Spiegelbeeld en schaduwspel

Citaten van pagina 174, 175 en 177.

Het is, zoals we al eerder zagen, een sleutelbegrip bij Haasse, het besef dat de mens als individu (en trouwens ook de maatschappij als geheel) een vorige fase achter zich laat en begint aan een nieuwe. Ze schrijft: ‘Als een volwassene erkennen dat de levensvormen van een rijpingsproces, de jeugd, plaatsgemaakt hebben voor die van een ander. Als gemeenschapswezen in zichzelf het begin beleven van de grote verandering van alleen maar westerse mens naar wereldmens.’ De mens groeit met andere woorden, hij gaat van de ene geestelijke toestand over in de andere, hij laat als een slang zijn oude huid achter zich en neemt een nieuwe aan. Het beeld van gestage, geleidelijke groei, van metamorfose, vind je terug in oude beschavingen en vele religies. Neem bijvoorbeeld de trappen van het boeddhisme, onder andere weergegeven in de terrassenopbouw van de Boroboedoer, de tempel op Java. De onderste terrassen symboliseren de gewone mens, die (nog) begeerten en ambities kent. De hoogste, het nirvana, wordt slechts bereikt door degene die totaal onthecht in de wereld staat.

 

Die overgang van de ene naar de andere fase gaat gepaard met crises in het leven van het individu, zoals de overgang van een weersgesteldheid van het ene type naar het andere gepaard gaat met storm en regen. Hetzelfde geldt voor ontwikkelingen in de samenleving. Dat moeizame proces, ‘de lange zwerftocht nodig om tot de inwijding te geraken’, schrijft Haasse, wordt symbolisch uitgedrukt ‘in meander- en spiraalvormen, in labyrinten’. Het dolen door een labyrint is dus een fase in een proces van bewustwording, een fase die aan verandering vooraf gaat. Het is ‘een afdaling in het eigen innerlijk voor het herboren worden in de nieuwe werkelijkheid.

 

Haasse: ‘Ik vermoed dat dat alles gebouwd was om mensen te verbazen en te ontregelen. Je moest je je verwonderen als je daar binnenkwam. Denk aan De verwondering van Hugo Claus uit 1962, ook een labyrintisch verhaal, waarin verwondering dezelfde betekenis heeft. In het Engelse amazement (verwondering) zit maze, wat doolhof betekent.

Margot Dijkgraaf over en met Hella S. Haasse in Spiegelbeeld en schaduwspel.

Spiegelbeeld en Schaduwspel

Citaat van pagina 151:

Waarom was geschiedenis voor Haasse als romanschrijfster zo belangrijk? ‘Als je je daarin verdiept, kun je een enorme ruimte bestrijken. De cultuur van het geschreven woord zal nooit verloren gaan. Iets bestaat pas als je er zelf een betekenis aan toekent, als je in woord interpreteert wat je ziet’. Sommige romans uit de wereldliteratuur (Madame Bovary van Flaubert, romans van Stendhal, Colette) herlas ze steeds weer, sommige had ze wel twintig keer gelezen. Het verveelde haar nooit. ‘Herlezen is alleen maar vervelend als je louter het verhaaltje wilt lezen en als je je niet voor mensen interesseert, of voor vormgeving in taal. De geschiedenis, de cultuurgeschiedenis is zo rijk – hoe kun je ooit het idee hebben dat je het allemaal gezien hebt? Je eigen veronderstellingen over wat er in het heden aan de hand is, kun je koppelen aan de gegevens die je uit vroeger tijden worden aangereikt. Daarom begrijp ik ook absoluut niet dat er mensen zijn die zich niet voor het verleden interesseren.

Margot Dijkgraaf over en met Hella S. Haasse.

Ik ben degene met een in zwart gehuld hart

Margot Dijkgraaf

Spiegelbeeld en schaduwspel

Het oeuvre van Hella S. Haasse

 photo DSC_4164MargotDijkgraafSpiegelbeeldEnSchaduwspelHetOeuvreVanHellaSHaasse.jpg

Voor een lezer die niet heel bekend is met het werk van Hella S. Haasse
is dit boek wel een beetje veel.
Waarschijnlijk was, in bijvoorbeeld de helft van het aantal bladzijdes,
hetzelfde verhaal, net zo overtuigend, gebracht.

Mij spraken de eerste drie hoofdstukken het meest aan
(Indië en de natuur (Oeroeg en Heren van de Thee),
Ontheemding (het begin van haar carrière)
en De grote, de kleine en de persoonlijke geschiedschrijving
(de grote verrassing voor mij: de historische roman)).

Hoofdstukken 4 en 5; De vrouw en het huwelijk en Engagement,
komen soms zo geforceerd over.
Alsof je wel feministisch moet zijn om een goed boek te schrijven.

Vaak blijft voor mij onduidelijk of Margot Dijkgraaf haar gedachten laat gaan over Haasse,
of dat Haasse zelf aan het woord is via de vele ontmoetingen tussen
de schrijfster van dit boek en Hella Haasse.
Soms klinkt het alsof er sprake is van een miskenning van Haasse
en alsof dit de literaire wereld in Nederland verweten wordt.
Dat helpt volgens mij niet in de poging Haasse en haar werk
beter in beeld te krijgen.
Mogelijke visies op het werk van Haasse in kaart brengen,
de verschillende dimensies in het werk onder de aandacht brengen
en bespreken, is volgens mij effectiever.