
Het is deze week Boekenweek, dus een korte ‘boekbespreking’ is op zijn plaats.
Na het overlijden van Hella Haase besloot ik haar ‘grote roman’ te lezen.
Wat me meteen opviel was dat het boek en de titel op gespannen voet leven.
De titel creerde bij mij een beeld van een soort heldhaftige avonturenroman.
Maar ‘Heren van de thee’ is een soort familieroman waar de traditionele rollen
van man en vrouw aan de orde worden gesteld.
De roman speelt in Indonesie en gaat over een oer-Nederlandse familie
met ambities. Koloniale ambities.
Handelsgeest gaan hierin samen met gedreven inzet, traditionele rollen, liefde
en geld, uiteindelijk veel geld.
Het taalgebruik van Hella Hasse is mooi.
Prachtig zijn de landschapsbeschrijvingen.
Het vertelt de geschiedenis van ons koloniaal verleden vanuit het perspectief
van de hardwerkende koloniaal. Niet vanuit een ambtenaar bijvoorbeeld.
De vorm van de roman, met name in het tweede deel is mooi.
Afwisselend lange hoofdstukken en korte briefjes, gedachten, verslagen
van gebeurtenissen.
Geen grote roman in de zin van Mulisch met complexe structuren, driedubbele bodems
en literaire verwijzingen (Hoewel Multatuli een bijrol heeft).
Maar een meeslepende roman van gewone mensen in bijzondere omstandigheden
met oer-Hollandse conventies die een gevangenis blijken te kunnen worden.