Een maal op onze plaats in de tent ondernamen we
meteen een eerste taxirit in een dromedariswagen
(camel kart) naar het festival terrein.
Er waren weer veel dromedarissen,
heel veel dromedarissen.
Het is heel enerverend voor ons toeristen maar de handelaren in kamelen, paarden enz, vermaken zich ook prima. Het weer is goed, je ziet weer eens iemand, er is vermaak, wat wil je nog meer?
Overal waar je kijkt: dromedarissen. Je kunt alles gaan bekijken, je kunt overal bij, het is echt een feest.
Zoals ik al zei: veel. Hier bij de waterbak.
Had ik al gezegd dat het er erg veel zijn?
Even de haren op de oren bijknippen.
Ik durf het bijna niet te zeggen: veeel.
Er blijven nog steeds kuddes bijkomen.
Eerlijk gezegd vind ik ze wel leuk (en groot, en sterk, dus ogen open houden).
Het mooie is dat de dromedarissen iets majestueus hebben. Ze zijn niet gauw gestoord. Ze kauwen rustig door, maken zich niet druk, heel onderkoeld. Flegmatiek.
I’m a star!
Deze lijken wel op de uitkijk te staan.
Na het deel met de dromedarissen zijn er ook veel kramen
met allerlei andere producten en er is natuurlijk
ook nog het stadion.
Daarover meer de volgende keer.