Vorige week zag ik de film ‘Night train to Lisbon’.
De film deed me denken aan ‘Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan’.
Het boek van Louis Couperus.
Beide boeken zijn een soort detective, maar dan zonder inspecteur.
Beide boeken hebben twee hoofd verhaallijnen.
Een verhaallijn in het ‘heden’.
Een verhaallijn in het verleden.
Net als bij de meeste detectives.
Het verleden betreft in allebei de gevallen traumatische gebeurtenissen
die mensen in het heden nog steeds bezighouden.
Die nog steeds voor een groot deel hun gedrag bepalen.
In ‘Van oude mensen’ is dat de moord in het koloniale Indonesie.
In ‘Nighttrain’ de bijna moord aan de vooravond van
de Portugeese Anjerrevolutie.
Voeg bij ‘de verleden tijd’ de liefde van de hoofdperoon
in ‘Lisbon’ voor het betere boek
en het verklaard waarom het lage tempo zo goed bij de film past.
Twee jaar geleden waren we op vakantie in Kaap Verdie.
Daar ligt de plaats Tarrafal.
Die wordt ook in de film genoemd.
Het is het concentratiekamp dat de Portugeese dictatuur
gebruikte om politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen.



Het kamp heeft een eenvoudig maar heel effectief systeem om de bewakers op de muren, volledig, fysiek, te scheiden van de kampbewoners. Ontsnappen was geen optie. De temperaturen in de zomer dodelijk.





