Kreta 2009: Knossos en Arthur Evans

De laatste log over Kreta, meer precies Heraklion en het
Archeologisch Museum, heeft vorige week veel tijd gekost.
Daarom hak ik de log over Knossos in meerdere stukken.

Toen we met onze auto aankwamen bij Knossos
werden we van verschillende kanten gelokt naar parkeerplaatsen
waar je voor dient te betalen.
Nu waren wij in september op Kreta dus het was (schijnbaar) niet druk.
Wij kunnen dat niet beoordelen maar aan de hand van de bijna lege,
officiele en gratis parkeerplaats van de opgraving denk ik
dat we dat wel als een feit kunnen vaststellen.

Bij het binnengaan van de ingang staan eigenlijk direct
een aantal informatieborden die de toerist vertellen
wat er te zien is en hoe de geschiedenis van de site
in elkaar zit.
Hieronder vind je de Engelse tekst van die borden en de
samenvatting/vertaling die ik er bij gemaakt heb.
Dat geeft een eerste indruk van Knossos.





De borden bevatten ook afbeeldingen maar die verwijder ik, samen met de Griekse tekst zodat er zo veel mogelijk ruimte is voor de Engelse tekst.


Het paleis van Knossos.

Het paleis van Knossos is het grootste paleis op Kreta.
Het is omringd door een uitgebreide stad.
Het paleis werd gebouwd op de lage Kephala-heuvel
op een plaats waar twee rivieren samen komen.
De keuze voor de locatie en de daarop volgende groei van de bewoning
zijn verbonden met de nabijheid van de zee
en de vruchtbare grond van de regio.

De plaats werd het eerst bewoond in de Neolitische tijd
(6700 xe2x80x93 3200 voor Christus).
Al in deze vroege tijd was er sprake van een grote nederzetting.
Het eerste paleis werd gebouw rond 1900 voor Christus
(de Oude-paleisperiode).

Van de beperkte overgebleven delen kan worden opgemaakt
dat de plattegrond in grote lijnen toen al werd gevormd.
Het paleis werd rond 1700 voor Christus verwoest
en op dezelfde plaats werd het Nieuwe paleis gebouwd
(de nieuwe-paleisperiode).

Met uitzondering van latere toevoegingen werden deze ruines
door Arthur Evans opgegraven en gerestaureerd.
Het paleis bestaat uit verschillende gebouwen die gegroepeerd zijn
rond de centrale plaats of het hof (Central Court).
Op alle belangrijke punten waren ingangen.
De meest formele ingangen vinden we in het zuidwesten en noorden.
De Westvleugel omvat altaren, officixc3xable ruimtes en uitgebreide opslagplaatsen.
De Oostvleugel bevat de xe2x80x98Koninklijke appartementenxe2x80x99 en de werkplaatsen.
In het noorden en zuiden waren nog meer opslagruimtes.

In het paleis komen we een grote verscheidenheid
van architectonische elementen tegen:
verdiepingen met platte daken op verschillende niveauxe2x80x99s,
gevels met puien en gevels met hallen, versieringen door stenen horens
of verschillende kleuren, enz.
Er werden veel verschillende materialen gebruikt:
platen van groene schist voor op de vloer, houten kolommen/pilaren,
gipslaten tegen de muren en vloeren.
Veelkleurig stucwerk en muurschilderingen droegen bij
tot de versiering van de ruimtes.

Het paleis lijkt het centrum van politieke, economische
en religieuze macht te zijn geweest.
De belangrijkste opgraver, Arthur Evans, heeft de verschillende functies
van de ruimtes geprobeerd te duiden en gaf ze namen
die met de functie in overeenstemming waren.
Dit is gebaseerd op vondsten, mythologische tradities
en vergelijkingen met andere oude culturen en zijn eigen tijd.
De namen die Evans gaf worden nog steeds gebruikt:
Koninginnezaal, Bovenste verdieping, Troonzaal.
Al heeft later onderzoek andere functies
voor sommige van de ruimtes voorgesteld.

Het paleis van Knossos bleef in gebruik tot na 1450 voor Christus
toen de overige paleizen op Knossos werden verwoest.
De meeste experts geloven dat nieuwe bewoners
van het Griekse vasteland zich installeerden in het paleis.
Dit wordt ondersteund door de vondst van een archief
in het schrift dat als xe2x80x98Linear Bxe2x80x99 wordt aangeduid.
Wanneer precies het paleis zijn functie verloor is onbekend.
In ieder geval verloor het veel van zijn vroegere glorie
na 1380 voor Christus.





Wie ontdekte Knossosen wanneer? Minos Kalokairinos deed dat in 1878.


De opgravingen van het Paleis van Knossos
en haar beschermers.


De ontdekking van de Westvleugel van het Palais van Knossos
door Minos Kalokairinos in 1878 zorgde
voor heftige interesse tot 1898 toen een wet werd opgesteld
door de staat Kreta.
Deze wet zorgde voor de juiste condities
voor een systematisch onderzoek en opgraving door Arthur Evans.

De belangrijkste collegaxe2x80x99s van Evans waren:
– de archeoloog D. Mackenzie, bekend van zijn opgravingen in Melos.
Mackenzie zou het opgravingjournaal bijhouden.
– de architect Th. Fyfe van de British School of Archaeology.

Andere medewerkers waren onder meer de architecten
C. Doll, F.G. Newton and Piet de Jong,
de kunstenaars/tekenaars Gillieron (vader en zoon)
en de archeologen D.G. Hogarth, A. Wace, E.J. Forsdyke en J. Pendlebury.

Evans en zijn staf werden eerst ondergebracht
in het huis van de Turkse Bey,
dicht bij het paleis terwijl de Villa Ariadne werd gebouwd.
De Villa Ariadne werd in 1906 gebouwd naar de plannen van Doll.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de opgravingen vervolgd
door de British School of Archaeology terwijl
aanvullend onderzoek en hoofdzakelijk grootschalige restauraties
werden uitgevoerd door de directeuren
van het Heraklion Museum: N. Platon en S. Alexiou.





Zo zien de informatieborden eruit in Knossos.






De Geschiedenis van de ontdekking en de opgravingen en restauraties.


De geschiedenis van de opgraving en restauratie
van het paleis van Knossos.


De opgravingen begonnen in 1878.
Een antiquair van Heraklion, Minos Kalokairinos,
legde toen een deel van de Westvleugel bloot.
De systematische opgravingen begonnen in maart 1900
onder leiding van Arthur Evans,
toen directeur van het Ashmolean Museum in Oxford.

Twee jaar later waren de opgravingen van het paleis bijna afgerond.
Aanvullend onderzoek werd in de jaren daarna uitgevoerd.
Dat duurde tot 1930-1931.
Na de Tweede Wereldoorlog vervolgde
de British School of Archaeology hun onderzoek
met belangrijke resultaten met betrekking tot
het paleis en de omliggende Minoxc3xafsche stad.

Al in de eerste jaren van de opgravingen werd het duidelijk
dat conservering van het paleis noodzakelijk was.
Het kwetsbare materiaal waarmee het paleis gebouwd was
bleek kwetsbaar voor de weersomstandigheden.
In de eerste fase van de restauratiepogingen in 1905
waren het Evans en zijn collegaxe2x80x99s die zich inzette
voor de bescherming van de monumenten.
Maar na 1925 probeerde Evans met gebruikmaking van beton
te komen tot een radicale reconstructie.
Beton werd op grote schaal gebruikt.
Vloeren en hele architectonische eenheden werden gereconstrueerd.
Houten balken en houten Minoxc3xafsche kolommen werden gemaakt
om
het beton te stutten en voorzien van verf.
De muurschilderingen werden gerestaureerd
en op verschillende plaatsen werden kopiexc3xabn gerealiseerd.

Evans ingrepen leidde tot verschillende reacties.
Soms was het archeologisch bewijs onvoldoende
om de reconstructies te rechtvaardigen.
In andere gevallen zijn de archeologische vondsten
niet te onderscheiden van de moderne aanvullingen.
De door Evans aangebrachte aanvullingen
zijn nauwelijks terug te draaien.

Toch geloven velen dat de ingrepen nodig waren
om de monumenten te beschermen.
Daar komt bij dat de ingrepen de aandacht trekken
van de toeristen en hen helpen de architectuur
van het paleis te waarderen.
Anderen vinden dat de reconstructies
grotendeels de ideexc3xabn van Evans en de opvattingen van zijn tijd
over esthetiek en ideologische tendensen opdringen
aan de bezoekers.

Vandaag vormen de aanpassingen van Evans op het paleis
een integraal onderdeel van het monument en zijn geschiedenis.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het paleis
verder geconserveerd onder leiding van de directeuren
van het Heraklion Museum N. Platon en S. Alexiou.
Deze werkzaamheden beperkten zich tot het conserveren
van de oude muren en vloeren.
Op sommige plaatsen werden afdaken aangebracht.

In de jaren negentig werden grote delen
van het beton geconserveerd onder regie van
het Directoraat van de Restauratie van Antieke Monumenten.