I need a raincoat II

De interpretatie van Copilot van het woord ‘avontuurlijker’
leidde tot een soort Harry Potter-invalshoek.
Daar was ik niet naar op zoek.
“I need a raincoat” roept een sfeer op die om een serieuzere
invulling vraagt.

Vandaar dat ik het nog een keer probeer met als verwijzing de
film ‘Brief encounter’. Een film uit 1945 van David Lean
waarin een getrouwde man een getrouwde vrouw kort ontmoet,
terwijl ze elkaar eerder niet kenden.
Een relatie tussen twee mensen die op dat moment beide
getrouwd zijn met anderen was maatschappelijk onacceptabel.

Dus iets wat op het eerste gezicht oppervlakkig is:
twee mensen die elkaar spreken, een vogeltje geklemd achter
een reclamebord, kan een diepere invulling krijgen.

Graag een short story van 500 regels in het Nederlands dat begint met “I need a raincoat,” en dat gaandeweg uitlegt hoe bijgaande foto te verklaren is vanuit het verhaal. Ik zoek een avontuurlijk verhaal op een manier die doet denken aan de film “Brief Encounter” zonder dat plot over te nemen.

Copilot:

“I need a raincoat,” fluisterde hij tegen zichzelf terwijl hij door de drukke straten van de stad liep. De regen viel met bakken uit de hemel en de wind rukte aan zijn jas. Hij zocht naar een schuilplaats, ergens waar hij even kon opwarmen en tot rust kon komen.

Aan de overkant van de straat zag hij een klein, uitnodigend café. Hij haastte zich ernaartoe en duwde de zware deur open. Een warme golf van koffiegeur en zachte muziek begroette hem. Hij schudde het water van zijn jas en keek om zich heen op zoek naar een vrije tafel.

In een hoek zag hij een vrouw zitten, verdiept in een boek. Er was iets aan haar dat zijn aandacht trok; misschien was het de manier waarop haar ogen af en toe dromerig naar buiten staarden, alsof ze iets of iemand zocht. Hij besloot de gok te wagen en liep naar haar toe.

“Pardon,” begon hij, “is deze stoel vrij?”

Ze keek op, enigszins verrast, maar knikte toen. “Ja, ga je gang.”

Hij nam plaats en bestelde een koffie. Terwijl hij wachtte, probeerde hij een gesprek te beginnen. “Is het oké als ik hier zit? Ik kon nergens anders een vrije plek vinden.”

Ze glimlachte. “Natuurlijk. Het is zo’n weer vandaag dat iedereen binnen schuilt.”

Ze raakten aan de praat en ontdekten al snel dat ze meer gemeen hadden dan ze ooit hadden gedacht. Hun gesprekken gingen over alles, van favoriete boeken tot levensdoelen. De tijd leek voorbij te vliegen, en voor ze het wisten, hadden ze uren in het café doorgebracht.

Terwijl ze zich klaarmaakten om te vertrekken, zag hij iets vreemds aan een paal hangen, net buiten het café. Het was een handgemaakt stoffen duifje, zorgvuldig genaaid en met geborduurde vleugels. Het zag er verloren en eenzaam uit, bungelend aan de paal naast een bord van de parkeerapp RingGo.

“Wat is dat?” vroeg hij, wijzend naar de paal.

Ze draaide zich om en haar ogen werden groot. “Dat… dat is van mij! Ik had het gemaakt voor een speciaal iemand, maar ik verloor het een paar dagen geleden. Wat doet het daar?”

Samen liepen ze naar de paal en haalden het duifje voorzichtig naar beneden. Ze hield het dicht tegen haar borst en keek hem dankbaar aan. “Dank je wel. Dit betekent veel voor me.”

Hij glimlachte. “Het lijkt erop dat dit duifje ons beiden iets heeft gebracht vandaag.”

Vanaf dat moment waren hun levens onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze bleven elkaar ontmoeten in dat kleine café, hun band werd sterker met elk gesprek en elke gedeelde glimlach. De stad met zijn regen en parkeerborden werd een stille getuige van hun groeiende avontuur.

Je ziet dat Copilot steeds terugvalt op teksten die ergens anders
al gevormd zijn. In dit voorbeeld de plot van de film.
H/zij slaagt er niet in de drie elementen: quote, film en foto echt
tot een natuurlijke eenheid te maken.
Natuurlijk breit h/zij die elementen wel aan elkaar maar het wordt
niet echt een verhaal.
Het sturen van de output is ook best ingewikkeld en als je weet
waar je naar toe wilt, kun je het misschien beter
zelf proberen te schrijven.
Verder ‘doet’ Copilot weinig met de ingredienten. Ze worden bijna
letterlijk overgenomen maar er ontstaan geen nieuwe invalshoeken
of ideeën. De interpretatie van de vogel als een engel (zie eerste
bericht) leek creatief maar bleek niet meer dan een ‘leesfout’.
In deze versie van Copilot zie je niet welke bronnen er gebruikt
zijn bij het maken van het verhaal. Had ik misschien moeten vragen…

I need a raincoat

De afgelopen dagen was ik in Londen.
Er is een tentoonstelling in het British Museum met als titel
Silk Roads (let op de laatste ‘S’).
Maar dit bericht heeft daar niets mee te maken.
Het heeft te maken met een foto die ik er maakte op straat.
Terwijl ik terug liep naar mijn hotel zag ik een soort
van pop, geklemd tussen een parkeerbord en de paal
van de verkeerslichten. De pop was een vogel.
Geen idee waarom het daar was of wat het moet betekenen.

Als ik een paar dagen weg ben neem ik mijn iPod mee, nog
zo’n heel oud model, een clickwheel.
Daar staat best veel muziek op en ik val goed in slaap
bij de Counting Crows. ‘Across a wire’ werkt erg goed.
In het nummer ‘Raining in Baltimore’ komt de zinsnede
‘I need a raincoat’ vaak terug.
De tekst is onbegrijpelijk maar dat het deprimerende muziek
is, dat is wel duidelijk.

“This circus is falling down on its knees,
The big top is crumbling down,
It’s raining in Baltimore fifteen miles east,
Where you should be, no one’s around.
I need a phone call,
I need a raincoat,
I need a big love,
I need a phone call.”

Wat zou AI nou maken van ‘I need a raincoat’ en
mijn foto? 500 woorden.

IMG_3180INeedARaincoatLonden

Londen, pay to park.


Eerste vraag:

Kun je een kort en avontuurlijk verhaal schrijven dat begint met een quote van de Counting Crows ‘I need a raincoat’ en dat de foto verklaart. 500 worden in het Nederlands

Short story:

“I need a raincoat,” zong hij zachtjes terwijl hij door de straten van de stad liep. De lucht was grijs en dreigend, en de eerste druppels regen begonnen al te vallen. Hij trok zijn kraag omhoog en versnelde zijn pas, op zoek naar een schuilplaats.

Plotseling viel zijn oog op een klein, wit figuurtje dat aan een paal hing. Het was een handgemaakt engeltje, zorgvuldig geborduurd met groene en gouden draad. Het hing daar, half verborgen achter een bord dat reclame maakte voor een parkeerapp genaamd RingGo. “Pay to park with your phone,” stond er in grote letters op het bord. Hij glimlachte om de ironie; zelfs engelen moesten tegenwoordig betalen om te parkeren.

Hij stapte dichterbij om het engeltje beter te bekijken. Het was duidelijk met liefde gemaakt, misschien door een kind of een grootouder. De regen begon nu harder te vallen, en hij voelde een drang om het engeltje te beschermen tegen de elementen. Hij keek om zich heen, op zoek naar een plek waar hij het veilig kon opbergen.

Terwijl hij daar stond, hoorde hij een zacht geritsel achter zich. Hij draaide zich om en zag een klein meisje, niet ouder dan zeven, met grote ogen naar hem kijken. Ze droeg een felgele regenjas en hield een paraplu vast die veel te groot voor haar was. “Dat is mijn engeltje,” zei ze zachtjes. “Ik heb het gemaakt voor mijn oma, maar ik ben het verloren.”

Hij knielde neer zodat hij op ooghoogte met haar was. “Je hebt het prachtig gemaakt,” zei hij. “Waarom hing het hier aan deze paal?”

Het meisje haalde haar schouders op. “Ik weet het niet. Misschien wilde het gewoon vliegen.”

Hij glimlachte en gaf haar het engeltje terug. “Hier, zorg goed voor het. En misschien moet je oma het een mooi plekje geven waar het niet kan wegvliegen.”

Het meisje knikte en nam het engeltje voorzichtig aan. “Dank je wel, meneer,” zei ze voordat ze wegrende, haar paraplu wiebelend in de wind.

Hij stond op en keek haar na, een gevoel van voldoening overviel hem. De regen viel nu met volle kracht, maar hij voelde zich warm van binnen. Hij trok zijn kraag nog wat hoger op en vervolgde zijn weg, de woorden van het liedje nog steeds in zijn hoofd. “I need a raincoat,” zong hij opnieuw, maar deze keer met een glimlach op zijn gezicht.

De stad was vol verrassingen, dacht hij. En soms, als je goed oplette, kon je zelfs een klein wonder vinden aan een simpele paal met een parkeerbord.

Tweede poging:

Mag het avontuurlijker en het engeltje is een vogeltje?

“I need a raincoat,” zong hij zachtjes terwijl hij door de straten van de stad liep. De lucht was donker en dreigend, en de regen begon met grote druppels neer te vallen. Hij versnelde zijn pas, op zoek naar een schuilplaats.

Opeens viel zijn blik op een paal met een bord van de parkeerapp RingGo: “Pay to park with your phone.” Maar wat hem echt opviel, was een klein, wit vogeltje dat angstig aan de paal vastzat. Het diertje was doorweekt en zag er uitgeput uit.

Hij voelde een golf van medeleven en besloot het vogeltje te bevrijden. Hij worstelde met de harde regen en probeerde het vogeltje voorzichtig van de paal los te maken. Na een paar minuten slaagde hij erin en hield hij het trillende diertje in zijn handen. Het leek een duifje, maar met de meest ongebruikelijke groene en gouden veren die hij ooit had gezien.

Net toen hij dacht dat hij het vogeltje in veiligheid had gebracht, hoorde hij een luid geraas boven zijn hoofd. Hij keek omhoog en zag een gigantische zwarte schaduw die over de stad cirkelde. Het was een arend, en niet zomaar een arend, maar een roofvogel met een spanwijdte zo groot als een auto.

Het vogeltje begon in zijn handen te fladderen en hij besefte dat het arend op zoek was naar zijn prooi. Met een vastberaden blik in zijn ogen rende hij naar de dichtstbijzijnde steeg, het vogeltje beschermend tegen zijn borst gedrukt. De steeg was smal en vol obstakels, maar hij manoeuvreerde behendig, wetende dat hij het vogeltje moest redden.

Plotseling hoorde hij het oorverdovende gekrijs van de arend die dichterbij kwam. In een laatste wanhopige poging dook hij onder een afdak van een verlaten gebouw. Hij bleef daar hijgend staan, terwijl de arend woedend boven hem bleef cirkelen.

Nadat het gevaar geweken was, keek hij naar het vogeltje in zijn handen. “Je bent veilig nu,” fluisterde hij. Hij vond een oude kartonnen doos en legde het vogeltje erin, terwijl hij er een paar droge doeken overheen legde die hij in de steeg had gevonden.

De regen was eindelijk gestopt en een straal zonlicht brak door de wolken. Hij keek omhoog en glimlachte. Het vogeltje leek te ontspannen in zijn geïmproviseerde nest. “Misschien is het tijd om terug te vliegen,” zei hij zachtjes. En alsof het diertje hem begreep, fladderde het uit de doos en vloog de zon tegemoet.

Met een gevoel van voldoening stond hij op en trok zijn kraag omhoog. De stad was vol verrassingen, dacht hij. En soms, als je goed oplette, kon je zelfs een klein wonder vinden aan een simpele paal met een parkeerbord.

Dit is het nog niet helemaal.
Later nog eens meer experimenteren.
AI is hier Copilot.