Afgelopen zondagmiddag zag ik de tentoonstelling van Jan de Bie
in het Breda’s Museum.
Volgens het boek bij de tentoonstelling is de volledige titel
van de tentoonstelling: Boekenlandschappen, Onbegrensde Verzamelingen.
Die titel kun je op verschillende manieren lezen:
Boek en landschappen
Boeken Landschappen
Boekenlandschappen
Boeken kunnen onbegrensde verzamelingen zijn.
Gemaakt door een of meerdere schrijvers.
De tentoonstelling werpt een licht op een aantal boeken:
Ulysses van James Joyce, de werken van Michel de Montaigne
en het werk van Jacob Campo Weyerman.
Een Modernist, een filosoof en een achttiende eeuwse
‘bloemschilder en een gevreesd en berucht auteur’.
Landschappen zijn ook onbegrensde verzamelingen,
al plaatsen mensen hier en daar grenzen.
Landschappen zijn verzamelingen van dingen, mensen en dieren.
Postduivenverenigingen bijvoorbeeld.
Kortom een bezoek dat weer heel wat bagage met zich meebrengt.
Een genot om door rond te lopen.
Zeker een tweede bezoek waard.
Bij Jan de Bie lopen de landschappen over in zeeën van boeken.
Beide verbergen, herbergen, onbegrensde verzamelingen,
waarin vrij geassocieerd kan worden.
In het museum mag niet gefotografeerd worden
maar ik kan me niet inhouden.
Om vrij te kunnen associëren op mijn weblog heb ik
helaas wat ondersteuning nodig.
Foto’s van de werken die ik gezien heb,
afbeeldingen van de betrokken boeken.
Als trouwe bezoeker bent u niet anders gewend.
Jan de Bie, De ‘Asgrauwe’ valt op de klep. Na lang wachten van Nelemans en vrienden. En veel bier, juni 2005, houtdruk (6 van 40).
Niet van alle representatieve werken
heb ik een foto kunnen maken.
De tijd ontbrak daarvoor.
Maar een belangrijk deel van het werk van Jan de Bie van de
afgelopen jaren, wordt in beslag genomen door de notulen
en documenten van de postduivenvereniging.
Hier wordt het landschap een met die vereniging door de terugkeer
van de ‘Asgrauwe’, een prijspostduif.
Jan de Bie, De ‘Asgrauwe’ valt op de klep. Na lang wachten van Nelemans en vrienden. En veel bier, juni 2005, houtdruk, detail.
Hier een aanzet tot de notulen. De notulist zit er als een monnik in een scriptorium.
Een van de boek-werken met daarin verwerkt landschappen.
Detail van de vorige afbeelding: boeken en landschappen, samen, als een grote onbegrensde verzameling.
In mijn blogpost zijn de landschappen onderbelicht.
Het zijn de boeken die bij mij het meest indruk maken.
Jan de Bie, Yellow books, olieverf op paneel.
Jan de Bie, Mannetjes op bibliotheektrappen, 2010, olieverf op paneel.
Jan de Bie, Troyes (Voor Aloys).
Jan de Bie, Bibliotheek.
Voorlopig ben ik nog niet uitgelezen.
Een van de werken van De Bie toont de schrijver Jacob Campo Wyerman
die in het midden van een soort bibliotheek annex schilderijenverzameling zit.
Op de tentoonstelling wordt een boek met de titel
‘De vrolijke tuchtheer van de Abderieten’ aangeboden.
De schrijver is Frans Wetzels. Ik vermoed dat ik ooit les van hem heb gehad.
Dit boek heeft me nu al veel plezier gegeven.
bijvoorbeeld door de volgende tekst in de inleiding:
Deze monografie heeft niet de pretentie alles te vermelden over de schilder-schrijver Weyerman en zijn relatie met Breda, de stad die hij meestal met het anagram Abdera aanduidde. Dat deed hij om met de de Abderieten te spotten. In de klassieke oudheid gingen de inwoners van Abdera, een stad in Thracie, door voor uitzobderlijk domme mensen.
Of wat te denken van deze opvatting/waarschuwing over Weyerman
van een tijdgenoot, schrijver Jan van Hoogstraten:
wilt uw niet stooren,
Of de een, of de ander iets mogt hooren
Dat hem tot in zijn Veeren raakt:
Maar wilt het aan ’t Penseel vergeeven
Zo ’t uw getroffen heeft na ’t leeven:
Of denken, ‘k hebt ‘er na gemaakt.
Dat wordt wat!
Het portret van Weyerman was in meerdere vormen aanwezig:
In deze vitrine met werken van Weyerman.
In detail.
Of in de vorm van dit boek.
Mocht je denken ‘Wat een gedoe voor een achttiende eeuwse schrijver’,
lees dan nog even door:
Voor Jacob Campo Weyerman, een veelzijdig en productief schrijver met recht gekwalificeerd als een van de schranderste geesten van de achttiende eeuw, was Breda een jeugdherinnering. Hij wooonde er vanaf 1680, toen hij drie jaar oud was, en ging er naar school. Tot zijn veertigste bezocht hij de stad regelmatig. De band met Breda ging pas verloren toen in 1723 zijn moeder stierf.
Een prachtige tentoonstelling met heel veel invalshoeken.
Mocht de komende maand nog dagen met verveling brengen
dan kan het Breda’s Museum u daar bij helpen.