Nee

Nee, ik had wel 5 of 6 onderwerpen waarover ik een bericht
wilde plaatsen vandaag.
Maar ik schaam me dood voor de reacties op de toespraak
van Arnon Grunberg in de Nieuwe Kerk op 4 mei.

Nederland heeft een probleem.

Het CDA en de VVD denken in Brabant een coalitie aan te gaan
met extreem rechts.
De betrokken politici kijken alleen naar hun eigen belang, dat van hun partij en
niet naar dat van Brabant, Nederland en de inwoners van Nederland.

De toespraak van Grunberg is niet beschuldigend maar legt wel uit.
Waar komt die haat vandaan (lees mee politici van Brabant!):

Zeggen het verleden nu wel te kennen is veelal een weigering om er kennis van te nemen. En wie zijn verleden niet kent, is niet zozeer gedoemd het te herhalen, als wel is hij gedoemd niet te weten wie hij is. Niets doet mensen zozeer naar een onwrikbare identiteit verlangen als het knagende vermoeden dat ze geen idee hebben wie ze zijn. En het is vaak de onwrikbare eigen identiteit, de weigering er speels mee om te gaan die ertoe leidt dat de ander als een volstrekte vreemde en een absolute vijand wordt gezien.

Wat Grunberg hier zegt is niet gericht tegen één groep.
Dit is waar voor iedereen.
Het probleem met Nederland is dat er te veel mensen zijn die ‘de ander
als een volstrekte vreemde en een absolute vijand’ zien.

IMG_3034BredaValkenberg5Mei

Breda, Valkenberg, 5 mei 2020. Nu nog in vrijheid.


Ook in de landelijke politiek hebben we te maken met politici die
hun verantwoordelijkheid niet nemen maar
het vijandsbeeld alleen maar opstoken.

Die verantwoordelijkheid kwam duidelijk aan de orde:

En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden.

 

Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.

 

‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort’, schreef Primo Levi in de jaren zestig aan zijn Duitse vertaler.

 

Woorden die wij wekelijks, misschien wel dagelijks zouden moeten herhalen, al was het maar om ons eraan te herinneren hoe giftig woorden kunnen zijn.

 

Dat een Nederlander in Auschwitz kerosine over levende vrouwen en kinderen moest uitgieten begon met woorden, met toespraken van politici.

 

Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen.

Een punt van hoop, gisteren, was wat vervolgens de koning zei:

Oorlog werkt generaties lang door. Nu, 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons.

 

Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is.

 

En: onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.

Dus CDA en VVD in Brabant (en Nederland),
laten we niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is.