Foundation Hubert Looser: verf, materie en dan nu gebaar

Inleiding

Na een reeks werken van onder anderen Chamberlain, Fontana,
De Kooning, Scully, Rothko, Pollock, Newman, Warhol, Richter,
Penone en Kiefer — elk met hun eigen oplossingen,
opent zich een andere ruimte:
minder massief, maar niet minder geladen.

Hier hangt onder andere eerst
Sunset Series Part II Bay of Naples (Rome), 1960
van Cy Twombly, gevolgd door
Revised Undiscovered Genius of the Mississippi Delta, 1983
van Jean-Michel Basquiat.
Ze hangen hier in Kunsthaus Zürich niet naast elkaar, maar wel in elkaars nabijheid.

Twombly is afkomstig uit de collectie van de Foundation Hubert Looser;
Basquiat uit particulier bezit.
Toch is hun plaatsing geen toeval.
Eerder werden ook niet-Looser werken tussen Looser-stukken gepresenteerd.
Een keuze van de tentoonstellingsmaker die aanzet tot dialoog.

Twombly en Basquiat zijn visueel en temperamentvol
elkaars tegenpolen:
de één stil, ritmisch, verankerd in mediterrane lichtval en
antieke echo’s;
de ander luid, fragmentarisch, geworteld in straatcultuur.

Maar beide werken spreken in gebaren, in sporen, in ritmes
die zich niet laten vangen in één verhaal.

Maar pas op.
Wie kijkt, wordt niet geleid maar uitgedaagd.
Er is geen vaste ingang, geen veilige interpretatie.
De leegte bij Twombly is geen stilte, maar een echo.
De doorhaling bij Basquiat is geen correctie, maar een nadruk.
Beide kunstenaars laten iets achter: een spoor, een gebaar, een ritme,
dat zich niet laat bezitten.

Cy Twombly: kijken zonder verhaal

Twombly maakt geen kunst die meteen een verhaal vertelt
of indruk wil maken.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld middeleeuwse kunst,
waar herkenbare beelden vaak een religieus of moreel punt maken,
laat Twombly veel weg.
Geen scènes, geen uitleg, geen duidelijke boodschap.
Zijn werk vraagt niet om geloof of begrip, maar om aandacht.

In 1960 woonde Twombly in Rome, omringd door antieke inscripties,
mediterrane lichtval en klassieke architectuur.
Die wereld beïnvloedde zijn denken, maar in
Sunset Series Part II Bay of Naples (Rome), 1960 zie je daar weinig
direct van terug.
Geen mythologische figuren, geen poëtische citaten.
Wel lijnen, kleurvlakken en cijfers. “A queen for a day
Twombly werkt hier niet met herkenbare verwijzingen,
maar met een visuele taal die zich eerder stil houdt dan spreekt.
Misschien is dat precies zijn punt:
niet alles hoeft zichtbaar te zijn om aanwezig te zijn.

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand

Kunsthaus Zürich, Cy Twombly, Sunset series part II Bay of Naples (Rome), 1960, Bleistift, Wachsstift und ölfarbe auf Leinwand.

Je ziet geen zonsondergang in de klassieke zin.
Wel zie je kleurvlakken in blauw en groen die doen denken aan lucht,
water of vegetatie.
Maar zonder dat ze iets voorstellen.
Je ziet lijnen die lijken te trillen, cijfers die bijvoorbeeld oplopen
van 11 tot 15, en vormen die lijken op vliegtuigen of vogels,
maar het niet precies zijn.
Twombly wrijft verf uit, haalt dingen weg, laat sporen achter.
Zijn werk is geen plaatje, maar een moment dat zich uitstrekt.

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand01QueenForADay

Detail ‘Queen for a day’.

Twombly werkte met verf en doek omdat hij daarmee kon denken in beweging.
Zijn lijnen zijn geen illustraties, maar gebaren.
Hij wilde tijd zichtbaar maken, herinnering oproepen,
ruimte laten voor interpretatie.
Geen uitleg, geen spektakel, wel ritme, herhaling, uitwissing.

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand02UFO

Detail ‘vliegtuig of vogel’

Dat maakt hem voor veel mensen moeilijk te “zien”.
Zoals curator Kirk Varnedoe voormalig hoofdcurator van schilderkunst
en beeldhouwkunst bij MoMA het ooit zei tijdens zijn lezing
Pictures of Nothing (2003):

“Influential among artists, discomfiting to many critics and truculently difficult not just for a broad public, but for sophisticated initiates of postwar art as well.”
“Invloedrijk onder kunstenaars, ongemakkelijk voor veel critici, en koppig moeilijk—niet alleen voor een breed publiek, maar zelfs voor doorgewinterde kenners van naoorlogse kunst.”

DSC05261KunsthausZürichCyTwomblySunsetSeriesPartIIBayOfNaples(Rome)1960BleistiftWachsstiftUndÖlfarbeAufLeinwand03Kleur

Detail ‘trillende lijnen, cijfers en kleuren’

Twombly is geen publiekslieveling.
Zijn naam komt zelden voor in populaire lijsten, maar zijn invloed is diep.
Zijn werk hangt in MoMA, Tate, het Louvre en het Kunsthaus Zürich.
Hij bestaat buiten het zicht, als een soort onderstroom.
Voor wie bereid is te kijken,
opent zich een wereld die niet communiceert, maar broeit.

Zoals Twombly zelf zei:

“It’s more like I’m having a conversation with the painting.”
“Het is meer alsof ik een gesprek voer met het schilderij.”

En wie kijkt, wordt deel van die conversatie.

Jean-Michel Basquiat: tweeluik met graffiti-energie

Dit werk bestaat uit twee doeken die met scharnieren aan elkaar zitten.
Samen vormen ze het tweeluik
Revised Undiscovered Genius of the Mississippi Delta (1983).
Een titel die tussen de vele ‘Untitled’ klinkt als
een manifest, een correctie, een aanklacht.
Wie is de “undiscovered genius” (onontdekt genie)?
Waarom moet hij worden “revised” (aangepast)?
En wat heeft de Mississippi Delta ermee te maken?

Op het linkerdoek hangt een grote haak aan een horizontale stang.
Daaronder, rechtsonder in het doek, verschijnt een expressief gezicht:
opgebouwd uit rode, blauwe en zwarte lijnen,
met open mond en zichtbare tanden.
Het kijkt niet weg, maar ook niet recht aan.
Eerder alsof het ergens tussenin hangt.
Een klein deel van dit gezicht loopt door op het rechterdoek,
waardoor de twee panelen visueel met elkaar verbonden zijn.
De achtergrond is wit, met vegen en vage tekens.
Is dat links een Dollarteken?
Het voelt als een scène waarin iets wacht,
iets hangt, iets wordt bekeken.

DSC05263KunsthausZüricJMBasquiatRevisedUndiscoveredGeniusOfTheMississippiDelta1983PinselInAcrylÖlstiftUndPapiercollageAufZweiMitScharnierenBefestigtenLeinwänden

Jean-Michel Basquiat, Revised undiscovered genius of the Mississippi Delta, 1983, pinsel in acryl, ölstift und papiercollage auf zwei mit scharnieren befestigten leinwänden.

Op het rechterdoek verschijnen figuren die balanceren
tussen herkenning en vervorming:
een vis met cartoonachtige trekken,
het industrieel achterlijf van het sfinx-achtige hoofd
architectuur vormen die aan flats doen denken, en
het woord “CATFISH” (meerval), geschreven in blauw en doorgestreept met rood.
Die doorhaling is geen correctie, maar een accent—zoals Basquiat zelf zei:

“I cross out words so you will see them more.”
“Ik streep woorden door zodat je ze beter ziet.”

Catfish is geen neutraal woord.
Het verwijst naar een dier dat zich ophoudt in modderige wateren,
vaak onzichtbaar tot het beweegt.
In de Amerikaanse zuidelijke context—waar de Mississippi Delta zich bevindt,
is het ook een cultureel symbool: van overleving, camouflage,
identiteit die zich niet zomaar laat vangen.
In hedendaagse digitale cultuur is het zelfs een term voor misleiding,
een valse identiteit.
Door het woord te schrijven én door te halen,
maakt Basquiat het zichtbaar én ongrijpbaar.

DSC05264KunsthausZürichJMBasquiatRevisedUndiscoveredGeniusOfTheMississippiDelta1983PinselInAcrylÖlstiftUndPapiercollageAufZweiMitScharnierenBefestigtenLeinwändenDtl

Detail ‘hoofd van industriële sfinx’

Wat opvalt in dit werk, en wat in het detail van foto 2 extra zichtbaar wordt,
is de visuele energie die doet denken aan graffiti.
De ruwe lijnen, het ontbreken van afwerking, de directe blik:
het voelt als een spontane uitroep, een visuele tag.
Dat is geen toeval.
Basquiat begon op straat, onder het pseudoniem SAMO© (Same Old Shit),
en bracht die esthetiek mee naar het doek.
Wat ooit als marginaal werd gezien, is inmiddels een erkende beeldtaal,
en een reden waarom veel mensen zich aangetrokken voelen tot zijn werk.

Die herkenbaarheid heeft ook invloed op de kunstmarkt.
De afgelopen jaren is graffiti als beeldtaal breder geaccepteerd,
en Basquiat’s werk is daarin meegegroeid.
Zijn doeken worden verkocht voor tientallen miljoenen dollars.
Maar de kracht zit niet in de prijs, maar in de urgentie:
hij schildert alsof hij móét spreken.

Basquiat werkt niet met één beeld of verhaal, maar met botsende elementen.
De haak hangt, het gezicht kijkt, het woord “CATFISH” roept iets op
van jagen, verbergen, benoemen.
Maar niets wordt uitgelegd.
De vormen zijn herkenbaar, maar niet eenduidig.
De lijnen zijn expressief, maar niet illustratief.
Het werk spreekt in fragmenten.

En wie kijkt, ziet geen uitleg,
maar een veld van betekenissen: verspreid, overlappend, onaf.

Afsluiting

Wat deze twee werken verbindt, is niet stijl of herkomst,
maar een gedeeld vertrouwen in het onvolledige.
Twombly laat leegtes en uitwissing spreken;
Basquiat streept woorden door zodat je ze beter ziet.

Waar eerdere werken in de tentoonstelling hun accenten leggen
via verf, materie of monumentaliteit, kiezen Twombly en Basquiat
voor schrift, ritme en fragmentatie.
Het zijn andere middelen, dezelfde openheid.

Al die oplossingen bestaan naast elkaar.
De oplossingen van Twombly en Basquiat als grafische aanvulling
op de schilderkunstige en materiële werken die eraan voorafgingen.
Niet als contrast, maar als uitbreiding.

Van het verhaal naar het gebaar.

De ontbrekende schakel in de carriere van Picasso

Het is een goed bewaard geheim dat de Sjah van Perzie
tijdens zijn regime een collectie Westerse kunst aanlegde.
Kunst die de afgelopen 30 jaar in de kelders in Teheran heeft gelegen.
Warhol, Picasso, Jasper Johns, van Gogh, Monet.
Kort geleden zag ik er al eens een documentaire over.
Nu las ik een artikel over een tentoonstelling in Zurich
waar ten minste een van de werken te zien is:
de ontbrekende schakel in de carriere van Picasso.


Michael Fitzgerald, Wall Street Journal, 05/03/2011.

Picasso, Les Demoiselles d’ Avignon, 1907.


Een zeldzame blik op een ontbrekende schakel
in de carriere van Picasso.

door Michael Fitzgerald
Wall Street Journal, 05/03/2011

Korte vertaling en samenvatting.

Ondanks het feit dat Picasso’s roem al jaren staat als een huis,
is een van zijn beste schilderijen en centrale werken
uit zijn omvangrijke oeuvre met zijn atelier als onderwerp,
nagenoeg onbekend.
Zelfs onder de mensen die Picasso bestuderen zijn er maar weinigen
die ‘Schilder en zijn model’ met eigen ogen gezien hebben.
Het werk dat Picasso maakte in 1927 kennen velen alleen van een reproductie.
Ik heb 30 jaar gewijd aan het bestuderen van de kunst van Pablo Picasso
maar had nooit verwacht dat ik het doek van ruim 4 vierkante meter
zelf ooit zou zien (46 square foot = 4.27 square meter).
Maar nu ben ik een van de gelukkigen die het doek heeft kunnen aanschouwen.
Als je een lijn trekt door de carriere van Picasso
dan wordt die gekenmerkt door twee grote mijlpalen:
“Les Demoiselles d’Avignon” uit 1907
en de “Guernica” uit 1937.

Les Demoiselles d’Avignon is de doorbraak van Picasso
waarbij hij de artistieke conventies van begin twintigste eeuw doorbrak.
Guernica is het krachtigste protest tegen de humanitaire crises
en het politiek geweld van de 20ste eeuw.
Tussen deze twee meesterwerken ligt “Painter and Model”.
Zijn belangrijkste schilderij na Les Demoiselles d’Avignon
en een essentiele voorloper van dr Guernica.
Het is de ontbrekende schakel in de carriere
van de grootste kunstenaar van de 20ste eeuw.

“Painter and Model” is geen shockerend doek met een naakt model,
maar juist het tegenovergestelde:
blindheid, desorientatie en hallucinerend.
Het monumentale doek is gevuld met donkerte.
Diepgrijze schaduwen vullen het grootste deel van het doek
en zorgen ervoor dat moeilijk te zien is
wat er eigenlijk op het schilderij staat.
Zelfs bij het bekijken van het werk in levenden lijve.
De compositie is bij de eerste indruk een verwarrend patroon
van donkere delen, geaccentueerd door kleine stukken licht,
zowel verblindend wit als genuanceerd zacht.

Als we gewend zijn aan de schokkende contrasten,
blijkt de afbeelding een vertrouwde
en afschrikkende werkelijkheid te tonen.
Aan de onderkant van het schilderij wordt een plankenvloer zichtbaar
die een gevoel van ruimte creeert.
In het midden van het doek zien we een vrouw.
Ze zou zo van “Les Demoiselles” kunnen komen.
De ogen staan in een geplet, grotesk vertrokken gezicht.
Hetzelfde geldt voor de neus, borsten en ledematen.
Dit lichaam is nog afschrikwekkender dan de vrouwen
op “Les Demoiselles”.
Maar hier geen verwijzingen naar een mogelijke seksuele relatie
tussen een prostitue en haar klant zoals op zoveel werken
met het thema ‘Model en schilder’.
Integendeel ze lijkt alleen te staan in een duistere ruimte,
als een symbool voor de donkerste ervaringen van de mens.

Alleen na lange bestudering onthult zich het feit
dat de vrouw niet alleen is.
Misschien is ze zelfs niet de belangrijkste persoon op het werk.
Rechts op het doek, in een zacht gekleurde halve maan,
staat de kunstenaar.
Net zo verwrongen, bestaande uit alleen een rechthoekige vorm.
De kunstenaar houdt een palet vast (de gekantelde ‘U’
met in het midden een donkere cirkel)
aan het eind van een zig-zag arm.
Zijn hoofd is in het licht en in het donker.
In de rechter bovenhoek van het doek.
Als een soort zaagblad met de ogen vertikaal naast elkaar.
Een arm strekt zich uit langs een gapende mond,
om verf op een leeg doek te zetten dat zich
naast het hoofd van de vrouw bevindt.
Van de honderden afbeeldingen die Picasso maakten
van een kunstenaar aan het werk,
is dit de meest afschrikwekkende.
In plaats van een passieve ruimte waarin een kunstenaar
rustig werkt in een artistieke uitwisseling met een model,
is het hier een intellectueel conflict tussen de twee.

Het Museum of Modern Art had dit werk graag in zijn collectie gehad.
Begin jaren ’70 werd het werk te koop aangeboden
door de Zwitserse kunsthandelaar Ernst Beyeler
maar de Sjah van Iran had meer geld
en wilde een museum voor moderne kunst vestigen.
In 1977 opende in Teheran het Museum of Contemporary Art.
Maar na de omverwerping van het regime werd het werk opgeslagen
in de kelders van het museum.
In 2003 – 2004 was het werk te zien op een tentoonstelling in Rome,
nu, 2010 – 2011, op een tentoonstelling in Zurich.


Pablo Picasso, The painter and his model, Le peintre et son modle, 1927, oil on canvas, 214 x 200 cm, Museum of Contemporary Art, Tehran.


 

By MICHAEL FITZGERALD
Despite Picasso’s longstanding fame, one of his greatest paintings and a core work in his lifelong series devoted to the artist’s studio is almost unknown. Even among Picasso scholars, few have seen the “Painter and Model” he made in 1927 or even a color reproduction of it. I have devoted 30 years to studying Pablo Picasso’s art, yet I never expected to encounter its actual 46 square feet of canvas. Now, I am one of the lucky ones who has and can celebrate both the picture and the rare but growing opportunities to view it in public exhibitions.If we drew an arc across the great years of Picasso’s career during the first half of the 20th century, there would be two paramount achievements: “Les Demoiselles d’Avignon” in 1907 and “Guernica” in 1937. The first was Picasso’s breakthrough as he shattered the artistic conventions of the 19th century; the second became the most powerful work capturing the humanitarian crises and political violence of the 20th century. Within the 30-year period separating these two masterpieces lies another: “Painter and Model.” In my view, “Painter and Model” is not only Picasso’s most important painting since “Les Demoiselles” but also the essential precedent for “Guernica.” It is the missing link in the career of the greatest artist of the 20th century.There have been few chances to view this seminal work of art, which is closely held by the Tehran Museum of Contemporary Art.We know Picasso began “Painter and Model” with high ambitions because he selected one of the largest canvases he had used since “Les Demoiselles,” and he chose the exceptional proportions of that earlier painting: a nearly square format that concentrates the composition and isolates it from the surrounding panorama of everyday things. But the strategy he employed to capture the imagination of the viewer of “Painter and Model” is radically different from the aggressive confrontation between prostitutes and audience in “Les Demoiselles.””Painter and Model” delivers not the explicit shock of naked bodies, but the opposite: blindness, disorientation and hallucination. This monumental canvas is filled with darkness. Deep gray shadows cover much of the surface and make it so difficult to discover what lies within the space of the painting that specialists have puzzled over mediocre reproductions for years. Even in person, the composition is at first a confusing pattern of darkness punctuated by patches of light, both dazzlingly white and mellow.As we adjust to these jolting contrasts, the situation begins to resolve into a reality both familiar and disturbing. Along the lower edge of the painting, floorboards emerge, marking the space of an interior. Near the center of this room stands a woman who might have stepped from “Les Demoiselles.” Flattened to a grotesque outline of distended eyes, nose, breasts and limbs, this life-size figure is an even more hideous distortion of the human body than any in the Demoiselles, yet she is severed from that painting’s sexual confrontation of prostitutes and client. She seems to stand alone in the murky, light-struck room, an emblem of the darkest experience.Only long and careful examination reveals that she is not alone or necessarily the main character of the composition. Unlike the stark spotlight falling on the woman, a gentle, yellowish glow illuminates a crescent of space on the right side of the painting. In it resides the artist. Equally distorted, he consists only of thick rectilinear lines (unlike the curvilinear ones defining the woman) so spare and scattered that we might easily miss the figure they describe. As the golden light reveals, the artist holds his palette (a flattened “U” rotated 90 degrees and enclosing a large circle) at the end of a zig-zag arm. Crossed by both light and dark near the top right corner of the canvas, the artist’s head is his most important and strangest feature. It is like a weaponxe2x80x94flattened into a saw-toothed, pointed blade on which two eyes are vertically aligned. An arm extends from this gaping mouth to paint with a brush on a blank canvas next to the head of the woman, his model.Of Picasso’s hundreds of images of the artist at work, this is the most horrific. Instead of it being a passive site in which the artist works quietly before a posing model, Picasso conceived the studio as a place of intellectual conflict in which artist and model engage in a creative exchange, albeit orchestrated by the artist.”Painter and Model” shows the culmination of this struggle, one that has unlocked the most disturbing depths of the human imagination, all set in the blandest of everyday places. Picasso described “Les Demoiselles” as “an exorcism” of evil forces from the artist or viewer. In “Painter and Model,” artist and audience are not separate from the danger. They penetrate the painting’s hallucinatory darkness and share in the violence that transforms the model.This willingness not only to acknowledge inhumanity but to plumb its depths was one of Picasso’s greatest but least-praised achievements, far less admired than its complementxe2x80x94his celebration of sensual pleasure. When he reached back to “Les Demoiselles” to create “Painter and Model,” Picasso gathered the tools he would need for “Guernica,” whose shadowy space and writhing women bring to the public stage the private horror of the figures in “Painter and Model.”Except for the chances of the marketplace, this painting would be in the Museum of Modern Art with “Les Demoiselles.” William Rubin, who led the museum’s painting department from the early 1970s through the early ’90s, told me that of all the Picasso paintings he sought for the museum, “this was the one that got away.” When Mr. Rubin tried to acquire it from the Swiss dealer Ernst Beyeler in the ’70s, another client with deeper pockets and an ambition to establish a great collection of modern Western art bought it first: the shah of Iran.”Painter and Model” entered the state collection two years before the opening of the Tehran Museum of Contemporary Art in 1977 and four years before the overthrow of the shah. By all accounts, it has since been well protected in the basement of the museum. In 2003-04, “Painter and Model” appeared in an exhibition in Rome. In late 2010 through early 2011, it was shown at the Kunsthaus in Zurich, where I finally saw it. This last appearance has sparked discussions that may result in an exhibition that will provide the opportunity for many people to see not only this seminal Picasso but also other works in the Tehran museum’s remarkable collection of modern Western art, including major paintings by Johns, Monet, van Gogh and Warhol.xe2x80x94Mr. FitzGerald teaches the history of modern art at Trinity College.

 


Pablo Picasso, Guernica, 1937.


De gruwelen van de oorlog, Guernica detail.




Volkskrantkunst


Gustav Klimt, detail van De Kus, 1907 – 1908.


De Volkskrant had afgelopen zaterdag een bijzondere bijlage.
Een boek van uitgeverij Taschen over de Weense kunstenaar Gustav Klimt.
Je kunt iedere veertien dagen of alle boeken in keer kopen
uit de serie Moderne Meesters die de Volkskrant
samen met de uitgever heeft samengesteld.

Het boek over Klimt is een mooi boekje.
Klein van formaat met veel mooie afbeeldingen.
Mooi papier, 96 pagina’s.
Het is een bestaande serie boeken die je via het net
kunt kopen voor 8 Euro per stuk.
Nu bij de Volkskrant voor alle 20 delen 100 Euro.

Niets mis mee.
Wat ik jammer vind is dat er geen verantwoording wordt afgelegd
of verklaring gegeven wordt waarom deze 20 kunstenaars
als Meester worden aangeduid.
Sterker nog als de 20 grootste moderne kunstenaars.

Klimt
Warhol ???
Matisse
M.C. Escher ???
Rothko
Hopper ???
Kandinsky
Van Gogh
Chagall ???
Schiele ???
Kahlo ???
Mondriaan
Botero ???
Freud
Munch ???
Klee
Malevich ???
Bacon
Magritte ???
Lichtenstein

Warhol doet het wel goed op de kunstmarkt
maar daar is dan wel alles mee gezegd.
Je dient als een van de 20 grootste moderne kunstenaars
wel een bepaald oeuvre te hebben opgebouwd.
M.C. Escher.. Schiele.. Kahlo..
en een ontwikkeling hebben doorgemaakt
waardoor je opvalt.
Hopper..Chagall.. Botero..
Munch.. Malevich..Magritte..

Geen Picasso, Kiefer of Monet.
Geen Cezanne, Pollock of Braque?