Friso Endt – Profiel van een vrouw – Hella Haasse

Volgens mij verscheen in 1966 onderstaand interview van Friso Endt
in de serie ‘Profiel van een vrouw’ met Hella Haasse.
Ik weet de datum niet zeker en ook de krant
of het tijdschrift zijn mij onduidelijk.

Op de website van NRC: ‘Hard-boiled’ voorbeeld voor veel jonge verslaggevers
staat het volgende van de pen van Joost van der Vaart over de journalist:

Journalist Friso Endt, die op 93-jarige leeftijd is overleden, maakte naam met talloze nieuwsverhalen en reportages in Nederlandse en buitenlandse kranten en weekbladen, gedurende een periode van bijna vijftig jaar.

Endt was nieuwsjager in hart en nieren. Hij schreef voor Het Parool en later NRC Handelsblad, voor de Britse kranten News Chronicle, Daily Mirror en Daily Herald en voor de Amerikaanse weekbladen Time/Life en Newsweek. Hij beschikte, mede door zijn nieuwsgaring voor tal van printmedia in de Angelsaksische wereld, over een uitgebreid internationaal bronnennetwerk.

Bekend werd hij met artikelen over het Koninklijk Huis, reportages over de Watersnoodramp van februari 1953, verslaggeving over de moord op de Amerikaanse president Kennedy, portretten van nieuwsmakers (onder anderen Johan Cruijff voor Time) en verhalen over de zakenwereld. Na zijn vroegtijdige pensionering midden jaren tachtig begon hij een eigen publicatie in drukvorm: Friso Endt’s Business Report, een nieuwsblad speciaal gericht op de top van bedrijfsleven, politiek en overheid.

Grote kans dat het artikel uit het Parool of de NRC is.

WP_20180618_20_05_04_ProEerstePaginaVanHetArtikel

Dit is de staat van het artikel zoals ik het ooit samen met een stapeltje krantenknipsels over en boeken van Hella S. Haasse ontving.


FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse01Bewerkt
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse02
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse03
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse04
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse05
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse06
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse07
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse08
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse09
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse10
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse11
FrisoEndtProfielVanEenVrouwHellaHaasse12

De datering van het artikel:

Ik denk dat het artikel uit 1966 is.
Waarom?

In de tekst staat:
“Ze heeft in totaal 11 boeken geschreven.
Daarvan zijn er drie historische romans.”

Volgens de opgave van Querido zijn de eerste 11 boeken van Hella S. Haasse:
Oeroeg (1948)
Het woud der verwachting (1949)
De verborgen bron (1950)
De scharlaken stad (1952)
De ingewijden (1957)
Cider voor arme mensen (1960)
De meermin (1962)
Een nieuwer testament (1966)
De tuinen van Bomarzo (1968)
Huurders en onderhuurders (1971)
De Meester van de Neerdaling (1973)

De Meester van de Neerdaling, nummer 11 kwam dus uit in 1973.
Dan zou het interview dus van 1973 of later moeten zijn.
Maar even later in de tekst staat:
Dat is ook het geval geweest met het laatste boek “Nieuw Testament”.
Maar “Een Nieuwer Testament” is uit 1966.

Nog meer informatie:
Dorian Cumps schrijft in haar essay ‘De bedrieglijke wegen der verbeelding’
in ‘Een doolhof van relaties’ op pagina 46:
In zijn definitieve versie hoort De Meester van de Neerdaling thuis
in een rijpe periode uit Haasses oeuvre:
het boek, haar elfde roman, verscheen in het verlengde
van het cultuurhistorische essay
De tuinen van Bomarzo (1968)
en de satirische roman
Huurders en onderhuurders (1971).

Dan wat mij betreft de ‘verlossing’
In dit interview bespreken Hella Haasse en Friso Endt het huwelijk van Beatrix
als een actualiteit.
Wikipedia:
‘Op 10 maart 1966 werd het burgerlijke huwelijk in het stadhuis van Amsterdam voltrokken’

Mijn conclusie is dat het artikel in 1966 is geschreven.

de Gezellen van het woord

Het boek dat ik net gelezen heb is:
Hella S. Haasse
De wegen der verbeelding

Een verhaal dat vrij onschuldig begint:
een man en vrouw ontmoeten elkaar,
krijgen eerder dan verwacht kinderen
waardoor hun rollen veranderen en ook
hun relatie tot elkaar.
Omstandigheden stellen hun in staat
op vakantie te gaan in Frankrijk.
Uiteindelijk blijken er parallellen
te lopen tussen hun leven en de literaire
ontmoetingen daarin aan de ene kant en
de Griekse mythologie.

Zij lazen ook veel, hun wereld bestond uit bedrukt papier, uit geschreven en gesproken meningen, beschouwingen, overwegingen.
In de literatuur van hun voorkeur speurden zijn naar het tegendeel van fictie.
‘Poëzie is de meest integere vorm van informatie,’ zie Klaas, die vond dat er niets ging boven hermetisch verborgen waarheid.
Maja geloofde dat ook op een minder verheven peil een weergave van werkelijkheid mogelijk was die het predicaat ‘waarachtig’ verdiende.
Zij hadden voor het paar dat zij samen vormden een naam bedacht: de Gezellen van het woord.
Klaas hoopte ooit een tijdschrift op te richten dat zo zou heten.

Pagina 16.

Dan maak ik een hele sprong in het boek.
Jullie moeten een reden houden om het boek zelf te gaan leven.
Klaas doet een literaire ontdekking.

In de eerste fasen overheersen associaties met kalme kleurharmonieën, blauw, groen, violet, en met aan wind en water verwante vloeiende bewegingen, later is alles rood, zwart. vurig: gloeiende lava, vuur onder as, smeulend gesteente, orkaan en cycloon, vloedgolf, een kosmisch geweld, dat echter in het morgenlicht na het ontwaken slechts verbeelding blijkt te zijn, evenals de transparante klaarte en koelte van het begin.

Pagina 82 – 83.

Dan lijkt het er op dat Haasse ons aanwijzingen geeft
hoe haar boek gelezen moet worden.
Of verbeeld ik me nu te veel?

Aantal en lengte van de versregels zijn uitermate gevarieerd, alle denkbare mogelijkheden van rijmschikking en strofebouw komen aan bod, en het resultaat is toverachtig caleidoscopisch.
De lezer ontdekt steeds nieuwe verbanden, zowel waar het de betekenis als de klankkleur en de visuele suggestie van de woorden betreft.
Ik wil gedicht na gedicht, strofe na strofe, aandachtig – letterlijk op de versvoet – volgen, trachten de ongehoorde rijkdom van deze poezie zoal niet bloot te leggen (ik durf niet te beweren dat ik die in heel haar gelaagdheid doorzie), dan toch te signaleren…’

HellaSHaasseDeWegenDerVerbeeldingRainbowPocket2010

Hella S. Haasse, De wegen der verbeelding.


Pagina 82.

Misschien wil ik er te veel in lezen, maar de tekst vind ik gewoon mooi.
Ook Maja komt met bijzondere verhalen in contact.

De herinnering aan die gewaarwordingen gaf nu kleur aan haar versie van Joops verhaal.
De eenzaamheid van de nachtelijke rit, met die twee passagiers, die zij zich gaandeweg was gaan voorstellen als een soort van grote insecten, wandelende takken, beklemde haar terwijl ze schreef.
Zij dacht te voelen wat Hoop volgens zijn zeggen gevoeld had: een zuigkracht vanuit de duisternis, een krankzinnige aandrang om zich tegen de bomen te platter te rijden.
‘Verbeelde hij het maar, of dreigde hij werkelijk de macht over het stuur te verliezen?

Pagina 89.

Een soort ‘Stille kracht’.
Op pagina 95 wordt het zo letterlijk genoemd:

Zij is er als een stille kracht, die rondwaart door huis en tuin, als iets dat in wezen vijandig is aan wat de dichter bezielt, iets dat hij tracht te bezweren, onschadelijk te maken, door de omgeving waarin zij dagelijks bezig is, de voorwerpen die zij hanteert, op zijn manier onder woorden te brengen , een andere functie te geven dan die welke haar aangaat.
Haar louter materiële wereld wordt zo zijn geestelijk voertuig.
Lege eierdoppen, aardappelschillen in de gootsteen, een weerbarstige plant in de serre, die dood wil gaan ondanks nooit aflatende aandacht (van haar kant), het spiegelbeeld van de kamer in de met bijenwas glanzend gewreven kastdeuren, een in haast gelezen, slordig “ontbladerde” en neergeworpen krant, stuk voor stuk tekens van een gekweld bestaan, dat moeizaam naar wedergeboorte, verlossing, toe groeit…’

Intussen verschijnt de ‘verbeelding’ op verschillende manieren in het boek.

In gedachten speelde zij een geliefkoosd spel: zij moest een huis inrichten, een ander, ruimer, huis dan haar landarbeiderwoninkje, en kon zich uit een welvoorziene spaarpot aanschaffen wat zij mooi vond.
Om de zitkamer van haar verbeelding, reeds ingericht met een blauw fluwelen sofa, empirestoelen, een wortelnoten commode met koperbeslag, te vervolmaken zocht zij naar passende wandversiering.
In een zaak ontdekte zij tussen gravures en aquarellen een paar iconen, in hun dofgouden Byzantijnse pracht als verdwaald te midden van victoriana.

Pagina 98.

Of zoals in het volgende manuscript:

De eerste “Morgenliederen voor Eva” heb ik in die jaren geschreven.
Het was mijn voorstelling, mijn verbeelding van de liefde tussen man en vrouw.

Pagina 137.

Of in het derde gedicht:

Soms voelde ik mezelf als een van de twee, nu eens de een, dan weer de ander.
Dan zag ik mijzelf zoals zij mij zagen.
Vaak leek het alsof ik meer was dan de som van ons drieën.
Dat zijn raadsels die niemand kan oplossen.
Ik geloof niet dat u de poezie kunt verklaren uit het leven van B. Mork.
Misschien zijn die verbeeldingen het eigenlijke leven geweest.

Pagina 138.

Dan volgt voor mij op pagina 139 tot 141 de sleutelpassage.
In dat stuk komt heel veel bij elkaar.
Daarom neem ik dat stuk tekst niet in zijn geheel op.

WP_20180517_19_49_13_ProHellaSHaasseDeWegenDerVerbeeldingPagina140-141

Hella S. Haasse, De wegen der verbeelding: pagina 140 – 141.


De volgende tekst van Wikipedia helpt misschien wel
om dit deel beter te begrijpen:

Aristaios is een figuur uit de Griekse mythologie.
Aristaios is een satyr en zoon van Apollo en de nimf Kyrene.

Zijn bekendste optreden is wellicht in de mythe van Orpheus, waarin hij de mooiste waternimf Eurydice belaagt en opjaagt, met als gevolg dat ze in haar vlucht op een slang trapt die haar een dodelijke beet toebrengt.
Hierop nemen de andere nimfen wraak.
Ze straffen Aristaios, die imker was, door al zijn bijen te doden.
Aristaios kon niet verklaren waarom zijn bijen plots stierven, en zijn moeder stelde voor bij Proteus te rade te gaan.
Hier komt Aristaios te weten dat het een straf is voor zijn poging tot aanranding van de nimf Eurydice.
Als boete zal hij vier koeien, vier stieren, een kalf en bloemen moeten offeren aan de goden.
Negen dagen na het offer groeiden uit de kadavers van die runderen nieuwe bijenzwermen.

Een mooie bespreking van het boek vond ik hier.
Deze bespreking geeft wel veel details weg.
Ik ben blij dat ik hem achteraf gelezen heb.

Soms kan Hella S. Hasse ook venijnig schrijven:

Het was alsof hij op een ijsschots dreef in die kamer met gebloemd behang, gebloemde gordijnen, gebloemde tapijtjes, vazen en andere ornamenten van gebloemd aardewerk, platen van bloemen aan de muur.
Echte bloemen stonden er niet.

Pagina 142.

Het einde van het boek is mooi.
Typisch Haasse:

In de groenblauwe hemel werd de sikkel van de wassende maan zichtbaar.
Op de snelweg, parallel aan de spoorbaan, had het verkeer de koplampen ontstoken.
Boven de personenauto’s, die als lage, gestroomlijnde, stalzoekende dieren langszoefden, torenden kalmer, maar onweerhoudbaar opstomend, de zware trucks-met-oplegger, gekroond, behangen met witte lichten voor en rode lampjes en reflectoren aan zij- en achterkant.
Die in de schemering grauwe gevaarten maakten niet de indruk huiswaarts te keren: vol bedwongen kracht bewogen zij zich voort, de ondergegane zon achterna, of – in groteren getale, zo leek het – naar het oosten, de nacht.

Pagina 149.

In het boek vond ik achterin de volgende titel over Haasse:

Lisa Kuitert & Mirjam Rotenstreich (red.),
Een doolhof van relaties (Oerboek, 2002).
Dat heb ik deze week gekocht en bespreek ik misschien binnenkort hier.