I need a raincoat

De afgelopen dagen was ik in Londen.
Er is een tentoonstelling in het British Museum met als titel
Silk Roads (let op de laatste ‘S’).
Maar dit bericht heeft daar niets mee te maken.
Het heeft te maken met een foto die ik er maakte op straat.
Terwijl ik terug liep naar mijn hotel zag ik een soort
van pop, geklemd tussen een parkeerbord en de paal
van de verkeerslichten. De pop was een vogel.
Geen idee waarom het daar was of wat het moet betekenen.

Als ik een paar dagen weg ben neem ik mijn iPod mee, nog
zo’n heel oud model, een clickwheel.
Daar staat best veel muziek op en ik val goed in slaap
bij de Counting Crows. ‘Across a wire’ werkt erg goed.
In het nummer ‘Raining in Baltimore’ komt de zinsnede
‘I need a raincoat’ vaak terug.
De tekst is onbegrijpelijk maar dat het deprimerende muziek
is, dat is wel duidelijk.

“This circus is falling down on its knees,
The big top is crumbling down,
It’s raining in Baltimore fifteen miles east,
Where you should be, no one’s around.
I need a phone call,
I need a raincoat,
I need a big love,
I need a phone call.”

Wat zou AI nou maken van ‘I need a raincoat’ en
mijn foto? 500 woorden.

IMG_3180INeedARaincoatLonden

Londen, pay to park.


Eerste vraag:

Kun je een kort en avontuurlijk verhaal schrijven dat begint met een quote van de Counting Crows ‘I need a raincoat’ en dat de foto verklaart. 500 worden in het Nederlands

Short story:

“I need a raincoat,” zong hij zachtjes terwijl hij door de straten van de stad liep. De lucht was grijs en dreigend, en de eerste druppels regen begonnen al te vallen. Hij trok zijn kraag omhoog en versnelde zijn pas, op zoek naar een schuilplaats.

Plotseling viel zijn oog op een klein, wit figuurtje dat aan een paal hing. Het was een handgemaakt engeltje, zorgvuldig geborduurd met groene en gouden draad. Het hing daar, half verborgen achter een bord dat reclame maakte voor een parkeerapp genaamd RingGo. “Pay to park with your phone,” stond er in grote letters op het bord. Hij glimlachte om de ironie; zelfs engelen moesten tegenwoordig betalen om te parkeren.

Hij stapte dichterbij om het engeltje beter te bekijken. Het was duidelijk met liefde gemaakt, misschien door een kind of een grootouder. De regen begon nu harder te vallen, en hij voelde een drang om het engeltje te beschermen tegen de elementen. Hij keek om zich heen, op zoek naar een plek waar hij het veilig kon opbergen.

Terwijl hij daar stond, hoorde hij een zacht geritsel achter zich. Hij draaide zich om en zag een klein meisje, niet ouder dan zeven, met grote ogen naar hem kijken. Ze droeg een felgele regenjas en hield een paraplu vast die veel te groot voor haar was. “Dat is mijn engeltje,” zei ze zachtjes. “Ik heb het gemaakt voor mijn oma, maar ik ben het verloren.”

Hij knielde neer zodat hij op ooghoogte met haar was. “Je hebt het prachtig gemaakt,” zei hij. “Waarom hing het hier aan deze paal?”

Het meisje haalde haar schouders op. “Ik weet het niet. Misschien wilde het gewoon vliegen.”

Hij glimlachte en gaf haar het engeltje terug. “Hier, zorg goed voor het. En misschien moet je oma het een mooi plekje geven waar het niet kan wegvliegen.”

Het meisje knikte en nam het engeltje voorzichtig aan. “Dank je wel, meneer,” zei ze voordat ze wegrende, haar paraplu wiebelend in de wind.

Hij stond op en keek haar na, een gevoel van voldoening overviel hem. De regen viel nu met volle kracht, maar hij voelde zich warm van binnen. Hij trok zijn kraag nog wat hoger op en vervolgde zijn weg, de woorden van het liedje nog steeds in zijn hoofd. “I need a raincoat,” zong hij opnieuw, maar deze keer met een glimlach op zijn gezicht.

De stad was vol verrassingen, dacht hij. En soms, als je goed oplette, kon je zelfs een klein wonder vinden aan een simpele paal met een parkeerbord.

Tweede poging:

Mag het avontuurlijker en het engeltje is een vogeltje?

“I need a raincoat,” zong hij zachtjes terwijl hij door de straten van de stad liep. De lucht was donker en dreigend, en de regen begon met grote druppels neer te vallen. Hij versnelde zijn pas, op zoek naar een schuilplaats.

Opeens viel zijn blik op een paal met een bord van de parkeerapp RingGo: “Pay to park with your phone.” Maar wat hem echt opviel, was een klein, wit vogeltje dat angstig aan de paal vastzat. Het diertje was doorweekt en zag er uitgeput uit.

Hij voelde een golf van medeleven en besloot het vogeltje te bevrijden. Hij worstelde met de harde regen en probeerde het vogeltje voorzichtig van de paal los te maken. Na een paar minuten slaagde hij erin en hield hij het trillende diertje in zijn handen. Het leek een duifje, maar met de meest ongebruikelijke groene en gouden veren die hij ooit had gezien.

Net toen hij dacht dat hij het vogeltje in veiligheid had gebracht, hoorde hij een luid geraas boven zijn hoofd. Hij keek omhoog en zag een gigantische zwarte schaduw die over de stad cirkelde. Het was een arend, en niet zomaar een arend, maar een roofvogel met een spanwijdte zo groot als een auto.

Het vogeltje begon in zijn handen te fladderen en hij besefte dat het arend op zoek was naar zijn prooi. Met een vastberaden blik in zijn ogen rende hij naar de dichtstbijzijnde steeg, het vogeltje beschermend tegen zijn borst gedrukt. De steeg was smal en vol obstakels, maar hij manoeuvreerde behendig, wetende dat hij het vogeltje moest redden.

Plotseling hoorde hij het oorverdovende gekrijs van de arend die dichterbij kwam. In een laatste wanhopige poging dook hij onder een afdak van een verlaten gebouw. Hij bleef daar hijgend staan, terwijl de arend woedend boven hem bleef cirkelen.

Nadat het gevaar geweken was, keek hij naar het vogeltje in zijn handen. “Je bent veilig nu,” fluisterde hij. Hij vond een oude kartonnen doos en legde het vogeltje erin, terwijl hij er een paar droge doeken overheen legde die hij in de steeg had gevonden.

De regen was eindelijk gestopt en een straal zonlicht brak door de wolken. Hij keek omhoog en glimlachte. Het vogeltje leek te ontspannen in zijn geïmproviseerde nest. “Misschien is het tijd om terug te vliegen,” zei hij zachtjes. En alsof het diertje hem begreep, fladderde het uit de doos en vloog de zon tegemoet.

Met een gevoel van voldoening stond hij op en trok zijn kraag omhoog. De stad was vol verrassingen, dacht hij. En soms, als je goed oplette, kon je zelfs een klein wonder vinden aan een simpele paal met een parkeerbord.

Dit is het nog niet helemaal.
Later nog eens meer experimenteren.
AI is hier Copilot.