Een paar dagen geleden schreef ik over het stripverhaal Hypericon
van Manuele Fior. Het verhaal verbindt de ontdekking van het
graf van Tutanckhamun (spelling van de naam is onderwerp van discussie)
met New York van 2001 en het creatieve Berlijn rond de eeuwwisseling.
Al lezende kwam de herinnering terug aan het verslag van Howard Carter
over de ontdekking dat ik ooit leende van de bibliotheek.
Tot twee maal toe.
Veel later ben ik nog eens naar de bibliotheek terug gegaan
om te zien of ze die boeken nog hadden. Dat was helaas niet het geval.
Daarom besloot ik te kijken of die Nederlandse vertaling van de ontdekking
misschien nog ergens te koop was.
Ik vond iets bij Boekwinkeltjes al was dat slechts deel 1.
In de tijd na de ontdekking was Tutankhamun hot. Dus er zal wat
druk gezetten hebben achter het uitbrengen van het verslag en de
Nederlandse vertaling.
Dus deel 1 kon ik kopen. De mooie omslag bleek ontworpen te zijn door Elias P van Bommel. Toen ik de boeken leende zei die naam me niets maar nadat Stichting Handboekbinden een overzicht van de clichés van Elias P van Bommel uitbracht, des te meer.
Over de kwaliteit van dit exemplaar kunnen we twisten maar wat een prachtig boek is dit. Howard Carter en AC Mace, Het graf van Tut-Anch-Amon, Ontdekt door wijlen Graaf Carnarvon en Howard Carter, uitgeverij Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. Eerste deel 1924. Vertaling onder toezicht en met een inleiding van Dr H Th Obbink. Met 104 platen naar photo’s van Harry Burton.
Even concentreren op de voorkant van het boek.
Van Bommel verwerkt allerlei Egyptische motieven in de
zeer kleurrijke band. Wat voorbeelden:
Met het groen van het papyrusriet, de mestkever of scarabee, de uraeus (=slang) en de zon.
De verkopende boekhandel noemt dit dus ‘papier foxing’, in het Engels schrijft men dan vaak ‘slightly foxed’. Het papier heeft in de loop van de tijd dus geleden. Dat is helaas iets dat zich bij papier vaak voordoet. Schijnbaar spontane, vlekkerige verkleuring. Zou het blauwe papier (links) het originele schutblad zijn?
Frontispiece en titelpagina. Graaf Carnarvon was de geldschieter van de expeditie. Howard Carter zijn belangrijkste vertegenwoordiger ter plaatse. Harry Burton, de fotograaf, werd snel ingehuurd toen bleek dat de expeditie bij een uniek graf was uitgekomen.
In de inleiding beschrijft Herman Theodorus Obbink hoe het komt dat deel I als ‘eenzaam’ boek verschijnt (Deel II verschijnt 3 jaar later). Herman Theodorus Obbink was een Nederlands-hervormd predikant, theoloog en bijbelvertaler. Van 1929 tot 1947 was Obbink hofprediker. In die hoedanigheid ging hij in 1937 voor in de inzegening van het huwelijk van koningin Juliana en prins Bernhard (Wikipedia).
Dit is de achterzijde van het boek met het uitgevers/drukkersmerk ‘Vol Hardt en Waeckt’van uitgeverij Van Holkema & Warendorf. Rechtsonder is de naam te lezen van Elias P van Bommel, de ontwerper van de boekband.
De rug van het boek.
Het boek bevat een lijst met alle foto’s (platen) die in het boek opgenomen zijn. De foto’s zijn afgedrukt op een andere papiersoort dan waarop de tekst gedrukt is.
Dit is plaat I. Het maken van deze foto’s in de omstandigheden van Egypte 1922, was geen kleinigheid. Digitale fotografie bestond natuurlijk nog niet. De foto’s die in het graf genomen werden, maakte Burton deels met in spiegels weerkaatst zonlicht. In relatief kleine ruimtes die vaak nog vol stonden met voorwerpen. Koud was het er ook niet en een ander, leeg graf diende als DOnkere KAmer (doka) van de fotograaf. Immers je wilde snel weten of opnames onder de dan geldende condities gingen lukken. Daarvoor was het nodig geregeld afdrukken te maken.
Tijdens de voorbereiding van dit bericht kwam ik ook terecht op
de website van het Griffith Institute.
The Griffith Institute was established in 1939 as the centre for Egyptology at Oxford, although the genesis of core projects date back some 40 years earlier. Francis Llewellyn Griffith, the first Professor of Egyptology at the University of Oxford, bequeathed his estate for the creation of ‘a permanent home or institute for the study of the ancient languages and antiquities of the Near East’.
Het belang van dit instituut lijkt me moeilijk te overschatten:
The Griffith Institute Archive evolved from Griffith’s collection of manuscripts, including his extensive excavation records for Meroitic period sites in Nubia. Sir Alan Gardiner also generously donated many antiquarian manuscripts, further enriching the collection. The Archive now accommodates more than 160 substantial manuscript groups for Egyptology and Ancient Near Eastern Studies, ranging from scholarly papers, early traveller accounts, nineteenth-century photographs, paintings, drawings, and negatives, to born-digital files. The complete original records for the discovery, excavation and clearance of the tomb of Tutankhamun form a core group.
Zo zijn er online de kaarten te raadplegen die Carter schreef bij
de vondsten in het graf. Bijvoorbeeld bij het beeld op de foto
hierboven (plaat I uit het boek). Je ziet hier de handgeschreven kaart
(onderaan) en de transcriptie (uitgetypte versie, het laatste deel bovenaan).
Als voorbeeld Griffith Institute, Card # 022-2 (er zijn meerdere kaarten bij het beeld). Je ziet hoe men in de transcriptie haakjes ‘<>’ opneemt voor de handgetekende hierogliefen die in de tekst voorkomen. De tekst heeft betrekking op de ‘kilt’ (!) die de figuur van het beeld draagt.
Waar een stripverhaal allemaal niet toe kan leiden.















