NRC, Henk van Gelder, Achterpagina, De kittige rolletjes van Hella Haasse, zaterdag 12 maart 1994. Een artikel over de eerste acteerprestatie van Hella S. Haasse en de manier waarop dit door de bezetter werd gebruikt in ‘Cinema & Theater’, ‘Weekblad voor film, tooneel, dans, opera, operette, concerten, radio, revue, variété en cabaret’, 1943. ‘De jeugdige actrice Hella Haasse, die in Utrecht bij de opvoering van de “Ghesellen van den spele”, in den Kloosterhof als Mariken van Nimwegen op schitterende wijze debuteerde’
Het acteerdebuut van Hella S. Haasse vond plaats als actrice
van het toneelgezelschap ‘Ghesellen van den spele’, een gezelschap in Utrecht.
Haasse speelt de rol van Mariken in Mariken van Nimwegen.
Ik kende de term ‘Ghesellen van den spele’ niet.
Op DBNL vond ik de ‘Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde’,
Deel 2: De middeleeuwen, 1889, van W.J.A. Jonckbloet:
IV. Door wie werden deze spelen vertoond?
Op het eind van het tweede hoofdstuk zagen wij, dat priesters en ‘ghesellen’ in de kerkelijke drama’s optraden: dit noopt ons om de vraag in ’t algemeen te onderzoeken, wie de vertooners dezer spelen waren, waarbij wij dan nog nader zullen zien, hoe het wereldlijk drama zich aan het geestelijke vastknoopt.
Zoo in den beginne alleen priesters en andere kerkelijke personen aan de vertooning der mysterie-spelen deel namen, gaandeweg werd dit anders. Toen bij de uitbreiding der stukken gebrek ontstond aan een voldoend getal kerkelijke personen om alle rollen te bezetten, heeft men wel de hulp moeten inroepen van leeken. Aanvankelijk zullen ’t wel de koorzangers of akolythen geweest zijn, de ‘ghesellen van den choere’ of ‘vander kercken’, zooals zij genoemd worden. Bij verdere uitbreiding van het spel moest nog van anderen medewerking worden gevraagd.
Die leeken-gezellen vormden in den beginne natuurlijk geene blijvende vereeniging: zoodra het mysterie vertoond, en daarmeê hunne taak afgeloopen was, gingen zij weder uiteen. Zoo schijnt het, althans op sommige plaatsen, geruimen tijd gebleven te zijn.
En die vereenigingen, dezelfde gezellen, speelden zoowel wereldlijke als geestelijke stukken. Daarom worden zoowel zij, die aan geestelijke vertooningen meêwerkten, als zij, die wereldlijke spelen vertoonden, met denzelfden naam ghesellen vanden spele of vander conste genoemd.
Willem Joseph Andries Jonckbloet (Den Haag, 6 juli 1817 – Wiesbaden, 19 oktober 1885) was de eerste hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde. Daarnaast was hij liberaal volksvertegenwoordiger in het Nederlandse parlement.
Jonckbloet is belangrijk geweest voor de serieuze bestudering van de Nederlandse literatuur. Zijn Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (twee delen, 1868-1872) zette de standaard voor latere overzichtswerken. Jonckbloets wetenschappelijke aanpak was een bron van inspiratie voor de studie van het literaire erfgoed van de Lage Landen.
In de online Theaterencyclopedie.nl vond ik gegevens over de uitvoering:
Zo ziet het originele NRC krantenknipsel er uit.










