Vandaag heb ik een verantwoordeing geschreven voor de manier
waarop ik de losse bladen met tekst en tekeningen van een
ruimtevaartstrip ga inbinden.
Dan onderzoek je de zaken nog eens een slag naukeuriger.
Dat was maar goed ook want ik vond het volgende.
Bij een blad zijn de tekeningen op de achterkant gemaakt. Bij alle anderen op de voorkant. Daarom zit bij de meeste bladen een stuk marge en de rij gaten voor de ringband aan de linkerzijde. Dat is de zijde waar ik de bladen ga binden. Maar de ruimte, de witmarge, van het ene afwijkende blad is links slechts 5,5 mm.
Bij die andere bladen zou ik dus 1,15 cm hebben maar ik moet me aan de kleinste maat houden.
Dit blad heeft een lelijke vouw van boven naar onder aan de linkerkant van het blad. Daar ga ik dus een bredere strook bevestigen dan bij de andere bladen.
Hier zie je dezelfde vouw aan de achterkant. Toen ik met dit vel bezig was viel me op dat zijn maten niet precies gelijk zijn aan die van de andere bladeren. Het bleek om twee afwijkende bladen te gaan.
Hier zie je het blad oversteken aan de bovenkant.
Schetsbloc. De bladen die groter zijn blijken precies dezelfde maat te hebben als een blad van de originele kaft die ik in de stapel vond.
Zevenentwintig centimeter waar de andere bladen 26,5 zijn. Je ziet hier dat de oude kaft ook een vouw heeft zo’n halve cm van de onderrand. In het zwarte deel is dat het best te zien.
Aan de zijkant hetzelfde.
Het mes is er bij aan te pas moeten komen maar gelukkig kon het snijden beperkt worden tot smalle stroken. Nergens zijn tekeningen of is de tekst geraakt. De bladspiegel is zo goed en zo kwaad als mogelijk gehandhaafd. De snijresten.








