De Taj-Ul-Masajid is voor ons niet bekend maar het
is een van de grootste moskeeen in India en daarmee
in heel Azie.
Nu is grootste altijd een moeilijk begrip.
Een moskee in Azie is niet een gesloten gebouw zoals we die
in Nederland kennen.
Er is vaak een soort diepe wand.
Die wand bevat minaretten op de hoeken en koepels ertussen.
In het midden is de nis die naar Mekka wijst: de mihrab.
Voor die wand is een groot terrein. Daar komen de gelovigen samen om te bidden.
Blijkbaar geeft deze moskee plaats aan 175.000 gelovigen (Bron: Wikipedia).
Op dat open plein is vaak ook gelegenheid om je te wassen.
We gaan er te voet naar toe. Al is het heet.
We komen nog langs een slagerij.
De trappen aan de voorkant van de moskee zijn erg steil. Daarom is de moskee aan die kant gesloten. Er zijn mensen van de trap gevallen toen gelovigen in grote aantallen de moskee in wilden langs die trappen. Dus even omlopen.
Dit is de qibla, de muur die de gelovigen aangeeft waar Mekka ligt. In deze diepe muur is de mihrab, de nis die naar Mekka wijst. Ik noem dit een muur maar eigenlijk is het een enorm hoog gebouw met aan de voorkant (de kant waar je op de foto naar kijkt) hele grote openingen. Het heeft niet zo zeer de functie van een dak als bescherming tegen de regen maar meer als informatief voor de gelovigen. Je ziet de minaretten en de koepels.
Er liep een groep Engelse moslims in de moskee.
Ze spraken ons aan en ze vertelden ons dat ze eerst naar
Bangladesh waren gereisd en dat ze nu Islamitische gebedshuizen
in India bezochten om hun geschiedenis beter te begrijpen.
Er werd les gegeven.
Dit is nog een beeld van de binnenkant van de qibla.
Er waren leermiddelen, zoals deze wereldkaart, voorhanden.
Tegen de wand hingen enorme wilde bijenkorven.




















