De Historische verzameling KMA heeft een fototentoonstelling
aan het hek van het museum.
De aanleiding is de herdenking van de Watersnoodramp
en de nadruk ligt op de rol van de KMA hierbij.
Goed om ook even vast te leggen op de Argusvlinder.
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953
kreeg Nederland te maken met een springvloed,
versterkt door een noordwesterstorm van ongekende kracht.
Dijken bezweken, polders liepen onder, het vee verdronk
en het water zou ruim 1800 slachtoffers eisen.
De cadetten van de Koninklijke Militaire Academie
droegen hun steentje bij aan de reddingsacties
en de Koninklijke Militaire Academie fungeerde
samen met de stad Breda als opvangcentrum voor vele evacues.
Deze fotoserie brengt ons terug naar 1953,
60 jaar na datum en herinnert ons aan de slachtoffers
en alle hulpverleners van toen.
Foto’s:
Watersnoodmuseum Ouwerkerk
Regionaal Archief West-Brabant Stadsarchief Breda
Ministerie van Defensie
Historische verzameling KMA
Tekst:
Historische verzameling KMA en bijdragen van cadetten van toen
Onmiddellijk werd die zondagmorgen alarm geslagen bij de KMA.
Om 06:30 uur stonden de eerste cadetten op de Parade
en werden ze toegesproken door de Gouveneur,
brigade-generaal Puffius met de woorden:
“Cadetten er is een ramp geschied.”
Op dat tijdstiphad men nog geen idee van de omvang van de ramp
en er moest wat gebeuren, dus werd eigen initiatief gevraagd.
Kapitein Bijl de Vroe:
ëen overstroming komt door hoog water uit zee.
En de zee is naar west noord westen.
Daar gaan we heen en komen de narigheid vanzelf tegen.”
Officieren en instructeurs stelden enkele detachementen cadetten samen.
Vanaf de Trip van Zoudtlandt-kazerne kwamen GMC’s en Bedfords die,
door cadetten van de Genie, beladen werden met pioniersmateriaal.
Wikipedia:
GMC, tot 1996 bekend als GMC Truck en voluit General Motors Company, is een Amerikaans auto- en vrachtwagenmerk.
Om 07:30 uur vertrok het eerste detachement richting Lage Zwaluwe.
Achter in de vrachtauto werd er altijd gezongen,
op weg naar een oefening of b.v. naar de schietbaan.
Nu ook, om de kou te vergeten en de moed er in te houden,
zich nog niet bewust van wat er zou komen.
Cadet der Infanterie A.G. Gilissen herinnert zich ook de tekst
van het lied dat ze bij vertrtek in Breda zonden:
“We willen water zien!
We willen, enz., enz…
“De euforische stemming sloeg al snel om in een doodse stilte.
Water, overal water, dode koeien, huizen halverwege onder water.
Bedroefde mensen langs de weg die riepen dat het nu goed zou komen,
want het leger was er.”
(A.G. Gilissen, cadet der Infanterie)
Water, niets dan water om hen heen.
Dan weer een dijkweg met vluchtende mensen.
Mannen die een verwoede poging doen om de verzwakte dijk te versterken.
De enige verbinding met het reddende droge hoger gelegen land.
Tekening: Dio Rovers
Commando’s uit Roosendaal, cadetten uit Breda
en militairen van overige kazernes bereikten langzaam
het catastrofegebied.
Baby’s, zieken, invaliden en ouden van dagen werden,
waar het kon, door het water weggedragen;
bij gebrek aan brancards soms op een losgeslagen deur.
Toen de vloed weer opkwam kon er weer
met de meegebrachte boten worden gevaren.
Het evacueren viel niet altijd mee en leidde soms tot discussies.
De mensen wilden de vreemdste dingen meenemen.
Een kanarie was begrijpelijk, maar 10 pakken slaolie inladen,
terwijl de boot op twee meter hoogte onder het dakraam schommelde,
werd geweigerd.
Een boerenzoon eiste van de jonkers (cadetten)
dat ze eerst hun varkens zouden redden.
(Tekening Cadettenalmanak 1953)
Om 07:45 uur was het tweede detachement richting Klundert vertrokken.
Kort daarna ging het derde detachement op pad naar Fijnaart-Heijningen.
In het raadhuis vergaderden de officieren met het plaatselijk bestuur.
Het vierde detachement cadetten was om 08:30 uur vertrokken
met de bedoeling Kruiningen te bereiken.
Bijna had de storm de Wester- en de Oosterschelde
weer met elkaar verbonden,
maar de dijk tussen Yerseke en Krabbendijke hield stand.
Kruiningen zelf was echter onbereikbaar geworden.
Bij Rilland-Bath was er ook werk genoeg.
Enkele weken later is de spoordijk weer bruikbaar
wat hier een surrealistisch beeld oproept.
De reddingsacties van de cadetten concentreerden zich
op de zone Rilland-Bath en Volckerdorp ten westen van Woensdrecht.
De M2 aanvalsboten en vouwboten evacueerden o.a. bewoners
van het zuidelijke gedeelte van Zuid-Beveland.
Op zondag 1 februari om 11.45 uur werden de eerste vrachtauto’s
en autobussen met evacuaes op de KMA ontvangen en geregistreerd.
Koffie, brood en warme soep werd uitgedeeld
en in een voorlopig onderkomen, o.a. in de gymzaal, was voorzien.
Die avond werden al 780 evacues ondergebracht en van alle zorg voorzien.
De DUKW, een in de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld amfie-voertuig,
voldeed goed tijdens de Watersnood.
Het detachement van luitenant Roorda werd op 3 februari
bij Zierikzee door een Amerikaanse DUKW
uit een benarde situatie geholpen.
Wikipedia:
De DUKW (uitgesproken als Duck – Engels voor eend) is een vervoermiddel van de Amerikaanse troepen dat gebruikt werd als logistiek bevoorradingsvoertuig tijdens amfibische landingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het kon zowel aan land of op zee worden gebruikt omdat het ook (zij het traag) kon varen.
De naam is niet bedoeld als woordgrap, maar komt voort uit de terminologie die in de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt om militaire voertuigen aan te duiden, namelijk:
De D betekent dat het voertuig in 1942 ontworpen is
de U voor amfibisch hulpvoertuig
de K dat alle wielen aangedreven worden en
de W voor twee aangedreven achterassen.
De officiële type aanduiding in het Amerikaanse leger is: DUKW353, 2,5 ton, 6×6, Amphibious Troop/Cargo carrier.
Cadetten hielpen mee om de Vierde Weg bij Rilland te herstellen.
Bij laag water kunnen ze naar het dorp lopen.
Pakketten zandzakken in een bietennet verpakt
worden met behulp van een badding gelanceerd.
Op het Cadettenkamp bij Teteringen zijn door de cadetten
in 24-uurs ploegendienst, duizenden zandzakken gevuld
die hun weg vonden t.b.v. het dijkherstel.
Binnen enkele dagen kwam er ook hulp vanuit het buitenland.
Cadetten ontmoetten in het rampgebied in Duitsland gelegerde Amerikanen,
Engelsen, Belgen, Italianen en Fransen.
KMA-officieren fungeren als verbindingsofficier.
Hier versterkt Franse Genie een bedreigde dijkweg in West-Brabant.
Terwijl de cadetten in de overstromingsgebieden actief waren
of zich bij het vullen van de duizenden zandzakken
op het Cadettenkamp afbeulden,
worden de evacues en hun kinderen tot en met 11 februari 1953
opgevangen op de KMA.
Vervolgens gingen ze dan naar een evacuatieadres
bij familie of bij privépersonen.
De lessen voor de KMA-cadetten werden op 24 februari weer hervat.
Koningin Juliana bezocht de evacues
die in de gebouwen van de KMA waren ingekwartierd
en dankte Gouverneur Puffius voor de inzet van cadetten,
officieren en instructeurs.
Als dank voor de geboden hulp tijdens de Watersnood
ontving de KMA op 23 november 1953,
namens de gemeenten Klundert, Moerdijk, Zevenbergschen Hoek
en Lage Zwaluwe een gedenksteen.