Heel Breda leest, ik lees Slauerhoff

Terwijl de stad in de Nieuwe Veste zich onderdompelt in verhalen,
duik ik onder in de zinnen van een dichter die liever zeeman was.

Vandaag heb ik niet zoveel gedaan.
Voornamelijk gelezen.
De natuur heeft het water nodig,
maar ik heb een hekel aan de herfstregen.
Geen korte plensbui maar een hele dag door
miezer.

Daarom ben ik gaan lezen.
Heerlijk weer een aantal bladzijden gelezen
in Het Verboden Rijk.
Ik kan maar niet begrijpen waarom mensen op
de middelbare school wel vol passie
konden spreken over Jan Wolkers
maar zwegen over Slauerhoff.

De eerste pagina’s zijn beter dan de platte
verhaallijnen van de Jack Sparrow-films.
Bij Slauerhoff heb je een boek in handen dat
je op het eerste gezicht kunt lezen
als een avonturenverhaal.

Maar Het Verboden Rijk kun je ook lezen, als
een Portugese koloniale roman, als
een verhaal over botsende culturen, als
ridderverhaal over een falende ridder die
in bomen klimt om bij zijn geliefde te komen
maar over bloemenvazen struikelt, als
… ik ga het aanvullen als ik verder met lezen ben.

Ik ben pas op bladzijde 50.
Ik verwacht dat er nog heel veel lagen gaan volgen.

Natuurlijk, het leest niet zo eenvoudig als
de Jack Sparrow-films.
Je moet als lezer meer je best doen.
Toegegeven,
ik lees het boek met op de ene stoelleuning
mijn telefoon waarop ik Copilot open heb, en
op de andere leuning het boek.

De zinsconstructies vind ik fantastisch.
Soms moet ik ze even teruglezen.
De zinnen zijn lang.
Het later in de zin gebruiken van persoonlijke voornaamwoorden
als ‘hij’ en ‘zij’ in plaats van ‘Velho’ of ‘Pilar’,
of het gebruik van oud-Nederlandse woorden
als edik (azijn),
maken het bij een eerste lezing soms verwarrend.

Maar als je er even tijd aan besteed, wordt
de poëtische taal van Slauerhoff een lust
voor het oog en je geest.

Want nooit saai, naast de poging tot schaken,
lees je een pagina verder over de fricties
tussen koloniale, Portugese ambtenaren of
de waardering van een koopman voor de
verfijnde Chinese cultuur of een
voorspellende droom over schipbreuk.

Door onze afstand tot het taalgebruik van Slauerhoff
vertraagt de taal ons bij het lezen,
maar de gebeurtenissen en het drama
versnellen het verhaal juist.

De dynamiek is weergaloos.
Je kunt er zo ontelbare avondvullende films mee maken.

Vandaag las ik onder andere het volgende fragment:

Na een paar uren sloop ze naar de deur,
maar deze werd terstond weer toegedrukt.
Tegen het donkere hout zag zij nogmaals,
en nu helderder,
het gezicht van deze nacht:
in een stuk van de zee,
door een wolkendek afgesloten,
op monsterlijke golven
door strakke regen gestriemd
als het treffen een dwergen- met een reuzenleger,
waggelde een groot schip, dat zonk,
de hoge achtersteven het laatst.
Toen sprong de man af en zwom door de woedende wateren,
steeds de hand in de hoogte gestoken,
naar de zwarte, steile kust.
en nu zag zij verder: een geel glooiend strand,
daarvoor, scheen plotseling onder de zwemmende geschoven
die roerloos liggen bleef;
toen bedekten de wolken alles,
de deur ging plotseling open
en trof haar aan het voorhoofd.
Zij sprong achteruit en liep weer op het raam toe,
terwijl een bediende een schotel binnenbracht.
Zok zag niet om,
en de bediende, voelende dat hij onbespied bleef,
raapte rustig een zilveren gesp op
die bij een tafelpoot lag.

Het Chinese Rijk, pagina 43.

Zie je hoe de spanning wordt opgebouwd?
Las je de ‘monsterlijke golven’ en de ‘woedende wateren’?
Dat detail, die opgestoken hand.
Er gebeurt in een paar regels heel veel,
en de vraag die bij mij blijft rondspoken is:
‘van wie is die hand’?

Ik ga weer gauw verder lezen,
misschien lees je Slauerhoff met me mee?

IMG_8015Boekenpost200Slauerhoff

Vanmiddag was ik nog even bij het Heel Breda Leest Feest in de Nieuwe Veste. Ik zag dat in de actuele Boekenpost een artikel staat over Slauerhoff en Het Verboden Rijk. Het artikel gaat niet specifiek in op die roman.

IMG_8019SlauerhoffWolkers

In dit artikel maak ik een opmerking over Jan Wolkers. Vat dit niet verkeerd op. Voor mij horen Slauerhoff en Wolkers net zo broederlijke bij elkaar als dat ik ze in de winkel zag.


Mijn binder is een ellendeling; hij schiet niet op en ik heb ruzie met hem gemaakt;

Een uitspraak over een boekbinder. ik voel me wel een beetje aangesproken.
Natuurlijk, ik ben slechts een hobby-binder maar opschieten is er
niet echt bij en daar voel ik me soms schuldig over.

Maar de uitspraak gaat gelukkig niet over mij. Het is een uitspraak die ik las
in een van de twee boeken over boekgeschiedenis die ik de afgelopen weken
heb ontvangen.

Eerst was er:
Ed Schilders & Bonaventura Kruitwagen,
Het verloren lezen van Bonaventura Kruitwagen,
compleet met ‘encycliek’.
Gisteren kwam dan:
Reinder Storm, Dit is zéér belangrijk
– De ‘bibliophielen-gevoeligheidjes’ van E. du Perron
met daarin een brieffragment waar mijn titel vandaan komt.

IMG_7513EdSchildersBonaventuraKruitwagenHetVerlorenLezenVanBonaventuraKruitwagenReinderStormDitIsZéérBelangrijkDeBibliophielenGevoeligheidjesVanEDuPerron

Ed Schilders & Bonaventura Kruitwagen, Het verloren lezen van Bonaventura Kruitwagen, Stichting Desiderata. Met de aan mij persoonlijk gerichte encycliek in aparte envelop. Reinder Storm, Dit is zéér belangrijk – De ‘bibliophielen-gevoeligheidjes’ van E. du Perron, Uitgeverij Fragment.


Beide heel verschillende boeken gaan ook over gewoontes van boekenlezers.
Ik dacht dat mijn aantekeningen, onderstrepingen en opmerkingen al ver
gaan voor iemand die graag boeken leest.
Maar het kan nog veel verder gaan.

Bonaventura Kruitwagen, een soort godfather van de boekwetenschappen,
had een heel systeem met kleuren, om op- en aanmerkingen over boeken
vast te leggen.
Eddy de Perron ging blijkbaar nog veel verder.
Die verbouwde boeken volledig door ze terug te brengen tot wat hij
belangrijk vond in het boek. Hij liet delen weg, voegde nieuwe
titelpagina en auteurfoto’s toe. Bracht stukken uit meerdere
boeken samen tot één uniek exemplaar dat hij vervolgens
weer liet inbinden.
Dan zijn mijn markeringen maar kinderspel.

Beide boeken zijn prima verzorgd.
Het verloren lezen van Bonaventura Kruitwagen, vertelt hoe Kruitwagen
in het bombardement op Rotterdam in mei 1940 zijn 9000 (geleende)
boeken en aantekeningen over boeken verloor.
Kruitwagen bericht daar later in 1940 over in een uitgebreide brief
(encycliek, Kruitwagen was een katholiek priester en Minderbroeder)
die meerdere versies kende. Een facsimile van de brief in een
op naam gestelde envelop met de paraaf van Kruitwagen,
ontvang je bij dit heel interessante boek.
Dit is zéér belangrijk, heb ik zowat met open mond zitten lezen.
Prachtige anecdotes en illustraties over de ‘bibliophielen-gevoeligheidjes’
van Du Perron komen voorbij.
Het is weer genieten.

Ik kan alleen afsluiten met mijn laatste aantekening in een boek.
Het is te vinden in J. Slauerhoff, Het verboden rijk,
dat ik vorige week kocht.
Het staat op pagina 21 en de markering betreft
een hele mooie passage waarin de fictieve hoofdpersoon,
een toekomstige Portugese zeevaarder, zijn beklag doet
aan de lezer over de gewoonte aan het hof voor dames
om zich bezig te houden met het maken van gedichten:

Wat is de poëzie voor een volk, dat wel wat anders te doen heeft dan het vechten met een weerbarstige maat, dat eeuwenlang op een smalle landstrook samengedrongen, met het geweld van Moren, Spanjaarden en zeeën heeft gevochten, welke taal door een vreemde speling der natuur trouwens al zangerig genoeg is! Zelfs de taal der bloemen wordt genoemd!

Dat de vrouwen, die niets hebben dan een weefwerk, dit afwisselen met het borduren op het stramien van taal, in navolging hun seksegenoten aan de talloze kleine Italiaanse hoven, is nog tot daar aan toe. Maar dat mannen ook aan deze ijdele bezigheid doen, terwijl er nog zoveel landen zijn te veroveren, te ontdekken, en de Moren nog vlak aan de overkant genesteld zijn, dat is erger.

Er zijn 2 dingen die ik heel mooi vond in deze passage.
De hoofdpersoon vind het dichten van de vrouwen aan het hof
eigenlijk maar niets. Maar in plaats van dat zo,
recht voor zijn raap, te zeggen, schrijft hij bovenstaande regels.

Slauerhoff was een liefhebber van de Portugese taal en
was in zijn tijd vooral bekend als dichter.

Daarom schrijft hij dat het Portugees eigenlijk geen poëzie
nodig heeft. Portugees is immers zangerig en
de taal der bloemen‘.
Dat laatste is een prachtige beeldspraak, want niemand noemt
het Portugees werkelijk zo — maar het klinkt
overtuigend en poëtisch.

De volgende beeldspraak is ook prachtig. Hij vergelijkt het
werk van dames van stand met dichten dat logisch in elkaars
verlengde ligt. Weven en borduren doe je met een stramien
als startpunt en leidraad.
Dichten omschrijft hij dan heel mooi als ‘het borduren op
het stramien van taal‘.

Meerdere lagen van betekenis is één citaat die perfect passen
in de verhaallijn en tegelijk de lezer iets zeggen over de
opvattingen van de schrijver zelf.

IMG_7520JSlauerhoffHetVerbodenRijkPagina21