
Zomaar een gevel van het begijnhof.
En hier een kopse kant.
Virtjoel riejelletie. Ik zie, ik zie wadde gij nie ziet.
Prison escape.
Prins Carnaval.
BCV: Begijnse Carnavals Viering.
Dakkapel.
Brouwerij de drie begijntjes.
Brouwerij de drie begijntjes.
Brouwerij de drie begijntjes.
B-gein bier.
NAC telt nog steeds mee.
Dun 2.0 pastor.
Ze lopen nog steeds warm voor de optocht. Dat soort optimisme was vandaag hard nodig. Volhouden!
De Coopjesjagers kunne gin maot ‘ouwe.
We kunne gin maot ‘ouwe: obesitas.
Breda kleurt Zen.
Geve bos hout loopt illegaal mee met de optocht.
Verkeerde maot.
Flower Power.
Heel mooi!
Geen Trump te zien.
In het boek: Breda, stad van borderlords en baronnen
van Leo Nierse, las ik een verhaal over het Begijnhof in Breda.
Het verhaal heet “Het eerste Begijnhof” en uit directe kring
kan ik een korte aanvulling op het verhaal geven.

Zo wilde de traditie.
Diezelfde traditie stond de begijnen toe te leven
zonder strenge kloosterregels;
ze vormden immers een vrij orde.
Eventuele bezittingen hoefden ze niet af te staan
ze bleven financieel onafhankelijk.
En ze mochten zich vrijelijk buiten hun hoven begeven,
zelfs voor langere tijd.
Een gelofte van zuiverheid (kuisheid) en gehoorzaamheid
aan hun meesteres (dus niet: “overste”) volstond.
Met eenvoudige textielarbeid voorzagen de niet-belastingplichtige zusters
in hun eigen onderhoud.
Ze verzorgden zieken, waakten bij de doden,
baden en zongen bij de altaren in de Grote- of Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Kortom, ze verrichtten “goede werken”.

Op Goede Vrijdag 13 mei 1990 overleed Cornelia Frijters,
de laatste Begijn van het Bredase begijnhof.
Vrijwel zeker bestond er in Breda al een begijnengemeenschap
toen Breda in 1252 zijn stadsrechten kreeg.

Uit eigen informatie kan ik over de werkzaamheden
van de begijnen, het volgende toevoegen.
Mijn moeder vertelde me onlangs het volgende verhaal.
Toen ze nog een klein kind was (11 of 12 jaar)
mocht ze eens op vakantie bij een tante in Bavel.
Mijn oma kwam uit Bavel.
Haar zussen en broer woonden daar en hadden boerderijen.
Mijn oma woonden met haar gezin aan de rand van Breda
op de Blauwe Kei. Aan de Poolseweg.
Het zal dus in 1944 of 1945 geweest zijn.
De tante waar ze op bezoek ging had zelf geen kinderen
en mijn moeder speelde in Bavel dan ook met haar nichtjes
die vlakbij woonden.
De tante en oom waren wel in goeden doen.
Ze konden zich veroorloven om een maal in de veertien dagen
een begijntje te laten langskomen voor verstelwerk.
Er was altijd wel wat te doen aan de kleding
of het andere textiel dat in huis was.
Zo ook die vrijdag.
Het begijntje was ook die vrijdag bij tante aan de slag geweest
en zou aan het eind van de werkdag naar huis gaan.
Te voet.
Mijn moeder greep die kans met beide handen aan
want ze vond dat ze al te lang bij tante op visite was.
Samen met het begijntje liep ze die avond terug naar Breda.
