China reisverslag / travelogue 72

Na de lunch gaat de tour verder.
Nu is er een andere tolk geregeld.
Het betreft een student of iemand die tijdens zijn studie
in het Westen is geweest.
Zijn Engels is niet heel erg goed maar ik kan me redden.
De geschiedenis van Noord China is zeer bewogen.
Ook in de afgelopen eeuw.
Het huis dat ik ga bezoeken was het huis van achtereenvolgens
Zhang Zuolin en Zhang Xueliang.
Twee warlords in de woelige eerste helft van de twintigste eeuw.

Als je er meer van wilt weten lees dan mijn serie
over Shenyang 1914 – 1934 er nog maar eens op na.


Dit deel van de middag begin met een bezoek aan dit stoere standbeeld. Gezien de jaartallen op de sokkel van het beeld gaat het hier om Zhang Xueliang (Ik controleer dit nog even met mijn Chinese collega).

Wikipedia

Zhang XueliangZhang Xueliang (Haicheng, 3 juni 1901 – Honolulu (Hawaxc3xaf), 14 oktober 2001) was een Chinees staatsman, bijgenaamd de Jonge Maarschalk. Zhang Xueliang volgde in 1928 zijn vermoorde vader, Zhang Zuolin, de Oude Maarschalk, op als krijgsheer en gouverneur van Mantsjoerije, een semi-autonome regio. Aanvankelijk was hij een tegenstander van generalissimo Chiang Kai-shek, maar later verzoende hij zich met hem.

In 1931 werd Zhang opperbevelhebber van het zgn. Anticommunistische Leger. Na gesprekken met Zhou Enlai en andere communisten raakte hij ervan overtuigd dat er een Verenigd Front moest worden gevormd tussen de nationalisten van Chiang en de communisten van Mao Zedong. Op 12 december 1936 nam Zhang Chiang Kai-shek en generaal Yang Hu-cheng gevangen in Xi’an, om hen te dwingen samen te werken met de CCP in een Verenigd Front. De gesprekken bleken vruchteloos en Zhang liet Chiang en generaal Yang enige tijd later weer vrij.

Chiang liet daarop maarschalk Zhang Xueliang arresteren en stelde hem onder huisarrest. In 1949 werd hij – nog steeds als gevangene van Chiang – naar Taiwan overgebracht. Zijn bewegingsvrijheid was zeer beperkt, maar hij kon wel restaurants, bioscopen en de kerk bezoeken. De enige persoon met wie hij in die tijd in contact stond was zijn levensgezellin, Zhao Si. Na de dood van Jiang Jingguo, de zoon van Chiang Kai-shek (het verschil in familienaam komt door de verschillende transcripties) in 1990, kwam Zhang Xueliang vrij. Hij emigreerde in de jaren negentig naar Hawai en vestigde zich te Honolulu. Hij kreeg talrijke verzoeken om China te bezoeken. Omdat Zhang vasthield aan zijn politieke neutraliteit ten opzichte van zowel de communisten als de nationalisten ging hij hier niet op in.

Zonder ooit nog een voet in China te hebben gezet overleed hij op 100-jarige leeftijd te Honolulu aan een longontsteking.

 


Profile of opening zone of Marshal Zhang’s Mansion.Marshal Zhang’s Mansion, built in 1914, covers 53,000 sq.m, is composed of such four building parts in different architectural styles as central court, eastern court, western court and outside court. Which was the official mansion and private residence of Zhang Zuolin, the last chief of Beiyang Government, and of the great patriot General Zhang Xueliang.
Marshal Zhang’s Mansion is an excellent architectural complex in modern history of China and national key cultural relic protection unit. The following parts of it has been formally opened to outside world: courtyard house, Daqing Building, Xiaoqing Building, Zhao Yidi’s Fromer Residence, and Bianye Bank (present Shenyang Financial Museum). Shenyang Financial Museum as an important integral part of Marshal Zhang’s Mansion has restored on emphasis business hall, president office, overground and underground treasury of former Bianye Bank and other places, which vividly reappears the original historic appearance of both Zhang Zuolin and Zhang Xueliang’s private bank.

Het Engels is een beetje behelpen.
Ik vermoed dat er zoiets staat als:
Overzicht van de openbare gebouwen van Maarschalk Zhangs huis.

Maarschalk Zhangs verblijfplaats, gebouwd in 1914,
is 53.000 vierkante meter groot
en bestaat uit vier, van architectuur verschillende delen
zoals de centrale hof, het oostelijke hof, het westelijke hof
en het buitenhof.
Dit was het officiele adres en de prive residentie
van Zhang Zuolin, de laatste heerser van de Beiyang regering
en van de grote patriot Generaal Zhang Xueliang.

Maarschalk Zhangs woning is een bijzonder architectonisch complex
in de moderne geschiedenis van China
en een beschermd cultureel erfgoed van nationaal belang.
Formeel zijn de volgende onderdelen open voor het publiek:
het courtyard huis, het Daqing gebouw, het Xiaoqing gebouw,
de residentie van Zhao Yidi (de vrouw van Zhang Xueliang)
en de Bianye bank (het huidige Shenyang Financieel Museum).
Het Shenyang Financieel Museum, integraal onderdeel
van Maarschalks Zhangs residentie,
is gerestaureerd met de nadruk op de zakenhal,
het kantoor van de president en de ondergrondse en bovengrondse kluis
van de voormalige bank.
Alles gericht om de sfeer weer te geven uit de tijd van de privebank
van Zhang Zuolin en Zhang Zueliang.

Die bank was van groot belang.
Als je een warlord bent, zul je middelen moeten hebben
om je leger te betalen, de indsustrie draaiende te houden enz.
Dus los van belastingen heffen zul je ook een goed
financieel beheer moeten kunnen voeren.
Een bank is dan wel zo handig.


De staat van het gebouw is uitstekend. Daar zal recent wel het een en ander aan gebeurd zijn.


Prachtige schilderingen op traditionele houtconstructies.



Ik ben gek op deuren.


En zeker als de deuren zo mooi zijn als hier.


Heel mooi zo’n achthoekige doorgang.


Reconstructie van een administratieve afdeling uit de tijd voor de electronische computers.





De Maarschalk zelf.



 

China reisverslag / travelogue 18

The Ming Tombs, De Ming graven; introductie: 03/10/2009

De Minggraven liggen buiten Beijing.
Prachtig in een dal bij elkaar.
Een (1) graf is opgegraven.
Dat graf heet Dingling.
Het is het graf van drie mensen:
keizer Wan Li, keizerin Xiao Duan Xian en keizerin Xiao Jing


Keizer Wan Li.


Keizerin Xiao Duan Xian.


keizerin Xiao Jing.


Hier volgt een introductie op de Ming graven:

Minggraven

Er zijn op zo’n 40 – 50 kilometer afstand van Beijing
in de heuvels, 13 Ming graven.
Dertien graven van keizers uit de Ming dynastie (1368 – 1644).
In totaal lagen er 13 keizers, 23 keizerinnen en 1 concubine begraven.
Het Tianshoushan Hill gebied is zo’n veertig vierkante kilometer groot.
Het grootste grafcomplex is dat van Changling.
Drie complexen zijn voor het publiek open.
Een daarvan, Dingling, is ook opgegraven.
In Dingling lag keizer Zhu Yijang (1563 – 1620) begraven,
wiens keizernaam Wanli is.

De dertien graven liggen in een heuveldal
dat origineel afgesloten was met een muur en een poortgebouw.

Al voor het poortgebouw kwam men bij een herinneringsboog.
(bogencomplex is misschien een betere naam
want er zijn 5 doorgangen)
Bij het poortgebouw staat een stele die bezoekers gebiedt
van hun paard af te stappen.

Vervolgens was er de Heilige weg (Sacred Way)
met levensgrootte beelden van mensen en dieren
aan beide kanten.
De vertaling van de naam van deze weg
is moeilijk. Misschien is ‘sacrale weg’ of ‘processieweg’
een betere vertaling.
Maar ik las ook op een site de term: ‘STRAAT VAN DE GEESTEN’
en weer ergens anders ‘Pad der zielen’.

Dan volgt het zogenaamde ‘paviljoen met de stele’.
Een ‘Stele’ is de archeologische term voor een,
meestal uit een stuk steen of hout gehouwen tablet of pilaar,
met daarin een in relief gebeeldhouwde voorstelling en/of tekst.
In het geval van de Minggraven staat hierop het levensverhaal
van Keizer Zhu Di (keizer Yongle, de bouwer van zowel
de Verboden Stad als van de eerste gebouwen van dit complex).

Na de Heilige weg is er nog een herdenkingsboog (Lingxing) waarna
de individuele grafcomplexen volgen.

De individuele grafcomplexen bevatten een aantal standaard onderdelen:
– toegangspoort;
– herdenkings- of ceremoniele gebouwen;
– herdenkingsboog of bogen;
– altaar;
– Toren van de Ziel (Soul tower);
– de grafheuvel met het zogenaamde ondergrondse paleis.

Opgraving van het Dingling graf.

Het Dingling grafcomplex is een van de dertien grafcomplexen
van de Ming dynastie die bij elkaar liggen in de heuvels
ongeveer 50 kilometer buiten Beijing.
Ding Ling betekent letterlijk ‘Graf van de stabiliteit’.
Dingling is het grafcomplex van keizer Wanli.
Het is het enige complex dat is opgegraven.
Het is ook het enige keizerlijke graf
dat sinds de oprichting van de Volksrepubliek China is opgegraven.
De redenen daarvoor hebben direct te maken
met de resultaten van de opgravingen van Dingling
en de gebeurtenissen die daar mee samenhingen.

De opgravingen van Dingling begonnen in 1956
nadat een groep archeologen en wetenschappers
onder leiding van Guo Motuo en Wu Han
hadden aangegeven dat het een goed idee was
om het Changling grafcomplex te onderzoeken.
Changling is het grootste en oudste complex
van de 13 Ming graven op Tianshoushan Hill,
Changling is het grafcomplex van Keizer Yongle.
Ondanks de goedkeuring van premier Zhou Enlai
werd het idee door archeologen verworpen vanwege
het belang en het hoge publieke profiel van Changling.
In plaats daarvan werd besloten Dingling,
het derde grootste complex, op te graven als
test en voorbereiding voor een latere opgraving van Changling.
De opgraving werd afgerond in 1957 en het museum
werd geopend in 1959.

Bij de opgraving kwam een graf te voorschijn dat volledig in tact was
waarin duizenden voorwerpen werden gevonden van zijde,
textiel, hout en porselein.
En de stoffelijke resten van Keizer Wanli en zijn twee keizerinnen.
Echter men had niet de beschikking tot de technieken en middelen
om al die voorwerpen op een juiste manier te conserveren.
Na een aantal rampzalig verlopen experimenten werd
een grote hoeveelheid zijde en textiel opgeslagen
in een magazijn waarin water lekte en de wind vrij spel had.
Als een gevolg daarvan zijn de meeste van de overgebleven voorwerpen
in zeer slechte staat en worden replica’s getoond in het museum.
Bovendien werd door de politiek een grote druk op de opgraving uitgeoefend
om snel met resultaten te komen en de opgraving af te ronden.
Door die haast is de documentatie van de opgraving mager.

Het project kreeg nog met een groter probleem te maken
als politieke massabewegingen het land in zijn greep krijgt.
Dit escaleert in de Culturele Revolutie in 1966.
In de tien jaar daarna lag al het archeologisch werk stil.
Wu Han, een van de belangrijkste pleitbezorgers van het project
werd het eerste belangrijke doelwit van de Culturele Revolutie.
Zijn werk werd aan de kaak gesteld en hij stierf in 1969 in de gevangenis.
Fanatieke Rode Gardisten bestormden het Dingling museum
en sleepten de stoffelijke resten van Wanli en de keizerinnen
uit het museum, stelden hun daden postuum aan de kaak,
en verbrandden de resten.
Vele andere archeologische voorwerpen werden toen vernietigd.

Pas in 1979, na de door van Mao Zedong
en na het einde van de Culturele Revolutie,
vervolgden de archeologen serieus hun werk en werd
uiteindelijk het opgravingrapport opgesteld door
die archeologen die alle onrust overleefd hadden.

De lessen die werden getrokken uit de Dingling opgraving
leidde tot een nieuw beleid van de regering van de Volksrepubliek China.
Daarin wordt er van uit gegaan dat er geen opgravingen meer plaatsvinden
behalve dan als het om een reddingscampagne gaat.
Als een gevolg hiervan is er geen toestemming meer verstrekt
om keizerlijke graven op te graven, ook niet als men per ongeluk
op een ingang stuit zoals dit bij Qianling het geval was.
Het originele plan om na Dingling Changling op te graven
wordt niet uitgevoerd.


Alle afbeeldingen in deze log komen uit dit boek dat ik kocht bij mijn bezoek aan Dingling.


Wikipedia;

Excavation of Dingling tomb

Dingling tomb is one of the 13 Ming Dynasty Tombs.
Dingling (literally “Tomb of Stability”), one of the tombs at the Ming Dynasty Tombs site, is the tomb of the Wanli Emperor. It is the only one of the Ming Dynasty Tombs to have been excavated. It also remains the only imperial tomb to have been excavated since the founding of the People’s Republic of China, a situation that is almost a direct result of the fate that befell Dingling and its contents after the excavation.

The excavation of Dingling began in 1956, after a group of prominent scholars led by Guo Moruo and Wu Han began advocating the excavation of Changling, the tomb of the Yongle Emperor, the largest and oldest of the Ming Dynasty Tombs. Despite winning approval from premier Zhou Enlai, this plan was vetoed by archaeologists because of the importance and public profile of Changling. Instead, Dingling, the third largest of the Ming Tombs was selected as a trial site in preparation for the excavation of Changling. Excavation completed in 1957, and a museum was established in 1959.

The excavation revealed an intact tomb, with thousands of items of silk, textiles, wood, and porcelain, and the skeletons of the Wanli Emperor and his two empresses. However, there was neither the technology nor the resources to adequately preserve the excavated artifacts. After several disastrous experiments, the large amount of silk and other textiles were simply piled into a storage room that leaked water and wind. As a result, most of the surviving artifacts today have severely deteriorated, and replicas are instead displayed in the museum. Furthermore, the political impetus behind the excavation created pressure to quickly complete the excavation. The haste meant that documentation of the excavation was poor.

A severer problem soon befell the project, when a series of political mass movements swept the country. This escalated into the Cultural Revolution in 1966. For the next ten years, all archaeological work was stopped. Wu Han, one of the key advocates of the project, became the first major target of the Cultural Revolution, and was denounced, and died in jail in 1969. Fervent Red Guards stormed the Dingling museum, and dragged the remains of the Wanli Emperor and empresses to the front of the tomb, where they were posthumously “denounced” and burned. Many other artifacts were also destroyed.

It was not until 1979, after the death of Mao Zedong and the end of the Cultural Revolution, that archaeological work recommenced in earnest and an excavation report was finally prepared by those archaeologists who had survived the turmoil.

The lessons learned from the Ding Ling excavation has led to a new policy of the People’s Republic of China government not to excavate any historical site except for rescue purposes. In particular, no proposal to open an imperial tomb has been approved since Dingling, even when the entrance has been accidentally revealed, as was the case of the Qianling Mausoleum. The original plan, to use Dingling as a trial site for the excavation of Changling, was abandoned.

 


Dingling vanuit de lucht.


Dingling: ondergrondse grafkamer in de huidige staat.


Dingling: zwart/wit foto van dezelfde grafkamer ten tijde van de opgraving eind jaren ’50.


Foto van een ander graf: Maoling. Daar ben ik zelf niet geweest maar als je foto mag geloven is dit graf in een veel mindere staat dan Dingling


Reconstructie van een keizerlijk kleed met het ‘honderd kinderen patroon’.

Detail.


Reconstructie van de ‘Phoenix kroon’.

Detail.


Reconstructie van de gouden keizers kroon.


Het zogenaamde ‘Danbi’ vloer.

Deze wordt ook wel de ‘stone painted floor’ genoemd,
de met steen geschilderde vloer.