Onlangs bezocht ik in Dordrecht een intrigerende tentoonstelling met
werk van Carel de Nerée tot Babberich.
De naam zei me niets, maar gelukkig gold dat ook voor Femke
Hameetman. Zij is artistiek directeur van het Dordrechts Museum.
In een interview op NPO Radio 1 vertelde ze in april dat ze De Nerée
niet kende voordat ze aan dit project begon. Het geluidsfragment
is online nog steeds te beluisteren.
Waarom ging ik naar die tentoonstelling? Ik ken de kunstenaar niet,
het was een kleine tentoonstelling, geen evenement dat de
voorpagina’s haalt.
Mijn bezoek werd ingegeven door een artikel in ‘Arabesken’,
het tijdschrift van het Louis Couperus Genootschap.
Geen blad dat je overal ziet liggen, maar vaak boordevol interessante stukken
over Couperus, Den Haag en de wereld rond 1900.
‘Arabesken’ zijn sierlijke, vaak symmetrische decoratieve motieven die bestaan uit gestileerde bladeren, ranken, bloemen en soms geometrische patronen.
In literatuur een stijl die verwant is aan de beeldende betekenis van een arabesk: sierlijk, fragmentarisch, en vaak met een dromerige of symbolische inslag.
In de ‘Arabesken’ van juni vond ik drie artikelen die me
meteen opvielen:
Arabesken, Simon Mulder, Chaitali Sengupta: Boeken zijn geweldige verbinders, pagina 32 – 33.
= een interview met vertaalster Chaitali Sengupta. ‘Boeken zijn
geweldige verbinders’ Ze vertaalt werk van Couperus voor de Indiase markt!
= een in memoriam voor bibliofiel drukker Boris Rousseeuw. Zijn druk van
‘Orchidee tussen de aardappels. Louis Couperus bespot in woord en beeld’
staat ook in mijn boekenkast
= een verslag van de openingsbijeenkomst van de tentoonstelling
‘Anders dan de anderen’ door Simon Mulder, waarin de link tussen De Nerée
en Couperus wordt gelegd.
Arabesken, Evert Paul Veltkamp, In memoriam bibliofiel drukker Boris Rousseeuw, pagina 46 – 47.
Dat én het feit dat Dordrecht vanuit Breda in slechts 30 minuten bereikbaar is,
maakten het een ideale bestemming voor een zondagmiddag.
Arabesken, Simon Mulder, Louis Couperus in het museum, pagina 52.
Van het station loop je al snel via de Gebroeders de Witt naar
de Groothoofdpoort in de haven. Een prachtige wandeling
door een belangrijke 17e-eeuwse stad met prachtige
panden en mooie verhalen. Uitzicht op havens en groot water.
Arabesken, Simon Mulder, Louis Couperus in het museum, pagina 53.
Op de weg terug liep ik naar het Dordrecht Museum. Een groot
museum waar ik de afgelopen jaren bijvoorbeeld een
grote tentoonstelling over het werk van Aelbert Cuyp zag. De
beroemde zoon van Dordrecht.
Ik kan niet zeggen dat ik het museum als mijn broekzak ken
maar de indeling van de ruimte roept ook nu weer bij
mij vragen op.
De tentoonstelling ‘Anders dan de anderen’ is met 40 werken,
veel van klein formaat, geen grote tentoonstelling.
Zeker niet in de betekenis van ruimtebeslag.
Om de tentoonstelling te bereiken ga je naar boven, loop je
door een tentoonstelling ‘de Galatea kunstprijs’, de
familietentoonstelling ‘Ik zie, ik zie’ (volgens mij heel leuk
met tenminste één Karel Appel die kinderen zal aanspreken)
en schamp je langs het staartje van ‘De wereld van Johan de Wit’.
Carel de Nerée tot Babberich, Serpentine (detail), 1901 – 1904.
Als je dan de tentoonstelling van De Nerée binnenloopt
hangt de introductie tekst niet echt op een intuïtieve plaats
en sta je een beetje plompverloren in een grote zaal.
Carel de Nerée tot Babberich, Twee vrouwn (detail), 1904.
Twee kleinere tentoonstellingsruimtes zijn een beetje in de
hoeken weggestopt.
De afgelopen jaren waren heel moeilijk voor musea en de
financiering is en blijft steeds behelpen.
Maar als museumdirectie zou ik de plattegrond van het
museum toch eens goed tegen het licht houden.
Carel de Nerée tot Babberich, De bruid (detail), 1901.
Misschien is mijn introductie geen verkooppraatje,
maar het is wel mijn ervaring.
De werken spraken me zeer aan, en daarom zal ik in volgende
berichten dieper ingaan op uiteenlopende aspecten van
het werk van Carel de Nerée.
Mijn foto’s zul je daarbij steeds tegenkomen.
Ik nodig je van harte uit om mee te lezen.


























