Een meesterwerk ontleed
Ian Bostridge
Om een indruk te geven van de uiteenlopende onderwerpen en gedachten
die in het boek passeren een paar voorbeelden:
Echt mooi vind ik Winterreise nog niet. Dat meldde ik al eerder.
Maar het boek fascineert me. Dat bracht me tot het volgende
op pagina 322:
Met dit boek laat Ian Bostridge zien wat Winterreise
voor hem betekent.
Op deze manier kan iemand die niet of weinig van
de klassieke liederen-traditie begrijpt of heeft meegekregen,
toch begrijpen wat een dergelijk werk kan betekenen.
Op pagina 323 geeft Bostridge nog een mooi voorbeeld hoe
een klein verschil in een uitvoering toch een belangrijk verschil
kan maken in het stuk en in de manier waarop
de uitvoerders en luisteraars het kunnen beleven:
Vroeger liet ik ‘Die Post’ (Argusvlinder: deel 13 van de cyclus) altijd voorafgaan door een flinke pauze, als verwijzing naar die tweedelige editie, om mezelf en het publiek een ogenblik van bezinning te gunnen en (zo nodig) zelf een slokje water te nemen.
Gaandeweg ben ik dat steeds meer een te nadrukkelijke onderbreking gaan vinden: de opbeurende stemming van ‘Die Post’ – waarmee we een nieuwe, onwerkelijker muzikale wereld betreden – werkt veel beter als ze niet te ver gescheiden is van wat eraan vooraf is gegaan.
Maar de keus blijft natuurlijk altijd open.
Hoe diepgaand je kunt stilstaan bij enkele woorden
in het lied, blijkt wel uit het volgende.
Het woord ‘Posthorn’ komt 1 maal voor in de 4 strofes
van deel 13:
Ian Bostridge, Schuberts Winterreise – Een meesterwerk ontleed, pagina 316.
Veel verhalen over hoorns dus, die in elk geval duidelijk maken dat wanneer we ze in Winterreise horen, er net als bij ‘Der Lindenbaum’ een hoop culturele bagage aan vastzit.
De hoorn is ten diepste verbonden met de Duitse romantische cultuur, en omdat het kunstlied, dat zijn ontstaan praktisch aan Schubert te danken heeft, de plek is waar romantische muziek en romantische poezie elkaar ontmoeten, heeft het optreden van de hoorn een speciale betekenis.
…
Maar het roept ook een geïdealiseerd verleden op, waarin de Waldhorn, de ventielloze jachthoorn, klinkt vanuit de diepten van de eeuwenoude Duitse wouden, de bakermat van de Duitse mythe, de Duitse waarden en je zou haast zeggen het Duits nationaal bewustzijn.
Voeg daarbij nog alle connotaties van verzet tegen Romeinse soldaten en de open plek in het woud als inspiratiebron van de gotische architectuur, solide Duitse bomen, in steen gehouwen, als vervanging voor de marmeren zuilen van de overheersers en de hang naar het rationele van de klassieke architectuur.
Schuberts Winterreise, pagina 331.
Ik maak melding van de volgende namen omdat ik onlangs een verhaal las
met twee woeste bloedhonden. Die honden heten ‘Bitter’ en ‘Zuur’.
Er zijn twee mythen over raven of kraaien die iets meer te maken hebben met Winterreise. Odin heeft twee van zulke vogels, Huginn en Muninn, die op zijn schouders zaten en naar heinde en verre vlogen om nieuws te verzamelen voor de vader van de goden. Hun namen betekenen ‘geheugen’ en ‘gedachte’.
Schuberts Winterreise, pagina 368.






