De manier waarop de grafvondsten werden tentoongesteld,
in de sleuven waar ze gevonden zijn, net als bij het
Terracotta Army, maar de uiteinden van de sleuven waren
voorzien van glas waar je als bezoeker over kunt lopen.
Dat draagt enorm bij aan de ervaring. De voorwerpen zijn
natuurlijk veel kleiner dan de beelden van het Terracotta Army
en daarom kan het ook.
Waar je bij het Terracotta Army de beelden van voor,
van opzij en vanachter kunt zien, is dat hier veel minder
het geval. De afstand blijft ook groter vandaar ‘de rode hal’.
Als ik de teksten goed begrijp waren de veel van deze beelden aangekleed met kleding van stof. Het maakproces liet men verder op in het museum zien.
Pit number 18 E.
Voor een liefhebber van thee een belangrijke plaats! Pit number 15 E. De plaats waar de vroegste theebladeren zijn opgegraven.
Elk voordeel heeft een nadeel: het feit dat je de voorwerpen in hun natuurlijke omgeving ziet betekent ook dat je ze niet van alle kanten kunt bekijken.
De rode hal (mijn eigen naam) was de laatste zaal van het heel verrassende museum.
Volgens mij was er geen informatie bij deze paarden en de strijdwagen. Maar mooi om te zien is het zeker.
Om het maakproces van de poppen uit te leggen beginnen ze met twee vondsten. Op basis van de vondsten is het maakproces gereconstruceerd. Dat illustreren ze met een paar voorbeelden.
Pop met gereconstrueerde kleding.
Moderne reconstructie van een pop.
Levendige aardenwerk beelden van dieren uit de Westelijke Han-dynasty (206 voor Christus – 8 na Christus).
Het bezoek aan het Han Yangling Mausoleum rond ik af boven de grond.
Dan loop ik nog rond de grafheuvel en bij de restanten van een
van de poortgebouwen langs.
De foto’s daarvan volgen in het volgende bericht over Argus in China.


















